Inbreng wetsvoorstel aanpassing belastingstelsel

25 september 2023

Op 10 oktober kunnen Tweede Kamerleden hun vragen over het wetsvoorstel voor aanpassing van het belastingstelsel van de waterschappen indienen. De Unie heeft namens de waterschappen inbreng geleverd aan de leden van de commissie Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer.

Illustratie van man die een krant leest op een stappel euro munten.
Illustratie van man die een krant leest op een stappel euro munten.

De inbreng schetst de aanleiding voor het wetsvoorstel en benadrukt het belang van een snelle behandeling ervan. Daarnaast zijn er nog 2 aandachtspunten: tariefdifferentiatie gebouwd en bestuurlijke ruimte kostenverdeling.

Tariefdifferentiatie gebouwd

Evenredigere verdeling

Het wetsvoorstel bevat een bepaling op grond waarvan waterschappen voor woningen een ander tarief kunnen hanteren dan voor bedrijfspanden. De zogenoemde tariefdifferentiatie gebouwd. Nu moeten waterschappen voor woningeigenaren en eigenaren van bedrijfspanden hetzelfde tarief gebruiken. Omdat de WOZ-waarden van woningen de afgelopen jaren echter veel harder gestegen zijn dan de WOZ-waarden van bedrijfspanden, zijn woningeigenaren een steeds groter deel van de lasten gaan dragen. Zonder dat daar meer voorzieningen van het waterschap tegenover stonden. De tariefdifferentiatie gebouwd zorgt voor een evenredigere verdeling van de lasten binnen de betalende categorie ‘eigenaren gebouwd’.

Kan-bepaling

In het wetsvoorstel is de tariefdifferentiatie vormgegeven als een verplichting, terwijl de waterschappen op dit punt een ‘kan-bepaling’ voor ogen hebben. Dan kan elk waterschap zelf de afweging maken over het al of niet toepassen van de tariefdifferentiatie. De waterschappen hechten sterk aan deze ‘kan-bepaling’, omdat elk waterschap dan de bestuurlijke keuzes kan maken die bij het eigen gebied passen.

Gemeenten hebben voor een vergelijkbare tariefdifferentiatie binnen de onroerendezaakbelasting een ‘kan-bepaling’. Daarom zien waterschappen niet in waarom gemeenten wel beleidsvrijheid hebben en zij niet. De waterschappen zien het wetsvoorstel op dit punt dan ook graag aangepast in een ‘kan-bepaling’.

Bestuurlijke ruimte kostenverdeling

Nieuwe methode

In het wetsvoorstel is een nieuwe methode opgenomen waarmee de waterschappen de kosten van hun water-systeemtaak verdelen over 4 betalende categorieën (gebruikers, gebouwd eigenaren, ongebouwd eigenaren en ongebouwd natuur eigenaren).

Op basis van gebiedskenmerken

Deze nieuwe methode gaat er vanuit dat de kosten op basis van gebiedskenmerken worden verdeeld. De methode geeft de waterschapsbesturen meer mogelijkheden om de kostenaandelen van de 4 betalende categorieën te verfijnen en af te stemmen op de specifieke kenmerken van het gebied en de taakuitoefening. Zo kan de heffing op de maat van het individuele waterschap en zijn gebied toegesneden worden. De omvang van de bestuurlijke ruimte is nodig om te voorkomen dat de invoering van de nieuwe methode tot gedwongen, ongewenste lastenverschuivingen leidt.

Ongewenste lastenverschuiving voorkomen

Om ongewenste lastenverschuivingen te voorkomen moet de omvang van de bandbreedtes van de kosten-aandelen van twee betalende categorieën (eigenaren van ongebouwde grond en van natuurterreinen) + en -/- 30% bedragen. Het wetsvoorstel beperkt deze ruimte na 2 jaar tot + en -/- 25%.

Bandbreedtes

Voor enkele waterschappen betekent dit dat zij kort na de invoering van het nieuwe stelsel ongewenste lastenverschuivingen moeten doorvoeren. Dit is een gevoelig punt, omdat de waterschappen bij het formuleren van hun voorstellen namelijk als uitgangspunt hadden dat het oplossen van het probleem bij het ene waterschap niet tot een nieuw probleem bij een ander waterschap mag leiden. De bandbreedtes van 30% vloeien voort uit dit uitgangspunt, de bandbreedtes van 25% niet.

Structureel 30%

Ook het feit dat waterschappen bij een bestuurlijke ruimte van 25% minder ruimte krijgen om in te spelen op de specifieke kenmerken van het gebied en de taakuitoefening ligt erg gevoelig. De waterschappen zien dan ook graag dat er in het wetsvoorstel structureel een bestuurlijke ruimte van + en -/- 30% wordt opgenomen.

Vervolg behandeling wetsvoorstel

Op 10 oktober leveren Kamerleden hun vragen over het wetsvoorstel in. De Unie zal deze vragen vervolgens samenvatten. De minister van Infrastructuur en Waterstaat beantwoordt de vragen waarna de Tweede Kamer kan besluiten het wetsvoorstel plenair te behandelen.

> Bekijk de volledige inbreng

Bekijk de toelichting op de aanpassing van het belastingstelsel in 3,5 minuut.

Deel dit via:
FacebookTwitterLinkedIn