Tweede Kamer neemt wetsvoorstel aanpassing belastingstelsel aan

23 april 2024

De waterschappen zijn blij dat de Tweede Kamer het wetsvoorstel voor aanpassing van het belastingstelsel van de waterschappen heeft aangenomen. Vincent Lokin, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “Dit is een hele mooie stap. Het zal leiden tot meer draagvlak voor de waterschapsbelastingen en tot goed uitlegbare tarieven.” Tijdens de stemming op dinsdag 23 april is een aantal moties en amendementen aangenomen. Het wetsvoorstel gaat daardoor iets gewijzigd naar de Eerste Kamer.

tweede-kamer-nieuw-lege-plenaire-zaal-bron-Tweede-Kamer-der-Staten-Generaal

Vincent Lokin: “Dit wetsvoorstel is een eerste, belangrijke verbetering van het belastingstelsel van de waterschappen. Het lost de urgente knelpunten op en helpt de waterschappen bij het realiseren van de opgaven waar Nederland voor staat. Bovendien zorgt het ervoor dat waterschappen in hun werk minder mens- en milieubelastende stoffen hoeven te gebruiken. Bijna al onze wensen zijn gerealiseerd. Het is fijn dat meerdere Kamerleden waardering uitspreken voor het werk van de waterschappen. Ook is er brede steun voor het uitgangspunt van het wetsvoorstel: hoe meer profijt je van het werk van het waterschap hebt, hoe meer je betaalt.”

Wensen van de waterschappen

Op twee punten wilden de waterschappen graag aanpassing van het wetsvoorstel. Zij pleitten ervoor dat de voorgestelde tariefdifferentiatie tussen woningen en bedrijfspanden geen verplichting maar een keuzemogelijkheid wordt. De Kamerleden Grinwis (ChristenUnie), Pierik (BBB) en Vedder (CDA) dienden hierover een amendement in. Bij het Kamerdebat op 18 april bleek dat een meerderheid van de Kamer vreest dat bestuurlijke keuzevrijheid leidt tot meer onzekerheid voor belastingbetalers. Het amendement werd verworpen.

Ruimte bij de verdeling

De tweede wens van de waterschappen was voldoende ruimte om de kosten over de betalende categorieën ongebouwd en natuur te verdelen, bij voorkeur met een bandbreedte van 30 procent. Het wetsvoorstel stelt de bandbreedte de eerste twee jaar op 30 procent, en daarna op 25 procent. Door het Kamerlid Sneller (D66) werd een amendement ingediend om deze bandbreedte te beperken tot 10 procent, maar dat kreeg geen meerderheid.

Verdere uitkomsten van het debat

Er zijn 4 moties aangenomen:

– Motie Grinwis (ChristenUnie) c.s. (nr. 19) over het jaarlijks informeren over de belastingopbrengst per waterschap.
– Motie Heutink (PVV) (nr. 20) over scherp toezicht houden op hoe de waterschappen het begrip “gebiedskenmerken” invullen.
– Motie Pierik (BBB) c.s. (nr. 21) over of dienstverlening ten behoeve van het watersysteem door agrariërs verdisconteerd kan worden in de kostentoedeling van de waterschapslasten.
– Motie van Dijk (NSC) en Pierik (BBB) (nr. 23) over het onderzoeken hoe de zuiverings- en verontreinigingsheffing meer op basis van de omvang van huishoudens geheven kan worden.

Er zijn twee amendementen aangenomen over een evaluatie en over de algemene maatregel van bestuur.

Vervolgproces

Het aangepaste wetsvoorstel wordt nu naar de Eerste Kamer gestuurd. Na het meireces wordt het in behandeling genomen. De waterschappen hopen dat zij het nieuwe stelsel met ingang van 1 januari 2026 kunnen toepassen.

> Lees meer over de aanpassing van het belastingstelsel

Nieuwe Deltascenario’s tonen groeiende wateropgaven voor heel Nederland

24 april 2024

Woensdag 24 april heeft kennisinstituut Deltares de nieuwe Deltascenario’s overhandigd aan minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) en deltacommissaris Co Verdaas. De scenario’s laten zien waarmee we in het water- en ruimtelijk beleid rekening moeten houden tot het eind van deze eeuw. In alle vier de scenario’s worden de wateropgaven flink groter: de zoetwatertekorten nemen toe, extreme neerslag vergroot de kans op wateroverlast en de gevolgen van overstromingen worden groter. Knelpunten in zowel watertekorten, wateroverlast als waterveiligheid stapelen zich op. Dit raakt heel Nederland.

water met bootje en erachter een dijk en daarachter een dorp

Vier toekomstbeelden

De deltascenario’s omvatten vier toekomstbeelden tot 2050 en 2100: Warm, Stoom, Vlug en Ruim. Ze zijn alle vier even waarschijnlijk en leiden allemaal tot grotere uitdagingen voor het waterbeleid. Maatregelen in het watersysteem alleen zullen niet voldoende zijn. Er zijn ook ruimtelijke keuzes en oplossingen nodig, zoals het klimaatbestendig inrichten van onze leefomgeving en het aanpassen van water- en landgebruik.

