De Tweede Kamer heeft vandaag vijf moties aangenomen die werden ingediend tijdens het wetgevingsoverleg Water van maandag 18 november, en een uit het Commissiedebat Water van september. De moties gaan over het prioriteren van waterveiligheid, het voldoen aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water (KRW), grenswaarden voor PFAS-lozingen in Duitsland, waterrobuuste woningbouw en het droogmalen van bouwputten.
Prioriteit aan versterken dijken voor waterveiligheid
In een aangenomen motie vraagt Kamerlid Grinwis om binnen de vrije investeringsruimte van het Deltafonds prioriteit te geven aan het versterken van dijken voor waterveiligheid. Door onder andere stijgende kosten is van beide alliantiepartners van het Hoogwaterbeschermingsprogramma extra geld nodig: € 1,25 miljard van de waterschappen en € 1,25 miljard van het Rijk (beide partijen financieren 50 procent). De Unie van Waterschappen vraagt actief om commitment van het Rijk om in de Voorjaarsnota geld te reserveren voor het Rijksdeel om grote Nederlandse dijkversterkingen voor waterveiligheid op koers te houden.
Kamerlid Gabriëls (GroenLinks-PvdA) en medeondertekenaars Kostic (Partij voor de Dieren) en Bamenga (D66) vragen in hun motie om alles op alles te zetten om op tijd te voldoen aan de KRW-eisen. En een dwingender instrumentarium daarbij niet uit te sluiten.
De motie is goed nieuws voor de waterschappen. Het lijkt er namelijk steeds meer op dat Nederland niet alle doelen van de Kaderrichtlijn Water gaat halen. Het is daarom alle hens aan dek om in ieder geval zoveel mogelijk maatregelen uit te voeren. Ook de waterschappen blijven zich keihard inzetten voor schoner en gezonder water. Niet om de KRW-doelen simpelweg af te vinken, maar omdat de waterkwaliteit echt fors beter moet voor mens en natuur. Waterschappen investeren de komende jaren flink, maar ook landbouw, industrie en het Rijk zijn aan zet.
Kamerleden Soepboer (NSC) en Grinwis (ChristenUnie) dienden een motie in waarin ze bij de Duitse regering aandringen op het invoeren van grenswaarden voor PFAS-lozingen. Dit omdat de kwaliteit van het Nederlandse drinkwater onder druk komt te staan door PFAS-lozingen in de Rijn van Duitse industrie. En dit schadelijke gezondheidseffecten met zich meebrengt.
Ook de waterschappen maken zich zorgen over de aanwezigheid en verspreiding van PFAS in het milieu. De enige manier om PFAS aan te pakken is aanpak aan de bron, dus bij de producent. Uiteindelijk moet het doel zijn: de uitstoot van PFAS naar nul. Water houdt zich niet aan landsgrenzen, het is dus logisch om maatregelen op Europees niveau te nemen. Zo blijven de waterschappen zich ook inzetten op een PFAS-totaalverbod. Een striktere omgang met deze enorme groep schadelijke stoffen is belangrijk voor het beschermen van ons water, de natuur en de volksgezondheid.
Grinwis en De Groot (VVD) verzoeken de regering in hun motie om nieuwe waterrobuuste woningbouw en ‘drijvend wonen’ langs de randen van het Markermeer, Gouwzee, IJmeer, Gooimeer en Eemmeer niet uit te sluiten maar mogelijk te maken. Dit zonder te veel aantasting van de zoetwaterbufferfunctie.
De vijfde aangenomen motie kwam van Grinwis en De Groot. Ze vragen de regering om ervoor te zorgen dat het droogmalen van bouwputten mogelijk blijft. Dit is in het belang van de voortgang van de woningbouw. Het niet halen van de KRW-doelen heeft mogelijk grote gevolgen voor het droogmalen van bouwputten, schrijven de Kamerleden in hun motie. Retourbemaling, waarbij het opgepompte water teruggepompt wordt in het grondwater, kan hiervoor uitkomst bieden. Met de motie willen ze belemmeringen hiertoe wegnemen.
