Tussenbalans Kennisprogramma Zeespiegelstijging: Nederland voorlopig veilig

9 november 2023

Nederland is voorlopig veilig voor de stijgende zee, maar moet beter leren omgaan met verzilting en zorgen voor meer ruimte voor water. Dat staat in de tussenbalans van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) en de Deltacommissaris presenteren de tussenrapportage tijdens het Deltacongres in Groningen op 9 november.

De golven van de zee slaan tegen een pier.

Langetermijngevolgen en zoetwatervoorziening

De tussenbalans bevat de resultaten van de eerste fase van het kennisprogramma waarin is gekeken naar de langetermijngevolgen voor waterveiligheid en de zoetwatervoorziening in Nederland. En wat we nu al moeten doen om die gevolgen op te vangen.

Beter voorbereiden

Het stijgende zeewater dringt nu al in toenemende mate het binnenland in, wat de beschikbaarheid van zoet water onder druk zet. Daarop moet Nederland zich beter voorbereiden.

> Bekijk de samenvatting van de onderzoeken tot nu toe

Gevolgen voor regionaal waterbeheer

De Unie van Waterschappen wijst erop dat zeespiegelstijging grote consequenties heeft voor het regionale waterbeheer. Zo betekent een hogere zeespiegel een zwaardere belasting voor de waterkeringen zoals dijken, aan de kust maar ook landinwaarts bij rivieren en meren. Daarnaast komt er meer zout water vanuit de zee het land binnen via de ondergrond en rivieren (verzilting).

Nu al urgent

Jeroen Haan, portefeuillehouder Waterveiligheid in het bestuur van de Unie van Waterschappen: “De tussenbalans zeespiegelstijging leert ons dat zeespiegelstijging niet alleen een probleem van de toekomst is, maar nu al urgent is. Klimaatverandering leidt al tot een kleiner aanbod van en een hogere vraag naar zoet water. We moeten blijven investeren in waterveiligheid en waterbeschikbaarheid om Nederland veilig en leefbaar te houden. Waterschappen pleiten bij het Rijk voor een langetermijnvisie voor de ruimtelijke inrichting van Nederland. In alle ruimtelijke plannen waar nu gesprekken over plaatsvinden, moet ruimte worden gereserveerd voor dijkversterkingen en voor het opvangen van zoet water. Dijken zullen in de toekomst hoger en breder moeten worden. Dat gaat ruimte en geld kosten. Hiervoor moet onder andere voldoende budget in het Deltafonds worden gereserveerd.”

Kennisprogramma Zeespiegelstijging

Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging is een initiatief van het ministerie van I&W en de Deltacommissaris. Het is in 2019 gestart en loopt door tot en met 2025. Het Kennisprogramma is opgebouwd uit twee fasen. De eerste fase wordt nu afgerond met de publicatie van de tussenbalans. In de tweede fase van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging wordt er ingezoomd op de effecten van zeespiegelstijging op sectoren zoals drinkwater, landbouw en wonen en wat nodig is om ons aan te passen aan een versnelde zeespiegelstijging. Ook wordt het onderzoek aangevuld met de effecten op de regionale watersystemen en waterkeringen. De resultaten van fase 1 en fase 2 worden gebruikt bij de herijking van het Deltaprogramma die in 2026 wordt afgerond. Zo wordt stapsgewijs gekeken welke aanpassingen nodig zijn om Nederland veilig te houden voor overstromingen en de zoetwatervoorziening op peil te houden.

Deltacongres

De Deltacommissaris organiseert elk jaar het nationaal Deltacongres voor iedereen die professioneel betrokken is bij (de uitvoering van) het nationaal Deltaprogramma. Het 14e nationaal Deltacongres is op 9 november in Groningen. Diverse waterschappen zijn betrokken bij de organisatie. De waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s organiseren excursies naar diverse waterprojecten. Ook leveren diverse waterschappen een bijdrage aan deelsessies tijdens dit grote evenement.

> Meer over het Deltacongres 2023

Waterschappen roepen op om nu besluiten te nemen voor 2100 en later

9 oktober 2023

Op 9 oktober presenteerde het KNMI de nieuwe klimaatscenario’s voor Nederland. De klimaatscenario’s laten zien dat weersextremen vaker gaan voorkomen. We gaan dus vaker te maken krijgen met extreme neerslag en droogte. Ook zal de zeespiegel harder stijgen dan aanvankelijk gedacht. De Unie van Waterschappen wijst erop dat dit grote consequenties heeft voor het waterbeheer. Dijkversterkingen en andere maatregelen om het extreme weer aan te kunnen vragen veel ruimte en geld.



Uit de presentatie van de KNMI Klimaatscenario’s blijkt dat het in alle seizoenen warmer wordt. En dat we te maken krijgen met drogere zomers en nattere winters. Ook kijken we mogelijk tegen een zeespiegelstijging van 1 meter aan in 2100. Het KNMI signaleert ook dat weersextremen elkaar sneller zullen gaan opvolgen. Het kenniscentrum benadrukt dat het klimaat sowieso gaat veranderen richting de toekomst en we ons daarop moeten gaan aanpassen. Het KNMI schrijft daarover: de mate waarin huidige en toekomstige generaties te maken krijgen met een warmere en andere wereld is afhankelijk van de keuzes die we nu maken.

Nu besluiten nemen met 2100 als uitgangspunt

Voor de waterschappen bieden de klimaatscenario’s van het KNMI belangrijke kaders. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “We gebruiken de scenario’s om onze normen voor waterveiligheid en wateroverlast op te baseren. Om toekomstige schade en ellende te voorkomen, pleiten we ervoor om zowel voor waterbeheer als voor ruimtelijke keuzes, voor bijvoorbeeld woningbouw, uit te gaan van de bovenkant van de klimaatscenario’s en 2100 als zichtjaar aan te houden. We weten nog niet precies hoeveel en hoe snel het klimaat verandert en de zeespiegel stijgt. Door nu te kiezen voor een robuuste aanpak en opties open te houden voor toekomstige maatregelen, voorkomen we dat we verkeerde keuzes maken en achteraf moeten bijsturen en repareren. Alleen zo blijven we een veilige delta.”

Langetermijndenken

De waterschappen vragen naar aanleiding van de nieuwe klimaatscenario’s aandacht voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening bij een nieuw kabinet. Op dit moment vindt de grootste dijkversterkingsoperatie sinds de Deltawerken plaats in het Hoogwaterbeschermingsprogramma. In 2050 voldoen alle dijken aan de nieuwe normen voor waterveiligheid. Jeroen Haan, bestuurslid en portefeuillehouder waterveiligheid van de Unie van Waterschappen: “Voor de huidige werkzaamheden aan de dijkveiligheid in Nederland zijn slechts tot 2028 financiële afspraken gemaakt met het Rijk. In de komende kabinetsperiode zijn daarom nieuwe afspraken nodig over de gedeelde financiering van dijkversterking tussen 2028 en 2050.” De Unie van Waterschappen roept ook op om verder te kijken.

Haan: “Het klimaat verandert sowieso en daar moeten we tijdig op anticiperen. Dat betekent dat we nu een langetermijnvisie moeten hebben voor de ruimtelijke inrichting van Nederland en voor de waterveiligheid in Nederland na 2050. Hier moet voldoende budget én ruimte voor worden gereserveerd. In alle ruimtelijke plannen waar nu gesprekken over plaatsvinden, moet ruimte worden gereserveerd voor dijkversterkingen en voor het opvangen van water. Dijken zullen in de toekomst hoger en breder moeten worden. Dat gaat veel ruimte en geld kosten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de waterschappen en het Rijk.”

Effecten zeespiegelstijging opvangen

Daarom pleiten de waterschappen ervoor om die ruimtelijke reserveringen voor water op te nemen in onder meer de Nota Ruimte waar het ministerie van Binnenlandse Zaken mee bezig is. Ook roepen de waterschappen op om het Deltafonds tijdig te vergroten. “We willen ons land weerbaarder maken tegen de onzekerheden die zeespiegelstijging met zich meebrengt. Op basis van inzichten van het KNMI concluderen we dat het Deltafonds moet worden opgehoogd om de effecten van zeespiegelstijging en op te kunnen vangen”, legt Van der Sande uit.