Deltacongres: Water- en bodem sturend voor de ruimtelijke inrichting

11 november 2021

De elfde van de elfde: niet alleen de start van het carnaval, maar ook de dag van het Deltacongres in carnavalsprovincie Limburg. Een congres waarbij deelnemers in congrescentrum MECC in Maastricht aanwezig waren, maar ook 1.500 mensen vanuit huis online meededen.



Gastheer Peter Glas, de Deltacommissaris, opende het congres door te stellen dat water het verbindende element is in alle transities die momenteel plaatsvinden, zoals de woningbouw. Water is het verbindende element. Volgens Glas is dat deze zomer door de watercrisis in Limburg duidelijker geworden dan ooit.

Watercrisis

Dat onderschreef Patrick van der Broeck, dijkgraaf van waterschap Limburg. “Voor de mensen in Limburg is de watercrisis nog niet afgelopen. Ze hebben er stress van, de schadevergoedingen zijn nog niet geregeld en waar haal je een aannemer vandaan om je pand te herstellen? Maar ik heb veel respect voor de veerkracht van de mensen.”

Communiceren

Ook demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat, Barbara Visser, haakte aan bij de watercrisis in Limburg. Zij zag tijdens haar bezoek aan de provincie nog veel onzekerheid en angst. “Daarom is het belangrijk dat we extra communiceren dat iedereen met schade dat meldt op een centraal punt.”

Klimaatverandering

Maar de minister keek verder dan alleen Limburg. “De werkelijkheid heeft altijd gelijk”, haalde ze de onlangs overleden klimatoloog Geert Jan van Oldenborgh aan. “Het klimaat verandert. Hoe gaan we daarop acteren? Door het water- en bodem systeem als sturend principe te kiezen. En niet alleen in de ruimtelijke inrichting, maar ook door burgers zelf. Neem het NK Tegelwippen. Daarmee zijn in totaal 23 voetbalvelden onttegeld.”

Scenario’s

Als Nederland krijgen we nog veel te doen, zei de minister ook. “We moeten ons voorbereiden op alle mogelijke scenario’s.” Visser benadrukte daarbij dat extra geld beschikbaar moet komen voor klimaatadaptatie. “Ik hoop dat er voor de kerst een nieuwe kabinet is, om samen met u de opgaves aan te pakken!”

Naar elkaar luisteren

In een paneldiscussie kwamen de verschillende belanghebbenden van water aan bod. Hoe zorg je ervoor dat de belangen van landbouw, natuur en bouw goed afgewogen worden? De conclusie was dat we vooral naar elkaar moeten luisteren, elkaars taal moeten leren verstaan en dat moeten worden gedacht in oplossingen. Ook zou er een taskforce moeten komen die alle bestaande kennis bij elkaar brengt.

Deelsessies

Het middagprogramma bestond uit een aantal deelsessies, zoals ‘Pappen en nathouden – Transities in het waterbeheer’, ‘Leren uit het buitenland’ en ‘KNMI Klimaatsignaal ’21 – Ons nieuwe klimaat’.

Lees alle verslagen van de dag in de Delta Nieuwsbrief

Bekijk het hele Deltacongres op YouTube

Deltacongres in Limburg in teken van aanpassen aan klimaat

8 november 2021

Op 11 november vindt het nationaal Deltacongres plaats voor iedereen die professioneel betrokken is bij de uitvoering van het Deltaprogramma. Het hoofdthema van het congres is: ‘Water als sturend principe’. Als partner van het Deltaprogramma is de Unie van Waterschappen betrokken bij verschillende onderdelen van het congres.



Nederland gaat de komende decennia op de schop. Wat betekent het als water het uitgangspunt vormt? Hoe kunnen we de nieuwe woningen op een veilige en klimaatbestendige manier bouwen? Hoe zorgen we voor voldoende beschikbaar zoetwater en voor welke uitdagingen staan we daarbij? Hoe richten we ons land zo in dat we de weersextremen beter kunnen opvangen? Al deze aspecten komen tijdens het Deltacongres aan bod.

Belang zoetwaterbeschikbaarheid

Tijdens de plenaire opening vertellen inwoners uit Limburg over hun ervaringen met het water. Demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat, Barbara Visser, is aanwezig en geeft een speech. In de Deltafilm belichten de bestuurders van de koepelorganisaties innovaties op het gebied van waterveiligheid, zoetwater en ruimtelijke adaptatie. Rogier van der Sande doet dit namens de Unie van Waterschappen over zoetwaterbeschikbaarheid.

