Op donderdag 23 mei is het commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving van de Tweede Kamercommissie Binnenlandse Zaken. De Unie van Waterschappen leverde inbreng voor het agendapunt over het rapport 'Hemelwater- en grijswatergebruik in het gebouw’.
Waterhergebruik en -besparing
Door bevolkingsgroei, economische activiteiten en klimaatverandering neemt het (drink)waterverbruik in Nederland toe. Tegelijkertijd daalt de beschikbaarheid van zoetwater door toenemende droogte. We moeten daarom zuinig omgaan met water en inzetten op waterbesparing en hergebruik van water, schrijven de waterschappen in hun inbreng.
Op korte termijn al drinkwatertekorten
Onderzoek van het RIVM en Vewin laat zien dat er op korte termijn al drinkwatertekorten kunnen ontstaan. Bijvoorbeeld in gebieden waar veel nieuwe woningen worden gebouwd. Waterbesparende maatregelen zijn snel nodig om te voorkomen dat de opgave toeneemt. Een hemelwater-/grijswatersysteem is voldoende om de doelstellingen voor drinkwaterbesparing per woning te realiseren.
Hoe kunnen de waterschappen direct of indirect een bijdrage leveren aan de regionale energiestrategieën? Onder de vlag van het programma Waterbeheer en Regionale Energiestrategieën (WARES) is daar onderzoek naar gedaan. Op 25 november overhandigden Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid van de Unie van Waterschappen, en Joost Buntsma, directeur van STOWA, de uitkomsten van dat onderzoek aan Ed Nijpels, voorzitter van het voortgangsoverleg van het Klimaatakkoord.
De Unie van Waterschappen heeft in het kader van het Klimaatakkoord een subsidie van 1,2 miljoen euro gekregen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor een driejarig onderzoeksprogramma. Met STOWA zijn de handen ineen geslagen om voor de waterschappen beleid en onderzoek te ontwikkelen en uit te voeren.
Thema’s
Het WARES-onderzoek gaat over 3 thema’s: aquathermie, opwek en opslag van duurzame elektriciteit, en juridische aspecten. STOWA en de Unie hebben zelf ook fors geïnvesteerd in diverse onderzoeken naar onder meer duurzame energie en broeikasgassen, vooral gericht op de rioolwaterzuivering. Denk aan energiebesparing, biogas, waterstof, en methaan- en lachgasreductie.
Aquathermie
Aquathermie, warmte en koeling uit water, is een duurzaam alternatief voor aardgasverwarming. In potentie kan aquathermie in totaal zo’n 50 procent van de gebouwde omgeving verwarmen (en koelen). Er zijn al tientallen aquathermieprojecten in Nederland. Om te stimuleren dat aquathermie waar dat passend is ook toegepast wordt, zijn er vanuit het onderzoeksprogramma diverse hulpmiddelen ontwikkeld. Bijvoorbeeld een viewer die de lokale potentie van aquathermie inzichtelijk maakt.
Wind en zon
Windenergie maakt een belangrijk onderdeel uit van de regionale energiestrategieën. Grote windmolens zijn echter vaak niet in te passen voor waterbeheerders vanwege de landschappelijke en milieuhinder. Vandaar dat de haalbaarheid van kleinere windmolens is onderzocht. Het blijkt dat veel kleinere windmolens in windrijke gebieden rendabel kunnen zijn, mits bijna 100 procent van de opgewekte energie ook ter plaatse door de waterbeheerder gebruikt kan worden. Voor zon op waterprojecten is een praktische handreiking opgesteld om waterschappen te helpen bij het bepalen van hun rol en positie bij initiatieven en bij de advisering over zon-op-water projecten en vergunningsaanvragen.
