Van der Sande: “Het was een waardevolle kennismaking. De uitdagingen op het gebied van water zijn groot, en we kunnen dit niet alleen. Samenwerking met andere partijen is cruciaal om deze op te lossen. Dit goede gesprek met de minister zet daarin de eerste stap.”
Waterkwaliteit
Het verbeteren van de waterkwaliteit, zoals vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water, blijft een topprioriteit voor de waterschappen. Ondanks grote investeringen is het water nog niet schoon genoeg. Van der Sande: “Tijdens het gesprek hebben we benadrukt hoe belangrijk de rol van het rijk is in het verbeteren van de waterkwaliteit. Zo kunnen zij zorgen voor een bronaanpak met strenger toelatingsbeleid voor stoffen. Ook kunnen zij inzetten op een KRW-proof landbouwbeleid.”
Water en bodem sturend
De waterschappen pleiten ervoor dat bij ruimtelijke inrichting en keuzes water en bodem leidend zijn. Van der Sande: “Dat betekent bijvoorbeeld nieuwbouwlocaties kiezen waar ruimte is of wordt gereserveerd voor water, en niet bouwen op plekken die daarvoor ongeschikt zijn (zoals uiterwaarden, slappe bodem en beekdalen). De minister gaf tijdens de kennismaking aan dat hij deze problematiek begrijpt.”
Dijkveiligheid
Ook de kosten voor de waterveiligheid in Nederland zijn voorbij gekomen in het gesprek. Dit najaar moeten de waterschappen en het rijk beslissen over de financiering van dijkversterkingen binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Er is €1,25 miljard extra nodig vanuit zowel de waterschappen als het rijk. Van der Sande: “Op dit moment is de bijdrage van het rijk nog niet opgenomen in het Regeerprogramma. Het is van belang dat het kabinet het benodigde bedrag in zijn begroting opneemt. Het is namelijk een nationale noodzaak.”