Dit geeft volgens de minister tijd om de landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) werkend en stabiel te krijgen. Ook krijgen het Rijk, gemeenten, provincies, waterschappen meer ruimte om de implementatie van de wet op een zorgvuldige en verantwoorde wijze af te ronden.
Rogier van der Sande, voorzitter Unie van Waterschappen: “De waterschappen zijn voorstander van de komst van de Omgevingswet en hebben al veel werk verzet in de voorbereiding. We hebben deze wet nodig om grote opgaven in de leefomgeving, zoals klimaatadaptatie, effectief aan te gaan. De waterschappen zijn er klaar voor, maar we begrijpen dat het van essentieel belang is dat alle overheden genoeg tijd hebben om zich voor te bereiden op de inwerkingtreding. Daar voorziet het verschuiven van de inwerkingtredingsdatum in.”
Verantwoorde inwerkingtreding
Om de wet verantwoord in werking te kunnen laten treden, moet de continuïteit van primaire processen – de planvorming en de vergunningverlening – en de dienstverlening aan inwoners en ondernemers zijn gegarandeerd. Zodat belangrijke gebiedsontwikkelingen, waaronder woningbouw, niet worden gehinderd.
Het werkend krijgen van het stelsel van de Omgevingswet is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, omdat partijen van elkaar én van derden afhankelijk zijn bij het werken in ketens. Dat betekent in de eerste plaats dat er een stabiele landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV) moet zijn, waarop de bevoegde gezagen moeten aansluiten. Voor softwareleveranciers en bevoegde gezagen is het lokaal werkend krijgen van het DSO een complexe operatie. Daarom moeten bevoegde gezagen genoeg tijd hebben om het stelsel in te regelen en ermee te oefenen. En willen de bestuurlijke partners minimaal 6 maanden effectieve oefentijd voor bevoegde gezagen.
Rogier van der Sande: “De landelijke voorziening van het DSO moet geschikt zijn om het stelsel goed werkend te krijgen binnen de waterschappen en andere overheden. Dat is echt een randvoorwaarde voor verantwoorde inwerkingtreding. 6 maanden effectieve oefentijd draagt bij aan een soepele overgang op 1 juli 2022.”
Financiële evaluatie
Een latere inwerkingtreding van de Omgevingswet brengt extra kosten met zich mee voor bevoegd gezagen en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Rogier van der Sande: “Uitstel is niet gratis. De Unie van Waterschappen heeft meermaals aandacht gevraagd voor dit punt. Hoewel we de grote meerwaarde van de Omgevingswet zien, moeten de waterschappen er niet financieel op achteruit gaan door een onvoorziene langere implementatieperiode en overige onvoorziene kosten. We zijn daarom blij dat er in 2022 een financiële evaluatie volgt.”
Tijdens deze financiële evaluatie wordt gekeken welke extra kosten de nieuwe inwerkingtredingsdatum met zich heeft meegebracht voor overheden. Het uitgangspunt is dat de Omgevingswet budgetneutraal kan worden ingevoerd in een periode van 10 jaar. Het Rijk en de medeoverheden hebben afgesproken dat zij in interbestuurlijk verband zullen zoeken naar oplossingen voor financiële knelpunten.
Vervolg
De samenwerkende partijen werken de komende tijd hard door aan een verantwoorde inwerkingtreding op 1 juli 2022. De waterschappen ontvangen binnenkort een ledenbrief waarin staat wat de nieuwe inwerkingtredingsdatum voor hen betekent.
Kamerbrief uitkomsten bestuurlijk overleg Omgevingswet 26 mei 2021