Landbouwdebat met veel nieuwe landbouwwoordvoerders

22 december 2023

Op de laatste dag voor het kerstreces sprak de Tweede Kamer over diverse landbouwonderwerpen. BBB had het debat aangevraagd om agrariërs ‘met wat duidelijkheid de kerst in te laten gaan’. Verschillende nieuwe Kamerleden op het landbouwdossier deden mee aan het debat.

Formatie

NSC en BBB

Holman van Nieuw Sociaal Contract (NSC) is een van de nieuwe gezichten in de Kamer. Hij gaf aan dat NSC erkent dat Nederland nu een te intensieve veehouderij heeft met mestproblemen, wat gevolgen heeft voor de natuur-, water- en luchtkwaliteit. Ook Cor Pierik van de BBB is nieuw in de Kamer. Hij bracht onder meer in: “Zonder de stikstofwet te repareren en de Kaderrichtlijn Water uit de wet te halen, kunnen we het hier niet hebben over toekomstperspectief voor boeren.”

PVV

“Het huidige stikstofbeleid zet Nederland op slot”, stelt Jeanet Nijhof-Leeuw (PVV) in haar eerste Kamertoespraak. “Onze boerenbedrijven worden met onuitvoerbare regels opgezadeld zonder toekomstperspectief, en dat terwijl de Nederlandse agrarische sector de laagste impact ter wereld op het milieu heeft. (…) Om de agrarische sector weer toekomstperspectief te bieden en te voorkomen dat er te weinig boerenbedrijven overblijven voor voedselproductie, moet het huidige stikstofbeleid op z’n minst worden aangepast”, vindt Nijhof-Leeuw.

PvdD, D66 en GroenLinks-PvdA

De Partij voor de Dieren en D66 willen de mestproblemen oplossen door de randvoorwaarden voor de boeren te verbeteren. Tjeerd de Groot (D66): “[Een nieuwe architect van het landbouwbeleid] zou ervoor zorgen dat we onze omgeving weer gezond krijgen, met schone lucht, schoon water en een klimaat waarin ook nog volgende generaties meekunnen.” GroenLinks-PvdA vraagt de minister van Landbouw om inzicht te geven in de plannen en om aan de slag te gaan met effectieve maatregelen.

CDA

Eline Vedder (CDA) zei tijdens het debat dat de boerensector zich grotendeels al bewust is van de noodzaak om de veestapel te verkleinen en de waterkwaliteit te verbeteren. “[Dat is ook nodig] voor hun eigen vak. De waterproblematiek van droogte en op sommige plaatsen vernatting raakt hen direct. Sterker nog, het raakt de boeren als eerste.” Ze onderschrijft de doelstellingen van GroenLinks-PvdA, maar denkt dat sector wordt onderschat.

VVD en CU

“We zitten klem als het gaat om het nakomen van de afspraken over de waterkwaliteit”, zei Thom van Campen (VVD). “We willen het allemaal best anders, maar de ruimte is er gewoon niet.” Hij verwacht dat een goedkeuring van de Europese Commissie voor kunstmestvervangers bijdraagt aan de stabilisering en verduurzaming van de sector. Pieter Grinwis (ChristenUnie) sloot zich aan bij eerdere opmerkingen over de gegevens die minister Adema gebruikte om de nutriënt-verontreinigde gebieden aan te wijzen. Diverse partijen vonden dat het ministerie hiervoor recentere gegevens moet gebruiken voor een bronnenanalyse.

Nutriënt-verontreinigde gebieden

Minister Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) zei in het debat dat was opgeroepen om de aanwijzing van de met nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden) voor 2024 niet meer op waterschapsniveau te laten plaatsvinden. In 2023 was dat nog het geval. Vervolgens zaten daar gebieden in opgesloten die niet met nutriënten verontreinigd waren, maar door die schaal toch als NV-gebieden werden aangewezen. (…) “We hebben geprobeerd het op een zo gedetailleerd mogelijk niveau uit te voeren en overlegd met onder meer de waterschappen om zover te komen. Dit was nadrukkelijk de wens van de agrarische partijen.”

Moties in het debat

In het debat werden diverse moties ingediend en aangenomen, waaronder een van de SGP, de ChristenUnie en het CDA. De partijen verzoeken de regering om gebieden met een landbouwbijdrage aan de nutriëntenbelasting van 19% of lager niet aan te wijzen als NV-gebieden. In de motie vragen de partijen ook om actualisering van de bronnenanalyses in andere regio’s. Aanleiding voor deze motie was een bericht van onder meer waterschap Noorderzijlvest. Het waterschap gaf aan dat op basis van recente bronnenanalyses enkele gebieden niet langer in aanmerking komen als NV-gebieden.

