
Wetsvoorstel
In december 2020 hebben de waterschappen de minister van Infrastructuur en Waterstaat gevraagd om het belastingstelsel van de waterschappen aan te passen. Dat leidde tot een wetsvoorstel, dat in september 2023 bij de Tweede Kamer is ingediend. Leden van de verschillende fracties in de Tweede Kamer hebben hier in oktober 2023 vragen over gesteld, gebundeld in een verslag. Demissionair minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat heeft deze beantwoord in de Nota naar aanleiding van het verslag. De minister heeft tegelijk ook een Nota van wijziging gepubliceerd.
> Volg het debat in de Tweede Kamer live op 18 april vanaf 10.50 uur
Wensen van waterschappen
Uit de antwoorden van de minister blijkt dat hij de wensen van de waterschappen op bijna alle punten heeft gehonoreerd, op twee na. Die zijn te lezen in deze inbreng. De waterschappen pleiten ervoor dat de voorgestelde tariefdifferentiatie tussen woningen en bedrijfspanden geen verplichting maar een ‘kan-bepaling’ wordt. Elk waterschap kan dan zelf de afweging maken over het al of niet toepassen ervan.
Ook zien de waterschappen graag geen beperking van de ruimte voor de waterschapsbesturen om, binnen een bepaalde bandbreedte, de kosten over de betalende categorieën te verdelen. Zo kunnen de besturen de verdeling beter afstemmen op de specifieke kenmerken van het gebied en de taakuitoefening.
Snelle invoering
De Tweede en Eerste Kamer beslissen over de precieze wijziging van het belastingstelsel en het moment waarop de wijzigingen ingaan. De waterschappen hopen dat zij het nieuwe stelsel met ingang van 1 januari 2026 kunnen toepassen. Dit zal leiden tot beter uitlegbare tarieven en een groter draagvlak voor de waterschapsbelastingen.
Kijk de video hieronder voor een uitleg over de aanpassing van het belastingstelsel.