Er werd ook een motie aangenomen uit het Commissiedebat Water van 24 september. De leden Kostic en Soepboer doen hierin een voorstel om sterker te borgen dat vervuilers zelf de kosten betalen van schade ontstaan door PFAS en staalslakken. Dit ligt in lijn met de bronaanpak waarvoor de waterschappen pleiten.
Op maandag 18 november was het jaarlijkse Wetgevingsoverleg Water in de Tweede Kamer. In dit overleg behandelt de Kamer de wateronderdelen van de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Inbreng waterschappen
De Unie van Waterschappen stuurde vooraf de aandachtspunten van de waterschappen naar de Kamerleden. De inbreng ging in op de onderwerpen waterkwaliteit, waterveiligheid en de leidende rol van water en bodem in ruimtelijke keuzes. Na de vragen van de Kamerleden reageerde minister Madlener van Infrastructuur en Waterstaat.
Waterveiligheid
Diverse Kamerleden vroegen aandacht voor waterveiligheid en het belang van dijkversterkingen binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Voor de komende periode is 1,25 miljard euro extra nodig van de waterschappen en 1,25 miljard van het Rijk. ChristenUnie diende met steun van VVD, BBB, NSC, D66, SGP en GroenLinks-PvdA een motie in om geld vrij te maken. En om waterveiligheid prioriteit te geven binnen de vrije investeringsruimte van het Deltafonds. Dit om vertraging in de dijkversterkingen van het HWBP te voorkomen.
“De inzet van de waterschappen is er”, gaf Grinwis aan. “Wat doet de minister aan het HWBP?” Minister Madlener antwoordde dat alleen eerder geld vrijmaken geen snellere uitvoering betekent. Uitvoeringsruimte en beperkte beschikbaarheid van emissieloos materieel hebben daar volgens hem ook invloed op. Hij gaf aan met de waterschappen in gesprek te zijn over het tijdig opleveren van dijkversterkingsprojecten, en dat het ministerie de aanbevelingen van de Deltacommissaris serieus neemt.
Gedragscode
De gedragscode beheer en onderhoud van de waterschappen was ook een thema tijdens het debat. De BBB vroeg naar een overzicht van de extra kosten die de huidige gedragscode met zich meebrengt, en of de waterschappen compensatie kunnen krijgen. In een reactie gaf minister Madlener aan dat er hierover gesprekken lopen tussen de Unie van Waterschappen en het ministerie van LVVN. En dat dit in ieder geval niet ten koste mag gaan van de waterveiligheid.
Waterkwaliteit
Het ging veel over waterkwaliteit, en met name de Kaderrichtlijn Water (KRW). GroenLinks-PvdA benadrukte dat het belangrijk is om tijdig aan de KRW te voldoen. De EU heeft aangekondigd hierop te zullen gaan handhaven en boetes op te leggen. Het risico is dat hierdoor bouwwerkzaamheden stil komen te liggen. Ook andere partijen wezen hierop en vroegen wat de minister gaat doen om de doelen toch te halen.
Ook waren er vragen over de brandbrief over de PFAS-aanpak, die de waterschappen half november aan de minister verstuurden. Onder meer D66 en Partij voor de Dieren vroegen de minister hierop te reageren. Madlener liet weten de brief gelezen te hebben en met de waterschappen in gesprek te gaan.
Water en bodem sturend
Tot slot kwam de sturende rol van water en bodem veel aan bod. Verschillende Kamerleden vroegen of het eerder ingezette beleid hierover nog geldt. De minister liet weten dat dit zo is Ministers Madlener en Keijzer willen zich richten op wat wel kan en vroeg rekening houden met water en bodem. Hij benoemde de 33 keuzes die hiervoor zijn vastgelegd in de borgingskalender.
Veertien moties ingediend
In totaal werden er veertien moties ingediend. Een aantal hiervan werd ingetrokken of aangehouden na een negatief advies van de minister. Over de overige moties wordt dinsdag 26 november gestemd.