Waterschappen in deelsessies

In de parallelsessies werken verschillende waterschappers mee. Zo werken Els Otterman (hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden) en Cor Beekmans (waterschap Drents Overijsselse Delta) mee aan de sessie ‘Klimaatneutraal en circulair versterken’.

Pappen en nathouden

Verschillende waterschapsprojecten komen voorbij in de sessie ‘Pappen en nathouden: Transities in het waterbeheer’. Jeroen Haan en Bert de Groot (dijkgraaf en dagelijks bestuurslid bij het hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden) praten erover mee.

Leren uit het buitenland

Hein Pieper (dijkgraaf van waterschap Rijn en IJssel) maakt zich in de sessie ‘Leren uit het buitenland’ sterk voor internationale kennisuitwisseling. Hij wordt bijgestaan door Mariska van Rijswijk van waterschap Brabantse Delta en Ellen te Boekhorst van waterschap Limburg.

Watercrisis Limburg

In het plenaire deel en in de parallelsessie ‘Watercrisis Limburg 2021’ wordt met onder meer vertegenwoordigers van waterschap Limburg teruggeblikt op de overstromingen van afgelopen zomer. Besproken wordt welke lessen uit deze watercrisis getrokken kunnen worden.

Het congres vindt dit jaar in hybride vorm (live én online) plaats vanuit het MECC in Maastricht. Aanmelden is niet meer mogelijk.

Meer over het Nationaal Deltacongres 2021

Waterschappen: ‘Watersnood Limburg geen incident, nationale regie nodig’

3 november 2021

Op 2 november hebben waterschap Limburg, de provincie Limburg en verschillende Limburgse gemeenten de Limburgse Propositie Water aangeboden aan demissionair minister Barbara Visser (Infrastructuur en Water) en aan de Tweede Kamer. Hiermee vragen zij aandacht en concrete stappen in het klimaatbestendig maken van Limburg. Dit is een boodschap die de Unie van Waterschappen van harte onderschrijft, voor heel Nederland. De Unie roept het nieuwe kabinet dan ook op met nationale plannen te komen voor het aanpassen aan weersextremen.



In de Limburgse Propositie Water wordt het Rijk uitgenodigd om samen met de regio te werken aan een structurele aanpak en financiering voor klimaatadaptatie om de watersystemen in Limburg klimaatrobuust te maken. De Limburgse overheden vragen het Rijk om samen met de regio een fonds van 1,2 miljard euro te realiseren voor een meerjarig adaptief programma. Hierbij wordt aangestuurd op een versnelling van de huidige geplande maatregelen, waarbij de klimaatbestendige doelen niet pas in 2050 worden gehaald, maar al in 2035.

Klimaatbestendig Nederland

Omdat heel Nederland zich extra moet voorbereiden op de effecten van klimaatverandering, doet de Unie van Waterschappen een dringende oproep richting een nieuw kabinet. Rogier van der Sande, voorzitter Unie van Waterschappen: “De Limburgse propositie is een duidelijke roep om versnelling. Laat de Limburgse watersnood van deze zomer een katalysator zijn voor heel Nederland. De Unie benadrukt dat de weersextremen zich overal in Nederland kunnen voordoen, met verschillende gebiedsafhankelijke gevolgen. Een versnelling van maatregelen moet daarom in heel Nederland plaatsvinden. Structurele financiering is hiervoor nodig.”

Geen ver-van-je-bed-show

Voor de waterschappen is opvangen van de gevolgen van klimaatverandering dagelijkse praktijk. “Met drie ex-treem droge zomers en een zomer vol wateroverlast in het achterhoofd, zien we dat klimaatverandering geen ver-van-je-bed-show is, maar de dagelijkse realiteit. De waterschappen werken hard aan het aanpassen aan het nieuwe klimaat door bijvoorbeeld dijken te versterken, waterbuffers aan te leggen en water beter en langer vast te houden voor droge tijden,” legt Van der Sande uit. “Maar we raken de grenzen aan van wat we binnen het watersysteem kunnen opvangen. We geven dan ook al geruime tijd bij de medeoverheden aan dat er ingrijpende keuzes nodig zijn in de ruimtelijke inrichting om Nederland leefbaar en toekomstbestendig te houden.”

