Op woensdag 4 september werd duidelijk dat het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) wordt geschrapt. Het NPLG zorgde er met een gebiedsgerichte aanpak voor dat de opgaven en maatregelen voor natuur, stikstof, landbouw, water, bodem en klimaat worden gehaald. D66-Kamerleden Ilana Rooderkerk, Mpanzu Bamenga en Anne-Marijke Podt stelden hierover schriftelijke vragen aan de ministers van Klimaat en Groene Groei, Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en Infrastructuur en Waterstaat.
Betrokkenheid waterschappen
De Kamerleden vragen zich onder meer af of het NPLG nog steeds kabinetsbeleid is en wanneer de provincies en waterschappen zijn geïnformeerd over het schrappen van het NPLG: “Op welk moment en welke wijze zijn zij betrokken bij alternatieve maatregelen voor het NPLG?”
Kwantitatieve effecten op Kaderrichtlijn Water
De D66-leden zijn ook benieuwd wat de kwantitatieve effecten zijn van het schrappen van het NPLG op het halen van de gestelde doelen op het gebied van klimaat, natuurherstel en de Kaderrichtlijn Water (KRW). Ook vragen ze of de ministers nog achter de opvatting staan dat toekomstbestendige verduurzaming een integrale benadering vergt, zodat meerdere opgaven, waaronder waterkwaliteit, tegelijk worden aangepakt. Zo ja, dan willen ze weten waarom de ministers het NPLG desondanks schrappen.
Andere vragen waarin watergerelateerde thema’s aan bod komen:
Zet het kabinet, in plaats van het NPLG, in op een alternatieve, vergelijkbare integrale benadering voor het realiseren van de doelen in de landbouwsector op het gebied van klimaat, natuur, stikstof en waterkwaliteit?
Verwacht u dat de sector landbouw op tijd kan voldoen aan de inspanningen die nodig zijn om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen? Hoeveel budget acht u hiervoor noodzakelijk?
Is de minister van Infrastructuur en Waterstaat geconsulteerd over het schrappen van het NPLG? Zo ja, wat is hierbij besproken? Zo nee, waarom niet?
Het afschaffen van het NPLG heeft directe gevolgen voor het werk van de waterschappen. De waterschappen zijn dan ook benieuwd naar de plannen van het nieuwe kabinet en benadrukken dat ze zich blijven inzetten om met een gebiedsgerichte aanpak de doelen voor onder andere de waterkwaliteit te halen. Want met het verdwijnen van het NPLG gaat de opgave voor schoon en voldoende water niet weg. De waterschappen verwachten van het kabinet op korte termijn een concreet alternatief plan dat het tempo erin houdt, het draagvlak vergroot en de doelen aantoonbaar realiseert.
Het afschaffen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) heeft directe gevolgen voor het werk van de waterschappen. De waterschappen zijn dan ook benieuwd naar de plannen van het nieuwe kabinet en benadrukken dat ze zich blijven inzetten om met een gebiedsgerichte aanpak de doelen voor onder andere de waterkwaliteit te halen.
Het doel van het NPLG is het halen van de (Europese) doelen voor natuur, stikstof, waterkwaliteit en klimaat. Om deze doelen te bereiken is ingezet op het toekomstbestendig maken van het landelijk gebied voor met name inwoners, ondernemers, landbouw en natuur. Voor de waterschappen is daarbinnen het verbeteren van de waterkwaliteit, zoals onder andere vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water (KRW), de belangrijkste opgave. Ook is binnen het NPLG veel aandacht voor de verdeling van zoetwater tijdens droogteperioden en ruimte voor water om wateroverlast te voorkomen. De gebiedsgerichte samenwerking tussen overheden, bedrijven, inwoners en maatschappelijke organisaties zorgt voor een samenhangende aanpak, waardoor ook maatwerk mogelijk is.
De opgave voor schoon en voldoende water blijft
Met het verdwijnen van het NPLG gaat de opgave voor schoon en voldoende water niet weg. De waterschappen zijn dan ook benieuwd naar de plannen van het nieuwe kabinet. Waterschappen gaan intussen onverminderd door met hun werkzaamheden, want er zijn in de gebiedsprocessen verwachtingen gewekt en er is geen tijd te verliezen. Zo moeten de doelen voor de KRW al in 2027 zijn gerealiseerd. Alle energie moet dan ook worden gestoken in de uitvoering.