Op vrijdag 15 november bracht Tweede Kamerlid Mpanzu Bamenga (D66) een werkbezoek aan waterschap De Dommel in Brabant. Kamerleden laten zich regelmatig door de 21 waterschappen informeren over waterbeheer in de praktijk. Bamenga kreeg van dagelijks bestuurders Mado Ruijs en Vincent Lokin uitleg over het werk van de waterschappen. Ze gingen onder andere in gesprek over waterkwaliteit, het principe van ‘water en bodem sturend’, droogte, de Kaderrichtlijn Water (KRW) en waterveiligheid.
Klimaatrobuust Beekdal Sint-Oedenrode
Bamenga bezocht rivier de Dommel en het project klimaatrobuust Beekdal Sint-Oedenrode. Hij kreeg er het belang van ‘water en bodem sturend’ te zien. Het waterschap werkt hier met diverse partners aan bescherming van de bebouwde kom tegen overstromingen, te zorgen voor voldoende water bij droogte en de aanleg van een ecologische verbindingszone. De noodzaak van het project werd in december 2023 nog eens bevestigd. Toen bereikte het waterpeil van rivier de Dommel een cruciaal hoog punt.
Inbreng voor jaarlijks Wetgevingsoverleg Water
Het gesprek leverde Bamenga input op voor het jaarlijkse Wetgevingsoverleg Water op maandag 18 november in de Tweede Kamer. Bijvoorbeeld over waterkwaliteit. Het is zeer de vraag of Nederland de doelen van de KRW gaat halen. Waterschappen zetten hiervoor alle zeilen bij om in ieder geval de gevraagde maatregelen uit te voeren. De waterschappen willen een strenger toelatingsbeleid van giftige stoffen, duidelijke normen, en meer investeringen in toezicht en handhaving. Ze vragen de regering ook om innovatie te stimuleren voor alternatieven voor giftige stoffen, en om vervuilers verantwoordelijk te maken voor de gevolgen van giflozingen.
Daarnaast stond waterveiligheid op de agenda. Dit najaar moeten de waterschappen en het Rijk besluiten over de financiering van dijkversterkingen die in de periode 2030 – 2036 worden uitgevoerd. Er is daarvoor op korte termijn € 1,25 miljard extra van de waterschappen nodig en € 1,25 miljard van het Rijk.
Maandag 11 november vindt het Wetgevingsoverleg Digitalisering plaats in de Tweede Kamer. De ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, Justitie en Veiligheid en Economische Zaken bespreken hierin hun begrotingen voor digitalisering. Samen met de gemeenten en provincies sturen de waterschappen enkele aandachtspunten naar de Kamerleden.
Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS)
De koepelorganisaties vinden dat het huidige regeerprogramma te weinig aandacht besteedt aan digitalisering. De medeoverheden blijven graag samenwerken aan een transparante overheid, versterkte cyberweerbaarheid, verantwoorde inzet van AI en data, en de versterking van digitale open strategische autonomie. Daarbij benadrukken ze het belang van zorgvuldige implementatie van nationale en Europese digitale wet- en regelgeving.
Onder leiding van de staatssecretaris van BZK werken de koepels nauw samen met de betrokken ministeries bij de totstandkoming van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS). Ze waarderen de overheidsbrede aanpak van de staatssecretaris en zetten deze samenwerking graag door. In het kader van de NDS hebben de koepels drie aandachtspunten.
Standaardisering voor betere informatiepositie
De koepels vinden vergaande standaardisering essentieel voor effectieve en efficiënte samenwerking tussen verschillende bestuurslagen, en om het werken aan de gezamenlijke opgaven te versnellen. Het digitale Huis van Thorbecke verdient grondig onderhoud. Dit vereist onder meer uniforme werkwijzen en heldere afspraken over gegevensuitwisseling.
