In 1988 zijn bevers opnieuw geïntroduceerd in Nederland, ze kwamen al 150 jaar niet meer voor. Sinds de herintroductie groeit de beverpopulatie en verspreiden ze zich verder door Nederland. Exacte aantallen hebben we niet, maar de laatste schatting komt al boven de 6000 bevers uit. Bevers zijn beschermde dieren in heel Europa, dus ook in Nederland. Bevers hebben voor- en nadelen voor waterkwaliteit en veiligheid. Zo verhogen bevers de biodiversiteit. Helaas veroorzaken ze ook grote schade door een beverdam of een beverhol in een dijk. De waterschappen werken in het Kenniscentrum Bever samen met diverse partijen, zodat we in Nederland veilig en op een duurzame wijze samen kunnen leven met de bever.
De waterschappen willen dat er een landelijke en eenduidige beveraanpak komt. Dit houdt in:
- De beverpopulatie neemt toe. Op 7 juli 2025 is de landelijke beveraanpak door het ministerie van LVVN, RVO, STOWA, Unie van Waterschappen, IPO, ProRail, RWS en ministerie van IenW vastgesteld. Met negen werkpakketten wordt de aanpak verder uitgewerkt.
- De waterschappen (en andere infrabeheerders) hebben lang om deze beveraanpak gevraagd, vinden het goed dat het ministerie dit traject heeft opgezet en het belang en urgentie van het beverprobleem onderkend.
- De verschillen in beleid tussen provincies zijn op dit moment groot. Waterschapsgrenzen en provinciegrenzen verschillen. Ook is er tussen de provincies verschil in de beveraanpak. Waterschap Rivierenland is een sprekend voorbeeld. Dit waterschap ligt in vier provincies en heeft daarmee te maken met verschillende protocollen.
- De Unie van Waterschappen is voorstander van een landelijke zonering. In ‘rode’ gebieden is de bever niet welkom vanwege bijvoorbeeld overstromingsgevaar. De provincies Groningen & Drenthe en Limburg hebben een dergelijke zonering al opgenomen in hun beverbeleid. Met de landelijke aanpak wordt dit in één van de werkpakketten verder uitgewerkt.
- Toch hebben de waterschappen ook zorgen over toename van de beverpopulatie in de toekomst. Het vinden van een evenwicht tussen bescherming en beheer is een lastige opgave in het laaggelegen Nederland waar ruimte schaars is. Bevers vervullen een nuttige rol in het ecosysteem, maar veroorzaken ook ecologische, hydrologische en economische problemen. Hun gravende activiteiten ondermijnen infrastructuur, zoals dijken, en wegen. Dit leidt tot veiligheidsrisico’s en hoge kosten voor extra inspecties en herstelwerkzaamheden. Als de beverpopulatie blijft groeien, verwachten de waterschappen dat deze problemen in de toekomst verder zullen toenemen.
Voor- en nadelen
Bevers hebben voor- en nadelen voor waterkwaliteit en veiligheid. Zo verhogen bevers de biodiversiteit. Dit komt doordat ze water vast houden met hun dammen. In gebieden waar bevers leven, komt er meer dood hout voor. Hierin schuilen allerlei insecten. Ook eten de insecten van het dode hout.
Helaas veroorzaken de bevers ook grote schade. Soms is dit een omgeknaagde boom op de weg of op het spoor. Maar de schade kan ook groter zijn, denk bijvoorbeeld aan wateroverlast door een beverdam of een beverhol in een dijk. Deze schade kan de waterveiligheid aantasten. Wanneer dit het geval is, grijpen de waterschappen in. Hiervoor hebben de waterschappen ontheffing nodig van de provincies. De waterschappen mogen alleen ingrijpen volgens vaste protocollen en op basis van door de provincie verleende ontheffingen.
Samenwerken: Kenniscentrum Bever
De Unie van Waterschappen, STOWA, Rijkswaterstaat, ProRail, Interprovinciaal Overleg en de Zoogdiervereniging werken samen in het Kenniscentrum Bever. Omdat de beverpopulatie in Nederland verder groeit, groeit ook de behoefte aan informatie. Kenniscentrum Bever heeft als doel het delen van kennis en het bundelen van krachten, op een duurzame wijze samen te leven met de bever. STOWA heeft het initiatief genomen om Europese organisaties die bezig zijn met bevermanagement en meer specifiek graverij door bevers samen te brengen. Begin 2025 wordt er in Nederland een internationale bijeenkomst georganiseerd.
Dassen
De das is een beschermd dier in de Natuurbeschermingswet. Dassen graven hun indrukwekkende burchten het liefst in zandgrond in een hoger gelegen hellend vlak, Bijvoorbeeld het talud langs een sloot, treinspoor of weg. Ook dijken zijn favoriet. Graverij maakten dijken kwetsbaar, met kans op een dijkdoorbraak en overstroming. Om dat te voorkomen stellen waterschappen in overleg met de provincies dassenprotocollen op. In dit protocol staat beschreven welk afwegingskader het waterschap hanteert en wat de handelswijze is bij ingrijpen op locaties met dassen.
Standpunt dassen
De waterschappen willen dat er voor dassen, net zoals bij bevers, een eenduidige landelijke aanpak komt.