Droger, maar ook natter

Een van de meest urgente opgaven is het beschikbaar houden van zoetwater voor maatschappelijke functies, zoals landbouw, scheepvaart, natuur, drinkwater, energie en industrie. Het aanbod van zoetwater in de zomerperiode neemt in alle Deltascenario’s af. Dit komt door langere perioden van droogte en doordat er meer water verdampt door de hogere temperaturen. Tekorten ontstaan ook doordat er in de zomer minder water door de rivieren stroomt en het zoutwater steeds verder het land binnendringt.

Tegelijkertijd neemt in alle scenario’s de kans op wateroverlast toe: ’s zomers door piekbuien en ’s winters door langere periodes met neerslag. Extreme omstandigheden vallen bovendien vaker samen. Veel regen in combinatie met hoge rivierafvoeren en een hogere zeespiegel belemmeren voldoende waterafvoer. Zowel in stedelijk als landelijk gebied kan de schade groot zijn.

Balanceren tussen twee uitersten

“Waar de waterschappen eerst kampioen waren in het afvoeren van water, moeten we dat nu ook worden in water vasthouden”, reageert Erik den Hertog, bestuurslid bij de Unie van Waterschappen. “De nieuwe Deltascenario’s laten zien dat het steeds meer balanceren wordt tussen twee uitersten: droogte en wateroverlast. Als waterschappen kunnen we hierin veel, maar de situatie wordt steeds uitdagender. We kunnen dit niet alleen. De waterschappen vinden dan ook dat water leidend moet worden in ruimtelijke inrichting bijvoorbeeld bij een locatiekeuze voor woningbouw of keuze voor bepaalde teelten in de landbouw. Laat de waterschappen aan tafel zitten bij ruimtelijke vraagstukken, zodat we nu en in de toekomst hier met elkaar kunnen wonen, werken en recreëren.”

Grotere kans op overstromingen

In alle vier de Deltascenario’s is nu actie nodig om ons tijdig te beschermen tegen natte voeten. De zeespiegel stijgt en de rivierafvoeren nemen in de winter toe. Daarnaast worden de gevolgen van een overstroming groter, omdat er meer mensen achter de dijken wonen en de economische waarde achter de dijken toeneemt. De waterschappen pleiten dan ook voor een tijdige investering in het gezamenlijke Hoogwaterbeschermingsprogramma. Hierin werken het Rijk en de 21 waterschappen samen aan dijkversterkingen.

Jeroen Haan, bestuurslid waterveiligheid bij de Unie van Waterschappen: “Veilig wonen en werken in onze laaggelegen delta is niet langer vanzelfsprekend. Voor de grotere opgaven van waterveiligheid na 2028 zijn er nog geen gezamenlijke afspraken gemaakt over de financiële gevolgen. De waterschappen investeren zelf fors en pleiten ook voor een tijdige vergroting van het Deltafonds met bijdrage van het Rijk.”

Over de Deltascenario’s

De Deltascenario’s komen iedere zes jaar uit en zijn gebaseerd op de nieuwste inzichten van onder meer het KNMI, het Planbureau voor de Leefomgeving, het Centraal Planbureau, Wageningen Universiteit & Research en Deltares. De scenario’s vormen uitgangspunten voor het waterbeleid, het Deltaprogramma en de uitvoeringsorganisaties. Maar ook daarbuiten zijn ze toepasbaar, bijvoorbeeld in het ruimtelijk beleid (Nota Ruimte) of Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). De scenario’s laten zien waar op (middel)lange termijn oplossingen nodig zijn voor tijdig voorbereiding en om adaptief te werken aan een veilig en leefbaar Nederland.

> Bekijk de digitale brochure van de Deltascenario’s

> Bekijk het hoofdrapport van de Deltascenario’s

Waterschappen leveren inbreng voor commissiedebat gewasbeschermingsmiddelen

23 april 2024

Op 14 mei staat het commissiedebat gewasbeschermingsmiddelen op de agenda van de Tweede Kamer. De waterschappen hebben een aantal aandachtspunten ingebracht.

gewas-gewasbescherming-inbreng

Doel nog niet in zicht

In 2030 mogen er nagenoeg geen emissies van gewasbeschermingsmiddelen naar het water meer zijn. Met het huidige tempo is dat doel helaas nog niet in zicht. Dat blijkt uit de jaarlijkse rapportage van het Landelijk meetnet gewasbeschermingsmiddelen. De waterschappen maken zich zorgen over het aantal normoverschrijdingen van gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater.

Waterschappen zijn verantwoordelijk voor de waterkwaliteit in Nederland en monitoren de waterkwaliteit, signaleren knelpunten en brengen daarover jaarlijks een rapportage uit. Waterschappen werken natuurlijk ook aan droge voeten en zuivering van afvalwater.