Opslag van energie
Een grote uitdaging bij de energietransitie is de afstemming van vraag en aanbod van energie. Er is onderzocht of de opslag van energie voor waterschappen technisch, financieel en juridisch haalbaar is. De waterschappen hebben ruim 300 rioolwaterzuiveringen verspreid over het land in beheer. Die zijn goed voor ruim 8 PJ (PetaJoule) energieverbruik met een ruime aansluiting op het elektriciteitsnet. Daarnaast zijn de zuiveringen één van de grootste producenten van biogas en groen gas: ruim 135 miljoen kuub per jaar. Ook zijn er veel mogelijkheden voor plaatsing van zonnepanelen en windmolens voor eigen gebruik of voor lokale energiecoöperaties
De rwzi als smart energy hub
Er is ook onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) als energiehub. Dat laat zien dat vraag en aanbod van energie met de lokale omgeving van de rioolwaterzuivering kan worden afgestemd en uitgewisseld. Hierdoor is lokaal een aanzienlijke ontlasting van het elektriciteitsnet mogelijk. De meest verrassende uitkomst van het onderzoek is dat de rwzi een zeer kansrijke locatie is voor het opwekken van groene waterstof.
Juridisch
Waterbeheerders die pionieren met nieuwe energiebronnen komen vaak juridische knelpunten tegen. De Unie van Waterschappen heeft in aanvulling op de bestaande Juridische Handreiking een inventarisatie van juridische vraagstukken gedaan. De resultaten zijn gebundeld en intern gedeeld, zodat waterschappen van elkaar kunnen leren. Ook leverde de analyse vraagstukken op voor vervolgonderzoek. Zo is er een Handreiking Aanbesteden en schaarse rechten ontwikkeld en een Handreiking Samenwerking met Energiecoöperaties. Tot slot zijn er binnen het WARES-programma diverse handreikingen ontwikkeld.
De waterschappen gaan inventariseren op welke plekken waterbeheer samen kan gaan met extra bosaanleg in beekdalen. Daarvoor is een hulpmiddel ontwikkeld dat werd gepresenteerd tijdens de aftrap van het project ‘Bos in Beekdalen’ op 21 april.
Dit project komt voort uit het Klimaatakkoord. Eén van de afspraken in dat akkoord is de vastlegging van extra CO₂ in bos, natuur en landschap. Deze afspraak is uitgewerkt in de bossenstrategie. In die strategie staat dat er mogelijkheden zijn om in beekdalen extra bos aan te leggen, in combinatie met waterbeheer en biodiversiteit.
Mogelijkheden inventariseren
In het kader van het Klimaatakkoord is in de commissie Watersystemen (CWS) van de Unie van Waterschappen afgesproken dat de waterschappen voor het einde van dit jaar laten weten hoeveel mogelijkheden ze zien voor de aanleg van bos in beekdalen. Royal HaskoningDHV maakte hiervoor een hulpmiddel.
De Unie faciliteert
De Unie van Waterschappen faciliteert het inventarisatietraject, onder meer door het organiseren van een leerbijeenkomst begin juli.
Op 7 oktober spreekt de Tweede Kamercommissie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) met Europees Commissaris Frans Timmermans over het Fit for 55-pakket.
Fit for 55 verwijst naar de EU‑doelstelling om de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met minstens 55 procent terug te brengen ten opzichte van 1990. De waterschappen steunen de aangescherpte ambities uit Brussel. Ze geven de Kamerleden een aantal aandachtspunten mee.
Routekaart Groen Gas
De waterschappen willen in 2025 voor 100 procent energieneutraal zijn. Nu is dat al meer dan 40 procent. Vooral met de productie van biogas uit het slib van de rioolwaterzuivering en de opwaardering daarvan naar groen gas (biogas van aardgaskwaliteit), kunnen de waterschappen een grote bijdragen leveren. Maar daarvoor is wel een betere positionering van de Routekaart Groen Gas noodzakelijk. Ook is er is een financieel stimuleringspakket nodig, waarmee waterschappen en andere gasproducenten het potentieel kunnen benutten.
Gelijke kans voor aquathermie
Bij aquathermie wordt warmte gehaald uit afval- en oppervlaktewater. De huidige Green Deal aquathermie wordt opgevolgd door een uitvoeringsprogramma Aquathermie. De waterschappen zien dat programma bij voorkeur als onderdeel van een uitvoeringsprogramma voor de warmtetransitie. Voor toepassing van aquathermie is het wel belangrijk dat aquathermie een gelijke kans krijgt tussen alle andere bronnen in de energietransitie.