Nationale en Europese digitaliseringswetgeving
De Europese Unie heeft een toenemende invloed op het nationale digitaliseringsbeleid. De koepels pleiten daarom voor een gezamenlijke aanpak richting Europa om de belangen van lokale uitvoering te waarborgen en kansen te benutten. Daarnaast vragen ze aandacht voor de uitvoerbaarheid van zowel Europese als nationale digitaliseringswetgeving.
Uitvoerbaarheid NDS
Tot slot maken de koepels zich zorgen over de uitvoerbaarheid van de NDS. Hiervoor zijn onvoldoende financiële middelen op de begroting gereserveerd. Ze zien daarom een risico op onvoldoende middelen voor belangrijke thema’s, zoals data-gedreven werken, verantwoorde inzet van AI en de uitvoerbaarheid van de grote hoeveelheid digitaliseringswetten.
Maandag 18 november staat het jaarlijkse Wetgevingsoverleg Water op de agenda van de Tweede Kamer. De Unie van Waterschappen stuurde de aandachtspunten van de waterschappen naar de waterwoordvoerders.
Waterkwaliteit
Begin deze maand is de Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater aangenomen, waardoor alle rioolwaterzuiveringen de komende jaren een vierde trap (‘medicijnfilter’) krijgen om medicijnresten beter te kunnen verwijderen. Veel rioolwaterzuiveringen (rwzi’s) voldoen al aan de nieuwe Europese normen, maar de verplichte reductie van fosfaat- en stikstoflozingen kan een extra uitdaging zijn voor een aantal rwzi’s dat niet kan uitbreiden door ruimtegebrek.
Het is zeer de vraag of Nederland de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) gaat halen. Waterschappen zetten hiervoor alle zeilen bij en om in ieder geval de gevraagde maatregelen uit te voeren. De waterschappen willen een strenger toelatingsbeleid van giftige stoffen, duidelijke normen, en meer investeringen in toezicht en handhaving. Ze vragen de regering ook om innovatie te stimuleren, voor alternatieven voor giftige stoffen, en om vervuilers verantwoordelijk te maken voor de gevolgen van giflozingen.
Waterveiligheid
Dit najaar moeten de waterschappen en het Rijk besluiten over de financiering van dijkversterkingen die in de periode 2030 – 2036 wordenuitgevoerd. Er is daarvoor op korte termijn € 1,25 miljard extra van de waterschappen nodig en € 1,25 miljard extra van het Rijk. De waterschappen en het Rijk zijn ook in gesprek over extra financiering voor de periode 2037 – 2050, waarin de opgaven groter worden en de kosten per kilometer stijgen. De waterschappen willen dat de minister op korte termijn besluiten neemt over extra geld voor de periode 2030-2036 en dat het Deltafonds meegroeit met de verwachte kostenstijging die onder andere het gevolg is van extremer weer.
Water en bodem sturend
De brief van ministers Madlener en Keijzer over het principe van ‘water en bodem sturend’ toont dat het belangrijk is om rekening te houden met water en bodem bij bouwplannen en dat dit geen belemmerend effect hoeft te hebben op de woningbouwopgave. De waterschappen begrijpen deze redenering, maar vinden het ook belangrijk dat de landelijke politiek zich door die gewenste snelheid niet laat verleiden tot onverstandige keuzes. Het is en blijft belangrijk om het water- en bodemsysteem als uitgangspunt te nemen voor ruimtelijke keuzes en van daaruit te focussen op wat er wél kan.
Op dinsdag 15 oktober nam de Tweede Kamer vijf moties aan die betrekking hebben op het werk van de waterschappen. De moties gaan over PFAS-lozingen, de sturende rol van water en bodem, een analyse van maatregelen voor waterveiligheid, het actualiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de rol van waterbeheerders bij VTH-taken (Vergunningverlening, toezicht en handhaving).
PFAS-verbod versnellen
Een van de aangenomen moties komt van Kamerlid Gabriëls (GroenLinks-PvdA) en gaat over een verbod op PFAS-lozingen. Gabriëls wil dat dit verbod vóór de zomer wordt uitgewerkt, aangezien Nederlanders meer PFAS binnenkrijgen dan gezondheidskundig acceptabel is. Hij vindt namelijk dat de ernst van de gezondheidsrisico’s vraagt om bestuurlijke moed op korte termijn en dat een Europees verbod te lang duurt.
