Tussenevaluatie KRW: water wordt schoner, maar er zijn nog grote uitdagingen

20 december 2024

Op vrijdag 20 december publiceerde het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een landelijke tussenevaluatie van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Deze laat zien dat de afgelopen decennia veel is bereikt, maar dat extra inspanningen nodig zijn om de waterkwaliteit in Nederland verder te verbeteren. De waterschappen blijven zich inzetten voor en investeren in schoner en gezonder water, maar hebben hierbij ook de landbouw, industrie, inwoners en het Rijk nodig. Schoon en gezond water is van levensbelang, maar geen vanzelfsprekendheid.

water met blauwe lucht erboven

“Deze tussenstand laat zien dat de Nederlandse inzet niet voor niets is”, reageert Sander Mager, bestuurslid van de Unie van Waterschappen over de evaluatie. “We zien dat maatregelen zich uitbetalen en dat werken aan gezond water wérkt. Toch moet er nog veel gebeuren. Actie is dus geboden, simpelweg omdat de waterkwaliteit echt nog beter moet voor mens en natuur, dat is waar de KRW over gaat.”

Knelpunten

De tussenevaluatie laat onder meer zien dat naar verwachting in 2027 driekwart van de regionale wateren voldoet aan de norm voor nutriënten (stikstof of fosfor). De concentraties hiervan zijn afgenomen, maar blijven in bepaalde gebieden boven de gewenste niveaus. Aanvullende maatregelen zijn nodig om deze concentraties verder te verlagen. Ook de aanwezigheid van bepaalde chemische stoffen, medicijnresten, microplastics, zware metalen en gewasbeschermingsmiddelen vormt nog steeds een uitdaging voor het behalen schoon en gezond water.

Wat is er nodig?

Het huidige beleid en de geplande maatregelen zijn onvoldoende om alle KRW-doelen in 2027 te halen, blijkt uit de tussenevaluatie. Waterkwaliteitsdoelen moeten beter worden meegenomen in andere beleidsgebieden, zoals landbouw en ruimtelijke ordening. De praktijk vraag daarnaast om extra en snellere acties, zoals aanpak van riooloverstorten, terugdringen van industriële lozingen en het tegengaan van emissies van zware metalen zoals zink, koper en lood. Ook is meer aandacht nodig voor vergunningverlening, toezicht en handhaving: er moet meer geld beschikbaar komen voor de omgevingsdiensten, die toezien op lozingen van stoffen via de riolering.

Verder is het belangrijk dat Nederland blijft samenwerken met buurlanden om vervuiling die via de rivieren ons land binnenkomt aan te pakken. Internationale samenwerking is ook onmisbaar om de waterkwaliteit te verbeteren.

Wat doen en willen de waterschappen?

De waterschappen nemen veel maatregelen om bij te dragen aan verbetering van de waterkwaliteit, en zuiveren het rioolwater steeds beter en steeds efficiënter. Ook de komende jaren investeren waterschappen veel in onder meer extra zuiveringsstappen voor medicijnresten en andere schadelijke stoffen.

Ze pleiten nadrukkelijk voor een mestbeleid dat in overeenstemming is met de KRW. Een bronaanpak is essentieel, met een strenger toelatingsbeleid voor stoffen. Zo blijven de waterschappen zich inzetten voor een PFAS-totaalverbod.

Waterkwaliteit significant verbeteren

Mager: “Voor de waterschappen is dit alle reden om alles op alles te zetten om de doelen zo dicht mogelijk te benaderen. En om in ieder geval de maatregelen uit te voeren die ervoor nodig zijn om de waterkwaliteit significant te verbeteren. Een gezamenlijke inspanning van overheden, bedrijven en bewoners is voorwaarde om de waterkwaliteit te verbeteren en de KRW-doelen te bereiken. Want ook na 2027 moet verbetering van de waterkwaliteit gewoon doorgaan – het gaat er uiteindelijk om dat we schoon en gezond water hebben voor bewoners, boeren en bedrijven, voor dieren en voor de natuur.”

Bekijk het bericht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat over de tussenevaluatie.