Waterkwaliteit ligt de waterschappen na aan het hart. Onze zorg en aandacht gaat uit naar alle stoffen die niet in het water thuishoren. Een goede kwaliteit van het oppervlakte-, grond- en drinkwater is van levensbelang voor de gezondheid van mens en natuur. Waterschappen hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit. We werken hard om de doelen van de Kaderrichtlijn Water voor oppervlaktewater te halen. En niet om die simpelweg af te kunnen vinken, maar omdat de waterkwaliteit echt fors beter moet voor mens en natuur. Waterschappen investeren de komende jaren flink, maar ook landbouw, industrie, inwoners en het rijk zijn aan zet.

Stagnatie of lichte verbetering?

De evaluatie van de resultaten van het Landelijk meetnet gewasbeschermingsmiddelen verschijnt jaarlijks. Van het aantal gemeten stoffen in het oppervlaktewater overschrijdt ongeveer 20% van die stoffen de norm. Een stof is normoverschrijdend wanneer deze op in ieder geval één van de meetlocaties de geldende milieukwaliteitsnorm overschrijdt. Sinds 2014 schommelt het percentage rond de 20% en in de afgelopen drie jaar is een lichte daling te zien. We moeten toe naar geen normoverschrijdingen in het oppervlaktewater.

Complicerende factor: biociden

Sommige stoffen zijn als gewasbeschermingsmiddel niet meer toegestaan, maar zijn wel toegelaten als biocide (middelen om schadelijke organismen te bestrijden). Dit is het geval bij imidacloprid en fipronil, dat in vlooienmiddel zit.

Waterschappen meten actieve stoffen in het oppervlaktewater. Een gewasbeschermingsmiddel en biocide kunnen dezelfde actieve stoffen bevatten. Biociden worden voor een andere toepassing gebruikt (bijvoorbeeld dierengeneesmiddelen of een schimmelwerend middel op een kunstgrasveld), maar kunnen wel dezelfde actieve stoffen bevatten.

Waterschappen verwachten dat de minister ook naar de werkzame stoffen in biociden kijkt. Die worden gevonden in het oppervlaktewater en gezuiverd rioolwater.

Andere zorgen

Daarnaast sluiten de normen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) hanteert niet goed aan bij de normen van de Kaderrichtlijn Water (KRW).

> Lees de volledige inbreng voor het commissiedebat gewasbeschermingsmiddelen

Debat over aanpassing belastingstelsel waterschappen in de Tweede Kamer

18 april 2024

Op donderdag 18 april behandelde de Tweede Kamer het wetsvoorstel tot aanpassing van het belastingstelsel van de waterschappen. Veilige dijken en voldoende en schoon oppervlaktewater zijn zo belangrijk dat hiervoor altijd voldoende geld beschikbaar moet zijn. Waterschappen heffen daarom eigen belastingen. Momenteel heeft het belastingstelsel een aantal urgente knelpunten. Het wetsvoorstel lost deze knelpunten op en verbetert het stelsel.

belastingstelsel-waterschapsbelasting_aanslagbiljet

Onderwerpen van debat

Tijdens het debat spraken meerdere Kamerleden waardering uit voor het werk van de waterschappen en voor het profijtbeginsel als uitgangspunt voor het wetsvoorstel. Er werd onder meer gedebatteerd over de vraag of het principe van ‘de vervuiler betaalt’ genoeg tot uiting komt. Ook de wenselijkheid van het extra opwekken van duurzame energie door waterschappen kwam ter sprake. Daarnaast verschilden de meningen over een wel of niet verplichte tariefdifferentiatie, en over de beste aanpak voor de scheefgroei tussen de kosten voor woningeigenaren en voor bedrijven. Er zijn zeven amendementen en vijf moties ingediend.

Stemmingen en vervolg

Op dinsdag 23 april stemt de Tweede Kamer over de ingediende amendementen en moties en het wetsvoorstel. Nadat de Tweede Kamer het wetsvoorstel heeft aangenomen, moet de Eerste Kamer nog over het wetsvoorstel beslissen en het moment waarop de wijzigingen ingaan. De waterschappen hopen dat zij het nieuwe stelsel met ingang van 1 januari 2026 kunnen toepassen. Dit zal leiden tot beter uitlegbare tarieven en een groter draagvlak voor de waterschapsbelastingen.

> Bekijk deze video voor een uitleg over de aanpassing van het belastingstelsel


Lees hieronder een verslag van het debat van donderdag 18 april

Inbreng Kamerleden

Geert Gabriëls (GroenLinks-PvdA) ziet het wetsvoorstel als een eerste stap in de richting van het opvolgen van de aanbevelingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) uit 2014. Daarnaast vraagt hij de minister waarom de tariefdifferentiatie niet als kan-bepaling is opgenomen in het wetsvoorstel.

De vervuiler betaalt

Pieter Grinwis (ChristenUnie) vraagt om in het vervolgtraject meer recht te doen aan het principe ‘de vervuiler betaalt’. Mede namens het CDA vraagt hij om aandacht voor concrete kwantitatieve indicatoren voor het gebruiken van extra bestuurlijke ruimte. Grinwis is blij dat waterschappen de mogelijkheid krijgen om extra energie op te wekken, maar vraagt de minister om de voorgestelde begrenzing al eerder te evalueren als blijkt dat waterschappen hier tegenaan dreigen te lopen.