Samenwerking essentieel
Erik den Hertog, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “De afgelopen jaren hebben de waterschappen flink in de regionale samenwerking geïnvesteerd. Waterschappen zijn vastbesloten om deze manier van werken in stand te houden. Dit is ook een uitnodiging aan onze samenwerkingspartners in de regio”.
We maken een start met de uitvoering
Om een versnelling te geven aan de uitvoering van de plannen voor het landelijk gebied, hebben provincies vorig jaar plannen ingediend waarvoor ruim anderhalf miljard euro beschikbaar is. Provincies en waterschappen maken samen met de gemeenten, inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties in hun gebied inmiddels een start met de uitvoering van deze plannen.
Wat hebben we nodig van het kabinet?
De waterschappen verwachten van het kabinet op korte termijn een concreet alternatief plan dat het tempo erin houdt, het draagvlak vergroot en de doelen aantoonbaar realiseert.
Op dinsdag 19 maart debatteerde de Eerste Kamer over het toekennen van het budget voor het transitiefonds. Het ging hierbij om de financiering van maatregelen om de transitie in het landelijk gebied en dus ook natuurherstel te realiseren. De provincies hebben allerlei maatregelen voor ingediend. De waterschappen zien kansen om slimme combinaties te maken die ook gunstig uitpakken voor het waterbeheer en zijn blij dat daar nu een stap richting realisatie is gezet.
De Unie van Waterschappen hoopt op een toekenning van de gelden uit het transitiefonds voor de ingediende maatregelen. Veel van die maatregelen kunnen namelijk een positieve bijdrage leveren aan het verbeteren van de waterkwaliteit en het watersysteemherstel. Waterschappen willen daarom graag aansluiten bij de gebiedsgerichte aanpak van het Nationaal Programma Landelijk Gebied en zien mogelijkheden om de eigen opgave te koppelen aan de eerste maatregelen en maatregelpakketten die door de provincies zijn ingediend.
Kansen voor waterkwaliteit
De meeste kansen liggen erop het terrein van de waterkwaliteit en bestaan uit maatregelen zoals grootschalig beekdalherstel. Helaas zijn de maatregelen voor grootschalig beekdalherstel in de provincies Utrecht en Limburg bij een eerste toetsing afgekeurd. Dit zorgt voor vertraging. KRW maatregelen kunnen niet wachten bovendien heeft de minister hierover afspraken gemaakt heeft met Brussel. De Unie maakt zicht er sterk voor om de beekdalen alsnog geprioriteerd te krijgen. De Unie van Waterschappen heeft de maatregelpakketten geanalyseerd en komt tot de conclusie dat 30% van de maatregelpakketten een grote potentie heeft om een directe bijdrage te leveren aan waterdoelen en ruim de helft van de maatregelen indirect kan bijdragen aan waterdoelen.
Concrete maatregelen
Concreet gaat het om maatregelen gericht op grootschalig beekdalherstel door alle zandprovincies en het verbeteren van waterkwaliteit bijvoorbeeld door projecten zoals levendige boerensloot (provincie Utrecht). Maar ook de toekomstbestendigheid van het water en bodemsysteem door bijvoorbeeld projecten zoals Bodem als Basis (provincie Zuid-Holland) en groen blauwe dooradering. Waterschappen hebben financiële middelen gereserveerd voor voor deze ‘meekoppelkansen’.
Wat is het transitiefonds?
In het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied zijn de twaalf provincies door het Rijk verzocht om per 1 juli 2023 ieder een Provinciaal Programma Landelijk Gebied op te stellen, waarin zij gevraagd zijn om op hoofdlijnen hun aanpak te schetsen. Daarnaast hebben de provincies samen met gemeenten, waterschappen en het Rijk gerichte maatregelenpakketten ontwikkeld. Deze pakketten richten zich op verbetering van waterkwaliteit, bevordering van biodiversiteit, klimaatadaptatie en het stimuleren van duurzame landbouw.