Moties uit Wetgevingsoverleg en Commissiedebat Water aangenomen

26 november 2024

De Tweede Kamer heeft vandaag vijf moties aangenomen die werden ingediend tijdens het wetgevingsoverleg Water van maandag 18 november, en een uit het Commissiedebat Water van september. De moties gaan over het prioriteren van waterveiligheid, het voldoen aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water (KRW), grenswaarden voor PFAS-lozingen in Duitsland, waterrobuuste woningbouw en het droogmalen van bouwputten.

voorgevel Tweede Kamer

Prioriteit aan versterken dijken voor waterveiligheid 

In een aangenomen motie vraagt Kamerlid Grinwis om binnen de vrije investeringsruimte van het Deltafonds prioriteit te geven aan het versterken van dijken voor waterveiligheid. Door onder andere stijgende kosten is van beide alliantiepartners van het Hoogwaterbeschermingsprogramma extra geld nodig: € 1,25 miljard van de waterschappen en € 1,25 miljard van het Rijk (beide partijen financieren 50 procent). De Unie van Waterschappen vraagt actief om commitment van het Rijk om in de Voorjaarsnota geld te reserveren voor het Rijksdeel om grote Nederlandse dijkversterkingen voor waterveiligheid op koers te houden.  

> Bekijk de motie 

> Lees het standpunt van de waterschappen 

Alles op alles voor KRW-eisen 

Kamerlid Gabriëls (GroenLinks-PvdA) en medeondertekenaars Kostic (Partij voor de Dieren) en Bamenga (D66) vragen in hun motie om alles op alles te zetten om op tijd te voldoen aan de KRW-eisen. En een dwingender instrumentarium daarbij niet uit te sluiten.  

De motie is goed nieuws voor de waterschappen. Het lijkt er namelijk steeds meer op dat Nederland niet alle doelen van de Kaderrichtlijn Water gaat halen. Het is daarom alle hens aan dek om in ieder geval zoveel mogelijk maatregelen uit te voeren. Ook de waterschappen blijven zich keihard inzetten voor schoner en gezonder water. Niet om de KRW-doelen simpelweg af te vinken, maar omdat de waterkwaliteit echt fors beter moet voor mens en natuur. Waterschappen investeren de komende jaren flink, maar ook landbouw, industrie en het Rijk zijn aan zet. 

> Bekijk de motie

> Lees het standpunt van de waterschappen

Grenswaarden PFAS-lozingen Duitsland 

Kamerleden Soepboer (NSC) en Grinwis (ChristenUnie) dienden een motie in waarin ze bij de Duitse regering aandringen op het invoeren van grenswaarden voor PFAS-lozingen. Dit omdat de kwaliteit van het Nederlandse drinkwater onder druk komt te staan door PFAS-lozingen in de Rijn van Duitse industrie. En dit schadelijke gezondheidseffecten met zich meebrengt.  

Ook de waterschappen maken zich zorgen over de aanwezigheid en verspreiding van PFAS in het milieu. De enige manier om PFAS aan te pakken is aanpak aan de bron, dus bij de producent. Uiteindelijk moet het doel zijn: de uitstoot van PFAS naar nul. Water houdt zich niet aan landsgrenzen, het is dus logisch om maatregelen op Europees niveau te nemen. Zo blijven de waterschappen zich ook inzetten op een PFAS-totaalverbod. Een striktere omgang met deze enorme groep schadelijke stoffen is belangrijk voor het beschermen van ons water, de natuur en de volksgezondheid. 

> Bekijk de motie 

> Lees wat de waterschappen willen in de PFAS-aanpak 

Waterrobuuste woningbouw en drijvend wonen 

Grinwis en De Groot (VVD) verzoeken de regering in hun motie om nieuwe waterrobuuste woningbouw en ‘drijvend wonen’ langs de randen van het Markermeer, Gouwzee, IJmeer, Gooimeer en Eemmeer niet uit te sluiten maar mogelijk te maken. Dit zonder te veel aantasting van de zoetwaterbufferfunctie.  

