Op 6 oktober organiseerde platform Slappe Bodem het Nationaal congres bodemdaling op de Floriade in Almere. Dirk-Siert Schoonman, dijkgraaf van waterschap Drents Overijsselse Delta en bestuurslid van de Unie van Waterschappen, pleitte tijdens het congres voor een klimaatrobuuste inrichting van Nederland.
Ook Klazien Hartog, hoogheemraad van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, en Piet Boer, heemraad van waterschap Zuiderzeeland, waren het eens tijdens de paneldiscussie: het waterbodemsysteem moet sturend worden in ruimtelijke ontwikkelingen.
Goede zorg voor bodem en water
Waterschappen vinden het belangrijk dat bij herontwikkeling van een gebied ook rekening wordt gehouden met langetermijneffecten op bodemdaling, waterveiligheid, waterbeschikbaarheid en waterkwaliteit. Schoonman: “Het lukt lang niet altijd meer om technische oplossingen te vinden voor water- en bodemvraagstukken. Dat komt door klimaatverandering én doordat we ons land steeds intensiever gebruiken. Om te voorkomen dat we onszelf klem lopen, moet het belang van goede zorg voor water en bodem voorop staan.”
Waterbeschikbaarheid in beeld
“Grote maatschappelijke opgaven vragen immers ruimte”, aldus Schoonman. “En iedere vierkante meter in Nederland kan bijdragen aan klimaatrobuustheid. Dat is niet alleen een opgave voor de waterschappen. Als we de situatie in Nederland structureel willen verbeteren, moet er onder regie van het Rijk op elk vlak keuzes worden gemaakt. Met daarbij ruimte voor regionale en lokale uitwerking. Waterschappen moeten natuurlijk ook zelf aan de slag en lokaal waterbeschikbaarheid in beeld brengen met een waterbalans. Het vraagt van waterschappers dat ze naast het faciliteren van waterfuncties steeds vaker een taak hebben in het adviseren van de algemene democratie.”
Op vrijdag 18 februari hebben de waterschappen een webinar georganiseerd voor Britse wetenschappers, beleidsmakers en belangenorganisaties over veenweideproblematiek. De waterschappen willen graag kennis en ervaring over het beperken van bodemdaling en het terugdringen van CO2-uitstoot in veenweidegebieden uitwisselen met andere landen.
In het webinar werd kennis uitgewisseld over strategie, beleid, onderzoek en praktijkvoorbeelden op het gebied van bodemdaling en broeikasgasreductie in veenweide. Er werden presentaties gegeven door Douwe Jonker van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (over het Nederlandse beleid rond veenweide) en Gilles Erkens van Deltares (over onderzoek naar bodemdaling). Namens de provincies nam Marlies Feringa de Britse collega’s mee in de veenweidestrategie van de provincies en Marjan Holtman van het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden vertelde over dilemma’s in het waterbeheer en situatie in de praktijk.
Veenweideproblematiek
Kennis uitwisselen over veenweideproblematiek is belangrijk, omdat de problemen zich opstapelen en ingrijpen snel nodig is. Veel regio’s in Nederland hebben te maken met bodemdaling. Bodemdaling kan veel gevolgen hebben. Woningen, wegen en rioleringen kunnen verzakken, wat leidt tot schade en waterproblemen. Ook is er een verband tussen bodemdaling en een hogere CO2- uitstoot. De oxidatie van veen zorgt namelijk niet alleen voor bodemdaling, ook komt er veel broeikasgas (CO2, methaan en lachgas) vrij. Dit vormt een probleem, aangezien Nederland met het klimaatakkoord juist streeft naar reductie van broeikasgassen.
Terugdringen broeikasgassen
Daarbij heeft Nederland niet alleen met bodemdaling te maken, maar ook met zeespiegelstijging. Wanneer het land daalt ten opzichte van het zee- of rivierniveau, neemt het overstromingsrisico toe. De Britse collega’s staan voor dezelfde uitdagingen en willen met name snel aan de slag met het terugdringen van broeikasuitstoot door bodemdaling.
Voortzetten Europees netwerk van kennisuitwisseling
Tijdens de klimaattop in Glasgow heeft het Nederlandse kabinet een voorstel ondertekend om een Europees netwerk op te zetten waarin kennis, beleid en strategie wordt gedeeld. De webinar met de Britten is een goede eerste uitwerking van deze internationale samenwerking. De Unie van Waterschappen heeft de Britse delegatie uitgenodigd om later in het voorjaar naar Nederland voor een werkbezoek om de kennisuitwisseling voort te zetten en uit te diepen.
