Zeer zorgwekkende stoffen mogen niet in het water terechtkomen.
Er is meer grip en regie nodig om te voorkomen dat (mogelijk) zeer zorgwekkende stoffen in het milieu komen. De waterschappen vinden daarom dat de uitvoering van het Europese Zero Pollution Actieplan gestimuleerd moet worden. De Europese toelating van stoffen die schadelijk zijn voor het milieu moeten worden aangescherpt.
Voor PFAS en andere vergelijkbare gevaarlijke stoffen moet op Europees niveau de uitfasering gestimuleerd worden van niet noodzakelijke toepassingen.
Wat zijn zeer zorgwekkende stoffen?
ZZS hebben 5 kenmerken:
- Kankerverwekkend;
- Niet of zeer moeilijk afbreekbaar;
- Giftig bij lage concentraties;
- Hopen zich op in het milieu en in levende wezens;
- Beschadigen het DNA, waardoor ze erfelijke veranderingen kunnen veroorzaken.
Als van stoffen is vastgesteld dat ze deze kenmerken hebben, komen ze terecht op de lijst met ZZS. Het Nederlandse beleid richt zich op het minimaliseren van ZZS in de leefomgeving. Waterschappen nemen dit mee bij vergunningaanvragen en hebben afgelopen jaren kritisch gekeken naar bestaande vergunningen met ZZS.
Potentiële zeer zorgwekkende stoffen
Sommige stoffen zijn potentiële ZZS. Dit zijn stoffen waarvan nog niet zeker is of ze wel of niet ZZS zijn, omdat er (nog) onvoldoende gegevens zijn om dit vast te kunnen stellen. Als er vermoed wordt dat een stof vergelijkbare eigenschappen heeft als ZZS, wordt deze aangemerkt als een potentiële ZZS. Er wordt dan nader onderzoek gedaan. Daaruit moet blijken of de stof op de lijst van ZZS thuishoort. Soms komt het ook voor dat een potentiële ZZS toch niet zo gevaarlijk is. Dan wordt de stof van de potentiële ZZS-lijst afgehaald. Het RIVM onderzoekt dit in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Bij dit onderzoek trekken ze ook vaak samen op met andere EU-landen.
Opkomende stoffen
Opkomende stoffen zijn stoffen die nog relatief onbekend zijn. Het is nog niet duidelijk of ze schadelijk zijn en er zijn (nog) geen normen voor. Ook deze stoffen vinden we in het oppervlaktewater, in het water dat de rioolwaterzuivering binnenkomt en in het water dat al gezuiverd is in de rioolwaterzuivering.
Er is een werkgroep onder leiding van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat met onder andere de Unie van Waterschappen, RIVM, Rijkswaterstaat en de Vereniging van Rivierwaterbedrijven (RIWA). Deze werkgroep probeert vroegtijdig zicht te krijgen op opkomende stoffen en daar vervolgens actie op te nemen.
Wetgeving zeer zorgwekkende stoffen
Nederland kent een structurele aanpak voor ZZS. De aanpak van ZZS is gericht op: minimalisatie door bronaanpak, minimalisatie door reductiemaatregelen en continu verbeteren. Bedrijven zijn verplicht hun lozingen en uitstoot van ZZS naar water en lucht te minimaliseren. Zij moeten iedere 5 jaar aantonen hoe zij dat doen. In de vergunningen worden ook voorschriften opgenomen wat het bedrijf moet doen om ZZS te minimaliseren.
De gevaarlijke stoffen kunnen ook verboden worden. Dit gaat via de EU, veelal op initiatief van een aantal landen. Wel kan het soms jaren duren voor er een verbod komt.
Vergunningen directe lozingen
Waterschappen zijn het bevoegd gezag voor directe lozingen. Dit zijn lozingen zonder tussenkomst van een werk (bijvoorbeeld riolering), rechtstreeks op het oppervlaktewater of direct via een persleiding op de rioolwaterzuivering.
Waterschappen kijken kritisch naar ZZS bij vergunningsaanvragen van bedrijven om te mogen lozen. En kunnen ook aanvragen weigeren. Op die manier kunnen ze grip houden op eventueel schadelijke stoffen die rechtstreeks in het oppervlaktewater terechtkomen.
Voor het bepalen of er een vergunning wordt verleend, is voor ZZS voldoende informatie beschikbaar en is bekend welke normen er gelden. Maar soms weten bedrijven zelf niet dat ze ZZS toepassen. Daarom is het belangrijk om bij de aanvraag van de vergunning alle stoffen in beeld te hebben.
Voor opkomende stoffen is het lastiger om te bepalen of er een vergunning kan worden verleend. Die kennen we (nog) niet en er zijn vaak onvoldoende gegevens van bekend. Er zijn ook geen waterkwaliteitsnormen voor. Het ontbreekt de waterschappen hierdoor aan handvatten om met deze stoffen om te gaan voor vergunningverlening en handhaving. Veelal wordt dan aan het RIVM gevraagd om normen af te leiden.
Vergunningen indirecte lozingen
Een indirecte lozing is een lozing via het gemeentelijke rioleringsstelsel via de rioolwaterzuivering naar het oppervlaktewater. Voor vergunningverlening voor indirecte lozingen zijn andere instanties verantwoordelijk, meestal gemeentes en provincies. De waterschappen geven deze instanties wel advies over de vergunningen. Toch ervaren ze het als knelpunt dat er zo onvoldoende zicht is op schadelijke stoffen zoals ZZS en opkomende stoffen die via de rioolwaterzuiveringen of via de lucht terechtkomen in het oppervlaktewater.
Wat doet de Unie van Waterschappen?
De waterschappen willen voorkomen dat er nog meer ZZS in het milieu terechtkomen. Daarom pleiten ze voor een bronaanpak: voorkomen dat de stoffen in het milieu komen. Bijvoorbeeld door producenten de stof te laten vervangen door een veiligere stof. De Unie van Waterschappen probeert druk uit te oefenen voor strengere richtlijnen bij de toelating van zulke stoffen, ook richting Europa. De Unie van Waterschappen is daarom voorstander van de EU Chemicals Strategy en het Zero Pollution Action Plan.
De Unie is vertegenwoordigd in verschillende onderdelen van de structurele aanpak van ZZS en opkomende stoffen in oppervlaktewater en levert een actieve bijdrage op deze onderdelen. Hierbij trekken we samen op met andere belanghebbenden, zoals de drinkwaterleidingbedrijven en Rijkswaterstaat.
Ook bij incidentenaanpak werken we nauw samen met andere overheden om meer kennis te krijgen over ZZS en handelingsperspectieven.
De Unie ondersteunt initiatieven van andere EU-landen voor strengere toelatingseisen voor schadelijke stoffen in REACH. REACH is het Europese stoffenbeleid en staat voor Registratie, Evaluatie, Autorisatie en restrictie van Chemische stoffen. Zo trekt Nederland samen op met een vijftal landen bij het restrictiedossier PFAS, waarin zij pleiten voor een totaalverbod op PFAS.