> Bekijk de motie 

Droogmalen bouwputten 

De vijfde aangenomen motie kwam van Grinwis en De Groot. Ze vragen de regering om ervoor te zorgen dat het droogmalen van bouwputten mogelijk blijft. Dit is in het belang van de voortgang van de woningbouw. Het niet halen van de KRW-doelen heeft mogelijk grote gevolgen voor het droogmalen van bouwputten, schrijven de Kamerleden in hun motie. Retourbemaling, waarbij het opgepompte water teruggepompt wordt in het grondwater, kan hiervoor uitkomst bieden. Met de motie willen ze belemmeringen hiertoe wegnemen.   

> Bekijk de motie 

Staalslakken en PFAS 

Er werd ook een motie aangenomen uit het Commissiedebat Water van 24 september. De leden Kostic en Soepboer doen hierin een voorstel om sterker te borgen dat vervuilers zelf de kosten betalen van schade ontstaan door PFAS en staalslakken. Dit ligt in lijn met de bronaanpak waarvoor de waterschappen pleiten.  

> Bekijk de motie 

Tiende editie Waterpoort: waterkwaliteit en KRW

6 november 2024

Op maandagmiddag 4 november stond perscentrum Nieuwspoort in het teken van waterkwaliteit. Samen met Vewin, de vereniging van drinkwaterbedrijven in Nederland, organiseerde de Unie van Waterschappen de tiende editie van Waterpoort. Met dit keer als hoofdvraag: hoe gaan we de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) halen, met nog maar twee jaar tot de deadline?

Sander Mager in gesprek met moderator op Waterpoort, ernaast Pieter Litjens

Waterkwaliteit van levensbelang

“Nog steeds komen er veel te veel schadelijke stoffen in het Nederlandse oppervlaktewater terecht”, opent moderator Maarten Bouwhuis het debat. “Denk aan PFAS, medicijnresten, microplastics, gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen. Pas als die minder of helemaal niet meer in het water terechtkomen, kan de waterkwaliteit in Nederland echt verbeteren. Een hoge waterkwaliteit is van levensbelang.”

Gedeelde verantwoordelijkheid

De opgave wordt steeds moeilijker, duurder en ingewikkelder, zegt Vewin-voorzitter Pieter Litjens. “Wat we uit het water halen, is niet zomaar weg en komt alsnog in het ecosysteem terecht. Daarom hebben we een strenger stelsel van vergunning, toezicht en handhaving nodig voor lozingen.” Sander Mager, bestuurder van de Unie van Waterschappen is het daarmee eens. “Het moet niet gaan over die deadline, maar over het feit dat het water niet schoon genoeg is. En dat komt doordat water te weinig prioriteit heeft in Den Haag. Het mestbeleid, landbouwbeleid en beleid voor vergunningen, toezicht en handhaving zijn allemaal nog niet KRW-proof. Om dat voor elkaar te krijgen, moeten we ons richten op de vraag: hoe kan het wél?”

Tessa Rötscheid, promovenda aan de Universiteit Utrecht: “De KRW is een resultaatverplichting; een gedeelde verantwoordelijkheid van het Rijk, de provincies, gemeenten en de waterschappen. Maar je ziet dat er nog te veel naar elkaar gewezen wordt. De vraag is: wie moet het doen?” Ze benoemt ook het KRW-impulsprogramma, dat is opgezet om de doelen ook echt te halen.

Meer verplichtende maatregelen

Na de openingsinterviews gingen zes sprekers aan de hand van twee stellingen met elkaar in debat in een opstelling gebaseerd op het Britse Lagerhuis. De eerste: De KRW vraagt nu echt om meer verplichtende maatregelen in het mestbeleid en bestrijdingsmiddelenbeleid. Geert Gabriëls, waterwoordvoerder GroenLinks-PvdA in de Tweede Kamer, was het daarmee eens. “Gezond drinkwater is zo belangrijk. Daarom moeten we verplichtende maatregelen aangaan. Het handhaven van de wet is niet activistisch.”