Ruimte voor water

Van der Sande: “Als de overstromingen in Limburg iets laten zien is het wel dat wanneer je water geen ruimte geeft, water ruimte neemt. In de praktijk betekent dit dat klimaatbestendig bouwen de norm moet worden, de waterbeheerder vanaf het allereerste idee voor ruimtelijke plannen wordt betrokken en een bepalende stem heeft over bijvoorbeeld de locatiekeuze. Om dit voor elkaar te krijgen is nu meer Rijksregie nodig en daarom hoort aanpassen aan het nieuwe klimaat hoog op de agenda bij de kabinetsformatie.”

Symposium over ‘De Waterwolf’ vraagt aandacht voor klimaatverandering

29 oktober 2021

Op 28 oktober vierden het Schilthuisfonds en de Vereniging voor Waterstaatsgeschiedenis gezamenlijk hun lustrum: respectievelijk 35 en 30 jaar. Dat deden ze met een symposium met als thema ‘De Waterwolf’.



Deze term werd in de 17e eeuw gebruikt om de ‘vreter van het land’ te beschrijven. De waterwolf stond voor de zee en de grote meren die het land opvraten.

Klimaatverandering

Met de huidige klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande zeespiegelstijging, wordt land opnieuw bedreigd door water. Is de waterwolf terug? Dat was de vraag waar de aanwezigen zich tijdens de lustrumviering over bogen.

Apocalyptisch

Eén van de sprekers was Gerard van der Steenhoven, hoofddirecteur van het KNMI. Hij stelde dat het veranderende klimaat en de stijgende zeespiegel apocalyptische vormen kunnen aannemen als we er niet in slagen de uitstoot van broeikasgassen flink te reduceren. De KNMI klimaatscenario’s en het recent verschenen IPCC-rapport tonen dit aan. Als we de afspraken van Parijs halen, dan hebben we zo’n 100 jaar om slimme waterstaatskundige maatregelen te treffen.

Rigoureuze keuzes

Maarten Kleinhans, hoogleraar Geowetenschappen aan de Universiteit Utrecht, liet zien dat ons land voor een groot deel een kustmoeras is met een slappe bodem. Klimaatverandering vergt rigoureuze keuzes als we duurzaam veilig in Nederland willen blijven wonen. Volgens hem gaan we het met alleen klimaatadaptatie niet redden, ook mitigatie is noodzakelijk.

Geschiedenis én actualiteit

Ook Jeroen Haan, dijkgraaf van waterschap De Stichtse Rijnlanden, sprak over waterveiligheid toen en nu. Hij ging in op meerlaagse veiligheid: het bestrijden van overstromingsrisico’s door een combinatie van waterkeringen, ruimtelijke ordening en crisisbeheersing . Maar ook stond hij stil bij het Klimaatsignaal ’21 dat deze week door het KNMI is gepresenteerd. Zo kwamen geschiedenis en actualiteit bij elkaar.

Verleden en heden

Fred van Lieburg, hoogleraar religiegeschiedenis aan de VU te Amsterdam, onderstreepte dat door in zijn bijdrage in te gaan op het apocalyptisch denken in het verleden te koppelen aan het denken over klimaatverandering in het heden.

Website Schilthuisfonds

Tijdens de bijeenkomst werd ook de website van het Schilthuisfonds gelanceerd. Met de nieuwe website vraagt de stichting aandacht voor waterstaats- en waterschapsrecht.

De stichting Schilthuisfonds waarborgt de wetenschappelijke en praktische beoefening van het waterrecht en de watergeschiedenis. De Vereniging voor Waterstaatsgeschiedenis bevordert de studie naar de waterstaatsgeschiedenis laat een breed publiek zich bewust worden van het belang van deze studies.

Website Schilthuisfonds
Website Vereniging voor Waterstaatsgeschiedenis

Klimaatdag: waterschappen willen ‘dweilen met de kraan dicht’

28 oktober 2021

Uit de Klimaatnota 2021 blijkt dat het klimaatbeleid leidt tot meer CO2-reductie, maar extra stappen nodig blijven. Waterschappen onderstrepen die noodzaak, omdat zij de gevolgen van klimaatverandering merken in het dagelijks werk. “Wij dweilen graag met de kraan dicht en nemen onze verantwoordelijkheid met hoge ambities op het gebied van duurzaamheid,” zegt Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid van de Unie van Waterschappen.



