Hoogwater

De waterschappen spreken van hoogwater in Nederland wanneer de waterstanden in rivieren en regionale wateren meerdere dagen achter elkaar hoger zijn dan gebruikelijk. Tussen oktober en mei komen hoge waterstanden het meest voor. Maar door extremer weer zien we ook steeds vaker hoog water in de zomermaanden. De waterschappen houden gedurende het hele jaar de dijken en kades goed in de gaten, om voorbereid te zijn op hoogwater en overstromingen te voorkomen. Sinds de overstromingen in de jaren '90 hebben de waterschappen de waterkeringen versterkt en is er meer ruimte gegeven aan rivieren. Ook de komende jaren wordt gewerkt om ruimte te geven aan water.
Standpunt:

Waterveiligheid moet prioriteit hebben, en water en bodem moeten sturend zijn bij ruimtelijke beslissingen.

Er moet voldoende geld blijven op de Dijkrekening voor dijkversterkingen. Andere uitgaven mogen niet ten koste gaan van dit budget. De bijdrage van de waterschappen aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) moet voorspelbaar zijn.

Omdat het om waterveiligheid gaat, mogen de versterkingsprojecten bovendien niet gehinderd worden door de stikstofproblematiek. Ook is het noodzakelijk om bij locatiekeuzes en inrichting van gebieden water als ordenend principe te houden, om op die manier nu en in de toekomst het land te kunnen beschermen tegen overstromingen.

Maatregelen door waterschappen

Waterschappen nemen bij hoogwater standaardmaatregelen om overlast zo veel mogelijk te beperken zoals het plaatsen van tijdelijke keringen en lokaal worden extra pompen ingezet. Speciale aandacht gaat bij de inspecties uit naar graverijen in dijken door bijvoorbeeld bevers. Waterbergingsgebieden worden voor sommige regionale rivieren ingezet. Overtollig water wordt zo snel mogelijk afgevoerd door bijvoorbeeld maximaal water te spuien bij de zee en de stuwen te strijken. Nevengeulen stromen mee, zoals bijvoorbeeld het Reevediep bij waterschap Drents Overijsselse Delta.

Hoe groot is het risico op overstroming?

Meer dan de helft van Nederland kan overstromen vanuit de zee en grote rivieren. Door klimaatverandering zien we weersextremen steeds vaker voorkomen. Wat kunnen inwoners doen om zich voor te bereiden op een overstroming? Alle informatie en tips over evacueren of een tijdje op zolder bivakkeren, zijn te vinden op de website Overstroomik.nl.

Hoogwater in 2021 en 2024

In januari 2024 was er door grote neerslaghoeveelheden sprake van zeer hoge waterstanden in veel regionale wateren zoals de Overijsselse Vecht, Dinkel, Regge en Dommel. Regionaal en buitendijks was er sprake van wateroverlast en veel waterschappen zorgden met extra maatregelen dat de situatie beheersbaar bleef. Ook de waterstanden in de grote rivieren waren hoger dan normaal.

Limburg 2021

In de zomer is hoogwater uitzonderlijk, maar met het veranderende klimaat komen extremen zoals in juli 2021 in Limburg steeds vaker voor. Er viel toen in een aantal dagen meer regen dan normaal gemiddeld in 2 maanden, en daarnaast was de rivierstand in de Maas historisch hoog door diezelfde regenval over de grens. Ondanks de grote hoeveelheid water hebben alle primaire waterkeringen langs de Maas het gehouden. Dit is onder meer te danken aan de uitvoering van de Maaswerken. Ook veel van de noodmaatregelen bleken effectief. De plekken langs de dijken die tijdens het hoogwater kritiek waren, stonden al bij het waterschap op het netvlies en zijn al aangemeld voor versterking. Dit betekent een bevestiging van de activiteiten van het waterschap (Zorgplicht en beoordeling van primaire kering) en het betekent dat de keringen versterkt worden in het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).

Hoogwater van 1993 en 1995

Ook in de jaren 90 waren er 2 extreme hoogwaters op de Nederlandse rivieren die grote impact hadden op het waterbeheer. In december 1993 en februari 1995 waren de waterstanden op de Maas, Rijn, Waal en de IJssel gevaarlijk hoog. Dit resulteerde in overstromingen in Limburg langs de Maas en tot grootschalige evacuaties.

Maatregelen na overstromingen jaren 90

Na de overstromingen van 1993 en 1995 namen de waterschappen en Rijkswaterstaat een aantal grote maatregelen. Zoals het programma Ruimte voor de Rivier en het programma Maaswerken. Er werden hoogwatergeulen gegraven, dijken verlegd, uiterwaarden uitgegraven en waterbergingsgebieden aangelegd. Daarnaast versterken we tot 2050 honderden kilometers aan dijken binnen het HWBP.

Professionalisering sinds Watersnoodramp 1953

De zorg voor de dijken was niet altijd zo goed georganiseerd. De professionalisering van het Nederlandse waterbeheer heeft alles te maken met de watersnoodramp van 1953. In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 veroorzaakte een zware stormvloed in combinatie met springtij een watersnoodramp, die 1.836 levens kostte. Door de overstromingen kwamen grote delen van Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant onder water te staan.

Sinds de watersnoodramp kwam de verbetering van het Nederlands waterbeheer in een stroomversnelling. De Deltawerken en het daaropvolgende Deltaprogramma zijn daar voorbeelden van. Ook de organisatie van de waterschappen veranderde sterk na de ramp. In 1953 waren er landelijk 2.650 waterschappen. Tegenwoordig zijn dat er 21. Ook zijn er strengere normen voor dijken ingesteld, waarbij ook gekeken wordt naar klimaatverandering en zeespiegelstijging. Hierdoor zijn er geen primaire waterkeringen doorgebroken sindsdien.


Medewerkers bij dit thema

Beleidsadviseur Waterveiligheid
Beleidsadviseur Waterveiligheid
Communicatieadviseur
Beleidsadviseur WBI / HWBP