Waterschappen reageren op IPCC-rapport: ‘Investeren in weerbaarheid nodig’

28 februari 2022

Klimaatverandering heeft zeer ingrijpende gevolgen. En er zit een grens aan de mate waarin we die veranderingen met aanpassingen kunnen opvangen. Dat staat in het nieuwe rapport dat het IPCC, het klimaatpanel van de VN, op 28 februari presenteerde.



Ook de waterschappen merken de gevolgen van klimaatverandering in Nederland. Daarom roepen ze op om de leidende rol van water en bodem voor ruimtelijke plannen snel te verankeren en aan de slag te gaan met een landelijke maatlat voor klimaatbestendig bouwen.

Waterbewuste keuzes

Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “We zien nu al de effecten van klimaatverandering en een toename van weersextremen, ook in Nederland. We moeten ons aanpassen aan die verandering en ons voorbereiden op hogere temperaturen, langdurige droogte en meer neerslag en piekbuien. Daarbij moeten we ver vooruit kijken, maar bovenal nu al handelen. Zo moeten water en bodem leidend zijn voor ruimtelijke plannen. Ook het kabinet onderkent deze noodzaak in het coalitieakkoord. Op korte termijn moeten we dit verankeren in de grote verbouwing van Nederland die aanstaande is. We moeten Nederland niet op de oude manier vol bouwen, maar slimme en waterbewuste keuzes maken. De landelijke maatlat voor klimaatbestendig bouwen die minister de Jonge heeft toegezegd, is hiervoor een belangrijke stap in de goede richting.”  

Vergroten van bewustzijn

De waterschappen pleiten ervoor om waterbeheerders vanaf het allereerste begin bij ruimtelijke keuzes te betrekken. Maar ook als er aan de voorkant wordt gewerkt aan preventie zijn risico’s en schade door weersextremen niet altijd te voorkomen, benadrukken de waterschappen. De grenzen van de maakbaarheid zijn bereikt. Daarom zien de waterschappen het vergroten van het bewustzijn onder inwoners rond hoogwater, wateroverlast en droogteproblemen als een belangrijk actiepunt.

Investeren in weerbaarheid

Waterschappen besteden jaarlijks 3,2 miljard euro aan waterveiligheid, schoon en voldoende water. Dat bedrag zal de komende jaren verder oplopen. Investeringen in de weerbaarheid van Nederland moeten echter niet alleen bij de waterschappen vandaan komen. Van der Sande: “In het coalitieakkoord staat dat we de uitvoering van het Deltaprogramma willen versnellen om toekomstige schade en overlast zoveel mogelijk te voorkomen. Dit vraagt om extra investeringen en middelen van het Rijk, de waterschappen, provincies en gemeenten.”

Alternatieven voor aardgas

Daarnaast moet worden voorkomen dat de klimaat- en wateropgaven verder toenemen. Hiervoor is het nodig om te blijven werken aan verduurzaming. Van der Sande: “We willen niet dweilen met de kraan open. We werken actief samen met het Rijk om de klimaatambities te halen. Zo bieden de waterschappen alternatieven voor aardgas met aquathermie en biogas. En stellen zij terreinen beschikbaar voor zonnepanelen en windmolens.”

Wereldwijd helpen

Het IPCC-rapport maakt duidelijk dat de zwaarste klappen door klimaatverandering vallen in de armste regio’s van de wereld. De waterschappen vinden het belangrijk om hun kennis en expertise over regionaal waterbeheer in te zetten om mensen wereldwijd te helpen aan veilig, schoon en voldoende water. Daarom hebben de waterschappen samen met de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Buitenlandse Zaken het internationale programma de Blue Deal opgezet.

Kennis uit het buitenland

Van der Sande: “Overal in de wereld merken waterbeheerders de gevolgen van klimaatverandering. Overstromingen, droogte en een gebrek aan schoon water nemen wereldwijd toe. Daarom is er steeds meer vraag naar kennis en expertise op het gebied van waterbeheer. En dat is precies wat de Nederlandse waterschappen te bieden hebben. Daarnaast halen we ook kennis op uit de partnerschappen binnen de Blue Deal. Er ontstaan nieuwe ideeën en ervaringen die ook in Nederland gebruikt kunnen worden. Zo hebben landen als Zuid-Afrika al jarenlange ervaring met droogte, iets wat in de Nederland relatief nieuw is.”