Het is belangrijk om de klimaatcrisis, de woningcrisis, de stikstofcrisis en de biodiversiteitscrisis in samenhang op te lossen. Dat is één van de antwoorden van minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) op Kamervragen van de Partij voor de Dieren.
In december stelde deze partij de minister vragen over woningbouw en klimaatverandering. Aanleiding was het tweede advies over woningbouw en klimaatadaptatie van Deltacommissaris Peter Glas en het artikel daarover in het Financiële Dagblad.
Nieuwe woningen
De Partij voor de Dieren maakt zich zorgen dat er 820.000 nieuwe woningen worden gebouwd op plekken met het risico op extreem weer, pieken in de rivierafvoer of een stijgende zeespiegel, en stelde daarover vragen. Minister de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) heeft die vragen nu beantwoord.
Klimaatbestending bouwen
De minister zegt dat de meeste Nederlanders nu eenmaal in voor klimaatverandering gevoelige gebieden wonen. En net in die gebieden is er grote behoefte aan betaalbare woningen. Volgens de minister kan dat: door klimaatbestendig te bouwen en de meest kwetsbare plekken te mijden.
Deltacommissaris
Hoe de minister dat gaat doen, laat hij in dit eerste kwartaal weten in een reactie op het advies van de Deltacommissaris. In die reactie zal staan hoe de overheid aan de slag gaat met de uitdaging om snel betaalbare woningen te bouwen en daarbij rekening te houden met de gevolgen van klimaatverandering.
Nationale maatlat
Daarnaast werken de ministeries van VRO, Infrastructuur en Waterstaat en LNV dit jaar samen aan een nationale maatlat. Die maatlat maakt duidelijk wat klimaatadaptief bouwen is en gaat over thema’s als hitte, wateroverlast en overstroming, droogte, klimaatbestendigheid en biodiversiteit.
Water en bodem sturend
De minister benadrukt nogmaals dat in het coalitieakkoord staat dat water en bodem sturend moeten worden in ruimtelijke planvorming. Bij de locatiekeuze wordt gekeken wat past vanuit het bodem- en watersysteem. Daarbij wordt rekening gehouden met andere belangen die een rol spelen bij woningbouwontwikkeling.
Kosten
De waterschappen zijn blij met de vermelding in het coalitieakkoord dat water en bodem sturend moeten worden in ruimtelijke ontwikkeling. Zij wijzen erop dat niet-klimaatbestendig bouwen op lange termijn tot veel meer kosten leiden.
Voor een Commissiedebat Leefomgeving op 9 september hebben de waterschappen Kamerleden een aantal aandachtspunten meegegeven over gewasbeschermingsmiddelen en over bodem en ondergrond.
Gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw
De kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland is nog onvoldoende om in 2027 de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water te halen. Op de helft van de meetlocaties zitten nog te veel gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater. De waterschappen maken zich daar zorgen over.
Daarnaast worden er nog steeds gewasbeschermingsmiddelen gebruikt op bijvoorbeeld sportvelden en golfbanen. Tussen 2015 en 2018 werden hiervoor middelen gebruikt die niet meer zijn toegestaan, blijkt uit informatie van het RIVM. Ook dat kan negatieve gevolgen hebben voor de waterkwaliteit.
De waterschappen willen graag weten wat de staatssecretaris aan deze overtredingen op sportvelden en golfbanen gaat doen. Ook zijn ze benieuwd of er na 2018 geen verboden middelen meer zijn gebruikt.
Bodem en ondergrond
Economisch onderzoeks- en adviesbureau Decisio beschrijft in een rapport een brede doelstelling over bodem en ondergrond. De minister lijkt alleen te kijken naar bodemverontreiniging, inclusief de nieuwe stoffen. De waterschappen willen daarom graag weten wat de staatssecretaris aan acties onderneemt op de overige onderwerpen die in het rapport van Decisio worden genoemd.
Integrale aanpak nodig
De waterschappen zien een sterke verbinding tussen de bodem en het watersysteem. Bij de aanpak van problemen als verontreinigingen of klimaatbestendigheid, zijn bodem- en waterbeleid onlosmakelijk met elkaar verbonden. Voor de waterschappen is daarom een integrale kijk op bodem en water essentieel.
Het lijkt er echter op dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vooral actuele problemen oplost en niet werkt aan het voorkomen van toekomstige knelpunten. Maar de praktijk vraagt juist om integrale oplossingen.
Het Platform Slappe Bodem heeft in een brief aan informateur Mariëtte Hamer gepleit voor een nationaal programma om de bodemdaling te beteugelen. De Unie van Waterschappen ondersteunt deze oproep.