De Unie van Waterschappen is blij dat de minister de mogelijkheid van een nationaal PFAS-verbod gaat onderzoeken, vooruitlopend op het Europese voorstel. De waterschappen delen de frustratie over de aanhoudende aanwezigheid van PFAS in het milieu, en zien de schadelijke risico’s van PFAS voor de waterkwaliteit en volksgezondheid. Ze vinden het Nederlandse verbod dan ook een mooie eerste stap naar een Europees verbod: dat blijft het uiteindelijke doel, want water houdt zich niet aan grenzen. Samenwerken en druk uitoefenen blijft daarom essentieel voor een veilige en gezonde leefomgeving.
Kamerleden De Groot (VVD), Grinwis (ChristenUnie) en Vedder (CDA) vragen de regering in hun motie om onder meer het ruimtelijk afwegingskader te toetsen op beperkingen en randvoorwaarden voor woningbouwplannen. Ze schrijven dat ‘rekening houden met water en bodem’ meer balans moet brengen in de ruimtelijke-ordeningsafweging, en dat dat nodig is om de grote woningnood aan te pakken.
De waterschappen benadrukken dat het alleen mogelijk is om in onze natte delta te bouwen als water en bodem sturend zijn in de bouwplannen. Alleen op plekken waar dijken komen en in uiterwaarden is bouwen niet mogelijk. Voor het overige gebied onderzoeken de waterschappen hoe we hier kunnen blijven wonen, werken en leven op een manier die past bij het water- en bodemsysteem.
Systeemanalyse waterveiligheid
De derde aangenomen motie komt van Kamerleden Grinwis (ChristenUnie) en De Groot (VVD). Ze vragen de regering om de impact van mogelijke maatregelen voor meer waterveiligheid te analyseren. En zo de projecten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) beter uitvoerbaar te maken. De waterschappen benadrukken dat tot 2050 is het Hoogwaterbeschermingsprogramma de beste investering is op het gebied van waterveiligheid. Voor de lange termijn lopen onderzoeken naar hoe de waterschappen die bescherming kunnen bieden.
De laatste twee moties komen beide van Stoffer (SGP). In de ene motie vraagt hij de regering ervoor te zorgen dat de KRW-doelen niet pas in 2027, maar zo snel en zo veel mogelijk geactualiseerd worden. Dit zodat duidelijk is welke doelen daadwerkelijk gehaald moeten en kunnen worden.
De tweede aangenomen motie van Stoffer is medeondertekend door Gabriëls (GroenLinks-PvdA). Ze vragen de regering hierin om te zorgen voor een aangescherpte aanpak van indirecte lozingen van schadelijke stoffen op KRW-waterlichamen. Ze willen daarbij een sterkere rol voor de waterbeheerders, bijvoorbeeld door de VTH-taken deels bij hen neer te leggen. De Unie van Waterschappen is met VNG, IPO, Omgevingsdienst NL en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in overleg over een aangescherpte aanpak van de indirecte lozingen van schadelijke stoffen op KRW-waterlichamen.
Maandag 14 oktober bracht Tweede Kamerlid Aant Jelle Soepboer (NSC) een werkbezoek aan Wetterskip Fryslân. Soepboer is recent waterwoordvoerder geworden; het was daarom vooral een kennismakingsbezoek. Hij ging in gesprek met dijkgraaf Luzette Kroon en dagelijks bestuurder waterveiligheid Frank Jorna. Ook bracht hij een bezoek aan dijkversterkingsproject Ternaard-Peazens-Moddergat. Onder de vlag van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) wordt hier 14,4 kilometer dijk versterkt.