Het IPCC-klimaatpanel

De werkgroep van wetenschappers van het IPCC heeft zich gebogen over de kwetsbaarheid van sociaal-economische en natuurlijke systemen in het kader van klimaatverandering, negatieve en positieve gevolgen van klimaatverandering en mogelijkheden om voor aanpassing. Politici kunnen de aanbevelingen van het IPCC gebruiken om keuzes te maken. In maart volgt het rapport over de mogelijkheden om klimaatverandering te beperken. In het najaar verschijnt het samenvattende syntheserapport in aanloop naar de klimaattop in 2023 over de voortgang van de afspraken uit het Klimaatakkoord van Parijs.

‘Harde keuzes niet uit de weg’ in oplossen stikstofproblemen

4 februari 2022

Op 3 februari vond het eerste bestuurlijke overleg Stikstof plaats onder leiding van de nieuwe ministersploeg. In deze bijeenkomst stond een integrale aanpak van de stikstofproblematiek centraal. Dit naar tevredenheid van de waterschappen.



Het bestuurlijk overleg was vooral bedoeld als kennismaking tussen de bestuursleden van de verschillende belanghebbende partijen en de nieuwe kabinetsleden. Zo waren de ministers van Klimaat en Energie, Landbouw, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Infrastructuur en Waterstaat en de staatssecretaris van Defensie namens het kabinet aanwezig. Daarnaast waren de gedeputeerden van de provincies en vertegenwoordigers van de VNG bij de bijeenkomst. Namens de Unie van Waterschappen was bestuurslid Dirk-Siert Schoonman erbij.

Landbouwtransitie

Centraal stond het gezamenlijk vormgeven van de landbouwtransitie. Het kabinet benadrukte dat er voor deze omvangrijke opgave gewerkt moet worden vanuit de één-overheid-gedachte. Rob Jetten, minister voor Klimaat en Energie, stelde voor dat de verbinding moet worden gelegd tussen stikstof, klimaat en waterkwaliteit.

Water en bodem sturend

Mark Harbers zei als minister van Infrastructuur en Waterstaat dat water en bodem sturend moeten zijn als we willen toewerken naar een bestendig en robuust Nederland. Zijn ministerie kijkt samen met Binnenlandse Zaken hoe dit concreet kan worden gemaakt. Harbers liet weten hierbij ‘harde keuzes niet uit de weg te gaan’.

Integrale aanpak

Vervolgens stelden de verschillende gedeputeerden zich met een filmpje voor en ook de Dirk-Siert Schoonman stelde zich voor. Hij hamert al sinds het begin van de stikstofcrisis op een integrale aanpak en was blij te horen dat het kabinet deze benadering ook lijkt te hebben omarmd.

Slim combineren

“Mogelijkheden tot slim combineren moeten worden benut”, zei Schoonman. “De energietransitie, de transitie naar een circulaire economie, het versterken van de biodiversiteit, het herstellen van de waterbalans én het terugdringen van stikstofuitstoot zijn allemaal loten aan dezelfde stam. We moeten oog houden voor mogelijkheden hoe beleid meerdere doelen kan dienen.”

Klimaatrobuust landelijk gebied

Schoonman zei verder dat de waterschappen belanghebbenden zijn in de stikstofproblematiek. Zij hebben ruimte in de vergunningen nodig om hun uiteenlopende taken te kunnen uitvoeren. Daarnaast benadrukte hij dat voor natuurherstel niet alleen gekeken moet worden naar stikstof, maar ook naar de belangrijke voorwaarden voor natuurherstel. Bijvoorbeeld door schade door droogte zoveel mogelijk te beperken. Hierbij schetste hij het diverse werkveld van de waterschappen. Schoonman: “Water is niet alleen waterkwaliteit, maar ook watersysteem, verzilting, veenweideproblematiek etc. Voor al deze opgaven geldt dat we het landelijk gebied klimaatrobuust moeten maken.”