”Niet alleen de recente wateroverlast in Limburg laat zien dat extreem weer ons nu al op de proef stelt,” aldus Schoonman. “We kampen ook al jaren met droogte. En worden geconfronteerd met zeespiegelstijging, verzilting en bodemdaling. Klimaatverandering moet meer en meer leiden tot bewust ruimtegebruik. Als we Nederland op termijn veilig en bewoonbaar willen houden, moeten water en bodem leidend zijn in ruimtelijke keuzes. Niet alles kan overal. De bestemming moet het klimaat volgen. Daarom zijn wij als waterschappen uiterst ambitieus om verdere klimaatverandering te beperken. We lopen voorop om energieneutraal te worden, door energiebesparing, vermindering van broeikasgassen, duurzaam inkopen en opwek van duurzame energie.”

Energieneutraal

De waterschappen dragen volop bij aan het nationale Klimaatakkoord. Zo zetten ze zich in voor energieneutraliteit in 2025. Door de opwek van duurzame energie bij de rioolwaterzuiveringen, het inzetten van terreinen voor wind- en zonne-energie en door aquathermie: thermische energie uit oppervlaktewater en afvalwater. Waterschappen zijn één van de grootste producenten van biogas en overwegen om het biogas maatschappelijk in te zetten als groen gas. Op dit moment zijn de waterschappen al voor meer dan 40% zelfvoorzienend door eigen duurzame energieproductie.

Circulaire economie

Ook hebben waterschappen de doelstelling van een 100% circulaire economie in 2050. Waterschappen vergroten het aanbod aan hernieuwbare alternatieven door waardevolle grondstoffen terug te winnen, zoals nutriënten, cellulose, bioplastic en schoon water uit rioolwater. Tegelijk werken ze aan een strategie richting klimaatneutrale en circulaire waterschappen. Met circulaire inkoop en aanbesteding van grote projecten kan de uitstoot van C02 fors worden teruggebracht, bijvoorbeeld bij dijkversterkingen. Dat geldt ook voor verduurzaming van het rijdend materieel van de waterschappen.

Klimaatbestendig

De klimaatverandering beperken is één kant. De andere kant zijn de gevolgen die de waterschappen nu al opvangen met de toenemende weersextremen als droogte en hoosbuien. Ze investeren de komende jaren 1,8 miljard euro per jaar in onder meer het klimaatbestendiger maken van Nederland door bijvoorbeeld dijken te versterken, waterbergingen aan te leggen en voorzieningen om zoetwater vast te houden, zoals regenwaterbuffers.

Lees hier meer over de duurzame activiteiten van de waterschappen.

Waterschappen reageren op Klimaatsignaal ’21

25 oktober 2021

Uit het Klimaatsignaal van het KNMI blijkt dat klimaatverandering in Nederland sneller gaat dan eerder verwacht en grote effecten gaat hebben. Zo zullen extreme droogte en hoosbuien vaker voorkomen en zal de zeespiegelstijging sneller stijgen. De waterschappen roepen het nieuwe kabinet daarom op om te anticiperen op de zeespiegelstijging en van aanpassen aan extreem weer een topprioriteit te maken.

hoogwater

Rogier van de Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “We zien dat het Rijk doorpakt op verduurzaming, maar de gevolgen van klimaatverandering zijn nu al aan de orde. We moeten ons dan ook versneld aanpassen. Dat moet hoger op de agenda.” Het Klimaatsignaal ’21 van het KNMI laat namelijk zien dat de temperatuurstijging harder oploopt dan gedacht.

Signalen in Nederland

In Nederland merken we dit aan een snellere zeespiegelstijging. Het KNMI schat in dat de zeespiegel tot 1,20 meter stijgt in 2100. Dat is 20 centimeter meer dan waarop de plannen uit het Deltaprogramma zijn berekend. Ook is er voor het eerst een scenario waarin een stijging tot 2 meter niet wordt uitgesloten. Het KNMI geeft daarbij aan te verwachten dat langdurige droogte en extreme hoosbuien vaker gaan voorkomen.

Investeren

Het Klimaatsignaal ’21 bevestigt wat de waterschappen al in de dagelijkse praktijk merken: Nederland heeft in toenemende mate te maken met extreem weer. “De wateroverlast in Limburg, Noord-Holland en Friesland van afgelopen zomer laat zien dat extreem weer vandaag de dag al voor problemen zorgt,“ licht Van der Sande toe. “Als regionale waterbeheerders ervaren de waterschappen deze problemen het eerst. Daarom investeren we jaarlijks 1,8 miljard euro in het klimaatbestendig maken van Nederland.”

