> Download pdf
Op 8 september is het schriftelijk overleg over vermogensnormen bij kwijtschelding van lokale
belastingen. De waterschappen geven u graag een aantal punten mee.
Algemeen
Waterschappen vinden het belangrijk dat burgers die hun belastingaanslag niet of alleen met grote
moeite kunnen betalen, kwijtschelding krijgen. Omdat het verlenen van kwijtschelding directe
gevolgen heeft voor het belastingtarief en dus van invloed is op wat andere burgers moeten betalen,
is de lijn van de waterschappen dat terughoudend moet worden omgegaan met voorstellen die tot
een verruiming van de kwijtschelding kunnen leiden.
Verruiming vermogensnormen voor AOW’ers (tweede motie Krol)
BZK en SZW hebben ingeschat dat landelijk gezien ongeveer 20.000 AOW’ers en een (niet becijferd
maar naar verwachting) geringer aantal langdurig arbeidsongeschikten extra voor kwijtschelding in
aanmerking zullen komen als de vermogensnormen worden verruimd.
De waterschappen kunnen leven met de door de minister voorgestelde aanpassing van regelgeving.
Zij hebben hierbij laten meewegen dat het om een overzienbaar aantal personen gaat en dat daarom ook de impact op de kosten van de kwijtschelding naar verwachting te overzien is. Bovendien speelt de armoedevalproblematiek hier niet en gaat het om een mogelijkheid i.p.v. verplichting tot verruiming van de vermogensnormen.
De waterschappen vragen nog wel aandacht voor de volgende zaken:
- Knelpunt arbeidsongeschikten
Lokale overheden weten niet wie de personen zijn die door het UWV langdurig arbeidsongeschikt zijn verklaard. Het Inlichtingenbureau, dat gemeenten en waterschappen ondersteunt bij de geautomatiseerde kwijtscheldingstoets, beschikt wel over deze informatie maar mag de informatie niet voor de kwijtschelding inzetten. Voor een goede uitvoering is het dus nodig dat het Inlichtingenbureau de bevoegdheid krijgt om deze informatie wel voor de kwijtschelding te gebruiken. - Tijdige aanpassing regelgeving
De minister geeft aan dat zij de ‘Nadere regels kwijtschelding gemeenten en waterschappen’ zal aanpassen. De waterschappen willen op korte termijn duidelijkheid over die aanpassing. Dit heeft te maken met noodzakelijke software-aanpassingen. Het is op dit moment al zeer de vraag of softwareleveranciers de aanpassingen vóór 1-1-2022 kunnen doorvoeren. Ook moet er duidelijkheid komen over de inhoud van de nadere regels zodat de waterschappen en de gemeenschappelijke belastingkantoren hun besluitvorming daarop kunnen afstemmen. Het is nu al erg kort dag voor een dergelijke besluitvorming. Wij achten het daarom realistischer om er van uit te gaan dat waterschappen die dat willen, een eventuele verruiming van de vermogensnormen voor deze groepen pas per 1 januari 2023 kunnen doorvoeren.
Algemene verruiming vermogensnormen (motie Peters–Bruins)
Deze motie is veel vergaander dan de motie Krol: deze gaat uit van een verruiming van de vermogensnormen voor een ieder en er wordt een koppeling met de (veel hogere) vermogensnormen uit de Participatiewet voorgesteld. Op basis hiervan zullen veel meer personen voor kwijtschelding in aanmerking komen. Vanwege de grote gevolgen voor de belastingtarieven voor de wel betalende burgers, achten de waterschappen dit scenario niet wenselijk.