Regionaal maatwerk

Schoonman sloot af met een uitgestoken hand: “Het terugdringen van de stikstofuitstoot vraagt om regionaal maatwerk. De waterschappen hebben veel kennis over specifieke gebied. Ze zijn daarmee nuttige partners in de gebiedsgerichte aanpakken die regionaal worden uitgerold om de stikstofuitstoot te verminderen.”

Minister De Jonge: ‘Klimaatbestendig bouwen kán’

3 februari 2022

Het is belangrijk om de klimaatcrisis, de woningcrisis, de stikstofcrisis en de biodiversiteitscrisis in samenhang op te lossen. Dat is één van de antwoorden van minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) op Kamervragen van de Partij voor de Dieren.



In december stelde deze partij de minister vragen over woningbouw en klimaatverandering. Aanleiding was het tweede advies over woningbouw en klimaatadaptatie van Deltacommissaris Peter Glas en het artikel daarover in het Financiële Dagblad.

Nieuwe woningen

De Partij voor de Dieren maakt zich zorgen dat er 820.000 nieuwe woningen worden gebouwd op plekken met het risico op extreem weer, pieken in de rivierafvoer of een stijgende zeespiegel, en stelde daarover vragen. Minister de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) heeft die vragen nu beantwoord.

Klimaatbestending bouwen

De minister zegt dat de meeste Nederlanders nu eenmaal in voor klimaatverandering gevoelige gebieden wonen. En net in die gebieden is er grote behoefte aan betaalbare woningen. Volgens de minister kan dat: door klimaatbestendig te bouwen en de meest kwetsbare plekken te mijden.

Deltacommissaris

Hoe de minister dat gaat doen, laat hij in dit eerste kwartaal weten in een reactie op het advies van de Deltacommissaris. In die reactie zal staan hoe de overheid aan de slag gaat met de uitdaging om snel betaalbare woningen te bouwen en daarbij rekening te houden met de gevolgen van klimaatverandering.

Nationale maatlat

Daarnaast werken de ministeries van VRO, Infrastructuur en Waterstaat en LNV dit jaar samen aan een nationale maatlat. Die maatlat maakt duidelijk wat klimaatadaptief bouwen is en gaat over thema’s als hitte, wateroverlast en overstroming, droogte, klimaatbestendigheid en biodiversiteit.

Water en bodem sturend

De minister benadrukt nogmaals dat in het coalitieakkoord staat dat water en bodem sturend moeten worden in ruimtelijke planvorming. Bij de locatiekeuze wordt gekeken wat past vanuit het bodem- en watersysteem. Daarbij wordt rekening gehouden met andere belangen die een rol spelen bij woningbouwontwikkeling.

Kosten

De waterschappen zijn blij met de vermelding in het coalitieakkoord dat water en bodem sturend moeten worden in ruimtelijke ontwikkeling. Zij wijzen erop dat niet-klimaatbestendig bouwen op lange termijn tot veel meer kosten leiden.

> Lees alle vragen en antwoorden

Klimaat belangrijk in debat regeringsverklaring

21 januari 2022

De Tweede Kamer sprak deze week over de regeringsverklaring. Hoewel het alleen over de koopkracht leek te gaan, was er ook veel aandacht voor het klimaat.

hoogwater

De politieke discussie over klimaat is ook voor de waterschappen van belang. Zij voeren immers al meer dan 10 jaar een actief klimaat- en energiebeleid en spelen een rol in de energietransitie.

Klimaatfonds

In de Kamer waren er vragen over de invulling van het omvangrijke Klimaatfonds van 35 miljard euro. De PVV stelde voor dat geld te gebruiken voor onder meer veiligheid en koopkracht. De ChristenUnie benadrukte juist het belang van betrokkenheid van de Kamer bij bijvoorbeeld dat Klimaatfonds.

Klimaattoets

Ook vroegen Kamerleden of er een klimaattoets wordt ingevoerd, naar Duits voorbeeld. Zo’n toets zorgt ervoor dat nieuwe wet- en regelgeving en maatregelen erop worden getoetst of zij de klimaatdoelstellingen niet in de weg zitten. Premier Rutte zegde toe dat de minister van Klimaat en Energie met een uitwerking komt van de voor- en nadelen van zo’n klimaattoets.