Met het indienen van de Provinciale Programma’s Landelijk Gebied en de eerste maatregelpakketten is een belangrijke basis gelegd voor de gebiedsgerichte aanpak. Het kabinet heeft besloten om 1,28 miljard euro te reserveren voor de financiering van de maatregelpakketten. De Tweede Kamer heeft dit begrotingsvoorstel op 15 februari aangenomen. Op 27 februari wordt het voorstel in de Eerste Kamer besproken. Als de Eerste Kamer het voorstel aanneemt dan kunnen provincies maatregelpakketten aanvragen. Deze aanvragen moeten uiterlijk 1 april ingeleverd worden bij het Rijk.
Op woensdag 22 november zijn de Tweede Kamerverkiezingen en daarna start spoedig de formatie. Een nieuw kabinet zal onder meer de ingezette landbouwtransitie moeten voortzetten. Voor de waterschappen is het daarbij belangrijk dat water en bodem sturend zijn in de plannen. Ook benadrukken zij dat relatief kleine maatregelen in het waterbeheer snel resultaat kunnen opleveren voor natuurherstel.
Er liggen grote opgaven in het ruimtelijk domein. In het landelijk gebied zijn oplossingen nodig voor een toekomstbestendige landbouw, het opvangen van de gevolgen van extreem weer, verbetering van de waterkwaliteit en natuurherstel. Het gaat om grote vraagstukken waarover de afgelopen jaren veel is vergaderd.
Urgentie is groot
“Het Rijk is met een goede integrale aanpak gekomen”, vindt Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen. “Daar moeten we zeker mee doorgaan, maar het duurt te lang voordat we het praten omzetten in actie. Ondertussen verslechtert de natuur. De enorme hoosbui zoals we die kennen van Limburg 2021 kan morgen weer vallen. En een lange periode van droogte kan ook volgende zomer weer tot grote schade leiden. We moeten nu aan de slag.”
De Waterknop
Relatief eenvoudige watermaatregelen kunnen de veerkracht van de natuur vergroten en klimaatrisico’s van de landbouw verkleinen. Van der Sande: “We noemen dit de ‘Waterknop’. Denk aan het flexibel omgaan met peilbeheer, beekherstel, het bevorderen van de biodiversiteit bij slootkanten en extra stuwen om water langer vast te houden. Water verbindt landbouw en natuur. Door te redeneren vanuit de draagkracht van het water- en de bodemsysteem vinden we oplossingen die houdbaar zijn voor de lange termijn.”
Provinciale plannen landelijk gebied
Deze aanpak voorkomt dat de problemen van nu doorschuiven naar toekomstige generaties. De provincies hebben al een eerste stap gezet in de transitie van het landelijk gebied. Ze stelden hiervoor de eerste versies van hun Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG) op: de provinciale plannen voor het landelijk gebied. In die plannen schetsen de provincies een eerste toekomstvisie, met in meer of mindere mate aandacht voor waterkwaliteit, ruimte voor water, verzilting, veenweideproblematiek en natuurherstel.
“Toch ontbreekt het vaak nog aan concrete maatregelen”, ziet Van der Sande. “Het is heel belangrijk dat de provincies water en bodem nu al goed meenemen in hun plannen en dat we de verbindende factor van water volop benutten. Voor een versnelling op dit dossier moet ook een nieuw kabinet dit scherp op het netvlies hebben.”
Waarom is het Nationaal Programma Landelijk Gebied belangrijk voor de waterschappen? De Unie van Waterschappen en Wetterskip Fryslân leggen het uit:
De transitie van het landelijk gebied is een groot en belangrijk dossier waar de landelijke en regionale partijen al jaren mee worstelen. De waterschappen zien water als verbindende factor die voor de benodigde versnelling kan zorgen. De Unie van Waterschappen roept op om met waterbeheermaatregelen snel resultaten te boeken op het gebied van natuurherstel en toekomstperspectief voor de landbouw.
Verdroging is naast stikstof een van de grote oorzaken van de achteruitgang van de natuur, maar zet ook de productiviteit van de landbouw onder druk, geeft funderingsschade, bodemdaling en beperkt de beschikbaarheid van drinkwater. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Uitstellen van het aanpakken van de natuur, waterkwaliteit en klimaatverandering is niet langer mogelijk. Daarom moeten we verder kijken dan stikstofreductie. We kunnen als overheden versnellen door een ferme draai te geven aan de ‘waterknop’.”