Peiljaar

Joost Sneller (D66) vindt het belangrijk dat waterschappen inzicht blijven geven in de verschillen tussen wat verschillende groepen belastingbetalers betalen. Hij vraagt aandacht voor de scheefgroei tussen wat woningeigenaren en bedrijven betalen. Sneller vraagt de minister waarom hij gekozen heeft voor een peiljaar twee jaar vóór inwerkingtreding van het wetsvoorstel en niet eerder. Sneller vraagt ook of milieudelicten niet strenger moeten worden aangepakt en wat gedaan moet worden aan bronbeleid om te zorgen dat de kosten niet verder stijgen.

Gebiedskenmerken

Hidde Heutink (PVV) complimenteert de regering voor het voorstel tot betere toepassing van het profijtbeginsel. Hij pleit ervoor om de gebiedskenmerken waarop de minister doelt in zijn wetsvoorstel concreet te maken en snel vast te leggen in een AMvB. Heutink is verder kritisch op de waterschappen als instituut, op de ambities om klimaatneutraal te worden en op de werkzaamheden die zij in het buitenland verrichten.

Plusvoorziening 

Chris Stoffer (SGP) is grotendeels positief over het wetsvoorstel. Hij vraagt zich wel af hoe waterschappen bij de tariefdifferentiatie plusvoorziening rekening kunnen houden met het algemeen belang van de gezonde landbouw als het gaat om voedselzekerheid. Stoffer is kritisch op het voorstel om de beslistermijn voor bezwaren te verlengen. 

Vervuilingseenheden

Cor Pierik (BBB) vraagt de minister hoe in het wetsvoorstel rekening wordt gehouden met wat agrariërs doen voor de waterschappen en hoe dit kan worden doorvertaald in de tarieven. Hij vraagt aandacht voor efficiënte en doelmatige besteding van het belastinggeld. Daarnaast vraagt Pierik iets te doen aan het forfait van 1 en 3 vervuilingseenheden voor de zuiveringsheffing. 

Integrale benadering

Olger van Dijk (NSC) heeft waardering voor het wetsvoorstel en de integrale benadering. Hij vraagt zich af of het wetsvoorstel handvatten biedt om de oplopende kosten van de waterschappen te beperken. Hij is van mening dat de eisen die gesteld worden aan de plusvoorzieningen te hoog zijn, met het risico dat de waterschappen dit niet gaan toepassen. Ook hij vraagt om onderzoek naar een meer op huishoudengrootte gebaseerde zuiveringsheffing.

Tariefdifferentiatie

Peter de Groot (VVD) vraagt de minister in hoeverre het bedrijfsleven is meegenomen in de tariefdifferentiatie binnen de categorie gebouwd. Hij vraagt welke instrumenten waterschappen krijgen om met gemeenten aan goed waterbeheer in de wijk te doen. Ten slotte vraagt De Groot of de minister vindt dat waardevol afvalwater voldoende is geborgd. 

Reactie minister

In zijn reactie op de inbreng van de Kamerleden geeft demissionair minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat aan dat het waterbeheer in Nederland de komende tijd meer geld gaat kosten en dat de waterschappen deze kosten met een eigen belastingstelsel dekken. De huidige methode van de kostenverdeling is toe aan een update. Het is lastig gebleken om draagvlak te krijgen voor een groter pakket aan voorstellen. Dit wetsvoorstel is een eerste stap in het naleven van de OESO-aanbevelingen, maar er is behoefte aan meer, zoals financiële prikkels voor vervuilers.

Verschuiving in lasten
De minister meldt dat er bezorgdheid is over rechtsonzekerheid voor waterschappen in de eerste twee jaar van het nieuwe beleid vanwege de bestuurlijke bandbreedtes. Tariefdifferentiatie kan leiden tot aanzienlijke verschuivingen in lasten, vooral voor bedrijven. De regering wil de tariefdifferentiatie verplicht stellen om lastenverschuivingen tussen woningen en bedrijven aan te pakken. Doelmatigheid wordt bewaakt door waterschapsbesturen, die van elkaar leren via benchmarking. De minister staat open voor een evaluatie van draagvlakmetingen na vijf jaar.