Veto minister

De Partij voor de Dieren diende een motie in over een vetomogelijkheid van de minister voor Klimaat en Energie als kabinetsmaatregelen in strijd zijn met klimaatdoelen. Deze motie haalde geen Kamermeerderheid. Het kabinet zei dat ze bij klimaat zullen werken met een wetenschappelijke adviesraad. Die beoordeelt het beleid en adviseert het kabinet.

Eerste dag debat over de regeringsverklaring (tweedekamer.nl)

Tweede dag debat over de regeringsverklaring (tweedekamer.nl)

Eerste wetenschappelijke inzichten broeikasgas uit veenweide bekend

1 december 2021

Voor het eerst kan de uitstoot van broeikasgas uit veenweide onderbouwd worden met wetenschappelijke onderzoek. In opdracht van de decentrale overheden en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgas Veenweide (NOBV) een onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van mogelijke maatregelen en deelt de eerste resultaten.

Veenweide Waterschap Amstel Gooi en Vecht

Met het Klimaatakkoord hebben het Rijk, de provincies, gemeenten en waterschappen samen met maatschappelijke partners afgesproken de CO2-uitstoot te verminderen. Bodemdaling en daarmee gepaarde veenoxidatie zorgt ook voor CO2-uitstoot en wordt in het kader van het Klimaatakkoord aangepakt.

Onderzoeksprogramma

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de emissie uit veenweiden moet worden verminderd met 1,0 Mton CO2 per jaar in 2030. Het NOBV is daarom in december 2019 gestart met als doel meer inzicht te krijgen in de huidige emissies en de effecten van maatregelen op de broeikasgasemissies. Op verschillende locaties verspreid door het Nederlandse veenweidebied meet het NOBV de effectiviteit van verschillende maatregelen: waterinfiltratiesystemen, natte teelten en het verhogen van het slootwaterpeil.

Effectieve maatregelen

De onderzoeksresultaten van het NOBV worden in 2024 opgeleverd. Dit najaar zijn de eerste 2 meetjaren afgerond. De eerste resultaten laten zien dat door het slootpeil te verhogen de uitstoot van CO2 altijd afneemt. Daarnaast neemt de uitstoot af bij de aanleg van onderwaterdrains. Het NOBV stelt dat de combinatie van het opzetten van het slootpeil en onderwaterdrainage de meeste CO2-reductie oplevert. In vervolgonderzoek wordt de validiteit van deze resultaten verder getoetst. Om zo snel mogelijk gebruik te kunnen maken van deze 2 maatregelen, zijn de nieuwe inzichten nu al vrijgegeven.

Vervolgonderzoek

Het NOBV, waar de STOWA een belangrijke rol in vervult, meldt verder dat de effectiviteit van maatregelen afhankelijk is van omstandigheden zoals het weer, de bodemopbouw, doorlatendheid, kwel en wegzijging, en de wijze van aanleg van de maatregel. Inzicht in de rol en wisselwerking van deze condities is noodzakelijk om de emissies en de effectiviteit van maatregelen beter te kunnen voorspellen. Daarbij kennen de huidige methoden en uitkomsten nog onzekerheden en vervolgonderzoek noodzakelijk. In vervolgonderzoek moet ook de methaanemissie bij natte teelten worden meegenomen. Meer inzicht in de processen achter deze emissie moet duidelijk maken wat de methaanemissie veroorzaakt en welke mogelijkheden er zijn om de emissies van deze teelt te beperken.

Meer informatie over het NOBV

Landelijke maatlat voor klimaatadaptief bouwen in ontwikkeling

3 juni 2022

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) ontwikkelt een landelijke maatlat voor een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving. Deze maatlat moet eind dit jaar klaar zijn.



De ontwikkeling van de maatlat is een belangrijke stap op weg naar een klimaatadaptief Nederland. De maatlat definieert wat klimaatadaptief bouwen is en schept duidelijkheid voor medeoverheden en voor bouwende en ontwikkelende partijen. De ontwikkeling van de maatlat sluit aan op het advies van de Deltacommissaris om landelijk tot overeenstemming te komen over klimaatadaptief bouwen.