Draaien aan de ‘waterknop’
Van der Sande: “De ‘waterknop’ staat voor watermaatregelen die snel effect hebben op bijvoorbeeld het watervasthoudende vermogen van de bodem en de natuur. Denk aan het flexibel omgaan met peilbeheer en het plaatsen van stuwen in sloten om water langer vast te houden. De waterschappen zijn betrokken bij de gebiedsprocessen van de provincies om deze kansen te verzilveren.”
Gezonde bodem
In opdracht van de Unie van Waterschappen bracht STOWA in een notitie een aantal onderzoeken over de rol van water samen. “Bij natuurherstel zijn diverse factoren van belang, waaronder voedselrijkdom (nutriënten), de zuurgraad en water. Maar ook de omvang van, en verbinding tussen natuurgebieden. Alle factoren moeten op orde zijn. Alleen werken aan stikstof is minder effectief als er onvoldoende water is, en andersom maakt droogtebestrijding de natuur minder gevoelig voor stikstof. Een gezonde bodem en een robuuste leefomgeving beginnen bij voldoende water”, vat Joost Buntsma, directeur van STOWA, samen.
Effectief
Ook adviesbureaus Sweco, Tauw en Witteveen + Bos onderstrepen de effectiviteit van waterbeheer voor natuurherstel. “Hydrologische maatregelen dragen bij aan het weerbaarder maken van habitattypen en leefgebieden van soorten tegen stikstofdepositie. Indien hydrologische maatregelen ook buiten de Natura 2000-gebieden op de juiste locatie, juiste wijze en voldoende robuust worden uitgevoerd (juiste hoeveelheden water van goede kwaliteit) heeft dit een positief effect op stikstofgevoelige natuur.”
Water als transitiemotor
De waterschappen hebben voor het realiseren van de maatregelen wel medeoverheden, het rijk en gebiedspartners nodig. De Unie van Waterschappen doet dan ook een oproep aan het rijk en de medeoverheden om meer prioriteit te geven aan de watermaatregelen. “Waterschappen ervaren dat partijen in de regio zeer bereid zijn om met water aan de slag te gaan. Water verbindt en heeft de potentie om meer perspectief te brengen in de transitie van het landelijke gebied”, aldus Rogier van der Sande.
De gesprekken over het landbouwakkoord zijn definitief gestaakt. De waterschappen betreuren het stopzetten van de gesprekken. In het landelijk gebied hebben landbouw, natuur en waterbeheer elkaar nodig.
Het landbouwakkoord leek het instrument om de partijen bij elkaar te brengen en gebiedsprocessen en uitvoeringsprogramma’s te versnellen. De Unie van Waterschappen dacht namens de waterschappen mee met verschillende sectortafels om tot een landbouwakkoord te komen.
Waterschappen: opgaven zijn urgent
Dirk-Siert Schoonman, bestuurder van de Unie van Waterschappen: “De agrarische sector beheert ongeveer 60% van Nederland. Agrariërs zijn dus ontzettend belangrijk voor de realisatie van oplossingen voor het aanpakken van natuur, een betere waterkwaliteit en een klimaatbestendig watersysteem. Een landbouwakkoord met een goed toekomstperspectief voor de sector hoort hierbij. Het stopzetten van de gesprekken is teleurstellend, want de opgaven zijn urgent en echt niet van tafel. Maar het is belangrijk om in gesprek te blijven. De waterschappen blijven vanuit hun rol in de gebieden meewerken aan oplossingen die werken voor zowel de agrariër als de toekomstbestendigheid van het watersysteem en het landelijke gebied. Water en bodem zijn hierin voor de waterschappen sturend.”
Landbouwakkoord?
Op advies van ‘stikstofbemiddelaar’ Johan Remkes heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het initiatief genomen om een akkoord te sluiten over maatregelen die zowel de agrarische sector een helder perspectief bieden als doelen op het gebied van natuur, water en klimaat verwezenlijken. Deze maatregelen zouden gezamenlijk worden overeengekomen in het Landbouwakkoord.
Op 27 maart bespreekt de Tweede Kamer de beleidsbrief water en bodem sturend in een notaoverleg. Als voorbereiding op dit overleg sprak de Unie van Waterschappen meerdere waterwoordvoerders uit de Kamer. In die gesprekken is de zorg van de waterschappen besproken dat water en bodem sturend naar de achtergrond verdwijnt.