Amendementen 

Op het wetsvoorstel zijn zeven amendementen ingediend: 

  1. Olger van Dijk (NSC) stelt voor om vijf jaar na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel een evaluatie uit te voeren van de draagvlakmeting bij de tariefdifferentiatie voor wateraanvoervoorzieningen (nr. 11). Dit amendement levert voor de waterschappen geen bezwaar op. 
  2. Joost Sneller (D66) stelt een beperktere bandbreedte voor om te kunnen afwijken van de in de wet opgenomen formule voor het toedelen van kosten aan de categorieën ongebouwd en natuur (nr. 12). Dit is niet in lijn met het standpunt van de waterschappen. 
  3. Hidde Heutink (PVV) stelt voor om niet wettelijk vast te leggen dat waterschappen belastinggeld mogen uitgeven voor investeringen om in de toekomst klimaatneutraal te zijn (nr. 14). Dit is niet in lijn met het standpunt van de waterschappen. 
  4. Olger van Dijk (NSC) en Pieter Grinwis (ChristenUnie) stellen voor om een lichte voorhangprocedure te volgen voor de amvb als bedoeld in artikel 120, zevende lid, onder b (nr. 15) Dit amendement levert voor de waterschappen geen bezwaar op. 
  5. Cor Pierik (BBB) stelt voor om een structurele bandbreedte van 30% per kostenaandeel te hanteren (nr. 16). Dit amendement is in lijn met het standpunt van de waterschappen. 
  6. Pieter Grinwis (ChristenUnie), Cor Pierik (BBB) en Eline Vedder (CDA) stellen voor om de tariefdifferentiatie voor de watersysteemheffing tussen woningen en niet-woningen binnen de categorie gebouwd facultatief te maken (nr. 17). Dit is in lijn met het standpunt van de waterschappen. 
  7. Joost Sneller (D66) en Geert Gabriëls (GroenLinks-PvdA) stellen voor bij de tariefbepaling gebruik te maken van een vervroegd peiljaar om de ongelijke onderlinge kostenverdeling tussen woningen en niet-woningen in de categorie gebouwd eerlijker te maken (nr. 18). Dit is niet in lijn met het standpunt van de waterschappen.  

De minister laat de amendementen 1 en 4 aan het oordeel van de Kamer en heeft de amendementen 2, 3, 5, 6 en 7 ontraden.  

Moties 

Naar aanleiding van het wetsvoorstel zijn vijf moties ingediend: 

  1. Motie van het lid Grinwis (ChristenUnie) c.s. (nr. 19
  2. Motie van het lid Heutink (PVV) (nr. 20
  3. Motie van het lid Pierik (BBB) c.s. (nr. 21
  4. Motie van de leden Pierik (BBB) en Vedder (CDA) (nr. 22
  5. Motie van de leden Olger van Dijk (NSC) en Pierik (BBB) (nr. 23

De minister laat alle moties aan het oordeel van de Kamer. 

Waterschappen krijgen een hogere prioriteit op het elektriciteitsnet

Waterschappen stijgen op het prioriteringskader voor het elektriciteitsnet. Op donderdag 18 april publiceerde de Autoriteit Consument & Markt (ACM) een ‘codebesluit prioriteringsruimte bij transportverzoeken’. Dit geeft netbeheerders de mogelijkheid bij netcongestie voorrang te verlenen aan projecten die bijdragen aan belangrijke maatschappelijke doelen. De waterschappen vallen nu met al hun assets onder categorie 2, ‘veiligheid’. Dit geldt zowel voor bijvoorbeeld gemalen bij piekbuien (watersysteembeheer) als voor het zuiveren van het afvalwater (rioolwaterzuiveringen).



Transportschaarste

Op veel plaatsen in Nederland is op dit moment sprake van transportschaarste. Dit kan leiden tot toenemende wachtrijen voor toegang tot het net. Transportverzoeken van partijen die een groot algemeen belang dienen kunnen prioriteit krijgen bij de toekenning van transportcapaciteit. Op basis van het definitieve codebesluit van de ACM kunnen partijen in drie categorieën in aanmerking komen voor prioriteit bij hun transportverzoek. Waterschappen staan in categorie 2.

Steeds meer elektriciteit nodig

Het besluit van de ACM geeft waterschappen een goede uitgangspositie om meer transportruimte op het elektriciteitsnet aan te vragen. Deze ruimte is noodzakelijk voor uitvoering van de wettelijke kerntaken van de waterschappen: de zorg voor schoon water en droge voeten. De waterschappen hebben steeds meer elektriciteit nodig. Dit komt enerzijds door de impact van weersextremen op het beheer van het oppervlaktewater, zoals droge perioden, hevige buien en een stijgende zeespiegel. Anderzijds groeit de elektriciteitsvraag van waterschappen door de rioolwaterzuiveringen. Dit is een gevolg van bevolkingsgroei en strengere kwaliteitseisen voor afvalwaterzuivering, onder andere vanuit Europese richtlijnen.

Deel van de oplossing

De waterschappen treffen zelf ook maatregelen om hun energievoorziening te waarborgen. Waterschappen willen samen met de netbeheerders actief zoeken naar innovatieve mogelijkheden om netcongestie te verminderen. Met netbeheerders gaan waterschappen onderzoeken of ze onder normale omstandigheden meer flexibel de gemalen kunnen aan- en uitzetten om zo onderdeel te worden van de oplossing. Dit heet ‘slim malen’.

Balanceren vraag en aanbod

Ook verkennen waterschappen met netbeheerders de mogelijkheden om rioolwaterzuiveringen in te zetten als smart energyhubs. Bijvoorbeeld door de productie en opslag van duurzame energie die waterschappen zelf opwekken uit rioolslib en met windmolens en zonnepanelen, en door het balanceren van vraag en aanbod.