Klimaatthema’s

De maatlat schept het kader voor klimaatadaptief bouwen en richt zich op locatie-inrichting en manier van bouwen. Het gaat daarbij om de klimaatthema’s hitte, wateroverlast, droogte en gevolgbeperking van overstromingen. Daarnaast worden ook de thema’s bodemdaling en biodiversiteit betrokken.

Water en bodem sturend

Tegelijkertijd worden er in het programma ‘Water en Bodem Sturend’ randvoorwaarden uitgewerkt voor de locatiekeuze voor nieuwe ontwikkelingen. De maatlat moet een impuls geven om groene klimaatbestendige gebieden en gebouwen te ontwikkelen die ook bijdragen aan biodiversiteit en gezondheid.

Voor heel Nederland

De maatlat is toepasbaar in heel Nederland. Hij houdt rekening met de verschillen in het bodem- en watersysteem. De hogere zandgronden in Oost-Nederland vragen immers om andere oplossingen dan de polders in West-Nederland.

Focus op nieuwbouw

De bestaande regionale samenwerkingen en afspraken voor klimaatadaptief bouwen zijn een belangrijk startpunt voor de maatlat. Ze worden aangevuld met inzichten, ervaringen en behoeften uit heel Nederland. De focus van de maatlat ligt op nieuwbouw, maar kijkt ook naar toepassing in de bestaande gebouwde omgeving.

Betrokkenen

Het ministerie van BZK ontwikkelt de maatlat samen met de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit samen met de (bouw)sector. Ingenieursbureaus TAUW en Arcadis begeleiden het. Ook de landelijke koepels van de publieke en private sector en decentrale overheden, bedrijven en experts zijn betrokken via interviews en een klankbordgroep.

Waterschappen bij formatie: goede ruimtelijke inrichting begint bij water

10 december 2021

De voorzitters van de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen hebben op 10 december een bezoek gebracht aan de formatie. Ze deden dat op uitnodiging van de informateurs Johan Remkes en Wouter Koolmees. De waterschappen hebben het belang van water en de bodem bij de toekomstige inrichting van Nederland benadrukt.



Voorzitters Jan van Zanen (VNG), Jaap Smit (IPO) en Rogier van der Sande (Unie van Waterschappen) hebben aangegeven dat een goede samenwerking tussen het rijk en de decentrale overheden essentieel is om de grote maatschappelijke opgaven van deze tijd in samenhang aan te pakken. Daarbij is het belangrijk dat er niet alleen aandacht is voor de gezamenlijke ambities maar ook voor de condities waarbinnen die ambities moet worden gerealiseerd.

Rekening houden met klimaatverandering

Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen, heeft het nieuwe kabinet gevraagd om bij het bouwen van woningen van tevoren rekening te houden met de effecten van klimaatverandering en het waterbeheer. Van der Sande: “We worden geconfronteerd met een stijgende zeespiegel, meer en extremere hoosbuien en vaker en langer periodes van droogte. De waterschappen dringen erop aan om bij de bouw van woningen preventief watervriendelijke en klimaatbestendige keuzes te maken.”

Onderzoek naar geschiktheid bouwlocaties

Water en bodem moeten sturend zijn, zeggen de waterschappen. Van der Sande: “Door van tevoren goed onderzoek te doen naar de geschiktheid van woningbouwlocaties in relatie tot het waterbeheer. En door woningen te bouwen die voldoen aan alle eisen, bijvoorbeeld dat ze bestand zijn tegen wateroverlast en gevolgen van overstromingen. Op deze manier kunnen schade door wateroverlast, overstroming en droogte in de toekomst zoveel mogelijk worden beperkt.”

Krachtig groen herstel

De decentrale overheden pleitten eerder dit jaar al voor een Krachtig Groen Herstel. Om de enorme vraag naar woningen, de strijd tegen klimaatverandering en de transitie naar duurzame energie te realiseren, is het nodig deze slim te combineren met een gezamenlijke aanpak in de regio.

Krachten bundelen

De decentrale overheden bundelen de krachten maar stellen daarbij een aantal voorwaarden, zoals evenwichtige bestuurlijke verhoudingen. Het is van belang dat nieuw beleid en wetgeving eerst getoetst worden op uitvoerbaarheid. En dat er een evenwicht is tussen taken, bevoegdheden en financiële middelen voor alle bestuurslagen.