De Unie van Waterschappen weet dat het ministerie van LNV al een nieuwe bronanalyse wil laten uitvoeren. Een nieuwe analyse kan niet meer gebruikt worden voor de aanwijzing van de huidige NV-gebieden; wel voor de eventuele acties vanaf 2026. Het CDA diende een motie in naar een onderzoek hoe de graslandregeling voldoende budget kan bevatten om alle aanvragen te kunnen honoreren. Omdat de motie nog voor de stemmingen werd overgenomen door de minister, hoefde de Kamer daar niet meer over te stemmen. Een motie van de SGP en BBB om de derogatievrije bufferzones rond Natura 2000-gebieden te beperken werd verworpen.

Wat vinden de waterschappen?

Goede waterkwaliteit is essentieel voor mens, dier en natuur. Waterschappen en andere partijen hebben de afgelopen decennia een grote verbeterslag gemaakt, maar de verbetering stagneert. Daarom investeren waterschappen ook de komende jaren flink in het verbeteren van de waterkwaliteit, maar ze kunnen dit niet alleen.

Meststoffen zoals nitraat en fosfor zorgen nog altijd voor druk op de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Aanvullende maatregelen zijn daarom nodig. Een effectieve aanpak vraagt om een combinatie van goed onderbouwde, stimulerende maatregelen, die zowel landsbreed als gebiedsspecifiek zijn. Juist met meer onderlinge samenhang werken we succesvol aan schoner en gezonder water.

> Bekijk hier het overzicht van alle ingediende moties tijdens het debat

Delegatie uit Brussel op bezoek bij rwzi Leiden Noord

15 juni 2023

Een delegatie van de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging uit Brussel heeft op 15 juni een bezoek gebracht aan de AWZI Leiden Noord van het hoogheemraadschap van Rijnland. Het bezoek stond in het teken van de voorgestelde herzieningen van twee Europese richtlijnen: de Richtlijn stedelijk afvalwater en de prioritaire stoffenlijsten van de Kader Richtlijn Water (KRW).

Delegatie uit Brussel op bezoek bij AWZI Leiden Noord

Gastheren Sander Mager (Unie van Waterschappen) en Bas Knapp (Hoogheemraadschap van Rijnland) ontvingen onder meer de plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger Michael Stibbe.

Zero Pollution Action Plan

De Richtlijn stedelijk afvalwater is onderdeel van een pakket aan Europese voorstellen. Het gaat om modernisering van bestaande waterwetgeving in het kader van het ‘Zero pollution action plan’. Deze voorstellen heeft de Europese Commissie eind oktober gepresenteerd.

Steun voor ambities

Sander Mager, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “De delegatie uit Brussel is geïnteresseerd in wat de voorgestelde herziene richtlijn in de praktijk betekent voor het werk op de rioolwaterzuiveringen. De richtlijn helpt de waterschappen omdat het moet leiden tot een betere bescherming van de waterkwaliteit en de volksgezondheid. Ook steunt de richtlijn ons in onze ambitie om de zuivering van rioolwater zoveel mogelijk energieneutraal en circulair te maken.”

Schoner en gezonder water

De komende jaren verwachten de waterschappen meerdere miljarden te investeren voor schoner en gezonder water.
Sander Mager: “Duidelijk is dat een flinke impuls voor de waterkwaliteit hard nodig is. Er kan en moet nog meer gebeuren, ook van onze kant. Tegelijkertijd roepen we rijk, industrie en agrariërs op tot meer gezamenlijke inspanning voor schoner water voor mens en natuur.”

Medicijnresten 

Bas Knapp: “Rijnland heeft acht grote zuiveringen. Op de zuivering Leiden Noord hebben we al een installatie voor het verwijderen van medicijnresten. Door nu bij twee of drie andere grote zuiveringen een medicijnrestenverwijderaar te plaatsen, maken we een goede start. Dat doen we op die locaties waar medicijnrestenverwijderaars nu de meeste impact hebben. Bijvoorbeeld vanwege de kwetsbaarheid van het ontvangende oppervlaktewater of de omvang van de zuivering.” 

Voorstellen

De richtlijn schrijft voor aan welke eisen de inzameling en de behandeling van huishoudelijk rioolwater moet voldoen. Bij de herziening worden de normen voor de lozing van stikstof en fosfaat verscherpt. De Europese Commissie stelt daarbij voor om de inzameling en zuivering van rioolwater binnen een aantal jaar energieneutraal te maken.

Ook is voorgesteld de kosten voor het verwijderen van medicijnresten mede te financieren met een bijdrage van de farmaceutische industrie. Daarnaast wordt er voor alle grote rioolwaterzuiveringen een aanvullende zuivering van medicijnresten verplicht gesteld.

Waterkwaliteit centraal in commissiedebat water

8 juni 2023

Op woensdag 7 juni vond het jaarlijkse commissiedebat water in de Tweede Kamer plaats. Waterkwaliteit was het centrale thema. Veel partijen maken zich zorgen of Nederland de doelen van de Kaderrichtlijn water in 2027 gaat halen.



Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft op 5 juni het KRW-impulsprogramma gepubliceerd. Hier werd door verschillende partijen op gereageerd. D66 gaf aan het impulsprogramma teleurstellend te vinden. Zo staat er dat de normen voor bestrijdingsmiddelen verkend worden. Een gemiste kans volgens D66, want er is aanpak nodig in plaats van verkenning. Ook moeten de normen voor mest beter afgestemd worden op de KRW. Ook de VVD vindt het impulsprogramma niet concreet genoeg, terwijl het Rli-advies dat wel is. De minister liet weten eind juni vanuit het kabinet op het Rli-advies te reageren.

Kaderrichtlijn Water

De Partij voor de Dieren wil dat lozingsvergunningen worden herzien en dan ingetrokken als ze niet voldoen. Ook wil de partij dat toelating van gewasbeschermingsmiddelen nu echt afgestemd wordt op de KRW. De minister gaf aan dat zowel het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen als het mestbeleid afgestemd worden op de Kaderrichtlijn Water.

De ChristenUnie vindt dat de indicatoren van de KRW anders moeten en dat het ‘one out, all out’ principe moet veranderen, waarbij de waterkwaliteit als onvoldoende wordt gezien zodra één onderdeel niet voldoet aan de gestelde norm. De minister zei niet opnieuw te willen onderhandelen in Brussel en ook de KRW-meetmethode niet ter discussie te stellen. Over het laten meewegen van watervervuiling uit andere landen worden wel al gesprekken gevoerd.

De VVD wil geen tweede stikstofcrisis en vraagt de minister om een overzicht van regionale risico’s als we de doelen niet halen. De minister gaf aan dat niet heel fijnmazig aan te kunnen geven.

Grondwater

In verband met de aanhoudende droogte en de KRW-doelen vroegen veel partijen naar de mogelijkheid om beter in kaart te brengen welke grondwaterputten er zijn. Zo vroeg de VVD aan de minister hoe hij staat tegenover een meldingsplicht voor nieuwe en bestaande grondwaterputten. D66, GroenLinks en Partij voor de Dieren zouden een stap verder willen gaan dan een meldingsplicht en vroegen om een vergunningsplicht voor grondwater. GroenLinks zou daarbij graag zien dat IPO en de Unie van Waterschappen samenkomen om de commercieel gebruikte grondwaterbronnen te vergunnen met een grens op capaciteit.

De minister gaf aan dat er nog geen vergunningsplicht is vanwege de grote werklast bij waterbeheerders. Het in beeld krijgen van alle grondwaterputten kan ook met een meldingsplicht. Hierbij noemt hij het initiatief van waterschap De Dommel, waarbij alle grondwaterputten voor kleinschalig gebruik gemeld moeten worden, voortvarend. De uitkomsten hiervan kunnen bepalen of deze meldingsplicht landelijk ingevoerd worden. De minister sluit zowel een meldingsplicht als een vergunningsplicht niet uit.

Vervolg

Het zomerreces van de Tweede Kamer begint op 7 juli. Nog vóór het zomerreces gaat dit debat verder in de plenaire zaal als Tweeminutendebat. Bij dit Tweeminutendebat kunnen Kamerleden moties indienen.

Kamervragen over adviesrapport Rli ‘Goed water goed geregeld’

22 mei 2023

Vorige week overhandigde de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur het adviesrapport ‘Goed water goed geregeld’ aan het kabinet. Tweede Kamerleden van de VVD, Fahid Minhas en Thom van Campen stellen vragen over het rapport aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Waterschapper voert waterkwaliteitsmeting uit in het water met meet apparatuur. Op de kant staat een tweede waterschapper om de gegevens te noteren.

In dit advies doet de raad aanbevelingen voor een aanscherping van het Nederlandse beleid gericht op de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).

Knelpunten en urgentiebesef

Minhas en Van Campen vragen de minister of hij zich herkent in de knelpunten en conclusies die in het rapport naar voren komen. En wat de grootste uitdagingen zijn in het huidige KRW-beleid om te kunnen voldoen aan de KRW-doelen van 2027. Ook zijn de leden benieuwd naar verkenning van mogelijke uitzonderingen op de KRW-doelen en vragen ze hoe de minister een tweede stikstofcrisis gaat voorkomen. Tot slot wordt de minister gevraagd hoe hij het urgentiebesef om de KRW-doelen te halen gaat vergroten en hoe hij erop gaat toezien dat alle partijen hun rol pakken.

De minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft 3 weken de tijd om de vragen te beantwoorden.

>Lees alle vragen aan de minister

Wat vinden de waterschappen?

De waterschappen zien in het Rli-rapport een hernieuwde oproep om gezamenlijk alle zeilen bij te zetten om de KRW-doelen te halen. Het rapport benadrukt de urgentie van de uitdagingen waar Nederland op het vlak van waterkwaliteit voor staat. Waterschappen en andere partijen hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit. Maar de verbeteringen lijken te stagneren, het is duidelijk dat de grenzen van het water- en bodemsysteem zijn bereikt.

Nu maatregelen nemen

Het is cruciaal om maatregelen niet uit te stellen maar nu te nemen. Dat het land anders op slot gaat, is niet uit te sluiten. De waterschappen is er alles aan gelegen om te voorkomen dat dit een tweede stikstofcrisis wordt. Het voorkómen daarvan is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Dat betekent harde keuzes die ook pijn kunnen doen.

