Deze wet wordt regelmatig geëvalueerd. De Tweede Kamer besloot dit keer om betrokkenen te horen in een rondetafelgesprek. De commissie Muller schreef de evaluatie.
Crisispartners
De Unie van Waterschappen ziet het rapport van de commissie Muller als een uitgebreide evaluatie met waardevolle inzichten. Wel hebben de waterschappen moeite met het punt om expliciet genoemde crisispartners zoals de waterschappen uit de wet te schrappen. De argumentatie hierachter lijkt te zijn dat veiligheidsregio’s zelf relevante netwerkpartners weten te betrekken.
Kritieke infrastructuur
Hetty Klavers gaf de Kamerleden mee dat waterschappen kritieke infrastructuur in beheer hebben. Niet alleen bij watercrises is het vanzelfsprekend dat waterschappen aansluiten bij het overleg van de veiligheidsregio’s. Ook bij situaties zoals cyberaanvallen en stroomuitval kan infrastructuur van waterschappen geraakt worden.
Veiligheid en volksgezondheid
Waterschappen zijn onder meer verantwoordelijk voor het kritieke proces van keren en beheren van oppervlaktewater en het zuiveren van afvalwater. Dit zijn werkzaamheden die de veiligheid en volksgezondheid nauw raken. Daarom is het belangrijk dat waterschappen expliciet in de wet genoemd blijven worden als crisispartner en dat ze aanschuiven bij de veiligheidsregio’s als lid van het algemeen bestuur. Het hebben van vaste relaties tussen crisispartners heeft grote meerwaarde bij een crisis.
Andere organisaties
Kamerlid Raymond Knops (CDA) vroeg tijdens het rondetafelgesprek waarom waterschappen uit de wet geschrapt worden. Daarop was het antwoord van Erwin Muller, de opsteller van het rapport, dat er vele andere organisaties in de wet verankerd willen worden.
Juiste afwegingen
Hanneke van der Werf (D66) vroeg hoe de waterschappen hun ideale rol zien in de veiligheidsregio’s. Hetty Klavers antwoordde dat de waterschappen de informatie over de toestand van het water aandragen, zodat de juiste afwegingen gemaakt kunnen worden. Ook pakken de waterschappen hun praktische taak op, zoals dijkbewakingen.
De Tweede Kamer evalueert de wet op 9 maart in een commissiedebat.