Foto: In een nat Den Haag benadrukten (v.l.n.r.) Jaap Smit, Jan van Zanen en Rogier van der Sande dat samenwerking tussen rijk en decentrale overheden belangrijk is.

Waterschappen: meer geld en aandacht voor klimaatadaptatie

17 november 2021

Voor het wetgevingsoverleg Water van de Tweede Kamercommissie Infrastructuur en Waterstaat van 22 november vragen de waterschappen meer aandacht voor klimaatadaptatie. Ook delen ze hun zorgen over de huidige waterkwaliteitsaanpak. Daarnaast vragen de waterschappen de Kamerleden om de minister aan te sporen een besluit te nemen over het belastingstelsel van de waterschappen.



Op 22 november komt de commissie voor Infrastructuur en Waterstaat samen om de wateronderwerpen van de begroting IenW te bespreken.

Meer aandacht en geld nodig voor klimaatadaptatie

De waterschappen vragen allereerst meer aandacht voor klimaatadaptatie. Zij roepen op tot een versnelde aanpak voor klimaatadaptatie en structurele financiering voor het opvangen van de gevolgen van de klimaatverandering. Als die versnelling uitblijft, kan de potentiële schade door wateroverlast, hitte en droogte oplopen tot 174 miljoen euro in 2050.

Zorgen over waterkwaliteitsaanpak

De waterschappen vragen ook aandacht voor de waterkwaliteit. In landbouwgebieden is de kwaliteit van het oppervlaktewater nog onvoldoende om in 2027 de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water te halen. Ook voldoet Nederland niet aan de voorschriften van de Europese Nitraatrichtlijn. De waterschappen zijn daar bezorgd over. Om in 2027 de doelen van de Kaderrichtlijn Water en de Nitraatrichtlijn te halen, is een aanvullend maatregelenpakket nodig.

Meer inzicht in PFAS-lozingen

Ook PFAS heeft invloed op de waterkwaliteit. Uit onderzoek naar PFAS op de rioolwaterzuiveringen blijkt dat er via indirecte lozingen PFAS op de zuiveringen terecht komt. De inzet van de Omgevingsdiensten is nodig om inzicht te krijgen in waar die PFAS vandaag komt. Ook moeten de diensten voorkomen dat PFAS via lozingen op de zuiveringen terecht komt. Ze moeten dus voldoende middelen krijgen om hun taak goed uit te kunnen voeren.

Keuzes nodig over belastingstelsel

Tot slot vragen de waterschappen aandacht voor de aanpassing van het belastingstelsel van de waterschappen. In december 2020 hebben de waterschappen een voorstel voor de aanpassing van dat stelsel aangeboden aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Dit voorstel zorgt er onder meer voor dat er voor alle belastingbetalers een gelijkmatige tariefontwikkeling ontstaat. Op één onderdeel van de voorstellen heeft een stakeholder, VNO-NCW, kritiek. Hierdoor loopt het hele proces vertraging op. De waterschappen vragen de minister daarom om keuzes te maken over het vervolgtraject.

Lees hier de hele inbreng

Wetgevingsoverleg Water

Potentieel meer dan 100 miljard schade door weersextremen

15 november 2021

De Unie van Waterschappen roept in aanloop van het Wetgevingsoverleg Water in de Tweede Kamer op tot een versnelde aanpak voor klimaatadaptatie en structurele financiering voor het opvangen van de gevolgen van de klimaatverandering.



“Wanneer we de aanpak niet versnellen, kijken we aan tegen een potentiële schade door wateroverlast, hitte en droogte tot 174 miljard euro voor voornamelijk particulieren in 2050”, waarschuwt Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen.

Klimaatadaptatie is topprioriteit

Van der Sande: “Het demissionaire kabinet heeft met de 7 miljard euro voor verduurzaming laten zien zich in te kunnen én willen zetten op een klimaataanpak. Het aanpakken van verdere temperatuurstijging is belangrijk. Maar we hebben nu al dagelijks te maken met de gevolgen van klimaatverandering. We moeten daarom niet vergeten te investeren in het beter opvangen van die gevolgen, zoals wateroverlast en droogte. Ook klimaatadaptatie vraagt extra inzet en middelen van het Rijk en moet topprioriteit zijn het nieuwe regeerakkoord.”