Aanpassing Waterschapswet
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de Waterschapswet wordt aangepast. Daarin staat straks dat waterschappen meer energie mogen produceren dan ze zelf nodig hebben. Omdat de waterschappen daarvoor investeringen moeten doen, is het belangrijk dat het wetsvoorstel snel wordt ingediend en in 2023 in werking kan treden.
Grond- weg en waterbouw
Waterschappen ondersteunen verder de ambitie uit het Klimaatakkoord om te streven naar een klimaatneutrale en circulaire grond-, weg- en waterbouwsector in 2030. De waterschappen trekken daarin graag samen op met de andere decentrale overheden en de uitvoeringsorganisaties van het Rijk, zoals Rijkwaterstaat en ProRail. Meerjarige financiële ondersteuning van het Rijk voor onderzoek is daarbij wel een vereiste.
Regionale Energie Strategieën
Waterschappen werken samen met gemeentes en provincies in Regionale Energie Strategieën. Daarin realiseren ze samen de ambities voor windmolens en zonnepanelen op land en de inzet van warmtebronnen voor de gebouwde omgeving. Waterschappen plaatsten windmolens honderdduizenden zonnepanelen nabij rioolwaterzuiveringen.
De waterschappen starten met het intern beprijzen van CO2. Bij interne CO2–beprijzing reken je een prijs voor de klimaatkosten (uitstoot van broeikasgassen) van een activiteit. Het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen krijgt hiermee een financiële waarde.
Bij de waterschappen gaat dit in beginsel om 100 tot 140 euro per ton CO2-equivalent. Wanneer een hogere prijs gepast is, zetten waterschappen die in.
Tegengaan klimaatverandering
Waterschappen zetten zich in voor het tegengaan van klimaatverandering. Ze kunnen impact maken in hun rol als opdrachtgever voor inkoop en aanbesteding. Uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen zorgt voor schade. Door die schade te vertalen naar een CO2-prijs kunnen waterschappen de impact op het klimaat meewegen in investeringsbeslissingen. Dan kan een duurzame oplossing bij aanbestedingen of kosten-batenanalyses zomaar wél interessant worden.
Milieu-impact voor eigen rekening
Sander Mager, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “Interne CO2-beprijzing is een eerste opstap naar het daadwerkelijk meenemen van ecologische en sociaal-maatschappelijke waarden bij de keuzes die waterschappen maken bij budgettering, investeringsprojecten en aanbestedingen. Niet alleen om te vergelijken welke alternatieven het minst schadelijk zijn voor mens en milieu. Maar ook om de daadwerkelijke milieu-impact die waterschappen veroorzaken door hun werkzaamheden voor eigen rekening te nemen. En ze niet door te schuiven naar de omgeving en de toekomstige generatie.”
Stimulans voor klimaatvriendelijke oplossingen
Bij interne CO2-prijzen wordt de CO2-uitstoot vertaald naar de kosten die nodig zijn om de effecten van de betreffende uitstoot van broeikasgassen op te vangen. Zo wordt de impact van de CO2-uitstoot in geld uitgedrukt. Dit geeft meer inzicht en leidt in veel gevallen tot een CO2-bewuste keuze. En het stimuleert de markt om met klimaatvriendelijke oplossingen te komen.
49 procent CO2-reductie
De prijs is gekoppeld aan de doelen die de waterschappen hanteren op het gebied van CO2-reductie. Hierbij is uitgegaan van de ambitie om 49 procent CO2-reductie te halen in 2030. Hogere doelstellingen leiden tot een hogere CO2-prijs. De passende aanbevolen prijsrange van 100-140 euro per ton CO2 voor de periode 2020-2030 is gecombineerd met een jaarlijkse indexatie. Waterschappen met relatief meer ambitie kunnen aan de bovenkant van deze prijsrange gaan zitten, dus op 140 euro per ton CO2. In sommige gevallen kunnen zelfs nog hogere prijzen passend zijn.
