Waterschappen kritisch op 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn: ‘Onvoldoende om doelen waterkwaliteit te halen’

12 september 2025

De waterschappen vinden dat het concept 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn ontoereikend is om de waterkwaliteitsdoelen te halen. Het plan om de belasting van het water door meststoffen uit de landbouw te verminderen, en te voldoen aan Europese verplichtingen, schiet volgens de waterschappen op belangrijke punten tekort. De gezamenlijke inspraakreactie is inmiddels met de minister van Landbouw, Visserij, Voedsel en Natuur gedeeld.

luchtfoto-boerderij-artikel-over-stikstof
luchtfoto-boerderij-artikel-over-stikstof

“Dit programma is zo niet toekomstbestendig en brengt grote risico’s met zich mee. Zonder stevige bijsturing halen we de waterkwaliteitsdoelen weer niet en schuift de minister de rekening door naar de regio én naar de toekomst. Dat is onacceptabel,” zegt Sander Mager, vicevoorzitter van de Unie van Waterschappen. “We hebben landelijke regie nodig, met duidelijke kaders en voldoende middelen. Alleen zo voorkomen we dat de aanpak versnipperd raakt en het vertrouwen in het beleid verder afbrokkelt.” aldus Mager.

Onvolledig en onvoldoende effectief

Cruciale onderdelen van het actieprogramma zijn nog niet uitgewerkt, zoals de aanpassing van stikstofgebruiksnormen en behoud van grasland. Ook de samenhang met andere Nederlandse en Europese verplichtingen, zoals het stikstofbeleid en het beleid rond gewasbeschermingsmiddelen en natuurbescherming, is onvoldoende uitgewerkt. Daardoor is niet duidelijk wat de effecten zijn op het behalen van de doelen en op mogelijke neveneffecten.

Bovendien blijkt uit een eigen analyse van het ministerie dat de doelen voor grond- en oppervlaktewater met de maatregelen wederom niet worden gehaald. In bepaalde regio’s blijven nitraatconcentraties structureel boven de norm van 50mg/l, ook in 2030 en 2045. Voor oppervlaktewater is de bijdrage daarnaast beperkt en onzeker. Versoepelingen, zoals het versmallen van bufferstroken, brengen zelfs het risico van achteruitgang met zich mee, wat haaks staat op het achteruitgangsverbod in de KRW. Dit alles maakt het programma in de huidige vorm ontoereikend.

Aandachtsgebieden onvoldoende onderbouwd

Een belangrijk pijnpunt is de aanwijzing van zogenoemde aandachtsgebieden. De landelijke analyse waarop deze aanwijzing is gebaseerd, wijkt soms fors af van wat de waterschappen regionaal waarnemen. Ook worden vraagtekens geplaatst bij de gehanteerde uitgangspunten voor de landelijke analyse. Dit kan leiden tot gebieden die ten onrechte wel of niet worden aangewezen. Dat is moeilijk uitlegbaar aan agrariërs en andere belanghebbenden en is juridisch kwetsbaar. Bij de aanwijzing van NV-gebieden is eerder gebleken dat dit tot grote onrust en verzet kan leiden. De waterschappen pleiten voor een zorgvuldiger route: eerst de landelijke analyse verbeteren, zodat de resultaten beter aansluiten bij de regionale werkelijkheid. Dat vraagt extra tijd, inzet en samenwerking met waterschappen en provincies. De aanwijzing van aandachtsgebieden dient volgens de waterschappen daarom te worden uitgesteld, zodat eerst de methode kan worden aangescherpt en gebiedskennis kan worden benut.

Niet afwentelen op regio

Door de ontoereikende effectiviteit van het programma ontstaat zo een aanzienlijke restopgave voor nutriënten in oppervlaktewater. De minister wentelt de verantwoordelijkheid vrijwel volledig af op de regio, terwijl de opgave daar niet uitvoerbaar is. Die opgave is overigens door de minister niet volledig in beeld gebracht. Zo dreigen provincies en waterschappen door het ontbreken van deugdelijk rijksbeleid verantwoordelijk te worden voor een nog niet goed onderbouwde opgave en zonder daarvoor de instrumenten en middelen te krijgen. De waterschappen benadrukken dat de primaire verantwoordelijkheid bij het Rijk ligt. Alleen met landelijke regie, heldere kaders en passende financiering kan worden voorkomen dat het probleem eenzijdig bij provincies en waterschappen op het bord terechtkomt.

Oproep aan het minister

De waterschappen roepen het ministerie op om het programma fors aan te passen zodat de doelen wél worden gehaald. Dat betekent: aanvullende maatregelen in kwetsbare regio’s, een juridische toets op het KRW-achteruitgangsverbod, waarborgen bij versoepelingen en een integrale uitwerking met andere beleidsopgaven, zoals stikstof en natuurherstel. Alleen met een robuust en volledig programma kan Nederland voldoen aan de Europese verplichtingen. En wordt voorkomen dat de rekening bij de regio belandt.

> Lees de volledige inspraakreactie

Deel dit via: