Na de geslaagde livegang van het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO) op 1 januari jl., is de volgende fase aangebroken: het verbeteren van de gebruikersvriendelijkheid. Op 18 september organiseerden de Unie van Waterschappen en Het Waterschapshuis het minicongres 'Samen leren en vooruitkomen voor betere dienstverlening'. Tijdens het event deelden deelnemers ervaringen en best practices om de dienstverlening verder te verbeteren.
Gebruikersonderzoek
Informatie uit landelijke analyses en praktijkervaringen, zoals die van waterschap Drents Overijsselse Delta, helpen bij het vergaren van kennis over de gebruikers. De UX-reviewaanpak van waterschap Hollandse Delta legt kernproblemen bloot en prioriteert in samenhang de pijnpunten van verschillende doelgroepen. UX staat voor User Experience, oftewel gebruikersonderzoek. Dit blijkt essentieel te zijn, want oplossingen beginnen met een goed begrip van de gebruiker.
Optimaliseren vergunningsverlening
Naast gebruikersvriendelijkheid kwamen ook andere thema’s aan bod, zoals de milieueffectrapportage (MER) en de vergunningverlening voor de eigen diensten. Praktijkvoorbeelden, van onder andere waterschap Vallei en Veluwe en waterschap Hollandse Delta, hebben de waterschappen geholpen het vergunningsproces verder te optimaliseren.
Vervolg
De inhoudelijke sessies met concrete tips werden zeer gewaardeerd. Daarom komen er meer bijeenkomsten. Bijeenkomsten om het uitwisselen van kennis en een sterkere samenwerking tussen waterschappen op de Omgevingswet te bevorderen. Want de vereiste specifieke kennis en vaardigheden komen niet alleen de waterschappen, maar heel Nederland ten goede door een efficiëntere en effectievere uitvoering van de Omgevingswet.
Op dinsdag 3 september bezochten Vincent Lokin (bestuurder), Meindert Smallenbroek (directeur) en Izakjan Dekker (beleidsadviseur Omgevingswet) van de Unie van Waterschappen het waterschap Vallei en Veluwe. Het werkbezoek stond in het teken van de Omgevingswet, die op 1 januari dit jaar in werking is getreden.
Blij, dankbaar en benieuwd
Lokin zette met drie termen de reden van dit werkbezoek uiteen: “Blij, dankbaar én benieuwd. Blij omdat de Omgevingswet is ingevoerd – een megaoperatie die veel wetgeving vervangt en samenbrengt. De waterschappen hebben de invoering altijd ondersteund, ondanks de lange aanloop. Doordat alle waterschappen zich de afgelopen jaren terdege hebben voorbereid op de Omgevingswet, kon de dienstverlening aan burgers en bedrijven doorgang vinden.” Hij sprak hiervoor namens het Uniebestuur zijn dank uit.
Blauwe Omgevingsvisie
Daarnaast was de Uniebestuurder benieuwd naar de Blauwe Omgevingsvisie (BOVI2050). Deze langetermijnvisie helpt bij het duurzamer en waterinclusiever maken van ruimtelijke plannen. De BOVI2050 vormt daarmee input voor omgevingsvisies en -plannen in het kader van de Omgevingswet. In tegenstelling tot gemeenten en provincies zijn waterschappen niet verplicht om een omgevingsvisie op te stellen. Heemraad Bert van Vreeswijk lichtte de Blauwe Omgevingsvisie verder toe tijdens het werkbezoek.
Op donderdag 4 en vrijdag 5 april was de aftrap van het leertraject DSO-professional Omgevingswet (Digitaal Stelsel Omgevingswet). Het traject is een gezamenlijk initiatief van de Unie van Waterschappen, IPO en VNG. 52 enthousiaste deelnemers vanuit provincies, waterschappen, gemeenten en omgevingsdiensten volgen de komende veertien maanden een intensief opleidingstraject tot planketenregisseur, regelanalist, VTH-ketenregisseur (vergunningverlening, toezicht en handhaving) en DSO-ketenregisseur.
Kennissessies en praktijk
De Omgevingswet zorgt binnen de organisaties voor een grote behoefte aan kennis en kunde op planketen, VTH en DSO. Het leertraject combineert kennissessies over de Omgevingswet en DSO met het werken in de praktijk. Alle deelnemers zijn al werkzaam bij een provincie, waterschap, gemeente of omgevingsdienst. De modules worden verzorgd door inhoudelijke experts die veelal werken bij de overheid of koepelorganisaties.
Naast feitelijke kennis is er aandacht voor netwerken, integraal en planmatig werken en effectief communiceren. Het leertraject bestaat uit drie blokken: ‘start en basis’, ‘praktijk en doen’ en een specialisatie op één of meerdere werkvelden.
Goede praktijkuitvoering Omgevingswet
Liesbeth Grijsen, gedeputeerde van de provincie Overijssel, verzorgde de aftrap. “We zijn nu een aantal maanden aan de slag met de Omgevingswet en hebben hard gewerkt om te komen waar we nu staan, maar we zijn er nog niet. De komende jaren zijn er goede mensen nodig die met hart en ziel werken aan een goede praktijkuitvoering van deze wet. Het leertraject draagt absoluut bij aan het verder brengen van de opgaven waar provincies, gemeenten, waterschappen en omgevingsdiensten mee te maken hebben en krijgen.”
Op 21 september vergaderde de Uniecommissie Bestuurszaken, Communicatie en Financiën (CBCF) van de Unie van Waterschappen voor het eerst sinds de waterschapsverkiezingen in nieuwe samenstelling. Een korte samenvatting van de hoofdpunten.
Vaarkaart Digitale Transformatie
De commissie heeft gereageerd op de 5 overkoepelende thema’s van de Vaarkaart ‘Digitaal op Koers’. De thema’s zijn: een getransformeerd waterschap, de meerwaarde van data, uniforme sector naar een hoger plan, betrouwbaar (digitaal) waterschap en toekomstbestendig digitaal. Er is brede steun voor de bestuurlijke ambities die zijn opgenomen in de Vaarkaart. Er zijn wel ook zorgen over de ambities en daaraan verbonden tijdlijn. De definitieve versie van de Vaarkaart wordt ter besluitvorming voorgelegd aan de CBCF op 23 november.
Financiële afspraken Omgevingswet
Eerder dit jaar heeft de Eerste Kamer besloten dat de Omgevingswet op 1 januari 2024 in werking treedt. In het voorjaar van 2023 is een geactualiseerd Integraal Financieel Beeld Stelselherziening Omgevingswet uitgebracht. Waarin vanaf 2024 een hogere bijdrage nodig is van de 4 overheden aan het beheer van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en het Informatiepunt Leef Omgeving (IPLO).
De Unie heeft samen met VNG en IPO overeenstemming bereikt met de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) over een verhoging van de beheerbijdragen Omgevingswet. Voor de waterschappen betekent dit dat zij met ingang van 2025 € 0,725 miljoen per jaar meer gaan betalen bovenop de verhoging op grond van de Beheerovereenkomst DSO.
De commissie heeft geadviseerd deze verhoging van de beheerbijdragen Omgevingswet met een positief advies aan de ledenvergadering voor te stellen. Onder de voorwaarde dat de minister expliciet de bestuurlijke afspraak herbevestigt dat bij de volgende financiële evaluatie van de Omgevingswet in 2024 de 10-jaarstermijn van de terugverdientijd van de transitiekosten als essentiële voorwaarde wordt meegenomen.
En verder
In de commissie is verder onder andere akkoord gegaan met de:
reactie aan de Tweede Kamer op het wetsvoorstel aanpassing belastingstelsel
consultatiereactie wijziging Besluit vervuilingswaarde ingenomen water 2009
consultatiereactie op wetsvoorstel tot aanpassing aanbestedingswet 2012
voortzetting van de anti-afhaakregeling met marktconformiteitstoets
vrijgegeven gegevens van de bedrijfsvergelijking Waterschapsspiegel 2023, met de cijfers over het jaar 2022
De Eerste Kamer heeft op 14 maart ingestemd met de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024. De waterschappen zijn blij dat er nu duidelijkheid is over de startdatum. De betrokken overheden gaan samen door met het verbeteren en verder ontwikkelen van het (digitale) stelsel. Want er is nog werk aan de winkel.
Het vaststellen van de inwerkingtredingsdatum is het sluitstuk van een lang proces. Daarin werd de inwerkingtreding van de Omgevingswet meerdere keren uitgesteld.
Waterschappen zijn er klaar voor
Waterschappen hebben al eerder laten weten dat ze op 1 januari klaar kunnen zijn voor het werken met de Omgevingswet. In aanloop naar de inwerkingtreding wordt er nog geoefend met de nieuwe werkwijze, het werken met het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO), het samenwerken met medeoverheden, het kunnen participeren door inwoners en bedrijven en de benodigde vergunningchecks.
Roadmap
In de zogeheten Roadmap staat een overzicht van de activiteiten in aanloop naar de inwerkingtreding, maar ook voor de periode daarna.
Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) informeerde de Tweede en Eerste Kamer op 26 januari in een brief over de voortgang van de Omgevingswet en het Ontwerp Koninklijk Besluit. Hij roept beide Kamers op om op korte termijn te besluiten over de datum van inwerkingtreding. Zo kan de uitvoering goed worden voorbereid. De Jonge stelt als datum van inwerkingstreding 1 januari 2024 voor. Alle betrokken bestuurlijke partijen staan achter deze invoeringsdatum.
Tijdens Bestuurlijk Overleggen op 23 en 25 januari hebben minister De Jonge, de VNG, het IPO, Rijkspartijen en de Unie van Waterschappen gesproken over de stand van zaken van de Omgevingswet en het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO). De gezamenlijke conclusie was dat de voorwaarden voor inwerkingtreding voldoende zijn ingevuld om nu een besluit te nemen over de inwerkingtredingsdatum. De datum van 1 januari 2024 heeft breed draagvlak bij alle partijen.
Duidelijkheid is nodig
De waterschappen hebben zich de afgelopen jaren intensief voorbereid op de Omgevingswet en willen aan de slag met de invoering. Zij roepen de Kamers dan ook op tot snelle besluitvorming, zodat er uiterlijk in maart definitief helderheid is. Het tijdig instemmen van de Kamers geeft alle partijen de nodige duidelijkheid. Nog langere onzekerheid hierover werkt verlammend en vertragend.
De VNG, IPO en Unie van Waterschappen hebben op 27 januari gezamenlijk een brief aan de EK geschreven met de oproep tot spoedige besluitvorming over de inwerkingtreding van de Omgevingswet
Belang Omgevingswet
Nederland staat voor grote uitdagingen, zoals ingrijpende klimaatverandering en een toenemende druk op de ruimte. De Omgevingswet bundelt de meeste wetten over deze fysieke leefomgeving, waaronder die over water. Alle betrokken overheden onderschrijven het belang van de Omgevingswet. Ze willen dat deze op verantwoorde wijze wordt ingevoerd. Zo komt de dienstverlening aan inwoners en bedrijven niet in het geding. Bovendien kan gebiedsontwikkeling ongehinderd doorgaan.
Intensief testen
De waterschappen hebben er vertrouwen in dat het DSO op het moment van inwerkingtreding op 1 januari 2024 voldoende gereed is. Door intensief te testen weten we welke verbeteringen er nog in het DSO doorgevoerd moeten worden en welke tijdelijke maatregelen er beschikbaar zijn.
Doorontwikkeling
Het werk is met het bepalen van de datum van 1 januari 2024 nog niet klaar. Maar de overheden hebben er vertrouwen in dat ze samen definitief de stap kunnen zetten naar de laatste fase voor inwerkingtreding. Want ook na de inwerkingtreding van de Omgevingswet worden de werkprocessen en software doorontwikkeld. Er is een serviceketen ingericht voor de ondersteuning van de samenwerkende overheden en voor burgers en bedrijven die vragen hebben.
Besluit
Om de laatste stappen in de voorbereiding op de inwerkingtreding zorgvuldig te kunnen doorlopen, vragen de betrokken overheden de Kamers om een besluit over de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024.
Professionals in het waterbeheer kunnen vanaf nu aan de slag met het ‘Praktijkboek Waterbeheer onder de Omgevingswet’. Het boek is geschreven door 25 experts uit de wereld van het waterbeleid en het waterrecht. Enkele redacteuren overhandigden het Praktijkboek op 15 december aan minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
Het Praktijkboek beschrijft de Omgevingswet en de gevolgen daarvan voor het waterbeheer. Het is een handig en praktisch naslagwerk voor professionals die werkzaam zijn in het waterbeheer, maar ook voor andere geïnteresseerden.
De Waterwet verdwijnt
Hoewel de Omgevingswet nog ingevoerd moet worden, heeft de wet straks consequenties voor de waterbeheerders. Zo verdwijnt de Waterwet. Het in de Waterwet opgenomen waterrecht komt grotendeels terug in de nieuwe Omgevingswet. Deze wet bundelt 26 wetten over de fysieke leefomgeving van rijkspartijen, provincies, gemeenten en waterschappen. Dat betekent nogal wat voor de toepassing van de nieuwe Omgevingswet en het bijbehorende begrippenkader.
Van papier naar praktijk
Om te kunnen werken met de nieuwe Omgevingswet is het belangrijk dat de bestuurlijke partners oefenen met de nieuwe manier van (samen) werken. Het Praktijkboek is daarbij een naslagwerk, met nuttige kennis en voorbeelden. Het boek helpt dus om de wet van papier naar praktijk te brengen.
Handige gids
Het boek is tot stand gekomen onder redactie van Peter de Putter (Sterk Consulting), Herman Havekes en Willem Wensink (beide van de Unie van Waterschappen). Wensink: “We hopen als redactie dat dit Praktijkboek als een handige gids de lezer door de nieuwe Omgevingswet en de gevolgen daarvan voor het waterbeheer heen leidt. En zo een succesvolle uitvoering van de wet bevordert.”
Water en bodem sturend
Water en bodem worden steeds meer als sturende elementen gezien voor de grote uitdagingen waar Nederland voor staat. Er moet ruimte komen voor honderdduizenden woningen, voor natuur en landbouw, voor onze energievoorziening en onze economie. Een toekomstbestendige inrichting vergt een delicate balans tussen water en klimaat. Hierbij gaat de Omgevingswet helpen omdat de regelgeving gebundeld is in een vereenvoudigd en modern stelsel van regels en wetten voor ruimtelijke projecten.
Eén digitaal loket
De Omgevingswet voorziet ook in één digitaal loket, zodat je snel kunt zien wat er kan en mag in de leefomgeving. Zo kunnen bedrijven en bewoners snel en gemakkelijker een vergunning aanvragen en een project starten.
Meer weten?
Alle waterschappen hebben 10 exemplaren van het praktijkboek ontvangen. Belangstellenden kunnen het boek bestellen via Boom Uitgevers Den Haag.
Op de foto v.l.n.r.: Peter de Putter (Sterk Consulting), Hugo de Jonge en Willem Wensink (Unie van Waterschappen)
Minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening), IPO, VNG en de Unie van Waterschappen hebben de afgelopen weken intensief gesproken over de beoogde invoeringsdatum van de Omgevingswet per 1 januari 2023. De waterschappen zijn klaar voor invoering op 1 januari 2023, maar geven aan dat deze stap alleen slaagt als alle overheden deze stap zetten.
Zes maanden
In gezamenlijkheid hebben de bestuurlijke partners de voor- en nadelen van de diverse scenario’s besproken. Dit heeft geleid tot de conclusie dat er meer tijd nodig is. De voorgestelde zes maanden worden gebruikt om verder te testen en te oefenen met de Omgevingswet. Hiervoor komt extra ondersteuning en financiering voor de bevoegde gezagen. Met zijn voortgangsbrief van 14 oktober informeert minister Hugo de Jonge de Eerste en Tweede kamer.
Minister Hugo de Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft het ontwerp-Koninklijk Besluit (KB) met een nieuwe inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet: 1 januari 2023, aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer.
Rogier van der Sande, voorzitter Unie van Waterschappen: “Deze datum geeft de waterschappen de duidelijkheid die nodig is om goed voorbereid van start te kunnen met de Omgevingswet. Daar zijn we blij mee.”
Verantwoorde invoering
Minister De Jonge, de gemeentes (VNG), provincies (IPO) en de Unie van Waterschappen spraken op 24 februari over de stand van zaken van de Omgevingswet en hebben de inwerkingtredingsdatum bepaald op 1 januari 2023. Alle betrokken partijen staan achter de wet en zetten zich in voor een verantwoorde invoering. Tijdens het bestuurlijk overleg op 27 januari kwam naar voren dat er meer tijd nodig is om verder te werken aan de stabiliteit van de landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). En om de werkprocessen in te regelen en hiermee te oefenen. Dat gebeurt aan de hand van een aangescherpte planning.
Tijd om te oefenen
Toine Poppelaars, bestuurslid Unie van Waterschappen: “Het is belangrijk dat we als decentrale overheden genoeg tijd hebben om te kunnen oefenen met een stabiel DSO. Daarom blijft het belangrijk dat er hard wordt doorgewerkt aan de stabiliteit van de landelijke voorziening van het DSO. Dat is de eerste prioriteit.”
Belangrijk startmoment
De inwerkingtreding van de Omgevingswet is een belangrijk startmoment. Vanaf dan wordt de wet in de praktijk toegepast. Ook na de inwerkingtreding van de wet op 1 januari 2023 is er nog veel werk aan de winkel en kunnen onvolkomenheden niet worden uitgesloten. Het nieuwe stelsel voor het omgevingsrecht en het DSO wordt ook na inwerkingtreding verder ontwikkeld en gemonitord om de doelen van de wet te halen en de beoogde veranderingen door te voeren.
Proces Koninklijk besluit
Als het parlement akkoord gaat, wordt het KB aangeboden aan de Koning. Na ondertekening gaat de Omgevingswet definitief in op 1 januari 2023. De waterschappen roepen de Tweede en de Eerste Kamer op het KB snel in behandeling te nemen.
De Omgevingswet gaat uit van de eenloketgedachte; initiatiefnemers kunnen een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor verschillende soorten activiteiten gelijktijdig indienen. Bij zo’n meervoudige aanvraag is er één bevoegd gezag, maar achter de schermen kunnen er meerdere overheden betrokken zijn. Er is nu een handreiking beschikbaar met werkafspraken voor bestuursorganen die een kostenvergoeding in willen dienen bij het bevoegd gezag in kwestie.
Bij een meervoudige aanvraag kan het zo zijn dat er instemming nodig is van een ander bestuursorgaan dan het bevoegd gezag. Het bestuursorgaan dat instemming moet verlenen, kan voor de instemming kosten in rekening brengen bij het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag kan deze kosten op zijn beurt via de leges doorberekenen aan de aanvrager van de vergunning. De handreiking bevat werkafspraken over deze kostendoorberekening.
Geen officiële status
De handreiking is tot stand gekomen in samenwerking tussen het Rijk, de Vereniging Nederlandse Gemeentes (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen. Het heeft als doel overheden te ondersteunen bij het structureren van het werkproces. De handreiking heeft geen officiële status en bindt partijen dus niet. In de praktijk kunnen bestuursorganen die bij een meervoudige aanvraag zijn betrokken andere afspraken maken.
Uitgangspunt
De handreiking is gebaseerd op de voorgenomen toevoeging van artikel 13.2a aan de Omgevingswet. In dit artikel staat dat voor het besluit over instemming en het daaraan voorafgaande advies, kosten in rekening kunnen worden gebracht. De hoogte van de in rekening te brengen kosten is gelijk aan de leges die het instemming verlenende bestuursorgaan zelf zou heffen. Afgesproken is om bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet al volgens dit artikel te werken.
Oefenen
De handreiking is bedoeld om bestuursorganen te helpen om hun eigen verantwoordelijkheid vorm te geven en er bij het oefenen gebruik van te maken. Maar bij het in rekening brengen en vergoeden van kosten komt nog meer kijken. Partijen hebben bijvoorbeeld ook werk aan het op een juiste manier administreren van de kostenvergoedingen. Daarom is het handig om meteen met het oefenen te beginnen.