De waterschappen, gemeentes en provincies maken zich zorgen over de uitvoeringskosten van de Regionale Energiestrategie (RES). In een gezamenlijke brief delen zij die zorgen met de Tweede Kamer.
De Kamer bespreekt het onderwerp op 8 september met de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.
Uitvoering RES is gestart
Gemeentes, provincies en waterschappen zijn hard aan de slag met de RES. Zij zijn al bezig met de overstap van voorbereiding naar uitvoering van de afspraken uit het klimaatakkoord. Die uitvoering, op gebied van mobiliteit, gebouwde omgeving, elektriciteit, industrie en landbouw, kost veel geld.
Kosten compenseren
De Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) heeft die kosten in kaart gebracht en het Rijk geadviseerd de kosten voor de medeoverheden te compenseren. Alleen dan kunnen deze overheden de afspraken op zich nemen.
70 miljoen euro
De decentrale overheden verwachten dan ook dat het nieuwe kabinet de hiervoor benodigde middelen reserveert. Het gaat om een bedrag van tenminste 70 miljoen euro. Als dat bedrag er niet komt, worden gemeenten, provincies en waterschappen gedwongen de activiteiten voor het Klimaatakkoord af te schalen. Daardoor kunnen de klimaatdoelen niet gehaald worden. Geen financiering betekent dat de uitvoering van het Klimaatakkoord vertraging oploopt.
Werkbezoek
Op vrijdag 8 oktober organiseren de decentrale overheden een werkbezoek RES voor Kamerleden. Op het programma staan presentaties van RES’en. Ook bezoeken de Kamerleden een rioolwaterzuiveringsinstallatie waar zij een toelichting krijgen over o.a. groen gas. Bij het transformatorstation in Hoofddorp horen zij meer over de omzetting van elektriciteit naar bruikbare stroom voor huishoudens en bedrijven.
Op 12 mei heeft de Europese Commissie het Zero Pollution Action Plan gepresenteerd. Dit actieplan is een belangrijk onderdeel van de EU Green Deal
Met het masterplan de Green Deal wil de Europese Unie in 2050 klimaatneutraal zijn. Daarbij moeten mensenlevens, dieren en planten beschermd worden door de vervuiling van lucht, water en bodem terug te dringen tot een niveau dat niet langer schadelijk is.
Met het actieplan wil de Europese Commissie werk maken van bronaanpak en toewerken naar een zogenoemde zero pollution hierarchy. Centraal daarbij staan de principes van voorzorg, het aanpakken van vervuiling aan de bron en de vervuiler betaalt. Water en bodem moeten zoveel mogelijk weer teruggebracht worden in een goede status.
Ook de Unie van Waterschappen pleit voor bronaanpak: gevaarlijke stoffen daar aanpakken waar ze ontstaan. Om zo te voorkomen dat ze in het milieu terechtkomen. Het actieplan is daarin een belangrijke stap.
Doelen en acties
Het actieplan bevat een aantal doelen voor 2030 en concrete acties voor de komende jaren die hieraan moeten bedragen. Relevant voor de waterschappen zijn onder andere:
terugdringen van microplastics in het milieu met ongeveer een derde in 2030;
uitfasering van de schadelijke PFAS-stoffen voor niet-essentiële toepassingen;
herziening van de Richtlijn Prioritaire Stoffen;
stimuleren van duurzaam en efficiënt watergebruik, met een sociaal eerlijke waterrekening voor alle watergebruikers inclusief landbouw, industrie en huishoudens;
toewerken naar een kader voor regelmatige beoordeling van de status van bodem en bodemvervuiling aanpakken;
herziening van de Richtlijn Stedelijk Afvalwater en de Slibrichtlijn, met daarin hogere ambities voor het verwijderen van nutriënten en het klaarmaken van effluent en slib voor hergebruik. Daaronder vallen ook: herziening opkomende stoffen (zoals microplastics) en microverontreinigingen (zoals medicijnresten) aanpakken. En verdere stappen richting energie-efficiëntie en CO2-neutraliteit en het beter toepassen van het ‘vervuiler betaalt’-principe.