Verhogen kwaliteit waterzuivering

Waterschappen hebben, via stimuleringsregelingen en in aanloop naar de herziening van de Richtlijn stedelijk afvalwater, de handschoen opgepakt om de kwaliteit van de waterzuivering te verhogen. De komende jaren verwachten de waterschappen daarom meerdere miljarden te investeren in schoner en gezonder water.

Waterschappen blijven zich inzetten

Deze nieuwe Europese richtlijn is een ontwikkeling met verstrekkende gevolgen voor de waterschappen. Met nieuwe grootschalige toepassing van nieuwe zuiveringstechnieken en krappe deadlines, waarvan nog onduidelijk is hoe haalbaar ze zijn. Duidelijk is wel dat een flinke impuls voor de waterkwaliteit hard nodig is en de waterschappen zich daarvoor blijven inzetten.

>Eerste reactie van de waterschappen op Rli rapport

Rli adviseert kabinet: meer actie nodig voor gezonder water

11 mei 2023

Op 11 mei heeft de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) het advies ‘Goed water goed geregeld’ aangeboden aan het kabinet. In dit advies doet de raad aanbevelingen voor een aanscherping van het Nederlandse beleid gericht op de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). De Unie van Waterschappen herkent de problemen die de Rli aankaart en benadrukt dat actie geboden is.

Paarden in het weiland langs een brede beek

De KRW heeft als doel dat uiterlijk in 2027 al het water in de Europese Unie wordt beschermd. Hoewel er al veel is bereikt, staan de kwaliteit en kwantiteit van het oppervlakte- en grondwater in Nederland onder druk en zijn de KRW-doelen nog buiten bereik, zo waarschuwt de Rli.

In het advies signaleert de Rli uiteenlopende problemen die moeten worden aangepakt. Zo stelt de raad dat er extra moet worden ingezet op het terugdringen van nutriënten (voedingsstoffen zoals stikstof en fosfaat) en chemische stoffen in het grond- en oppervlaktewater. Ook wijst de adviesraad op de noodzaak voor toezicht en handhaving op deze stoffen. Daarnaast ziet de Rli ook dat watertekorten in droge perioden voor een steeds grotere dreiging vormen.

De raad waarschuwt dat het niet op tijd bereiken van de KRW-doelen kan betekenen dat tal van activiteiten in Nederland – zowel in de landbouw als in de rest van de economie – noodgedwongen stil komen te liggen, net zoals is gebeurd in het stikstofdossier. Ook wijst het advies op het risico dat Nederland, wanneer het de KRW-doelen niet haalt, te maken krijgt met boetes vanuit de Europese Unie. Er is dus alle reden om vaart te maken, aldus het rapport.

Reactie Unie van Waterschappen: haast geboden

De Unie van Waterschappen herkent de problemen die de Rli aankaart. “De uitdaging is duidelijk, dit rapport onderstreept de urgentie”, zegt Sander Mager, bestuurslid bij de Unie van Waterschappen. “We zien hierin ook een hernieuwde oproep om gezamenlijk alle zeilen bij te zetten om de KRW-doelen te halen. En niet om die simpelweg af te kunnen vinken, maar omdat de waterkwaliteit echt fors beter moet voor mens en natuur.”

De waterschappen hebben samen met andere partijen de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit. Na decennia van verbetering is het tij gekeerd en is het zeer de vraag of Nederland de doelen gaat halen voor 2027. “Duidelijk is dat de grenzen van het water- en bodemsysteem zijn bereikt. We moeten ons aanpassen aan die grenzen, in plaats van deze op te blijven rekken naar onze wensen”, zegt Mager.

Hij vervolgt, “Dat het systeem zo onder druk staat, is des te meer reden om alles op alles te zetten om die doelen zo dicht mogelijk te benaderen. En om in ieder geval de maatregelen uit te voeren die nodig zijn om de waterkwaliteit significant te verbeteren. De waterschappen is er alles aan gelegen om te voorkomen dat dit een tweede stikstofcrisis wordt. Het voorkómen daarvan kunnen waterschappen niet alleen, het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Dat betekent harde keuzes die ook pijn kunnen doen, niet alles kan overal. Maar met de nodige wil en gezamenlijkheid kunnen we dan enorme stappen zetten in Nederland.”

Waterschappen investeren flink

Waterschappen werken aan het steeds duurzamer en efficiënter zuiveren van rioolwater. Nutriënten zoals stikstof en fosfaat zijn op rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) steeds beter te verwijderen. Maar er zijn steeds meer schadelijke stoffen terug te zien in het water: pfas, plastics, maar ook veel medicijnresten en cosmetica. Een zorgwekkende trend en een bedreiging voor goede kwaliteit van het oppervlakte-, grond- en drinkwater. De waterschappen blijven de prestaties van de rwzi’s daarom verbeteren. En werken nu al op vrijwillige basis aan projecten om medicijnresten verder te verwijderen. Tegelijkertijd vraagt dit om steviger bronbeleid van het Rijk, zodat dat stoffen niet de kans krijgen te verspreiden.