BBB-Kamerlid Cor Pierik: “Het klopt dat er maatregelen nodig zijn, maar in de landbouwsector gebeurt al veel. Alleen door meer te meten, kun je weten of de vervuilende stoffen wel echt uit de landbouw komen, en of kunstmest dat oplost.” Jennifer Bloemberg, dagelijks bestuurder bij waterschap Amstel, Gooi en Vecht, reageerde: “Het landbouwbeleid is nog steeds niet KRW-proof en er worden nog steeds nieuwe stoffen goedgekeurd die in het water terechtkomen. Vanuit de Rijksoverheid is daarom een strenger toelatingsbeleid nodig.” Ook Tanja Klip, Eerste Kamerlid namens de VVD, zei dat er veel stappen nodig zijn om de KRW-doelen te halen en dat het terugbrengen van de mestproductie een belangrijke eerste stap is. “De wijziging van het meststoffenbeleid ligt nu in de Eerste Kamer.”

Economische belangen vóór KRW-doelen?

De tweede stelling luidde: Het is onwenselijk dat economische belangen vóór maatregelen gaan om de KRW-doelen te halen. Pierik (BBB) noemde dat het voor de voedselzekerheid essentieel is om te blijven investeren in de landbouw. “Gezondheid staat voor ons op één.” Gabriels (GroenLinks-PvdA) ziet dat hij en Pierik het erover eens zijn dat de economie en ecologie in balans moeten blijven, totdat er concrete voorstellen komen. Zo is het PFAS-verbod dat hijzelf voorstelde afgezwakt naar een onderzoek naar zo’n verbod. “We moeten op zoek naar nieuwe verdienmodellen voor boeren; investeren in een nieuwe economie.”

Algemeen directeur van Evides Waterbedrijf gaf het voorbeeld van grote industriebedrijven in Amerika, die daar niet lozen omdat dat daar leidt tot rechtszaken. “Als bedrijven moeten, dan kunnen ze wel innoveren, en ecologie en economie laten samengaan.” Anke van Houten, beleidsadviseur bij de Unie van Waterschappen, onderstreept dat punt. “De industrie is juist gebaat bij een kader: het geeft concrete handvatten voor wat er van ze wordt verwacht.”

Daadkracht en regie

“We hebben daadkracht en regie nodig, zodat we de doelen ook echt gaan uitvoeren”, reageerde Jennifer Bloemberg van Amstel, Gooi en Vecht samenvattend. “Nu kijken we nog te veel naar elkaar, en daar wordt de waterkwaliteit niet beter van.”. “Hopelijk komen er concrete maatregelen uit de KRW-tussenevaluatie, en een goed toetsingsbeleid, zodat er geen zeer vervuilende stoffen meer worden toegelaten.” Dat komt overeen met het bronbeleid van de Unie van Waterschappen: wat er niet in komt, hoeft er ook niet uit.

> Lees meer over de KRW

> En wat de waterschappen doen op het gebied van waterkwaliteit

Tweede Kamer neemt vijf watergerelateerde moties aan

22 oktober 2024

Op dinsdag 15 oktober nam de Tweede Kamer vijf moties aan die betrekking hebben op het werk van de waterschappen. De moties gaan over PFAS-lozingen, de sturende rol van water en bodem, een analyse van maatregelen voor waterveiligheid, het actualiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de rol van waterbeheerders bij VTH-taken (Vergunningverlening, toezicht en handhaving).

tweede-kamer-deur-funderingsproblematiek

PFAS-verbod versnellen

Een van de aangenomen moties komt van Kamerlid Gabriëls (GroenLinks-PvdA) en gaat over een verbod op PFAS-lozingen. Gabriëls wil dat dit verbod vóór de zomer wordt uitgewerkt, aangezien Nederlanders meer PFAS binnenkrijgen dan gezondheidskundig acceptabel is. Hij vindt namelijk dat de ernst van de gezondheidsrisico’s vraagt om bestuurlijke moed op korte termijn en dat een Europees verbod te lang duurt.

> Bekijk hier de motie

Wat vinden de waterschappen?

De Unie van Waterschappen is blij dat de minister de mogelijkheid van een nationaal PFAS-verbod gaat onderzoeken, vooruitlopend op het Europese voorstel. De waterschappen delen de frustratie over de aanhoudende aanwezigheid van PFAS in het milieu, en zien de schadelijke risico’s van PFAS voor de waterkwaliteit en volksgezondheid. Ze vinden het Nederlandse verbod dan ook een mooie eerste stap naar een Europees verbod: dat blijft het uiteindelijke doel, want water houdt zich niet aan grenzen. Samenwerken en druk uitoefenen blijft daarom essentieel voor een veilige en gezonde leefomgeving.