Versneld aanpassen

Maar toenemende hoosbuien en droogte betekenen niet alleen meer werk voor de waterschappen. Ook het Rijk, de provincies en gemeenten moeten vol aan de bak. “Zo kunnen we ons versneld aanpassen aan de verandering. De tijd dat we water, land en bodem naar onze hand konden zetten is voorbij,” zegt Van der Sande.

Water de ruimte geven

Daarom pleit de Unie van Waterschappen ook voor het stimuleren van de aanleg van klimaatbuffers, de oprichting van een nationaal programma voor bodemdaling en een Deltafonds dat meegroeit met de opgaven van de waterbeheerders. “Daarnaast zijn er ingrijpende keuzes nodig in de ruimtelijke inrichting van Nederland om schade en overlast binnen de perken te houden. Zo vinden wij dat water sturend moet zijn bij die ruimtelijke inrichting,” stelt Van der Sande. “Als de overstromingen in Limburg iets laten zien, is het wel dat water ruimte neemt wanneer je het geen ruimte geeft.”

Klimaat hoog op de agenda

In de praktijk betekent dit dat klimaatbestendig bouwen de norm moet worden. De waterbeheerder moet vanaf het allereerste idee voor ruimtelijke plannen worden betrokken en een bepalende stem hebben over bijvoorbeeld de locatiekeuze. Om dit voor elkaar te krijgen, is nu meer Rijksregie nodig. Daarom hoort aanpassen aan het nieuwe klimaat volgens de waterschappen hoog op de agenda bij de kabinetsformatie.

Snellere zeespiegelstijging

Ook de verwachtingen voor de oplopende zeespiegelstijging hebben drastische gevolgen voor de leefbaarheid in ons land. Hoewel de effecten van versnelde zeespiegelstijging pas in de tweede helft van deze eeuw merkbaar zullen zijn, wordt met het nationale Deltaprogramma ver vooruitgekeken. “Hierbij baseren wij ons op deze KNMI-scenario’s. Projecten en maatregelen zullen worden bijgesteld als daar aanleiding toe is,” legt Van der Sande uit.

Kennisprogramma

In het Deltaprogramma wordt sinds 2019 ook gewerkt aan een kennisprogramma zeespiegelstijging. Doel daarvan is om meer inzicht krijgen in de effecten van zeespiegelstijging op het waterbeheer en het ruimtegebruik in Nederland.

Zoetwatervoorraad onder druk

Met temperatuurstijging en zeespiegelstijging staat ook de beschikbaarheid van zoet water onder druk. Bij lage rivierstanden kan het zoute water van de zee verder Nederland indringen. Dit heeft schadelijke gevolgen voor onder andere natuur en landbouw. Van der Sande: “Op de momenten dat de beschikbaarheid van water het laagst is, is de vraag naar water het hoogst. We moeten zorgen dat dit weer in balans komt. De beschikbaarheid van water moet leidend worden voor het gebruik en niet andersom.”

Wat is het Klimaatsignaal?

Het KNMI ontwikkelt klimaatscenario’s in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De KNMI-klimaatscenario’s zijn een eerste vertaling van de mondiale klimaatprojecties van het klimaatpanel van de Verenigde Naties IPCC naar Nederland.

> Berichtgeving KNMI

Deltacommissaris: waterbeheerder vroeg aan tafel bij ruimtelijke planvorming

8 oktober 2021

Op 7 oktober lichtte deltacommissaris Peter Glas het Deltaprogramma 2022 toe aan de Tweede Kamercommissie voor Infrastructuur en Waterstaat. Glas pleitte er hierbij voor om iedere schop in de grond klimaatbestendig te laten zijn.



Nederland gaat op de schop. Er moeten een miljoen nieuwe woningen worden gebouwd. De landbouw en de natuur staan voor een grote transitie. En ook de energietransitie legt een claim op de ruimte. Tot 2050 gaat het om investeringen van circa 900 miljard euro. Het grootste deel van deze investeringen vindt plaats in de overstroombare delen van Nederland. De deltacommissaris roept daarom op om klimaatbestendig en waterrobuust te bouwen.

Water sturend bij ruimtelijke plannen

Dat betekent in de praktijk dat water sturend moet zijn voor de ruimtelijke inrichting van Nederland. Dit kan door te zorgen dat waterbeheerders vroeg aan tafel zitten bij ruimtelijke processen. Met hun specifieke gebiedskennis kunnen ze dan bijvoorbeeld meedenken over geschikte locatiekeuze. De deltacommissaris vindt bovendien dat de watertoets in dit soort processen dwingender moet zijn.