In de Tweede Kamer is op 20 april een motie aangenomen waarin de Kamer de regering vraagt om proeftuinen voor natuurinclusief bouwen mogelijk te maken.
De motie werd ingediend door Faissal Boulakjar (D66). Volgens hem leveren natuurinclusieve woningen een positieve bijdrage aan het terugdringen van de CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving. En dat past weer bij de doelstelling van een klimaatneutraal gebouwde omgeving in 2050. Een Kamermeerderheid was dat met hem eens.
Klimaatneutraal
De waterschappen steunen deze motie. De waterschappen merken in hun dagelijkse praktijk de gevolgen van klimaatverandering en maken zich als ondertekenaars van het Klimaatakkoord ook sterk voor het beperken van verdere klimaatverandering door CO2-uitstoot terug te dringen. Dit soort initiatieven die moeten bijdragen aan een duurzaam, klimaatneutraal Nederland juichen de waterschappen dan ook toe.
Water sturend bij bouwplannen
De Unie van Waterschappen roept daarnaast het Rijk, andere overheden, woningcorporaties en de bouw op om bij de bouw van nieuwe woningen klimaatbestendige keuzes te maken. Dat houdt in: geen woonwijken bouwen op slappe bodems of plekken waar de kans op wateroverlast groot is, rekening houden met mogelijkheden voor wateraanvoer en -afvoer en overstromingsrisico’s. Dit alles om funderingsproblemen, schade door droogte of wateroverlast zoveel mogelijk voor te zijn.
Volgens de waterschappen kan dit door een verplichte watertoets bij bouwplannen in te bouwen, waarbij het waterbelang altijd moeten worden afgewogen. De ambitie is om steeds meer samen te werken als overheden onderling. De waterschappen vinden dat hierbij over de grenzen van beleidsthema’s en dossiers moet worden gekeken en dat er een integrale blik nodig is, waarbij water als verbindende factor kan fungeren.
Op 3 maart ondertekenden VNG, IPO, de Unie van Waterschappen en het rijk de samenwerkingsafspraken bij de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).
De NOVI is de langetermijnvisie van het rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. Hiermee moeten grote opgaven, zoals de bouw van 1 miljoen nieuwe woningen, de strijd tegen klimaatverandering en de energietransitie, opgepakt worden. Met de ondertekening van de samenwerkingsafspraken onderschrijven de overheden de ambities en principes uit de NOVI en spreken ze af deze gezamenlijk, als 1 overheid, uit te voeren. Dat is nodig, omdat de opgaven om een gebiedsgerichte en bestuurlijk grensoverschrijdende aanpak vragen.
Hoe?
Hoe de overheden dat willen doen staat in de samenwerkingsafspraken. Er wordt uitgelegd wat ze verstaan onder regie en gelijkwaardig partnerschap. En er is de afspraak gemaakt dat alle overheden vroegtijdig betrokken worden bij de ontwikkeling van instrumenten en financiële arrangementen. Ook zullen de overheden elkaar rechtstreeks aanspreken op prestaties, het nakomen van afspraken en de spelregels uit de samenwerkingsafspraken.
Rogier van der Sande, voorzitter Unie van Waterschappen: “De opgaven in de ruimte zijn groot en we kunnen het ons niet veroorloven om hierin verkokerd op te treden. We hebben elkaar nodig en deze samenwerkingsafspraken bieden houvast voor deze noodzakelijke integrale benadering. Waarbij de waterschappen erop wijzen dat het huidige watersysteem aan zijn grenzen raakt. Schrijnende watertekorten of verpletterende hoosbuien liggen op de loer en vragen om preventief watervriendelijke en klimaatbestendige keuzes in de ruimte.”
31 maart NOVI-conferentie
Op 31 maart gaan de Unie, IPO, VNG en het rijk in gesprek over de samenwerkingsafspraken, tijdens de eerste NOVI-conferentie. Dan worden ook de NOVI-instrumenten toegelicht aan een breed publiek.