Commissiedebat Circulaire Economie 27 mei 2021


Gepubliceerd: 27 mei 2021

> Download pdf

Op 27 mei overlegt de Commissie IenW over circulaire economie. De waterschappen zijn de eerste overheid die de nadelige consequenties van klimaatverandering ondervinden en dragen dus bij aan de circulaire economie via hun inkoopbeleid, de aanbestedingen in de grond-, weg- en waterbouw, grondstoffen uit de watersystemen en de rioolwaterzuiveringen. De Unie van Waterschappen heeft een aantal opmerkingen bij enkele stukken van dit debat.

Rol waterschappen in circulaire economie

We hebben de afgelopen jaren de basis gelegd voor de ontwikkeling naar een circulaire economie: na ondertekening van het Grondstoffenakkoord in 2017 is de Unie van Waterschappen nauw betrokken bij de uitwerking en uitvoering daarvan. Zo zijn de waterschappen binnen het initiatief van de Energie- en Grondstoffenfabrieken al jaren actief in de terugwinning van grondstoffen en energie uit het rioolwater. De waterschappen zien rioolwater allang niet meer als afval, maar als bron van grondstoffen en energie. Zo winnen de waterschappen 18 verschillende grondstoffen uit dit water zoals cellulose, fosfaat, bioplastics & vetzuren, Kaumera en biomassa terug. De waterschappen zijn een van de grootse opdrachtgevers van Nederland en actief deelnemer aan de transitieagenda voor de bouw. Zo gaan we op zoek naar duurzame materialen op die plekken waar een schop de grond in gaat.

De komende jaren gaan de waterschappen onder meer de kennis vergroten bij de waterschappen over
circulaire economie en regionale samenwerking aanmoedigen door met partners uit de regio ketens te
sluiten. Verder gaan we een CE-monitoringssysteem ontwikkelen, materialenonderzoek doen en belemmeringen in regelgeving agenderen.

Integrale circulaire economie rapportage

De eerste landelijke Integrale circulaire economie rapportage (ICER 2021) schetst de voortgang van de
transitie naar een circulaire economie in Nederland. De waterschappen sluiten aan bij het advies uit de
rapportage dat intensivering van beleid noodzakelijk is. We merken dat wet- en regelgeving circulaire toepassingen belemmeren, bijvoorbeeld in de ontwikkeling naar een meer duurzame zuiveringsslibverwerking. Er moet werk gemaakt worden van de genoemde aanbevelingen.

  • Kan het kabinet in actie komen op de uitkomsten van de Taskforce herijking afvalstoffen?

Daarnaast vinden we ook dat een heldere rolverdeling noodzakelijk is in de ontwikkeling naar een circulaire economie. Waterschappen leveren nu al een actieve bijdrage in de regionale samenwerking. Niet alleen als leverancier van secundaire grondstoffen uit rioolwater en watersysteem, maar ook als initiatiefnemer van circulaire initiatieven en innovaties en als belangrijke opdrachtgever in de Duurzaam Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW)-sector. Met een belastingopbrengst van ca. € 3 miljard en een inkoopvolume van ca. € 2 miljard per jaar spelen waterschappen een steeds belangrijkere rol als opdrachtgever en launching customer (klant/afnemer die helpt bij de marktintroductie van innovaties en daarmee helpt bij de groei en ontwikkeling van het bedrijf) in de circulaire economie.

Beleidsbrief Verkenningen Taskforce herijking afvalstoffen

In deze beleidsbrief gaat het om twee verkenningen: ‘instrumenten afval of product’ en ‘naar experimenteerruimte’. Het lijkt erop dat het ministerie een deel van het werk van de Taskforce heeft overgedaan. Er is 1,5 jaar onderzoek gedaan zonder dat er concrete maatregelen zijn genomen. Zeker de stappen als stimuleren, een handreiking en beschrijving opmaken, hadden tijdens de verkenning al gedaan kunnen worden. Er zit weinig regie en bestuurlijke druk op, terwijl de urgentie voor de circulaire economie overduidelijk is.