Blijven investeren in dijkversterking om Friesland te beschermen
Doordat aan de voet van de dijk tussen Ternaard en Peazens-Moddergat de Waddenzee ligt, kan de dijk hier niet buitenwaarts worden versterkt. Er is daarom gekozen om de dijk die er ligt, breder en hoger te maken. Daarbij houdt de dijk dezelfde uitstraling als nu. Omdat de dijk omhoog gaat, is het ook nodig om de dijk aan de binnenkant te verbreden.
Het project is onderdeel van het grootste dijkversterkingsprogramma ooit in Friesland en een van de vele projecten binnen het HWBP. Doel is dat in 2050 alle dijken in Nederland aan de nieuwe normen voor waterveiligheid voldoen. Die opgave wordt steeds groter en uitdagender: meer hoosbuien, vaker hoogwater afvoeren, langere periodes van droogte.
Doorzettingsvermogen
“We hebben gesproken over het belang voor de financiering van het HWBP door het Rijk”, zegt DB-lid Frank Jorna. “Dit najaar moeten er namelijk belangrijke besluiten worden genomen over de financiering van toekomstige projecten in heel Nederland. Er is € 1,25 miljard extra nodig van zowel de waterschappen als het Rijk om in 2025 dijkversterkingsprojecten op diverse plekken in Nederland te kunnen starten. Deze projecten moeten in de periode 2030-2036 gerealiseerd worden. Ook heeft de watersector behoefte aan een snelle herijking van de afspraken over het HWBP en de toekomstige financiering tot en met 2050. Die afspraken liggen tot 2028 vast. Waterveiligheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid die vraagt om solidariteit en doorzettingsvermogen van alle betrokken partijen.”
Klimaatbestendig 2050+
Tijdens het bezoek kwamen ook onderwerpen zoals Natura 2000 en water en bodem sturend aan bod. Zo hebben gedeputeerde Staten van de Provincie Fryslân en dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân de visie Fryslân Klimaatbestendig 2050+ opgesteld. Deze visie gaat over hoe we ons water- en bodemsysteem kunnen aanpassen en bestendig maken aan de veranderingen van het klimaat. Belangrijke punten in de visie zijn onder meer het zorgen voor genoeg zoetwater en drinkwater, waterveiligheid, het behoud van de kwaliteit van de bodem en het tegengaan van bodemdaling in het veengebied. De provincie en Wetterskip Fryslân werken de visie uit naar concrete acties. Dit doen ze samen met overheden, belangrijke partijen en inwoners van het waterschap.
Maandag 30 september bracht Tweede Kamerlid Geert Gabriëls (GroenLinks-PvdA) een werkbezoek aan het waterschap Aa en Maas. Kamerleden laten zich regelmatig door de 21 waterschappen informeren over waterbeheer in de praktijk. Gabriëls bezocht de Spuisluis Crèvecoeur en de rioolwaterzuivering (rwzi), beide in Den Bosch. Hij kreeg hier uitleg over de hoogwateraanpak en innovatieve zuiveringstechnieken.
Hoogwateraanpak omgeving Den Bosch
Bij de Spuisluis Crèvecoeur kreeg Gabriëls uitleg over de hoogwateraanpak van het waterschap voor Den Bosch en omgeving. Dit gebied is relatief laaggelegen, en er stroomt veel water naartoe vanuit rivieren in Nederland, Frankrijk en België. Bij hoogwater in de winter is het waterschap steeds moeilijker in staat om de toenemende hoeveelheid neerslag op te vangen.
De wateroverlast van 2021 in Limburg, kan dus ook in Brabant gebeuren. Gabriëls was toen zelf gedeputeerde in de provincie, en maakte van dichtbij de impact van de zware wateroverlast mee. Om Den Bosch en omgeving te beschermen tegen hoogwater, werkt het waterschap samen met gemeenten, provincie en Rijkswaterstaat.
Innovatie zuiveringstechnieken
Daarnaast bezocht het Kamerlid de rwzi in Den Bosch, waar hij een toelichting kreeg over innovatieve zuiveringstechnieken. Over dit onderwerp, en waterkwaliteit in het algemeen, stelt Gabriels regelmatig vragen in Kamerdebatten Recent pleitte hij ervoor om alles op alles te zetten om de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) te halen, om ook toekomstige generaties van schoon water te kunnen voorzien.
