Debat over aanpassing belastingstelsel waterschappen in de Tweede Kamer

18 april 2024

Op donderdag 18 april behandelde de Tweede Kamer het wetsvoorstel tot aanpassing van het belastingstelsel van de waterschappen. Veilige dijken en voldoende en schoon oppervlaktewater zijn zo belangrijk dat hiervoor altijd voldoende geld beschikbaar moet zijn. Waterschappen heffen daarom eigen belastingen. Momenteel heeft het belastingstelsel een aantal urgente knelpunten. Het wetsvoorstel lost deze knelpunten op en verbetert het stelsel.

belastingstelsel-waterschapsbelasting_aanslagbiljet
belastingstelsel-waterschapsbelasting_aanslagbiljet

Onderwerpen van debat

Tijdens het debat spraken meerdere Kamerleden waardering uit voor het werk van de waterschappen en voor het profijtbeginsel als uitgangspunt voor het wetsvoorstel. Er werd onder meer gedebatteerd over de vraag of het principe van ‘de vervuiler betaalt’ genoeg tot uiting komt. Ook de wenselijkheid van het extra opwekken van duurzame energie door waterschappen kwam ter sprake. Daarnaast verschilden de meningen over een wel of niet verplichte tariefdifferentiatie, en over de beste aanpak voor de scheefgroei tussen de kosten voor woningeigenaren en voor bedrijven. Er zijn zeven amendementen en vijf moties ingediend.

Stemmingen en vervolg

Op dinsdag 23 april stemt de Tweede Kamer over de ingediende amendementen en moties en het wetsvoorstel. Nadat de Tweede Kamer het wetsvoorstel heeft aangenomen, moet de Eerste Kamer nog over het wetsvoorstel beslissen en het moment waarop de wijzigingen ingaan. De waterschappen hopen dat zij het nieuwe stelsel met ingang van 1 januari 2026 kunnen toepassen. Dit zal leiden tot beter uitlegbare tarieven en een groter draagvlak voor de waterschapsbelastingen.

> Bekijk deze video voor een uitleg over de aanpassing van het belastingstelsel


Lees hieronder een verslag van het debat van donderdag 18 april

Inbreng Kamerleden

Geert Gabriëls (GroenLinks-PvdA) ziet het wetsvoorstel als een eerste stap in de richting van het opvolgen van de aanbevelingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) uit 2014. Daarnaast vraagt hij de minister waarom de tariefdifferentiatie niet als kan-bepaling is opgenomen in het wetsvoorstel.

De vervuiler betaalt

Pieter Grinwis (ChristenUnie) vraagt om in het vervolgtraject meer recht te doen aan het principe ‘de vervuiler betaalt’. Mede namens het CDA vraagt hij om aandacht voor concrete kwantitatieve indicatoren voor het gebruiken van extra bestuurlijke ruimte. Grinwis is blij dat waterschappen de mogelijkheid krijgen om extra energie op te wekken, maar vraagt de minister om de voorgestelde begrenzing al eerder te evalueren als blijkt dat waterschappen hier tegenaan dreigen te lopen.

Peiljaar

Joost Sneller (D66) vindt het belangrijk dat waterschappen inzicht blijven geven in de verschillen tussen wat verschillende groepen belastingbetalers betalen. Hij vraagt aandacht voor de scheefgroei tussen wat woningeigenaren en bedrijven betalen. Sneller vraagt de minister waarom hij gekozen heeft voor een peiljaar twee jaar vóór inwerkingtreding van het wetsvoorstel en niet eerder. Sneller vraagt ook of milieudelicten niet strenger moeten worden aangepakt en wat gedaan moet worden aan bronbeleid om te zorgen dat de kosten niet verder stijgen.

Gebiedskenmerken

Hidde Heutink (PVV) complimenteert de regering voor het voorstel tot betere toepassing van het profijtbeginsel. Hij pleit ervoor om de gebiedskenmerken waarop de minister doelt in zijn wetsvoorstel concreet te maken en snel vast te leggen in een AMvB. Heutink is verder kritisch op de waterschappen als instituut, op de ambities om klimaatneutraal te worden en op de werkzaamheden die zij in het buitenland verrichten.

Plusvoorziening 

Chris Stoffer (SGP) is grotendeels positief over het wetsvoorstel. Hij vraagt zich wel af hoe waterschappen bij de tariefdifferentiatie plusvoorziening rekening kunnen houden met het algemeen belang van de gezonde landbouw als het gaat om voedselzekerheid. Stoffer is kritisch op het voorstel om de beslistermijn voor bezwaren te verlengen. 

Vervuilingseenheden

Cor Pierik (BBB) vraagt de minister hoe in het wetsvoorstel rekening wordt gehouden met wat agrariërs doen voor de waterschappen en hoe dit kan worden doorvertaald in de tarieven. Hij vraagt aandacht voor efficiënte en doelmatige besteding van het belastinggeld. Daarnaast vraagt Pierik iets te doen aan het forfait van 1 en 3 vervuilingseenheden voor de zuiveringsheffing. 