Mager: “Maar er kan en moet nog meer gebeuren, ook van onze kant. Waterschappen hebben, via stimuleringsregelingen en in aanloop naar de herziening van de richtlijn stedelijk afvalwater, de handschoen opgepakt om de kwaliteit van de waterzuivering te verhogen.” De komende jaren verwachten de waterschappen daarom meerdere miljarden te investeren voor schoner en gezonder water. Deze nieuwe Europese richtlijn is een ontwikkeling met verstrekkende gevolgen voor de waterschappen. Met nieuwe grootschalige toepassing van nieuwe zuiveringstechnieken en krappe deadlines, waarvan nog onduidelijk is hoe haalbaar ze zijn. Duidelijk is wel dat een flinke impuls voor de waterkwaliteit hard nodig is en de waterschappen zich daarvoor blijven inzetten.

Gezamenlijke inspanning is voorwaarde om KRW-doelen te halen

Waterschappen hebben de handschoen opgepakt, maar gezamenlijke inspanning is een voorwaarde om de KRW-doelen te halen. Ook het Rijk, landbouw, industrie, terreinbeheerders en inwoners zijn daarvoor aan zet. Veel beleidsvoorstellen uit het Rli-advies zijn afhankelijk van initiatieven van of een grote bijdrage door derden.

Zo herkennen de waterschappen zich in de oproep van Rli om meer werk te maken van bronbeleid bij risicovolle stoffen. Om zo ook te voorkomen dat rwzi’s worden opgezadeld met de groeiende stroom aan chemische stoffen – waarvan we de gevaren kennen of soms pas jaren later ontdekken. De vervuiler is verantwoordelijk: bedrijven moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat deze stoffen niet in het milieu terecht komen.

Het Rli-advies wijst ook op het belang van striktere wetgeving. Ook de waterschappen zien dat daar flinke winst is te behalen. Ze pleiten er daarom voor om KRW-doelen door te laten werken in de wetgeving rondom gevaarlijke stoffen, zoals de wetgeving rondom gewasbeschermingsmiddelen. Het verdient ook aanbeveling om de water- en bodemregelgeving op dit vlak beter op elkaar af te stemmen.

Gezamenlijke actie is verder nodig om het stelsel voor vergunningverlening, toezicht en handhaving te verstevigen. De voortdurende toestroom van stoffen in en om het water vraagt veel van de controlerende instanties. Zij moeten dus voldoende middelen krijgen om hun taak goed uit te kunnen voeren. Goede samenwerking tussen bevoegde gezagen is van belang om grip te krijgen op emissies van gevaarlijke stoffen. Door waterbeheerders aan de voorkant altijd te betrekken bij vergunningverlening, is te voorkomen dat voor waterschappen alleen het vuile opruimwerk op de rwzi resteert.

Waterkwaliteit topprioriteit in landelijk gebied

In zijn advies benadrukt de Rli terecht dat een integrale aanpak van het landelijk gebied ook voor de waterkwaliteit topprioriteit is. Cruciaal dus dat de voorgenomen maatregelen in het Nationaal Programma Landelijk Gebied snel uitvoering krijgen. Daarnaast zien de waterschappen zich door het advies gesterkt in hun oproep dat alle grondwateronttrekkingen in beeld moeten komen en dat daaraan binnen gebieden grenzen kunnen worden gesteld. Snel ingrijpen is ook nodig voor de Amerikaanse rivierkreeft en andere uitheemse kreeftensoorten die voor steeds grotere waterkwaliteitsproblemen zorgen. Daarover voeren we intensief overleg met het ministerie van Landbouw Natuur en Visserij, dat daarin het voortouw moet nemen.

De optelsom van de adviezen onderschrijft het uitgangspunt dat water en bodem leidend moeten zijn bij ruimtelijke keuzes. Keuzes die bepalen hoe we veilig kunnen wonen en werken in een laaggelegen delta, maar ook hoe succesvol we omgaan met waterkwaliteit, droogte en klimaatverandering.

> het advies ‘Goed water goed geregeld’ van de Raad voor de leefomgeving

Tweede Kamer: stel verplichte digitale monitoring gewasbeschermingsmiddelen in

9 mei 2023

De Tweede Kamer wil dat de regering de digitale registratie van gewasbeschermingsmiddelen verplicht en laat beoordelen door een onafhankelijke autoriteit. Verder wil de Kamer dat de gegevens kunnen worden gebruikt om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te vergelijken. Waterschappen staan positief tegenover deze ontwikkeling.

gewasbeschermingsmiddelen

Op 19 april vond in de Tweede Kamer het Tweeminutendebat landbouw- en visserijraad plaats. Op 9 mei waren de stemmingen over de moties die werden ingediend tijdens het Tweeminutendebat. De motie van Tjeerd de Groot (D66) over het verplichten van monitoring door een onafhankelijke autoriteit, is aangenomen.