De waterschappen werken daar hard aan, maar kunnen dat niet alleen. Daarom zoeken zij de samenwerking met betrokken ministeries, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven, kennisinstituten, de industrie, de landbouwsector en natuurbeheerders.
Op dinsdag 24 september was het jaarlijkse commissiedebat Water in de Tweede Kamer. Alle aanwezige partijen, behalve de PVV, spraken hun zorgen uit over de waterkwaliteit in Nederland. Daarnaast leken NSC en VVD de sturende rol van water en bodem in ruimtelijke plannen te willen afzwakken. Verschillende partijen willen extra geld voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Een samenvatting van de hoofdpunten.
Waterkwaliteit
Veel partijen begonnen hun inbreng met het thema waterkwaliteit. D66 wil een wettelijk PFAS-verbod. “Het blijft dweilen met de gifkraan open”, vindt ook Partij voor de Dieren. Woordvoerder Ines Kostić wilde weten wat de minister doet met het verzoek van de Unie van Waterschappen om de regels voor industriële lozingen aan te scherpen. SGP vindt dat de waterschappen hierover moeten gaan; BBB wil dat waterschappen zelf meten, op uniforme manier.
Minister Madlener van Infrastructuur en Waterstaat antwoordde dat het ministerie inzet op een zo breed mogelijk verbod op PFAS, zodat er zo min mogelijk in het milieu terechtkomt en de blootstelling geminimaliseerd wordt. Een algeheel verbod heeft volgens hem alleen zin als het in heel Europa wordt ingevoerd.
ChristenUnie en GroenLinks-PvdA vroegen hoe we de doelen van de KRW gaan halen nu het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) er niet meer is. Madlener: “We gaan alles op alles zetten om de KRW-doelen te halen, mede met het KRW-impulsprogramma. We betrekken hierbij ook adviezen van juristen.” Hij gaf aan dat een alternatieve aanpak voor het landelijk gebied, als vervanging van de NPLG, eind dit jaar naar de Kamer komt.
Water en bodem sturend
NSC gaf aan dat water en bodem heel belangrijk, maar niet sturend zijn. Aant Jelle Soepboer zei dat we in Nederland veel kunnen met onder meer dijken en irrigatie. En dat ook andere zaken, zoals voedselzekerheid, belangrijk zijn in het ruimtelijk afwegingskader. Ook de VVD bracht in dat het sturende karakter van water goed is, maar het meer in balans mag zijn. Peter de Groot: “Nederland is altijd een waterland geweest, we zijn in staat om zaken goed op orde te houden.” De minister vindt toekomstbestendig bouwen belangrijk, maar wil vooral kijken naar wat wél mogelijk is. Daarnaast wil hij de weging van het waterbelang versterken.
Waterveiligheid
GroenLinks-PvdA, ChristenUnie, VVD en SGP benadrukten het belang van extra geld voor het HWBP. Pieter Grinwis (ChristenUnie) vroeg de minister hoe we de dijkopgave gaan oplossen. Hij wil dat het Deltafonds meegroeit met de kostenstijging. “Waterveiligheid is van cruciaal belang”, zei Madlener hierop. “Het tempo van de dijkversterkingen moet omhoog. In het regeerprogramma is een herijking van het programma aangekondigd. In 2025 ga ik hiervoor met de waterschappen in gesprek.”
De waterschappen werken dagelijks aan sterke dijken, schoon en voldoende water. Dit werk wordt steeds uitdagender. In de plannen van het kabinet ontbreekt een concreet langetermijnperspectief voor waterbeheer. De waterschappen roepen het kabinet op om dit niet uit het oog te verliezen. In de Prinsjesdagstukken en het Regeerprogramma is onvoldoende aandacht voor dijkversterkingen, schoon water en het aanpassen aan extremer weer, zoals we nu ook in Centraal-Europa zien. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Water houdt geen rekening met ons, wij moeten rekening houden met water.”
