In 2024 moeten de waterschappen en het Rijk een belangrijk besluit nemen over de financiering van dijkversterkingen die in de periode 2030 – 2036 in uitvoering gaan.
Door onder andere stijgende kosten is van beide alliantiepartners extra geld nodig: € 1,25 miljard van de waterschappen en € 1,25 miljard van het Rijk.
Ook afspraken over de lange termijn zijn nodig. Dijken zullen in de toekomst hoger en breder moeten worden. Dat gaat veel ruimte en geld kosten. De waterschappen pleiten daarom voor een langetermijnperspectief en een tijdige verhoging van het Deltafonds. Die afspraken liggen tot 2028 vast.
In alle ruimtelijke plannen voor de toekomst moet genoeg plek voor dijkversterkingen, rivierverruiming en het opvangen van water zijn. Ook waterbergingen (om water op te slaan bij extreme neerslag en om water vast te houden voor droge tijden) kosten veel ruimte. Water en bodem moeten sturend zijn bij ruimtelijke beslissingen.
Hoogwaterbeschermingsprogramma
In het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) werken de waterschappen en Rijkswaterstaat samen aan de grootste dijkversterkingsoperatie sinds de Deltawerken. Minimaal 2.000 km dijken en 500 sluizen en gemalen worden tot 2050 versterkt. Met het HWBP werken de waterschappen aan een land waar je veilig kunt wonen, werken en recreëren.
Unieke samenwerking
De 21 waterschappen zien waterveiligheid als collectief gemeenschappelijk belang om Nederland te beschermen. Het op orde houden en brengen van de dijken is immers geen keuze, maar noodzaak: 59% van het land kan overstromen door water uit de zee of rivieren. Onze maatschappelijke en economische welvaart hebben we al honderden jaren te danken aan onze eeuwenoude zorg voor de dijken. Zelfs de waterschappen die geen grote dijken (primaire waterkeringen) in beheer hebben betalen daarom een solidariteitsbijdrage. Een dijkversterking in Nederland maken de waterschappen dus gezamenlijk samen mogelijk en komt niet op rekening van het betreffende waterschap alleen: het Rijk betaalt de helft van de kosten, de waterschappen gezamenlijk 40 procent en het betreffende individuele waterschap 10 procent.
Hoe werkt het HWBP?
Waterschappen en Rijkswaterstaat zijn de beheerders van dijken, duinen of kunstwerken die ons beschermen tegen water uit de zee of de grote rivieren. De waterschappen en Rijkswaterstaat beoordelen periodiek of de primaire waterkeringen voldoen aan de veiligheidsnormen. Deze veiligheidsnormen zijn in 2017 vernieuwd en vastgesteld. Keringen die nog niet aan de norm voldoen, worden versterkt. Het betreffende waterschap of Rijkswaterstaat meldt de versterking aan bij het HWBP voor subsidie. Het HWBP plant alle versterkingsprojecten in een gezamenlijk programma dat jaarlijks wordt vastgesteld in het Deltaprogramma.
Watermanagementcentrum
Ook werken de waterschappen vanuit het Watermanagementcentrum in Lelystad nauw samen met Rijkswaterstaat, KNMI, provincies, veiligheidsregio’s en kennisinstituten. 24 uur per dag en 365 dagen per jaar worden de waterstanden in de gaten gehouden.
Bijna 17.000 km waterkeringen
Er zijn verschillende soorten dijken, zoals zeedijken en dijken bij rivieren. Dijken worden ook wel waterkeringen genoemd. Ook duinen, dammen, kades, sluizen en de Deltawerken zijn waterkeringen. In totaal ligt er zo’n 17.000 km aan primaire, regionale en overige waterkeringen in Nederland.
Wat zijn primaire en regionale waterkeringen?
Primaire waterkeringen bieden bescherming tegen overstromingen bij hoogwater vanuit de Noordzee, de Waddenzee, de grote rivieren Rijn, Maas en Westerschelde, de Oosterschelde, het IJsselmeer, het Volkerak-Zoommeer, het Grevelingenmeer, het getijdedeel van de Hollandsche IJssel en de Veluwerandmeren. Regionale waterkeringen zijn de waterkeringen langs de kleinere wateren. Bijvoorbeeld een dijk langs een regionale rivier of een kade langs een kanaal of gracht.
Zorgplicht
De zorg voor het onderhoud en controle van de dijken is wettelijk vastgelegd. De waterschappen hebben namelijk zorgplicht. De zorgplicht houdt in dat de beheerder volgens de wet de taak heeft om de primaire keringen aan de veiligheidseisen te laten voldoen. Ook zorgt de beheerder voor het noodzakelijke preventieve beheer en onderhoud.
Beoordelen en normen dijken
De normen voor primaire keringen zijn wettelijk vastgelegd in de Waterwet. De waterschappen controleren iedere twaalf jaar of hun waterkeringen aan de veiligheidseisen voldoen. Ze moeten daarover ook verslag uitbrengen aan de minister. Een soort APK-keuring voor de dijk. Sinds 2017 gelden er nieuwe normen voor de dijken. Hierin zijn de nieuwste inzichten over faalmechanismen voor dijken en duinen zijn verwerkt, zo verkleinen we de overstromingsrisico’s.
Het streven is dat in 2050 alle primaire keringen voldoen aan de nieuwe veiligheidsnormen. Waterschappen beoordelen of een kering aan de normen voldoet, werken aan dijkversterking en beheren en onderhouden de keringen volgens de spelregels van de zorgplicht. De eerste landelijke beoordelingsronde sinds de inwerkingtreding van de nieuwe normen is eind 2022 afgerond. Inmiddels is de tweede beoordelingsronde gestart. Het kost de komende jaren veel geld om aan de nieuwe veiligheidsnormen te voldoen: ieder jaar 362 miljoen euro. Ook vraagt het veel capaciteit en kennis van de waterbeheerders.