Deze vorm belemmert het algemeen bestuur keuzes te maken, waardoor er rekenkamers kunnen ontstaan die hen minder goed ondersteunen.
Eenheidsworst
Toine Poppelaars, portefeuillehouder financiën in het bestuur van de Unie van Waterschappen: “Het nut dat een rekenkamer voor het algemeen bestuur van een waterschap kan hebben staat voor ons niet ter discussie. Wel hebben we moeite met de eenheidsworst die het wetsvoorstel voorschrijft. Alle waterschappen moeten overgaan tot het instellen van een onafhankelijke rekenkamer met een volledig externe samenstelling. Wij vinden het ongelukkig en niet effectief dat de algemene besturen hierdoor de huidige mogelijkheden van een eigen invulling worden ontnomen. Bovendien gaat het wetsvoorstel voorbij aan de verantwoorde keuzes die de algemene besturen van de waterschappen in de afgelopen 15 jaar rond het instrument rekenkamer hebben gemaakt.”
Voldoende beeld
De rekenkamer is een adviesorgaan dat het algemeen bestuur van een waterschap ondersteunt in zijn controlerende functie. Op dit moment hebben 18 van de 21 waterschappen een rekenkamer of een ander bestuurlijk orgaan dat een vergelijkbare rol heeft, zonder dat er een wettelijke verplichting is. Bij de 3 waterschappen die geen rekenkamer(achtig) orgaan hebben, vormt het algemeen bestuur zich op andere wijze voldoende goed een beeld van de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van de beleidsuitvoering. Dat alle waterschappen actief deelnemen aan een groot aantal benchmarks, laat zien dat de waterschappen actief invulling geven aan doeltreffendheid en doelmatigheid.
Visie voorleggen aan Tweede Kamer
Poppelaars: “Een rekenkamer zal vooral goed tot zijn recht komen als het bestuur de mogelijkheid heeft om het zodanig te organiseren dat het optimaal past in de eigen, specifieke lokale context. Het gaat dan onder andere om de samenstelling, taakopdracht en de wijze van opdrachtverlening van de rekenkamer. Alleen in die situatie zal een rekenkamer waarde kunnen toevoegen aan het verder verbeteren van het waterschapsbestuur. De voorgestelde wettelijke verplichting kan ertoe leiden dat er rekenkamers komen die niet aansluiten op de lokale behoefte en daarmee niet effectief zijn. Wij zullen onze visie aan de Tweede kamer voorleggen, zodat zij die in haar overwegingen kan betrekken.”
De verwachting is dat de Tweede Kamer het voorstel na het zomerreces in behandeling zal nemen.