Integrale benadering

Olger van Dijk (NSC) heeft waardering voor het wetsvoorstel en de integrale benadering. Hij vraagt zich af of het wetsvoorstel handvatten biedt om de oplopende kosten van de waterschappen te beperken. Hij is van mening dat de eisen die gesteld worden aan de plusvoorzieningen te hoog zijn, met het risico dat de waterschappen dit niet gaan toepassen. Ook hij vraagt om onderzoek naar een meer op huishoudengrootte gebaseerde zuiveringsheffing.

Tariefdifferentiatie

Peter de Groot (VVD) vraagt de minister in hoeverre het bedrijfsleven is meegenomen in de tariefdifferentiatie binnen de categorie gebouwd. Hij vraagt welke instrumenten waterschappen krijgen om met gemeenten aan goed waterbeheer in de wijk te doen. Ten slotte vraagt De Groot of de minister vindt dat waardevol afvalwater voldoende is geborgd. 

Reactie minister

In zijn reactie op de inbreng van de Kamerleden geeft demissionair minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat aan dat het waterbeheer in Nederland de komende tijd meer geld gaat kosten en dat de waterschappen deze kosten met een eigen belastingstelsel dekken. De huidige methode van de kostenverdeling is toe aan een update. Het is lastig gebleken om draagvlak te krijgen voor een groter pakket aan voorstellen. Dit wetsvoorstel is een eerste stap in het naleven van de OESO-aanbevelingen, maar er is behoefte aan meer, zoals financiële prikkels voor vervuilers.

Verschuiving in lasten
De minister meldt dat er bezorgdheid is over rechtsonzekerheid voor waterschappen in de eerste twee jaar van het nieuwe beleid vanwege de bestuurlijke bandbreedtes. Tariefdifferentiatie kan leiden tot aanzienlijke verschuivingen in lasten, vooral voor bedrijven. De regering wil de tariefdifferentiatie verplicht stellen om lastenverschuivingen tussen woningen en bedrijven aan te pakken. Doelmatigheid wordt bewaakt door waterschapsbesturen, die van elkaar leren via benchmarking. De minister staat open voor een evaluatie van draagvlakmetingen na vijf jaar.

Amendementen 

Op het wetsvoorstel zijn zeven amendementen ingediend: 

  1. Olger van Dijk (NSC) stelt voor om vijf jaar na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel een evaluatie uit te voeren van de draagvlakmeting bij de tariefdifferentiatie voor wateraanvoervoorzieningen (nr. 11). Dit amendement levert voor de waterschappen geen bezwaar op. 
  2. Joost Sneller (D66) stelt een beperktere bandbreedte voor om te kunnen afwijken van de in de wet opgenomen formule voor het toedelen van kosten aan de categorieën ongebouwd en natuur (nr. 12). Dit is niet in lijn met het standpunt van de waterschappen. 
  3. Hidde Heutink (PVV) stelt voor om niet wettelijk vast te leggen dat waterschappen belastinggeld mogen uitgeven voor investeringen om in de toekomst klimaatneutraal te zijn (nr. 14). Dit is niet in lijn met het standpunt van de waterschappen. 
  4. Olger van Dijk (NSC) en Pieter Grinwis (ChristenUnie) stellen voor om een lichte voorhangprocedure te volgen voor de amvb als bedoeld in artikel 120, zevende lid, onder b (nr. 15) Dit amendement levert voor de waterschappen geen bezwaar op. 
  5. Cor Pierik (BBB) stelt voor om een structurele bandbreedte van 30% per kostenaandeel te hanteren (nr. 16). Dit amendement is in lijn met het standpunt van de waterschappen. 
  6. Pieter Grinwis (ChristenUnie), Cor Pierik (BBB) en Eline Vedder (CDA) stellen voor om de tariefdifferentiatie voor de watersysteemheffing tussen woningen en niet-woningen binnen de categorie gebouwd facultatief te maken (nr. 17). Dit is in lijn met het standpunt van de waterschappen. 
  7. Joost Sneller (D66) en Geert Gabriëls (GroenLinks-PvdA) stellen voor bij de tariefbepaling gebruik te maken van een vervroegd peiljaar om de ongelijke onderlinge kostenverdeling tussen woningen en niet-woningen in de categorie gebouwd eerlijker te maken (nr. 18). Dit is niet in lijn met het standpunt van de waterschappen.  

De minister laat de amendementen 1 en 4 aan het oordeel van de Kamer en heeft de amendementen 2, 3, 5, 6 en 7 ontraden.  

Moties 

Naar aanleiding van het wetsvoorstel zijn vijf moties ingediend: 

  1. Motie van het lid Grinwis (ChristenUnie) c.s. (nr. 19
  2. Motie van het lid Heutink (PVV) (nr. 20
  3. Motie van het lid Pierik (BBB) c.s. (nr. 21
  4. Motie van de leden Pierik (BBB) en Vedder (CDA) (nr. 22
  5. Motie van de leden Olger van Dijk (NSC) en Pierik (BBB) (nr. 23

De minister laat alle moties aan het oordeel van de Kamer. 

Deel dit via:
FacebookTwitterLinkedIn