Extreem weer

Demissionair minister Barbara Visser van Infrastructuur en Waterstaat stelde al eerder ruim 2 miljard euro nodig te hebben voor het beheer en onderhoud van de infrastructuur in Nederland. De waterschappen benadrukken dat een vergelijkbare investering nodig is voor het klimaatbestendig inrichten van Nederland. “De wateroverlast in Limburg, Noord-Holland en Friesland van afgelopen zomer laten zien dat extreem weer vandaag de dag al voor problemen zorgt”, licht Rogier van der Sande toe.

Iedereen vol aan de bak

Volgens de klimaatschadeschatter kan de schade door wateroverlast, hitte en droogte in bebouwd gebied in Nederland oplopen tot 174 miljard euro in 2050. Van der Sande: “Als regionale waterbeheerders ervaren de waterschappen deze problemen het eerst. Daarom investeren we ook jaarlijks 1,8 miljard euro in het klimaatbestendig maken van Nederland. Dat doen we door bijvoorbeeld dijken te versterken, regenwaterbuffers aan te leggen en zoet water vast te houden. Toenemende hoosbuien en droogte betekenen niet alleen meer werk voor de waterschappen, maar ook voor het Rijk, de provincies en gemeenten. Iedereen moet vol aan de bak, zodat we ons versneld kunnen aanpassen aan de verandering. De tijd dat we water, land en bodem naar onze hand konden zetten is voorbij. Daarom is die structurele financiering nu nodig.”

Tweede Kamer bevraagt betrokkenen watercrisis Limburg

11 november 2021

Op 11 november werden tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over de overstromingen in Zuid-Nederland van afgelopen zomer diverse invalshoeken van deze ingrijpende gebeurtenis belicht. De Commissie IenW van de Tweede Kamer organiseerde de rondetafel om inzicht te krijgen in de vele aspecten van de wateroverlast.

hoogwater

Tijdens het rondetafelgesprek vertelde een boerin en een horecaondernemer hoe zij getroffen zijn door de overstromingen. Ook werd er ingegaan op de schadeafhandeling door het Verbond van Verzekeraars en kwam een hoogleraar Verzekeringsrecht aan het woord.

Meer aandacht voor klimaatadaptatie

In het deel over de bestuurlijke aanpak bracht Josette van Wersch, dagelijks bestuurslid van waterschap Limburg, naar voren dat de watersnood van een ongekende omvang was. Aanvullende maatregelen zijn daarom nodig. Ze pleitte hierbij voor meer ruimte voor de beken. Van Wersch ziet dat het Rijk inzet op klimaatmitigatie, waar pas over jaren de effecten zichtbaar van zijn. Terwijl we nu al geconfronteerd worden met de gevolgen van klimaatverandering. “Er moet meer aandacht komen voor klimaatadaptatie. Limburg is een dalenlandschap, dus we moeten ook kijken naar anders bouwen,” aldus Van Wersch.

Ruimte voor de beken

Kamerlid Tjeerd de Groot (D66) stelde het waterschap een vraag over de uitbreiding van het Hoogwaterbeschermingsprogramma voor de beken. Van Wersch antwoordde dat dat nog uitgewerkt moet worden en dat de kosten daarvan nog niet bekend zijn. “We kijken voor de kosten naar het Rijk en naar Europa,” zei ze. Ook PvdA-Kamerlid Ploumen vroeg naar de kosten van de versnelling van de plannen om Limburg veilig te krijgen.

Werken met natuurlijke processen

Het laatste deel van het gesprek ging over watermanagement. Een hoogleraar waterbouwkunde, een bioloog en een specialist rivierbeheer deelden hun visie op de wateroverlast. Deltacommissaris Peter Glas benadrukte dat het essentieel is om de weerbaarheid tegen weersextremen te verhogen. Niet vechten tegen het water maar werken met de natuurlijke processen. Hierbij benadrukte de deltacommissaris dat soortgelijke wateroverlast ook buiten Limburg gebeurt. “Extreme hoosbuien kunnen overal vallen,” aldus Glas.