> Lees meer over netcongestie bij de waterschappen

Waterschappen spreken met Tweede Kamer over aanpak funderingsproblematiek

Op woensdag 17 april vond er een technische briefing plaats in de Tweede Kamer. Tijdens deze sessie kwamen er verschillende partijen samen om leden van de commissie Binnenlandse Zaken te informeren over het groeiende probleem van funderingsschade naar aanleiding van het Rli-rapport dat eind februari dit jaar werd gepresenteerd. Ook onze bestuurder Erik den Hertog sprak namens de waterschappen.

tweede-kamer-deur-funderingsproblematiek

Steeds meer huizen kampen met funderingsschade. Volgens het Kennis Centrum Aanpak Funderingsproblematiek (KCAF), ook aanwezig bij de sessie, lopen honderdduizenden woningen in ons land het risico om de komende dertig jaar met funderingsschade te maken te krijgen. Deze funderingsschade kent veel verschillende oorzaken, zoals bijvoorbeeld dalende grondwaterstanden, bodemdaling en slecht gefundeerde huizen.

Gezamenlijke aanpak funderingsproblematiek

In het rapport ‘Goed gefundeerd’ zegt de Rli onder meer dat als de overheid niet helpt om het probleem op te lossen, de maatschappelijke kosten op den duur oplopen tot ruim 50 miljard euro en waarschuwt dat dit voor maatschappelijke ontwrichting kan zorgen. Om te voorkomen dat de funderingsproblematiek ontaardt in een funderingscrisis stelt de Rli dan ook een nationale aanpak funderingsproblematiek voor.

Erik den Hertog, bestuurslid Unie van Waterschappen onderschrijft dit advies: “Als waterschappen zijn wij het helemaal eens met dit advies. Op dit moment ligt de wettelijke  verantwoordelijkheid van funderingsschade bij de woningeigenaar zelf. Deze schade kan wel oplopen tot in de honderdduizenden euro’s, dit is niet iets wat iemand zomaar kan betalen. Als overheid mogen we mensen niet in de kou laten staan. Een nationale aanpak en maatwerk per regio is hierbij belangrijk. Zeker omdat de oorzaken divers zijn.”

Radicale transparantie

Naast de gezamenlijke aanpak was er tijdens de sessie ook veel aandacht voor transparantie rond het probleem. Zo benadrukte Jantine Kriens van de Rli: “Om het probleem op te lossen is het belangrijk dat het inzichtelijk wordt bij welke panden zich de problemen voordoen. Dit zorgt echter ook dat als je op dat moment eigenaar bent van het pand je de nadelen ervaart van deze transparantie. Daarom is het belangrijk om financiële en organisatorische ondersteuning voor mensen die geconfronteerd worden met de effecten van deze transparantie.” Ook de waterschappen sluiten zich aan bij dit advies. “De waterschappen pleiten al een behoorlijke tijd voor een waterlabel, net zoals een energielabel voor huizen. Het is cruciaal dat huiseigenaren weten wat er onder hun huis gebeurt. Zodat er maatregelen kunnen worden genomen als dit nodig is”, benadrukt Erik den Hertog.

Aanpassen aan het water

Dit alles is voor de waterschappen alleen niet genoeg. “Het klimaat verandert, we krijgen steeds vaker te maken met toenemende periodes van droogte en wateroverlast”, zegt Erik den Hertog. “De grenzen aan het aanpassen van het watersysteem zijn bereikt. Willen we in de toekomst ook hoofd bieden aan grote uitdagingen is meer ruimte voor water nodig. We hebben heel lang een systeem gehad waarbij water zich moest aanpassen aan ons, dit kan alleen niet meer. We wonen in een delta. Wij moeten ons gaan aanpassen aan water.”

De waterschappen zijn van mening dat er dan ook vooral gewerkt moet gaan worden aan het waterrobuust maken van de gebouwde omgeving zélf. Zorgen dat de fundering op orde is, kelders en kruipruimten waterdicht zijn en de directe omgeving van de gebouwen geschikt maken om zoveel mogelijk water vast te houden. De waterbeheerder moet vanaf het allereerste begin bij die keuzes worden betrokken. Ook bij keuzes over op welke plekken woonwijken kunnen worden gebouwd. “We kunnen water en bodem niet meer zomaar naar onze hand zetten. Ook dat staat in het RLI-advies en voorkomt dat we massaal huizen neerzetten die over tien of twintig jaar te maken hebben met allerhande nieuwe verzakkingen of schimmelende muren”, aldus Den Hertog.

> Kijk de technische briefing terug
> Lees meer over funderingsproblematiek

18 april aanpassing belastingstelsel waterschappen plenair in Tweede Kamer

15 april 2024

Op donderdag 18 april behandelt de Tweede Kamer het wetsvoorstel tot aanpassing van het belastingstelsel van de waterschappen. Veilige dijken en voldoende en schoon oppervlaktewater zijn zo belangrijk dat hiervoor altijd voldoende geld beschikbaar moet zijn. Waterschappen heffen daarom eigen belastingen. Momenteel heeft het belastingstelsel een aantal urgente knelpunten. Het wetsvoorstel lost deze knelpunten op en verbetert het stelsel.

