Ook de waterschappen merken de gevolgen van klimaatverandering in Nederland. Daarom roepen ze op om de leidende rol van water en bodem voor ruimtelijke plannen snel te verankeren en aan de slag te gaan met een landelijke maatlat voor klimaatbestendig bouwen.
Waterbewuste keuzes
Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “We zien nu al de effecten van klimaatverandering en een toename van weersextremen, ook in Nederland. We moeten ons aanpassen aan die verandering en ons voorbereiden op hogere temperaturen, langdurige droogte en meer neerslag en piekbuien. Daarbij moeten we ver vooruit kijken, maar bovenal nu al handelen. Zo moeten water en bodem leidend zijn voor ruimtelijke plannen. Ook het kabinet onderkent deze noodzaak in het coalitieakkoord. Op korte termijn moeten we dit verankeren in de grote verbouwing van Nederland die aanstaande is. We moeten Nederland niet op de oude manier vol bouwen, maar slimme en waterbewuste keuzes maken. De landelijke maatlat voor klimaatbestendig bouwen die minister de Jonge heeft toegezegd, is hiervoor een belangrijke stap in de goede richting.”
Vergroten van bewustzijn
De waterschappen pleiten ervoor om waterbeheerders vanaf het allereerste begin bij ruimtelijke keuzes te betrekken. Maar ook als er aan de voorkant wordt gewerkt aan preventie zijn risico’s en schade door weersextremen niet altijd te voorkomen, benadrukken de waterschappen. De grenzen van de maakbaarheid zijn bereikt. Daarom zien de waterschappen het vergroten van het bewustzijn onder inwoners rond hoogwater, wateroverlast en droogteproblemen als een belangrijk actiepunt.
Investeren in weerbaarheid
Waterschappen besteden jaarlijks 3,2 miljard euro aan waterveiligheid, schoon en voldoende water. Dat bedrag zal de komende jaren verder oplopen. Investeringen in de weerbaarheid van Nederland moeten echter niet alleen bij de waterschappen vandaan komen. Van der Sande: “In het coalitieakkoord staat dat we de uitvoering van het Deltaprogramma willen versnellen om toekomstige schade en overlast zoveel mogelijk te voorkomen. Dit vraagt om extra investeringen en middelen van het Rijk, de waterschappen, provincies en gemeenten.”
Alternatieven voor aardgas
Daarnaast moet worden voorkomen dat de klimaat- en wateropgaven verder toenemen. Hiervoor is het nodig om te blijven werken aan verduurzaming. Van der Sande: “We willen niet dweilen met de kraan open. We werken actief samen met het Rijk om de klimaatambities te halen. Zo bieden de waterschappen alternatieven voor aardgas met aquathermie en biogas. En stellen zij terreinen beschikbaar voor zonnepanelen en windmolens.”
Wereldwijd helpen
Het IPCC-rapport maakt duidelijk dat de zwaarste klappen door klimaatverandering vallen in de armste regio’s van de wereld. De waterschappen vinden het belangrijk om hun kennis en expertise over regionaal waterbeheer in te zetten om mensen wereldwijd te helpen aan veilig, schoon en voldoende water. Daarom hebben de waterschappen samen met de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Buitenlandse Zaken het internationale programma de Blue Deal opgezet.
Kennis uit het buitenland
Van der Sande: “Overal in de wereld merken waterbeheerders de gevolgen van klimaatverandering. Overstromingen, droogte en een gebrek aan schoon water nemen wereldwijd toe. Daarom is er steeds meer vraag naar kennis en expertise op het gebied van waterbeheer. En dat is precies wat de Nederlandse waterschappen te bieden hebben. Daarnaast halen we ook kennis op uit de partnerschappen binnen de Blue Deal. Er ontstaan nieuwe ideeën en ervaringen die ook in Nederland gebruikt kunnen worden. Zo hebben landen als Zuid-Afrika al jarenlange ervaring met droogte, iets wat in de Nederland relatief nieuw is.”
Het IPCC-klimaatpanel
De werkgroep van wetenschappers van het IPCC heeft zich gebogen over de kwetsbaarheid van sociaal-economische en natuurlijke systemen in het kader van klimaatverandering, negatieve en positieve gevolgen van klimaatverandering en mogelijkheden om voor aanpassing. Politici kunnen de aanbevelingen van het IPCC gebruiken om keuzes te maken. In maart volgt het rapport over de mogelijkheden om klimaatverandering te beperken. In het najaar verschijnt het samenvattende syntheserapport in aanloop naar de klimaattop in 2023 over de voortgang van de afspraken uit het Klimaatakkoord van Parijs.