Gevolgen waterkwaliteit

De agrarische sector heeft belang bij een juiste en eenduidige manier van het registreren en delen van data. D66 vindt dat de huidige registratie van gewasbeschermingsmiddelengebruik onvoldoende basis is voor het volledig monitoren van schadelijke milieueffecten, daarom diende De Groot een motie in. Op dit moment vindt de registratie van gewasbeschermingsmiddelen op het bedrijf plaats. De gegevens die een ondernemer op dit moment bijhoudt, zeggen niets over de waterkwaliteit. De waterschappen hopen dat met een goede digitale registratie en een mogelijkheid tot vergelijking van de gegevens ook een relatie kan worden gelegd met de kwaliteit van het oppervlaktewater.

Verplichte monitoring

Een eerder aangenomen motie van De Groot (D66) en Boswijk (CDA) verzocht de regering al om samen met de sector tot onafhankelijke registratie te komen. Uit deze registratie kan een vergelijking worden ontwikkeld voor individuele telers en adviseurs. Maar de Tweede Kamer vindt dat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit nog onvoldoende duidelijk maakt of de registratie wel of niet verplicht is.

Wat vinden de waterschappen?

De kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland is nog onvoldoende. Op de helft van de meetlocaties vinden de waterschappen te hoge concentraties gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater. De waterschappen roepen daarom de landelijke overheid op om haast te maken met acties die de verspreiding van schadelijke stoffen zoals gewasbeschermingsmiddelen tegen te gaan. Dit is nodig om in 2027 de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) te halen.

Gebruik in landbouw

Het kabinet wil de normen voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw afstemmen op de KRW. Zo wil het kabinet ervoor zorgen dat er in 2027 geen normoverschrijdingen van de KRW-normen meer voorkomen. De waterschappen benadrukken dat snelle uitvoering van deze maatregelen onmisbaar is om de waterkwaliteit tijdig te verbeteren.

Gebruik door particulieren

Ook particulieren gebruiken gewasbeschermingsmiddelen, bijvoorbeeld in hun tuin en moestuin. Zij zijn vaak niet goed op de hoogte van de risico’s voor mens, dier en milieu en de voorschriften voor zorgvuldig gebruik. De waterschappen zijn daarom voorstander van een verbod op particulier gebruik.

Er werden in totaal 3 moties ingediend, waarvan er 1 is aangenomen.

>Ingediende moties tijdens het debat op 19 april

Kamervragen over gevolgen onvoldoende waterkwaliteit voor vergunningverlening bouwsector

25 april 2023

Kamerleden Tjeerd de Groot, Faissal Boulakjar en Lisa van Ginneken (D66) stelden op 19 april Kamervragen over de gevolgen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) voor de vergunningverlening in de bouw- en infrasector. Dit deden zij naar aanleiding van het rapport van branchevereniging Bouwend Nederland over het effect van het niet halen van de KRW-doelen op vergunningverlening.

Een graafmachine aan het werk op een dijk.

Het rapport van Bouwend Nederland stelt dat de bouwsector jaarlijks 17,5 miljard euro schade ondervindt als de vergunningverlening door het niet halen van de KRW-doelen in 2027 wordt beperkt.

Geen water verplaatsen

Bouwend Nederland wijst erop dat bij onvoldoende kwaliteit van het water mogelijk geen water verplaatst mag worden, ook niet tijdelijk. Door het verplaatsen van water bestaat namelijk de kans dat de waterkwaliteit op andere plaatsen (tijdelijk) iets achteruitgaat. De branchevereniging noemt als voorbeeld dat er geen toestemming mag worden gegeven voor het tijdelijk droogpompen van een bouwput en het lozen van het water uit die bouwput. Als de bouwput niet kan worden drooggepompt, kan ook het bouwwerk zelf niet gebouwd worden.

Woningbouw en infrastructuur

Het niet behalen van de KRW-doelen heeft volgens het rapport dus ook gevolgen voor de landelijke ambities op het vlak van woningbouw en infrastructuur. De Kamerleden willen van de ministers van Infrastructuur en Waterstaat en Ruimtelijke ordening weten hoe zij hier tegenaan kijken. En ze vragen de ministers om de KRW-doelen nooit af te zwakken en alles op alles te zetten om de doelen te halen in het belang van de natuur en drinkwatervoorziening.

Waterveiligheid en mobiliteit

Specifiek vragen de Kamerleden aandacht voor de bouw van keringen, dijken en dammen die zorgen voor de waterveiligheid van Nederland. Ook over infrastructuur die essentieel is voor de verduurzaming van de OV- en spoorverbindingen en binnenvaartroutes, stellen de Kamerleden vragen.

Wat vindt de Unie van Waterschappen?

Waterschappen hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit, maar de uitdaging is groot. Duidelijk is dat de grenzen van het water- en bodemsysteem zijn bereikt. De waterschappen steunen daarom de oproep van Bouwend Nederland om gezamenlijk alle zeilen bij te zetten om de KRW-doelen te halen. Schoon water is cruciaal voor de natuur én voor een gezonde leefomgeving voor alle Nederlanders. Naast waterkwaliteit, zorgen de waterschappen ook voor waterveiligheid. Er wordt actief afgewogen of de inzet voor het verbeteren van de waterkwaliteit de waterveiligheid niet in gevaar brengt.