De Unie van Waterschappen gaf eerder samen met de drinkwaterbedrijven en decentrale overheden al aan de informateur mee dat water en bodem een ordenende positie moeten hebben bij ruimtelijke keuzes om de problemen van de toekomst te voorkomen.
Schade door weersextremen beperken
Om schade door weersextremen te beperken is het nodig dat overheden water sturend laten zijn voor de ruimtelijke inrichting. Ook is structureel voldoende geld nodig om sneller en op grotere schaal schade tegen te gaan. De Unie van Waterschappen heeft in dit kader al eerder gevraagd voor een verlenging van de impulsregeling klimaatadaptatie, het stimuleren van de aanleg van klimaatbuffers en het opzetten van een nationaal programma voor bodemdaling.
Platform Slappe Bodem
Het Platform Slappe Bodem is de netwerksamenwerking van 22 gemeenten, 6 waterschappen en 2 provincies met als doel het onder controle krijgen van de bodemdalingsproblematiek als gevolg van slappe bodems. In de brief aan de informateur vraagt Hilde Niezen, wethouder in Gouda en voorzitter van het Platform Slappe Bodem, aan een nieuw kabinet om met randvoorwaarden te komen, zodat de decentrale overheden hun doelen op het gebied van bodemdaling kunnen halen. Zo pleit ook zij voor een nationaal plan met langetermijndoelen als aanvulling op de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de verankering van bodemdaling in onder meer bouwnormen.
Bodem daalt sneller dan zeespiegel stijgt
In veel gebieden in Nederland zakt de bodem. In sommige gebieden daalt de bodem zelfs sneller dan de zeespiegel stijgt: gemiddeld 0,5 centimeter tot 2 centimeter per jaar. Een proces dat al vele honderden jaren plaatsvindt en daarmee meters daling heeft veroorzaakt. Maar de bodemdaling is nu echt urgent: de uitstoot van broeikasgassen in het landelijk gebied en oplopende schade aan gebouwen en infrastructuur in de dorpen en steden maken een nationale aanpak noodzakelijk.
Miljardenschade
De daling gaat langzaam, maar is onomkeerbaar. Lokaal zijn er al forse problemen. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) kunnen deze problemen de komende 30 à 40 jaar zo’n 22 miljard euro kosten. De waterschappen hebben belang bij het tegengaan van bodemdaling, omdat het gevaren voor de waterveiligheid, de waterkwaliteit en het watersysteem met zich meebrengt. De waterschappen zijn gebaat bij een gezamenlijke aanpak met provincies, gemeenten en inwoners en roepen daarom op het probleem serieus op de agenda te zetten.
In 2023 gaat het nieuwe Europees landbouwbeleid van start. Op 2 en 3 december organiseerde het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) een online conferentie over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).
Nederland wil met de inzet van het GLB toekomstbestendig boeren beter belonen. Maar hoe precies? En hoe zorgen we ervoor dat er resultaten worden bereikt op het gebied van natuur en milieu, en tegelijkertijd agrariërs versterkt worden in hun ondernemerschap? Daarover ging het tijdens de conferentie.
Waterschappen nauw betrokken
De waterschappen waren nauw betrokken bij de conferentie en bij de voorbereidingen ervan. Zo was Dirk-Siert Schoonman, bestuurder van de Unie van Waterschappen, betrokken bij de bestuurlijke sessie met minister Schouten van LNV. Enkele Unie-medewerkers waren betrokken bij een aantal workshops en het webinar Met focus verder: POP3+.
Strategisch plan
Het Programmateam Nationaal Strategisch Plan (NSP) levert dit jaar een conceptversie van het strategisch plan op. Daarin staat op welke manier Nederland invulling geeft aan de Europese GLB-verordeningen. Halverwege 2021 is het plan nagenoeg definitief.
Eco-regelingen
De conferentie heeft in veel opzichten duidelijk gemaakt welke keuzes worden gemaakt om de verduurzaming van de landbouw te stimuleren. Zo kunnen boeren die een extra inspanning leveren om aan de doelstellingen bij te dragen worden beloond via de eco-regelingen. Ook wordt sterk ingezet op kennis en innovatie.
Waterbeheer
Naast onderwerpen zoals klimaat, lucht, bodem en biodiversiteit is duurzaam waterbeheer, als hoeksteen voor een duurzame landbouw, een belangrijk onderdeel. De beschikbaarheid van voldoende en schoon water op het juiste moment is erg belangrijk. Net als het behalen van de doelstellingen voor waterkwaliteit in 2027.