Opmerkingen bij Verkenning instrumenten afval of product

  • Algemene opmerking: Overheden en bedrijven lopen tegen afvalwet- en regelgeving aan die stamt uit de jaren 70. Toen ging men nog uit van de gedachte dat een product een afvalstof zou worden.
  • Waterschappen hebben meer rechtzekerheid nodig dan hun eigen oordeel dat iets geen afval meer is. Als bestuurders miljoenen euro’s gemeenschapsgeld gaan inzetten voor grondstofterugwinning moet wel duidelijk zijn dat deze grondstof niet als afval wordt gezien door de handhavers.
    Kan het kabinet meer zekerheid geven op dit punt?
  • •Het ministerie is gestart met de voorbereidingen voor specifieke ministeriële regelingen om er voor te zorgen dat struviet en cellulose niet meer worden aangemerkt als afval. Daarmee kunnen de waterschappen verder geholpen worden, maar dit mag niet zolang gaan duren, bijna 6 jaar, als de procedure voor het rechtsoordeel1 .Er zijn nog 16 andere grondstoffen die deze ‘einde afvalstatus’ nodig hebben. De doelen van het programma ‘Nederland circulair in 2050’ moeten gehaald worden en daarvoor is een hoger tempo noodzakelijk.
    Hoe gaat het kabinet meer tempo maken zodat de doelen van Nederland circulair in 2050 gehaald worden?
  • Er wordt een uitgebreide beschrijving opgesteld over de te volgen procedurele stappen om te komen tot de beoordeling afvalstof of product. De waterschappen dringen erop aan dat dit nog dit jaar gedaan wordt.
    Kan IenW dit jaar de genoemde beschrijving nog leveren?
  • Het rijk moet regie nemen en leren omgaan met het dilemma: geen achteruitgang van de fysieke leefomgeving versus circulair worden. Bij de beoordeling van geen achteruitgang leunt men erg veel op het oordeel van het RIVM die schetst dat er geen enkel additief in de nieuwe grondstof mag zitten, terwijl de secundaire grondstof soms schoner is dan de eerde gebruikte primaire grondstoffen.

Opmerkingen bij Verkenning naar de experimenteerruimte voor de circulaire economie

  • In het experimenteerproces moeten vergunningverleners en uitvoerders eerder met elkaar om tafel. Er moet ruimte komen zodat de werkelijke gevolgen van het experiment kunnen worden beoordeeld. Nu worden experimenten niet toegelaten door handhaving.
  • Om experimenten zo soepel mogelijk te starten, is het belangrijk dat bekend is welke regels van toepassing zijn en welk bevoegd gezag aan zet is. Hiervoor stelt het ministerie en beschrijving op voor overheden en bedrijven.
  • In de lopende verkenning naar de modernisering van de Wet milieubeheer (Wm) bekijkt het ministerie of er een wettelijke experimenteerbepaling gecreëerd kan worden. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan de relatie tussen de Wm en de Omgevingswet.
    Is IenW hiermee al begonnen?

Conclusies

Het advies van de Taskforce om hergebruik van afvalstoffen te bevorderen en belemmeringen in regelgeving weg te nemen, is nog niet erg voortvarend ter hand genomen: het advies stamt uit 2019. Tempo is nodig als we de doelen van Nederland circulair in 2050 willen halen. Het is daarmee een niet-juridisch bindend hulpmiddel bij de toepassing van de regelgeving waar geen bezwaar en beroep tegen open staat. De waterschappen merken dat de rechtsoordelen erg lang duren.

Ook moet er meer gedaan worden om de samenhang tussen afvalregelgeving en productregelgeving in de gehele keten in overeenstemming te brengen. Daarbij moet de toepassing van een secundaire grondstof leidend zijn in plaats van de herkomst van deze stof. Nog te vaak gaat men uit van de gedachte dat elk product een afvalstof wordt. Verder is meer rijksregie nodig en meer geld voor het versnellen van circulariteit.

1. Bedrijven kunnen bij IenW een rechtsoordeel vragen over de vraag of er sprake is van een afvalstof of niet. Zo’n oordeel heeft een ondersteunend karakter.

Deel dit via:
FacebookTwitterLinkedIn