Urgentie om nu te handelen

Het rapport en de Kamervragen onderstrepen de urgentie om nu te handelen. Het voorkómen dat de slechte waterkwaliteit een tweede stikstofcrisis wordt, is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Dat kan voor de hele maatschappij hardere keuzes betekenen. In landbouw en ander ruimtegebruik, in toelating en uitstoot van stoffen, maar bijvoorbeeld ook in consumentengedrag.

>Kamervragen over de gevolgen van de KRW voor vergunningverlening bouwsector

Moties over waterkwaliteit aangenomen in de Tweede Kamer

4 april 2023

Op 4 april stemde de Tweede Kamer over een aantal moties over de zorgwekkende stoffengroep PFAS en de Kaderrichtlijn Water.

Een handhaver van het waterschap meet de waterkwaltiteit in de sloot

Totaaloverzicht PFAS-lozingen

De regering gaat mee in de oproep van Erik Haverkort (VVD) om voor de zomer een overzicht van de belangrijkste PFAS-emissies met de Kamer te delen. Zijn verzoek was om dit in samenwerking met de omgevingsdiensten, Rijkswaterstaat en de waterschappen te doen, om zo tot een totaaloverzicht te komen.

De waterschappen steunen deze motie. Ze weten uit ervaring hoe belangrijk het is om inzicht te hebben in wat de belangrijkste PFAS-emissies zijn en waar deze vandaan komen. De Unie van Waterschappen en de waterschappen doen zelf onderzoek naar de aanwezigheid en herkomst van PFAS in oppervlaktewater. Ook delen waterschappen hun kennis met de Omgevingsdiensten en andere bevoegde gezagen. Door meer zicht op de herkomst van deze emissies, kunnen ze er ook meer grip op krijgen.

Bronaanpak en toepassing ‘de vervuiler betaalt’ op PFAS-vervuilers

De motie van Sandra Beckerman (SP) om het principe ‘de vervuiler betaalt’ ook toe te passen op PFAS-vervuilers werd verworpen. Ook haar motie over een versterkte inzet op nationaal bronbeleid en het stoppen van lozingen en uitstoot van gevaarlijke PFAS werd verworpen.

De waterschappen onderschrijven het belang van het principe dat de vervuiler betaalt. Op dit moment betaalt de belastingbetaler de zuiveringskosten en draait het milieu op voor schade door PFAS die in de natuur belandt. De waterschappen zijn er voorstander van dat de PFAS-vervuilers hiervoor aansprakelijk kunnen worden gesteld. Daarmee worden de verantwoordelijkheid en de kosten voor het voorkómen van milieuschade neergelegd bij de vervuiler.

De waterschappen pleiten daarnaast al langer voor een totaalverbod op alle PFAS. Zij pleiten voor een bronaanpak: voorkomen dat de stoffen in het milieu komen. Bijvoorbeeld door producenten de stof te laten vervangen door een veiligere stof.

Versnelling transitie naar PFAS-vrij

Kauthar Bouchallikh (GroenLinks) roept in een aangenomen motie op tot het versnellen van de transitie naar PFAS-vrije producten in het Europese restrictievoorstel.

De waterschappen benadrukken dat volledig uitfaseren van PFAS het streven moet zijn. De waterschappen zijn voorstander van het Europese restrictievoorstel. Bijzonder aan dit voorstel is dat alle schadelijke PFAS-stoffen voor het eerst op internationale schaal in één keer verboden worden. Zo wordt voorkomen dat de ene schadelijke PFAS wordt vervangen door een andere die later ook weer schadelijk blijkt. Het voorstel biedt wel ruimte voor uitzondering van toepassingen die als onmisbaar worden gezien. Het streven is dat de restrictie nog vóór 2025 in werking treedt. De waterschappen pleiten voor een maximaal verbod en steunen daarom deze motie die de transitie naar een PFAS-vrije toekomst kan versnellen.

Verworpen: intrekken vergunningen

Een motie over het intrekken van PFAS-lozingsvergunningen werd verworpen. Frank Wassenberg en Eva van Esch (Partij voor de Dieren) stelden voor om bestaande lozingsvergunningen in te trekken en geen nieuwe vergunningen te verlenen.

De waterschappen benadrukken dat emissie van PFAS naar nul moet. Het is cruciaal dat het Europese restrictie-voorstel daarom zo breed mogelijk wordt ingevuld. Daarnaast is het voor nu belangrijk om zicht te hebben op PFAS als onderdeel van bestaande en nieuwe vergunningen. Waterschappen zijn bezig met actualiseren van vergunningen. Het is belangrijk dat alle bevoegde gezagen, waaronder waterschappen, weten welke bedrijven vergunningen voor PFAS hebben. Verantwoording vanuit de gezagen kan daarbij helpen.