Plenaire-zaal-tweede-kamer-nieuw-©Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wetsvoorstel

In december 2020 hebben de waterschappen de minister van Infrastructuur en Waterstaat gevraagd om het belastingstelsel van de waterschappen aan te passen. Dat leidde tot een wetsvoorstel, dat in september 2023 bij de Tweede Kamer is ingediend. Leden van de verschillende fracties in de Tweede Kamer hebben hier in oktober 2023 vragen over gesteld, gebundeld in een verslag. Demissionair minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat heeft deze beantwoord in de Nota naar aanleiding van het verslag. De minister heeft tegelijk ook een Nota van wijziging gepubliceerd.

> Volg het debat in de Tweede Kamer live op 18 april vanaf 10.50 uur

Wensen van waterschappen

Uit de antwoorden van de minister blijkt dat hij de wensen van de waterschappen op bijna alle punten heeft gehonoreerd, op twee na. Die zijn te lezen in deze inbreng. De waterschappen pleiten ervoor dat de voorgestelde tariefdifferentiatie tussen woningen en bedrijfspanden geen verplichting maar een ‘kan-bepaling’ wordt. Elk waterschap kan dan zelf de afweging maken over het al of niet toepassen ervan.

Ook zien de waterschappen graag geen beperking van de ruimte voor de waterschapsbesturen om, binnen een bepaalde bandbreedte, de kosten over de betalende categorieën te verdelen. Zo kunnen de besturen de verdeling beter afstemmen op de specifieke kenmerken van het gebied en de taakuitoefening.

Snelle invoering

De Tweede en Eerste Kamer beslissen over de precieze wijziging van het belastingstelsel en het moment waarop de wijzigingen ingaan. De waterschappen hopen dat zij het nieuwe stelsel met ingang van 1 januari 2026 kunnen toepassen. Dit zal leiden tot beter uitlegbare tarieven en een groter draagvlak voor de waterschapsbelastingen.

Kijk de video hieronder voor een uitleg over de aanpassing van het belastingstelsel.

> Lees hier meer over aanpassing van het belastingstelsel

Landelijke kaart minister Harbers toont impact water en bodem op nieuwbouwplannen

9 april 2024

Op dinsdag 9 april presenteerde demissionair minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat een afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Dit helpt gemeenten, waterschappen en provincies om het water- en bodemsysteem mee te nemen in de locatiekeuze voor nieuwbouwprojecten. Volgens de minister zijn er in Nederland voldoende plekken om te bouwen, ook gelet op waterveiligheid, wateroverlast, bodemdaling en drinkwaterbeschikbaarheid. Wel is het zeer belangrijk om tijdens de bouw rekening te houden met water en bodem, zodat huizen, werklocaties en industrieterreinen ook op langere termijn geen problemen ervaren.

bouwterrein nieuwbouwhuizen

Dit blijkt uit verschillende kaarten en onderzoeken die minister Harbers vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Deze informatie vormt samen het Ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving.

Grenzen van water en bodem

“Steeds vaker zien we dat we tegen de grenzen van ons water en onze bodem aan lopen”, aldus Harbers. “Drinkwaterbedrijven luiden de noodklok omdat genoeg drinkwater in 2030 niet vanzelfsprekend is. En bodemdaling leidt tot schade aan wegen of woningen en tot extra beheerkosten bij gemeenten. Klimaatverandering verergert deze problemen. Het kabinet heeft daarom besloten om bij de inrichting van ons land meer rekening te houden met water en bodem. Het nieuwe kaartmateriaal helpt daarbij. Hierdoor kunnen overheden de risico’s van elk gebied in Nederland zien en meenemen bij de locatiekeuze en uitwerking van hun bouwplannen.”

Start van een proces

De Unie van Waterschappen is blij dat het ruimtelijke afwegingskader beschikbaar is en dat het een concreet handvat biedt. Wel benadrukt de Unie dat de kaart die bij het afwegingskader is gepresenteerd vooral aangeeft waar bouwen gepaard gaat met extra opgaven. Hiermee dient de kaart als de start van een proces. Het is dan aan de initiatiefnemers en waterbeheerders om met elkaar in gesprek te gaan over wat er nodig is voor een toekomstbestendige oplossing. Daarnaast kunnen er regionaal aanvullende randvoorwaarden gelden voor de geschiktheid van een bouwlocatie.

Aanscherping regels bouwen in de uiterwaarden

De rode zones op de kaart geven aan waar het in principe niet de bedoeling is om te bouwen. Een deel van die rode zones is echter nog niet geborgd. Wel is per 1 april de nieuwe Beleidslijn Grote Rivieren ingegaan, waarmee bouwen in de uiterwaarden verder is aangescherpt. Dit was in algemene zin al verboden, maar er waren uitzonderingen mogelijk. Die uitzonderingen zijn nu ingeperkt.