Zet water en bodem op één
Uitstellen van het aanpakken van de natuur, waterkwaliteit klimaatverandering is niet langer mogelijk. De nationale kaders over water en bodem sturend zijn daarom een belangrijke voorwaarde. De Kamerbrief moet snel omgezet worden in landelijke wetgeving en regionale afspraken in de gebiedsprogramma’s van het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Ook in andere ruimtelijke plannen zoals woningbouw zou water en bodem sturend leidend moeten zijn. De waterschappen blijven daar bij het Rijk op aandringen.
Kom sneller met landelijke kaders
Tot 2025 stelt het Rijk nog geen verplichte landelijke kaders. De waterschappen roepen het Rijk op om sneller met landelijke wetgeving te komen. Zo worden verschillende regels per provincie, per waterschap, of zelfs per gemeente voorkomen. De locaties van woningbouw staan volgens eerdere brieven van het Rijk tot 2025 vast. De waterschappen benadrukken dat het economisch belang niet leidend mag zijn. De inrichting en woningen moeten klimaatbestendig zijn op de plek waar gebouwd wordt.
Waterschappen: de grenzen zijn bereikt
Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Water en bodem staan in Nederland onder druk en op veel plekken zijn de grenzen bereikt. We hebben veel te lang gezegd: als het niet kan zoals wij vinden dat het moet, dan zorgen we wel voor een technische oplossing voor water- en bodemvraagstukken. Dat houdt op. Sterker: soms kúnnen we het technisch niet eens meer oplossen. Maar het is ook vanuit maatschappelijk oogpunt financieel niet meer verantwoord. In plaats van ons land en watersysteem aan te passen aan onze wensen, moeten wij ons aanpassen aan de grenzen die bodem en water aan ons stellen.”
Op 1 februari is in de Tweede Kamer een commissiedebat over het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). De waterschappen hebben hun visie op het NPLG naar de Kamer gestuurd.
De overheid wil vóór 2030 de natuur ruimte bieden voor herstel en versterking, de kwaliteit van water en bodem verbeteren, en meer doen tegen klimaatverandering. Het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) gaat op zoek naar oplossingen per gebied. Dat doet het programma samen met provincies, waterschappen, gemeenten en maatschappelijke partners, (agrarisch) ondernemers, grondeigenaren en grondgebruikers.
Water en bodem als basis
De Unie van Waterschappen vindt dat de kaders van het rijk voor het water- en bodemsysteem de basis moeten vormen voor de inrichting van het landelijk gebied. Ze willen dat de vraagstukken rond grondwater, waterkwaliteit, verdroging, verzilting, wateroverlast en bodemdaling expliciet in de gebiedsprogramma’s worden meegenomen. Het in balans brengen van aan- en afvoer van (grond)water is daarbij erg belangrijk. De waterschappen zijn benieuwd of de minister kan garanderen dat ‘watervraagstukken’ in de gebiedsprogramma’s staan en dat hierop wordt getoetst.
Nationale kaders nodig
De waterschappen vinden het ook belangrijk dat maatregelen doelgericht en in samenhang worden gekozen. Ze zien als risico dat maatregelen voor het ene doel (stikstof), leiden tot achteruitgang op een ander doel (waterkwaliteit). De waterschappen rekenen op nationale kaders. Ze willen dan ook graag weten hoe de minister ervoor zorgt dat verandering van functiegebruik niet leidt tot een achteruitgang van de waterkwaliteit.
Doelen en kaders onduidelijk
De waterschappen vinden het jammer dat het rijk nog geen duidelijkheid geeft over bijvoorbeeld de verdeling van doelen per provincie en kaders die voortkomen uit het landbouwakkoord. Waterschappen ervaren de tijdsdruk die hieruit voortkomt als groot probleem. De processen moeten zorgvuldig zijn, maar doelen zoals die van de Kaderrichtlijn Water (KRW) moeten wel gehaald worden. De waterschappen hopen dan ook dat de minister snel duidelijkheid kan geven over de doelen en kaders.
KRW-doelen en de landbouw
De implementatie van de maatregelen uit het 7de Nitraatactieprogramma (NAP) en addendum zijn een stap in de goede richting. Maar ze geven niet de garantie dat de KRW-doelen vanuit de landbouw ook worden gehaald. De waterschappen zijn dan ook benieuwd of de minister kan garanderen dat de maatregelen uit het addendum worden uitgevoerd voor 2027.