Haalbaarheid KRW-doelen

Er waren op het gebied van waterkwaliteit niet alleen stemmingen over PFAS, maar ook over de Kaderrichtlijn Water (KRW). 2 moties zijn aangenomen.

Een motie van Fahid Minhas (VVD) wil dat het kabinet in beeld brengt voor welke wateren het halen van de KRW-doelen in 2027 niet realistisch is. Het kabinet zou daarover in gesprek moeten gaan met de Europese Commissie. Om zo de negatieve economische en maatschappelijke gevolgen te beperken. De waterschappen steunen de motie omdat de motie een soort ‘borg’ vraagt dat het niet bereiken van de doelen ertoe leidt dat Nederland op slot gaat. Ondertussen is het onverminderd belangrijk om de waterkwaliteit te blijven verbeteren.

Een motie van CDA-Kamerlid Harmen Krul vraagt het kabinet om een coalitie te bouwen van landen die zich verzetten tégen aanscherping en vóór flexibele toepassing van de KRW-doelen. De waterschappen delen deze algemene oproep niet en beoordelen per onderwerp en gebied waar de waterkwaliteit beter moet of kan. De waterschappen streven naar een schone leefomgeving en gezond water voor drinkwaterbereiding, landbouw, recreatie en natuur.

Waterschappen steunen aanscherping Richtlijn Prioritaire Stoffen

1 maart 2023

Op 8 maart is er in de Tweede Kamer een commissiedebat Infrastructuur en Waterstaat. Die is ter voorbereiding van de Milieuraad die op 16 maart bij elkaar komt. Tijdens het commissiedebat komt onder meer de Richtlijn Prioritaire Stoffen aan de orde. De waterschappen geven de Kamerleden een aantal aandachtspunten mee.



De Europese Commissie presenteerde eind oktober een herziening van de Richtlijn Prioritaire Stoffen voor oppervlaktewater. Er worden nieuwe schadelijke stoffen toegevoegd, en voor bestaande schadelijke stoffen worden de normen aangescherpt. Deze Richtlijn is onderdeel van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en draagt bij aan de ambities van de Europese Green Deal.

Verbetering waterkwaliteit

De herziening van de Richtlijn Prioritaire Stoffen draagt bij aan de verbetering van de chemische toestand van de waterkwaliteit. Daarom steunen de waterschappen de aanscherping van de bestaande normen en het toevoegen van nieuwe stoffen. Op basis van deze nieuwe lijst wordt namelijk per lidstaat beoordeeld of er maatregelen nodig zijn om voor de betreffende stoffen de milieukwaliteitsnormen te halen.

Vervuilende stoffen in kaart

Daarna is het de vraag hoe men de uitstoot van deze stoffen kan reduceren. Het is belangrijk om de aanwezigheid van vervuilende stoffen in het oppervlaktewater goed in kaart te brengen. Dat kan door monitoring van het oppervlaktewater en rioolwaterzuiveringen. Deze monitoring draagt beter bij aan het ‘vervuiler betaalt-principe’ en de bronaanpak van gevaarlijke stoffen.

KRW-doelen verder uit zicht

Een risico van deze aanscherping van de Richtlijn is wel dat de KRW-doelen nog verder uit zicht raken. De normen worden immers strenger en er komen nieuwe stoffen op de lijst.

Lees de inbreng
Meer over de commissievergadering

Moties aangenomen over begroting Infrastructuur en Waterstaat

7 december 2022

Op 6 december zijn in de Tweede Kamer enkele voor de waterschappen relevante moties aangenomen. Ze gaan over de Kaderrichtlijn Water, circulaire economie, en water en bodem sturend.

Politieke beschouwingen 2022

Kaderrichtlijn Water

De motie van Fahid Minhas (VVD) gaat over de Kaderichtlijn Water. Hij verzoekt de regering per regio te inventariseren welke specifieke risico’s ervoor kunnen zorgen dat de KRW-doelen in 2027 niet worden gehaald. De waterschappen staan wel achter deze motie, maar deze regionale inventarisatie gebeurt al.

Transitie naar een circulaire economie

De motie van D66-er Kiki Hagen gaat over de transitie naar een circulaire economie. Zij vraagt om een circulaire-economiewet, omdat er nu weinig sturing wordt gegeven aan het grondstoffenbeleid in de wetgeving. De waterschappen steunen zo’n wet. Maar ze willen wel beter weten wat de wet precies gaat regelen en waar het een oplossing voor is. Ook moet duidelijk worden wat de relatie is met bestaande wetgeving, zoals de Wet Milieubeheer.

Water en bodem sturend

De derde motie die is aangenomen is van Eva van Esch van de Partij voor de Dieren. Zij vraagt het kabinet om bij de uitwerking van het principe ‘water en bodem sturend’ vrijblijvendheid zo veel mogelijk te vermijden. De waterschappen zien deze motie als steun voor de inzet van de waterschappen. Ze willen echter wel dat de ambitieuze keuzes van het kabinet ook landen in een afdwingbaar kader.