Waterschappen zijn in het algemeen positief over de wet collectieve warmte omdat het een grote duurzame transitie van het warmtenet/-systeem verder mogelijk maakt. De waterschappen juichen de vergroting van de publieke regie bij de aanleg en de exploitatie van warmtenetten toe. In het huidige wetsvoorstel is namelijk geregeld dat de warmtebedrijven voor een meerderheid in handen moeten zijn van overheden.
Restwarmte
De rol van de waterschappen in de warmtetransitie is dat het restwarmte beschikbaar kan stellen in de vorm van aquathermie. Er liggen dan ook grote maatschappelijke kansen om deze restwarmte beter te benutten. Bijvoorbeeld door het te leveren aan de gebouwde omgeving. De waterschappen zijn de belangrijkste bronhouder van aquathermie. Dat wil zeggen, waterschappen hebben de meeste warmte in de aanbieding voor energiebedrijven die aquathermie willen maken en kunnen dus een grote rol in de duurzame transitie spelen.
Hinder waterschappen niet in uitvoering wettelijke taken
Het belangrijkste aandachtspunt voor de waterschappen is dat zij aquathermie actief stimuleren en in bepaalde gevallen de warmte voor eigen gebruik willen gebruiken. Zo willen waterschappen voorwaarden kunnen stellen aan het ter beschikking stellen van warmte. Op die manier wordt er voorkomen dat er verhoogde kosten zijn voor het zuiveringsproces. Dit zouden de waterschappen graag in de wet opgenomen zien worden. Het uitgangpunt is daarbij dat de uiteindelijke zeggenschap en verantwoordelijkheid voor de uitvoering van die wettelijke taken bij het waterschap ligt.