Waterkwaliteit in gevaar
Nederland dreigt de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) niet te halen voor de deadline in 2027. Op dit moment legt de politiek hierbij vooral de focus op het risico van juridische procedures. Dit terwijl de verstrekkende gevolgen van een verslechterende waterkwaliteit voor mens en natuur, de drinkwatervoorziening, de landbouw en de economie zichtbaar worden. Van der Sande: “Waterschappen nemen al veel maatregelen voor gezonder oppervlaktewater en investeren miljarden in betere zuiveringstechnieken. Maar schoon en gezond water vraagt om meer actie. En niet alleen door de waterschappen. Het is belangrijk dat het kabinet het landbouwbeleid KRW-proof maakt en dat we nu echt werk maken van bronaanpak, met een strenger toelatingsbeleid voor stoffen. Zodat we komende generaties niet belasten met de problemen van gisteren en vandaag. In de plannen die nu gepresenteerd worden, ontbreken concrete maatregelen om die uitdagingen het hoofd te bieden. Met daadkrachtig en gezamenlijk optreden kan dit kabinet laten zien de toekomst van Nederland Waterland serieus te nemen.”
Wettelijke verankering van water en bodem sturend
De druk op de ruimte is door onder meer woningbouw, de energietransitie, natuur en landbouw groot. Er zijn dan ook ingrijpende keuzes nodig in de ruimtelijke inrichting van Nederland, om hier in de toekomst ook nog fijn kunnen wonen, werken en recreëren. De waterschappen vinden dan ook dat het water- en bodemsysteem leidend moeten zijn bij ruimtelijke ordening. Dit betekent volgens de waterschappen niet alleen aanpassen aan extremer weer, maar ook dat water en bodem leidend zijn bij fundamentele keuzes zoals locaties voor woningbouw en welk grondgebruik waar mogelijk is. Van der Sande: “Als we daar nu niet de juiste keuzes in maken, zadelen we toekomstige generaties op met schade en overlast. Elke euro die we daar nu in investeren verdienen we de komende jaren dubbel en dwars terug. Nog te vaak zien we dat het belang van water en bodem worden vergeten als plannen concreter worden voor de ruimtelijke inrichting. De korte termijnbelangen worden vaak beter meegewogen dan de lange termijnbelangen. Om te zorgen dat we toekomstige generaties niet opzadelen met de problemen van nu, is wettelijke borging en beleidsmatige verankering nodig van het principe van water en bodem sturend. Want water houdt geen rekening met ons, wij moeten rekening houden met water. “
Dijken moeten versterkt worden
We krijgen vaker te maken met extremer weer. Door onder andere versterking van onze dijken binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma bereiden de waterschappen en het rijk Nederland zich hierop voor. Het vraagt om blijvende aandacht, zeker omdat de kosten voor de uitvoering van deze grote projecten in heel Nederland stijgen. Dit najaar moeten de waterschappen en het rijk een belangrijk besluit nemen over de financiering van dijkversterkingen die volgend jaar moeten worden opgestart en de periode 2030 – 2036 in uitvoering gaan. Hiervoor is op korte termijn (tot 2036) € 1,25 miljard extra geld nodig van de waterschappen en € 1,25 miljard van het rijk. Bij alle waterschapsbesturen loopt op dit moment besluitvorming voor deze extra investering. De extra bijdrage van het rijk is nog niet terug te vinden in het Regeerprogramma en Prinsjesdagstukken. De waterschappen gaan er vanuit dat het kabinet het bedrag wel in zijn begroting meeneemt. Het is namelijk een nationale noodzaak. Daarnaast zijn het rijk en de waterschappen ook in gesprek over de toekomstige financiering vanaf 2037 en de herijking van de afspraken over het HWBP tot en met 2050. Van der Sande “Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid die vraagt om solidariteit en doorzettingsvermogen van alle betrokken partijen. We moeten het samen dragen.”