Extreem weer

De Unie van Waterschappen vindt ook dat water sturend moet zijn voor de ruimtelijke inrichting. Alleen zo kunnen we schade door extreem weer zoveel mogelijk beperken. De Unie vraagt het nieuwe kabinet dit ordeningsprincipe nadrukkelijk te hanteren bij ruimtelijke plannen, concreet te maken en structureel financieel bij te dragen aan de uitvoering ervan.

Klimaatbestendig: het nieuwe normaal

In lijn met de oproep van de Deltacommissaris vinden de waterschappen het belangrijk dat het Rijk in afspraken met de regio’s borgt dat in de gebouwde omgeving en op grootschalige woningbouwlocaties overal klimaatbestendig wordt gebouwd, als het ‘nieuwe normaal’.

IPCC-rapport: versnelling nodig om klimaatdoelen te behalen

5 april 2022

Het Intergouvernementeel Panel inzake klimaatverandering (IPCC) heeft op 4 april het derde deel van zijn beoordelingsrapporten gepubliceerd. De conclusie is dat veel sneller en zwaarder moet worden ingezet op de reductie van broeikasgassen om de afgesproken klimaatdoelen van Parijs te halen.

Huizen met zonnepanelen op het dak en windmolen op de achtergrond

Ook wordt er ingegaan op de kansen voor duurzame energie en innovatie. Thema’s waar ook de waterschappen hard aan werken.

Beperking van klimaatverandering

Het rapport ‘AR6 Climate Change 2022: Mitigation of Climate Change’ richt zich op de beperking van klimaatverandering (mitigatie), benodigde maatregelen voor het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen en het verwijderen van broeikasgassen uit de atmosfeer.

Voortvarendheid

Dirk-Siert Schoonman, bestuurder van de Unie van Waterschappen: “Voor waterschappen is inzetten op het voorkomen van klimaatverandering een belangrijk thema, omdat wij met ons werk Nederland bewoonbaar en veilig houden. We ervaren steeds meer de directe gevolgen van de klimaatverandering, zoals toenemende wateroverlast, droogte en zeespiegelstijging. Onze opgave kunnen we alleen behapbaar houden als we verantwoordelijkheid nemen om de klimaatverandering te keren. Nederland moet een leidende rol nemen, want juist wij wonen in een delta met een grote uitdaging rond de zeespiegelstijging. We roepen daarom het kabinet op om het voorgenomen klimaat- en energiebeleid met voortvarendheid uit te voeren en in Europees verband een leidende rol te nemen.”

Opwek duurzame energie

De waterschappen hebben zelf al jaren een ambitieus klimaat- en energiebeleid en doen actief mee aan de uitvoering van het Klimaatakkoord. Zo behoren ze tot de grootste producenten van biogas en maken ze steeds vaker groen gas voor levering aan de omgeving. Daarnaast plaatsen ze windturbines en zonnepanelen op hun terreinen. En stellen energie beschikbaar aan derden, bijvoorbeeld warmte uit rioolwaterzuiveringen en uit oppervlaktewater (aquathermie). Het percentage zelf opgewekte duurzame energie bedroeg in 2020 al 43 procent. In 2025 kan de sector 100 procent energieneutraal zijn.

Broeikasgassen

Waterschappen dragen verder bij aan het verwijderen van broeikasgassen uit de atmosfeer door bij productie van groengas kort-cyclische CO2 uit de atmosfeer te halen. Daarnaast kunnen ze door het planten van bomen, bijvoorbeeld in beekdalen, extra CO2 vasthouden. De processen van de waterschappen worden zodanig ingericht dat zij zo min mogelijk broeikasgassen uitstoten.

Innovatie

Het rapport van het IPCC bevat een nieuw hoofdstuk over innovatie, technologieontwikkeling en kennisoverdracht. De waterschappen zijn voortdurend bezig met innoveren, ook op het gebied van klimaatneutraliteit. Op dat thema kende de laatste editie van het Waterinnovatiefestival maar liefst 18 inzendingen, waaronder de productie van groene waterstof en nieuwe vergassingstechnieken voor zuiveringsslib. Regelmatig houden de waterschappen elkaar scherp via challenges op het gebied van innovatie, via hun eigen platform Winnovatie.