Focus
Het nieuwe GLB gaat in 2023 van start. In de twee tussenliggende jaren loopt het huidige GLB door en wordt er focus aangebracht op een aantal onderwerpen: klimaat, biodiversiteit, bodem en kringlooplandbouw. Al deze onderwerpen sluiten aan bij de uitdagingen waar waterschappen voor staan.
Ook het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW), Blauwe diensten (waarbij agrariërs een bijdrage leveren aan het verbeteren van de waterkwaliteit) en investeringen in het watersysteem blijven de komende jaren onderdeel uitmaken van het GLB.
Voorsorteren
In de komende jaren wordt er voorgesorteerd op het NSP. De waterschappen blijven van harte meewerken en zijn bereid ook in de toekomst binnen de gestelde kaders financieel bij te dragen.
Op 25 november vond het Follow UP Festival plaats. Met het festival werd feestelijk stilgestaan bij het einde van 10 jaar samenwerking onder verschillende bodemconvenanten. De waterschappen waren ook van de partij en benadrukten het belang van een gezond watersysteem en een integrale aanpak.
Verschillende overheden, natuur- en milieuorganisaties en vertegenwoordigers uit de landbouw presenteerden hun praktijkervaringen en producten rond bodemverbetering met elkaar. Er werd teruggeblikt op 10 jaar samenwerking en de overgang van saneren van verontreinigingen naar het beheren van de robuuste bodem.
Bestuurlijke afspraken
Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid van de Unie van Waterschappen, ging in gesprek met Jaap Slootmaker en Adrie Blom. Slootmaker is directeur-generaal Water en Bodem bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Blom is gedeputeerde bij de provincie Zuid-Holland. Ze bespraken de noodzakelijke samenwerking om tot een gezonde bodem te komen. Ook blikten zij vooruit op bestuurlijke afspraken over bodem en grondwater na 2020 en over de hoeveelheid middelen die beschikbaar komt voor het uitvoeren van de daarbij behorende taken.
Circulair baggeren
Fred de Haan van Waternet presenteerde daarnaast het onderzoek dat hij heeft laten uitvoeren naar circulair baggeren. Wanneer sloten en kanalen niet gebaggerd worden, slibt Nederland dicht en overstromen de watergangen. Om droge voeten te houden is het dus nodig om te baggeren. Het (soms vervuilde) bagger moet wel ergens heen. De Haan is namens de waterschappen onder andere op zoek hoe de waterschappen via baggeren kunnen bijdragen om in 2050 circulair te zijn.
Initiatief Bewust Bodemgebruik
Tijdens het festival werd de nieuwe TerrAgenda gepresenteerd voor 2020-2030 door het Initiatief Bewust Bodemgebruik, waarin de gezamenlijke ambities voor de Nederlandse bodem staan. Dit document werd aangeboden aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Aanwezigen kunnen nog 2 weken producten en presentaties terugkijken in de netwerkapp. Andere geïnteresseerden kunnen nog via Bodemplus producten terugvinden.
Op 25 november vindt het Follow UP Festival plaats over samenwerking in de bodemsector. Ook de waterschappen zijn van de partij. “In de bodem liggen kansen om het waterbeheer te verbeteren, bijvoorbeeld door landbouwbodems weer vitaal te maken en de sponswerking van de bodem te verbeteren”, zegt Dirk-Siert Schoonman van de Unie van Waterschappen.
Tijdens het festival delen verschillende partijen die betrokken zijn geweest in het Bodemconvenant hun ontwikkelde producten en opgedane praktijkervaringen. Er wordt teruggeblikt op tien jaar samenwerking, maar er wordt ook vooruitgekeken naar de noodzakelijke samenwerking om tot een gezonde bodem te komen.
Samenwerken aan de bodem
Tijdens het plenaire programma gaan verschillende vertegenwoordigers van de convenantspartijen onder leiding van Anouschka Laheij met elkaar in gesprek. Bijvoorbeeld Jaap Slootmaker, DG Water en Bodem bij IenW, Douwe Hoogland, gedeputeerde in Friesland, en Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid van de Unie van Waterschappen. Wat zijn voor hun achterban de belangrijkste successen van de samenwerking de afgelopen jaren? Wat is de resterende opgave en hoe gaan ze die vanaf 2021 oppakken?
Nieuwe afspraken
Er worden bestuurlijke afspraken gemaakt over bodem en grondwater na 2020. Daarbij worden ook afspraken gemaakt over de hoeveelheid middelen die beschikbaar komt voor het uitvoeren van de daarbij behorende taken. Tijdens de Talkshow wordt concreet gemaakt hoe die afspraken er uitzien voor 2021. Ook wordt tijdens dit deel voor het eerst de nieuwe TerrAgenda gepresenteerd.
