Uitgangspunt is en blijft dat de vervuiler betaalt. Maar als het niet lukt om die op te sporen, wordt de regeling van kracht. Voor de meeste dumpingen voldoet de huidige regeling al, maar soms zijn de kosten een stuk hoger. De verantwoordelijke minister Dilan Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid en staatssecretaris Vivianne Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) willen met de verruiming voorkomen dat er schrijnende situaties ontstaan.
Helft van de kosten tot 50.000 euro
Waterschappen, gemeentes en provincies krijgen nu de helft van de kosten vergoed tot een bedrag van 25.000 euro. Met de verruiming wordt de helft van de kosten tot 50.000 euro vergoed. Eventuele kosten daarbovenop worden volledig vergoed tot maximaal 200.000 euro. Particulieren krijgen de kosten volledig vergoed tot datzelfde bedrag.
Noord-Brabant
Voor 3 uitzonderlijke gevallen met grootschalige bodemschade en grondwaterverontreiniging in Noord-Brabant komen de kosten boven de 50.000 euro uit. In deze gevallen financiert het Ministerie van IenW, de kosten om een snellere sanering mogelijk te maken.
Rioolwaterzuivering
De waterschappen zijn blij dat het Rijk extra middelen beschikbaar heeft gesteld voor het verwijderen van synthetisch drugsafval. De waterschappen moeten op basis van de algemene zorgplicht schade aan het oppervlaktewater zoveel mogelijk te voorkomen en beperken. Bovendien kan een rioolwaterzuiveringsinstallatie door drugslozingen op het riool of oppervlaktewater ontregeld raken.
Voorkomen van milieuschade
Door de verbeterde financiële regeling kan milieuschade aan bodem, grond en oppervlaktewater beter worden voorkomen, doordat er sneller gesaneerd kan worden. Ook als er geen schuldige of verantwoordelijke voor de drugsafvaldumping kan worden aangewezen.
Nieuwe regeling
Op dit moment wordt ook gewerkt aan een nieuwe structurele rijksregeling voor het opruimen van drugsafval. De planning is dat die op 1 januari 2025 in werking treedt als vervanging van de huidige subsidieregeling. De nieuwe regeling komt tot stand in overleg met het IPO, de Unie van Waterschappen, de VNG, provincie Noord-Brabant en BIJ12, de uitvoeringsorganisatie voor de gezamenlijke provincies.