Klimaatbestendige maatlat

In algemene zin geldt dat hoe risicovoller de locatie, hoe meer kennis en middelen nodig zijn om klimaatbestendig te bouwen. Het Rijk heeft ook een instrument ontwikkeld dat duidelijk maakt hoe er klimaatbestendig kan worden gebouwd: de Maatlat groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving. Er loopt momenteel een verkenning naar borging van de maatlat via een instructieregel. Gezien de urgentie van de woningbouwopgave onderstreept de Unie van Waterschappen de noodzaak hiervan. De Unie is dan ook betrokken bij het beleid rond de maatlat van het ministerie.

> Lees meer over het afwegingskader op de website van de Rijksoverheid

Bron afbeelding: ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (bewerking: Unie van Waterschappen)


Leertraject DSO-professional Omgevingswet van start

5 april 2024

Op donderdag 4 en vrijdag 5 april was de aftrap van het leertraject DSO-professional Omgevingswet (Digitaal Stelsel Omgevingswet). Het traject is een gezamenlijk initiatief van de Unie van Waterschappen, IPO en VNG. 52 enthousiaste deelnemers vanuit provincies, waterschappen, gemeenten en omgevingsdiensten volgen de komende veertien maanden een intensief opleidingstraject tot planketenregisseur, regelanalist, VTH-ketenregisseur (vergunningverlening, toezicht en handhaving) en DSO-ketenregisseur.

grote groep deelnemers aan leertraject poseert voor foto in park

Kennissessies en praktijk

De Omgevingswet zorgt binnen de organisaties voor een grote behoefte aan kennis en kunde op planketen, VTH en DSO. Het leertraject combineert kennissessies over de Omgevingswet en DSO met het werken in de praktijk. Alle deelnemers zijn al werkzaam bij een provincie, waterschap, gemeente of omgevingsdienst. De modules worden verzorgd door inhoudelijke experts die veelal werken bij de overheid of koepelorganisaties.

Naast feitelijke kennis is er aandacht voor netwerken, integraal en planmatig werken en effectief communiceren. Het leertraject bestaat uit drie blokken: ‘start en basis’, ‘praktijk en doen’ en een specialisatie op één of meerdere werkvelden.

Goede praktijkuitvoering Omgevingswet

Liesbeth Grijsen, gedeputeerde van de provincie Overijssel, verzorgde de aftrap. “We zijn nu een aantal maanden aan de slag met de Omgevingswet en hebben hard gewerkt om te komen waar we nu staan, maar we zijn er nog niet. De komende jaren zijn er goede mensen nodig die met hart en ziel werken aan een goede praktijkuitvoering van deze wet. Het leertraject draagt absoluut bij aan het verder brengen van de opgaven waar provincies, gemeenten, waterschappen en omgevingsdiensten mee te maken hebben en krijgen.”

> Lees meer over de leertraject op de website van de VNG

Natte start droogteseizoen

8 april 2024

Afgelopen herfst en winter is er veel regen gevallen. Het was zelfs het natste halfjaar ooit sinds het begin van de metingen in 1906, zo meldde het KNMI. Door de vele neerslag gaat het komende droogteseizoen van start met goede watervoorraden. Ondanks deze positieve uitgangspositie bereiden waterschappen zich voor op een eventuele droge zomer, want het weer kan zomaar omslaan.

Droogte waterpeil meten

Hoge grondwaterstanden

De beken, sloten en meren zijn goed gevuld en de grondwaterstanden zijn hoog. Op sommige plekken in het land is er hierdoor wateroverlast. Een droge zomer lijkt nog ver weg. Maar de vele regen die de afgelopen maanden is gevallen, zegt nog niks over het weer deze zomer. Het kan dan zomaar maanden droog zijn. De waterbeheerders houden het water daarom zoveel mogelijk vast als buffer voor een eventuele droge zomer.

Watertransitie: een nieuwe kijk op het waterbeheer

Droge zomers komen steeds vaker voor in Nederland. Zo behoorden de zomers van 2018, 2019, 2020 en 2022 tot de vijf procent droogste zomers ooit.  De waterschappen werken daarom samen met de collega’s van Rijkswaterstaat, provincies en drinkwaterbedrijven aan een structurele aanpak om droogteproblemen tegen te gaan. Waar Nederland eerst vooral gericht was op het afvoeren van water, ligt de focus nu ook op het vasthouden van water en het vergroten van de watervoorraad. Denk aan de herinrichting van beken, het stimuleren van afkoppelen, het infiltreren van regenwater en het hergebruik van gezuiverd rioolwater.

Blik op de toekomst: niet alles kan overal

De waterschappen zijn constant bezig met de toekomst en het inspelen op veranderende omstandigheden. Door steeds extremer weer kunnen ze vanuit het waterbeheer niet meer alle functies faciliteren en moeten er keuzes worden gemaakt in de ruimtelijke inrichting. Waterschappen pleiten voor een sturende rol van water en bodem  in de ruimtelijke inrichting, om zo problemen in de toekomst te voorkomen.

> Ga naar de droogtemonitor van het KNMI voor de actuele informatie