Op 3 september kwam de Raad voor leefomgeving en infrastructuur (Rli) met het advies ‘Stop bodemdaling in veenweidegebieden’. De bodemdaling in veenweidegebieden hangt voor een groot deel samen met het peilbeheer en staat bij de waterschappen al geruime tijd vol in de aandacht.
De afgelopen jaren heeft het Klimaatakkoord de aanpak van bodemdaling in veengebieden in een stroomversnelling gebracht. Voor waterschappen is de problematiek breder dan het effect op klimaatverandering. De Unie van Waterschappen is daarom blij met de brede aandacht die het advies van de Rli heeft voor het tegengaan van bodemdaling.
Ruimtelijke plannen
Waterschappen signaleren dat het steeds minder vanzelfsprekend is dat elke landgebruiksfunctie op elke plek via het waterbeheer gefaciliteerd kan worden. Hier ligt een belangrijke rol voor de andere overheden die de functies toekennen via ruimtelijke plannen. De waterschappen gaan graag met andere belanghebbenden, waaronder grondeigenaren en gebruikers, in gesprek over hun ambities met het veenweidegebied en het waterbeheer dat daar optimaal aan bijdraagt.
Veenweidegebied
De Unie vindt het belangrijk dat het gesprek over de aanpak van bodemdaling met alle betrokken partijen wordt gevoerd. Meestal zijn de waterschappen in staat om met technische maatregelen het landgebruik in een gebied mogelijk te maken. Maar door bodemdaling, droogte en klimaatverandering is het belangrijk om als maatschappij te bepalen wat het ons waard is om het veenweidegebied te kunnen blijven gebruiken voor de functies de we voor ogen hebben. Bovendien is veenafbraak niet de enige oorzaak van bodemdaling. Waterschappen gaan dit gesprek graag aan.
Regionale aanpak
Wel is het volgens de Unie belangrijk om daarbij aan te sluiten bij de processen die er in verschillende veenweidegebieden al lopen. Momenteel werken de samenwerkende overheden bijvoorbeeld aan de emissiereductie van 1 Mton CO2-eq door veenafbraak tegen te gaan. Ook maken waterschappen in hun eigen beheergebieden al werk van het tegengaan van bodemdaling, door waar mogelijk het peilbeheer aan te passen. Het is daarom belangrijk om niet alleen vanuit het Rijk te sturen op het remmen van bodemdaling, maar om juist ook de regionale aanpak die in veel gebieden al gestart is zo goed mogelijk te ondersteunen.
Vervolg
Bodemdaling is ook op nationaal niveau een belangrijk thema in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de uitwerking van landbouw en landgebruik onder het Klimaatakkoord. Met de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit werkt de Unie van Waterschappen samen met provincies en gemeenten aan de uitvoering van de afspraken en plannen. De Unie zal het Rli-advies nader bestuderen en bespreken met de waterschappen.
Op 29 juni presenteerde de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) het rapport ‘De bodem bereikt’. De Rli zet in dit rapport uiteen dat de vitaliteit van de bodem in Nederland onder druk staat. Er is sprake van verdichting, verdroging en verzuring van de bodem. Veel verschillende partners zullen hun steentje moeten bijdragen aan de aanpak ervan.
Een belangrijke rol voor de overheid is weggelegd in het vormgeven van een effectief bodembeleid en in de bewustwording. Een vitale, bufferende bodem heeft positieve invloed op de waterhuishouding. Een goede sponswerking is bijvoorbeeld onmisbaar bij het opvangen van steeds hevigere neerslagpieken en steeds langere perioden van droogte.
Kansen voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Waterschappen herkennen de problemen van een verdichte landbouwbodem. De Unie van Waterschappen onderschrijft het advies om samen te werken aan een vitale bodem dan ook volledig. De Rli ziet voor veel sectoren mogelijkheden om aan de slag te gaan met bodemverbetering en via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) kunnen maatregelen en acties geborgd worden.
De Unie van Waterschappen maakt zich in de totstandkoming van het nieuwe GLB al hard voor een verbetering van de bodem- en waterkwaliteit en waterkwantiteit en hoopt dat het advies van een Rli een extra stimulans is voor de overheden, agrariërs, bedrijven en kennispartners om met deze opgave aan de slag te gaan.
Gezondere bodem dient vele doelen
Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “Een gezondere bodem dient vele doelen: het houdt water beter vast door sponswerking, het levert meer mineralen aan gewassen en bevat organische stoffen die bevorderlijk zijn voor de biodiversiteit. Een aanpak waarbij iedereen een steentje bijdraagt om tot een meetbare bodemverbetering te komen, juichen de waterschappen dan ook van harte toe.”