
Aanwezige Tweede Kamerleden waren Harm Holman en Aant Jelle Soepboer (NSC), Cor Pierik en Marieke Wijen-Nass (BBB), Eline Vedder (CDA), Jeanet Nijhof-Leeuw (PVV) en Pieter Grinwis (CU). Ook waren er negen beleidsmedewerkers van diverse fracties aanwezig en vertegenwoordigers van IenW, Vewin en de Unie van Waterschappen.
Tussenevaluatie KRW
Aanleiding voor de bijeenkomst was de tussenevaluatie van de Kaderrichtlijn Water. Deze tussenevaluatie laat zien dat de afgelopen decennia veel is bereikt, maar dat extra inspanningen nodig zijn om de waterkwaliteit in Nederland verder te verbeteren. Maaike Ritzen van het ministerie Infrastructuur en Waterstaat presenteerde de belangrijkste bevindingen en inzichten uit de tussenevaluatie. Tessa Rötscheid van de Universiteit Utrecht gaf een toelichting over de gevolgen van het niet halen van KRW-doelen.
Actie geboden
“Deze tussenstand laat zien dat de Nederlandse inzet niet voor niets is”, reageerde Sander Mager, bestuurslid van de Unie van Waterschappen over de evaluatie. “We zien dat maatregelen zich uitbetalen en dat werken aan gezond water wérkt. Toch moet er nog veel gebeuren. Actie is dus geboden, simpelweg omdat de waterkwaliteit echt nog beter moet voor mens en natuur, dat is waar de KRW over gaat.”
De waterschappen blijven zich inzetten voor en investeren in schoner en gezonder water, maar hebben hierbij ook de landbouw, industrie, inwoners en het Rijk nodig. Schoon en gezond water is van levensbelang, maar geen vanzelfsprekendheid.