Strategische visie

De Unie van Waterschappen werkt aan een integraal langetermijnplan van de waterschapssector om versneld klimaatneutraal te worden richting 2035. De waterschappen willen een maatschappelijke bijdrage leveren met de inzet van hun beschikbare terreinen, bedrijfsprocessen en hun technische kennis en ervaring. De sector richt zich daarbij op reductie van broeikasgassen in brede zin, productie van duurzame energie, duurzaam opdrachtgeverschap en afvang en vastlegging van CO2. Dit sluit aan bij de versnelling van het klimaatbeleid van het kabinet en de EU.

Decentrale overheden: Een krachtig groen Nederland ontstaat niet vanzelf

20 september 2021

Er moet snel duidelijkheid komen over de financiering van de energietransitie. Voor inwoners en ondernemers moet het haalbaar en betaalbaar zijn, willen we hun steun behouden. En wet- en regelgeving moet snel worden aangepast.



Dat stellen gemeentes, provincies en waterschappen in de opmaat naar Prinsjesdag. Visie en daadkracht zijn meer dan ooit nodig voor een duurzame Nederlandse economie. Dat ontstaat niet vanzelf.

Gezamenlijke aanpak

Gemeentes, provincies en waterschappen zijn al een tijd bezig met de klimaat- en energiemaatregelen. Om de enorme vraag naar woningen, de strijd tegen klimaatverandering en de transitie naar duurzame energie te realiseren, is het nodig deze slim te combineren met een gezamenlijke aanpak in de regio. Die samenwerking werkt alleen onder de juiste voorwaarden en met goede financiële afspraken. Dat er op Prinsjesdag nog geen nieuw kabinet is, vinden de gemeentes, provincies en waterschappen teleurstellend.

Haast is geboden

Het verduurzamen van Nederland heeft veel impact op inwoners en bedrijven. En dat blijft de komende jaren zo. Er is haast geboden om ervoor te zorgen dat Nederland op een slimme en verantwoorde manier krachtig en groen wordt. Dat zeggen de koepelorganisaties Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen.

Afspraken maken

In de regio komen thema’s als wonen, economie en energie samen. Gemeentes, provincies en waterschappen zetten zich in om deze opgaven te verbinden en samen aan te pakken. Maar met de noodzakelijke koers en bijbehorende afspraken wil het nog niet zo vlotten in Den Haag. De decentrale overheden vinden dat er snel afspraken moeten worden gemaakt over de manier van samenwerken en over de financiële middelen die daarvoor nodig zijn.

‘Klimaat laat niet op zich wachten’

Rogier van der Sande, voorzitter Unie van Waterschappen: “De waterschappen investeren komend jaar 1,8 miljard euro in veilige dijken en schoon en voldoende water. Om ons werk goed te kunnen blijven doen, is het noodzakelijk om te investeren in verduurzaming. Klimaat laat niet op zich wachten. Er moeten belangrijke keuzes worden gemaakt over de inrichting en het gebruik van ons land. Wanneer we deze keuzes voor ons uit schuiven, zadelen we volgende generaties op met onbedwingbaar grote problemen.”

Water, bodem en natuur zijn leidend

De decentrale overheden zetten zich in voor de bouw van een miljoen woningen vóór 2030. Om meerdere vliegen in één klap te slaan, moeten deze woningen toekomst- en klimaatbestendig zijn, duurzaam en goed bereikbaar, en gebouwd worden op geschikte locaties. Water, bodem en het herstel van de natuur zijn leidend voor de locatiekeuze voor nieuwbouwprojecten. Het is daarbij belangrijk dat het rijk de barrières bij gebiedsontwikkeling wegneemt.

Stabiele koers van het rijk

Om in de regio het Klimaatakkoord uit te voeren, is een stabiele koers van het rijk nodig, met een duidelijke, langjarige aanpak. Voor de juiste economisch randvoorwaarden om door te groeien, halen de overheden regionale investeringen naar voren en versnellen ze de transitieopgaven. Dit biedt kansen om de ambities op het gebied van duurzaamheid en de circulaire economie te realiseren.

Economisch herstel

Het nieuwe kabinet kan helpen door de economische opgaven te verbinden met de opgaven van klimaat en wonen. Ook via een programma voor om- en bijscholing kan het kabinet ervoor zorgen dat deze transities bijdragen aan een snel en langjarig economisch herstel.

IPCC-rapport: Snelle klimaatverandering leidt tot fors meer weersextremen, snel ingrijpende maatregelen nodig

9 augustus 2021

Op 9 augustus heeft het IPCC, het klimaatpanel van de VN, een rapport met analyses van klimaatonderzoeken die de afgelopen jaren zijn verschenen gepresenteerd. Het rapport laat zien dat klimaatverandering al tot forse weersextremen leidt en dat er snel ingrijpende maatregelen nodig zijn. De waterschappen ondervinden de gevolgen van klimaatverandering in hun dagelijks werk en onderstrepen de urgentie voor het versnellen van klimaatmaatregelen.



De wetenschappers van het IPCC hebben voor het rapport duizenden internationale klimaatonderzoeken geanalyseerd die in de afgelopen 8 jaar zijn verschenen. Politici kunnen de aanbevelingen van het IPCC gebruiken om keuzes te maken.

Extreem weer heeft grote gevolgen

Het IPCC wijst erop dat de economische en sociale gevolgen van extreem weer erg groot zijn. De waterschappen hebben bij hun zorg voor sterke dijken, schoon en voldoende water steeds meer te maken met de impact van klimaatverandering en extreem weer en investeren daarom in het sneller aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering, door bijvoorbeeld dijken te versterken en regenwaterbuffers aan te leggen. Maar alleen met de maatregelen van de waterschappen zijn we er nog niet. Er is meer nodig om de neerslag en het water uit de zee en de grote rivieren ook in de toekomst voldoende ruimte te kunnen geven.

Klimaatverandering nu al dagelijkse praktijk

Hetty Klavers, bestuurslid van Unie van Waterschappen: “Dat klimaatverandering voor de waterschappen geen toekomstscenario is maar dagelijkse praktijk, heeft de watersnood in Limburg wel aangetoond. Na 3 extreem droge zomers hebben we nu een zomer met extreme wateroverlast door hoosbuien en hoge rivierstanden achter de rug. Zelf investeren de waterschappen jaarlijks 1,8 miljard euro in veilige dijken, schoon en voldoende water om weerbaar te zijn tegenover de veranderende omstandigheden.”

“Om schade door weersextremen te beperken is het nodig dat overheden water sturend laten zijn voor de ruimtelijke inrichting. Waterschappen roepen op toekomstbestendige keuzes te maken in water-, land en bodemgebruik. Van het nieuwe kabinet vragen we dit ordeningsprincipe nadrukkelijk te omarmen en daar structureel financieel aan bij te dragen.”

Niet dweilen met de kraan open

De waterschappen willen daarnaast niet dweilen met de kraan open en zetten daarom ook in op verduurzaming. “De waterschappen werken actief samen met het Rijk om de klimaatambities te halen. Zo bieden de waterschappen alternatieven voor aardgas met aquathermie en biogas. En stellen zij terreinen beschikbaar voor zonnepanelen en windmolens”, aldus Klavers.

Meer inzicht in zeespiegelstijging nodig

Een aspect van klimaatverandering dat het IPCC aanstipt is de zeespiegelstijging. Deze eeuw stijgt de zeespiegel in elk geval met enkele decimeters, maar rond 2150 kan het oplopen met 1 tot 5 meter, als de opwarming sterk doorzet en Antarctica versneld ijs verliest. In 2019 voorzag het IPCC een stijging van 1,1 meter in 2100. De waterschappen werken samen met andere waterbeheerders in het Deltaprogramma aan een kennisprogramma rond zeespiegelstijging om de zeespiegelstijging, effecten en handelingsperspectieven nader in beeld te brengen. “Bij het beleid voor waterveiligheid wordt altijd al ver vooruit gekeken. We nemen de nieuwste wetenschappelijke en technologische inzichten mee in het op orde houden van onze dijken en stellen waar nodig bij”, geeft Klavers aan.

Belangrijke psychologische barrière

Ook het KNMI reageert op het IPCC-rapport op hun site: “In alle IPCC-emissiescenario’s wordt de 1,5 graden temperatuurstijging over circa 10 jaar bereikt, een decennium eerder dan verwacht. Deze temperatuurgrens is een belangrijke psychologische barrière vanwege het in 2015 gesloten Klimaatakkoord van Parijs, waarin wordt gestreefd de temperatuurstijging te beperken tot ruim onder de 2, en liever tot 1,5 graden.”

195 landen

Het IPCC werd in 1988 opgericht door de VN en heeft sindsdien 5 klimaatrapporten uitgebracht. Het rapport van maandag is onderdeel van een omvangrijker rapport dat volgend jaar verschijnt. In het IPCC zitten vertegenwoordigers van 195 landen die experts en wetenschappers opdracht geven om analyses uit te voeren.