> Lees met over het standpunt van de waterschappen rond PFAS

Moties water en bodem sturend

Kamerleden De Groot (VVD), Grinwis (ChristenUnie) en Vedder (CDA) vragen de regering in hun motie om onder meer het ruimtelijk afwegingskader te toetsen op beperkingen en randvoorwaarden voor woningbouwplannen. Ze schrijven dat ‘rekening houden met water en bodem’ meer balans moet brengen in de ruimtelijke-ordeningsafweging, en dat dat nodig is om de grote woningnood aan te pakken.

> Bekijk hier de motie

Wat vinden de waterschappen?

De waterschappen benadrukken dat het alleen mogelijk is om in onze natte delta te bouwen als water en bodem sturend zijn in de bouwplannen. Alleen op plekken waar dijken komen en in uiterwaarden is bouwen niet mogelijk. Voor het overige gebied onderzoeken de waterschappen hoe we hier kunnen blijven wonen, werken en leven op een manier die past bij het water- en bodemsysteem.

Systeemanalyse waterveiligheid

De derde aangenomen motie komt van Kamerleden Grinwis (ChristenUnie) en De Groot (VVD). Ze vragen de regering om de impact van mogelijke maatregelen voor meer waterveiligheid te analyseren. En zo de projecten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) beter uitvoerbaar te maken. De waterschappen benadrukken dat tot 2050 is het Hoogwaterbeschermingsprogramma de beste investering is op het gebied van waterveiligheid. Voor de lange termijn lopen onderzoeken naar hoe de waterschappen die bescherming kunnen bieden.

> Bekijk de motie

KRW-doelen

De laatste twee moties komen beide van Stoffer (SGP). In de ene motie vraagt hij de regering ervoor te zorgen dat de KRW-doelen niet pas in 2027, maar zo snel en zo veel mogelijk geactualiseerd worden. Dit zodat duidelijk is welke doelen daadwerkelijk gehaald moeten en kunnen worden.

> Bekijk de motie

Indirecte lozingen

De tweede aangenomen motie van Stoffer is medeondertekend door Gabriëls (GroenLinks-PvdA). Ze vragen de regering hierin om te zorgen voor een aangescherpte aanpak van indirecte lozingen van schadelijke stoffen op KRW-waterlichamen. Ze willen daarbij een sterkere rol voor de waterbeheerders, bijvoorbeeld door de VTH-taken deels bij hen neer te leggen. De Unie van Waterschappen is met VNG, IPO, Omgevingsdienst NL en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in overleg over een aangescherpte aanpak van de indirecte lozingen van schadelijke stoffen op KRW-waterlichamen.

> Bekijk de motie

Tweede Kamerlid Geert Gabriëls (GroenLinks-PvdA) bezoekt waterschap Aa en Maas

2 oktober 2024

Maandag 30 september bracht Tweede Kamerlid Geert Gabriëls (GroenLinks-PvdA) een werkbezoek aan het waterschap Aa en Maas. Kamerleden laten zich regelmatig door de 21 waterschappen informeren over waterbeheer in de praktijk. Gabriëls bezocht de Spuisluis Crèvecoeur en de rioolwaterzuivering (rwzi), beide in Den Bosch. Hij kreeg hier uitleg over de hoogwateraanpak en innovatieve zuiveringstechnieken.



Hoogwateraanpak omgeving Den Bosch

Bij de Spuisluis Crèvecoeur kreeg Gabriëls uitleg over de hoogwateraanpak van het waterschap voor Den Bosch en omgeving. Dit gebied is relatief laaggelegen, en er stroomt veel water naartoe vanuit rivieren in Nederland, Frankrijk en België. Bij hoogwater in de winter is het waterschap steeds moeilijker in staat om de toenemende hoeveelheid neerslag op te vangen.

De wateroverlast van 2021 in Limburg, kan dus ook in Brabant gebeuren. Gabriëls was toen zelf gedeputeerde in de provincie, en maakte van dichtbij de impact van de zware wateroverlast mee. Om Den Bosch en omgeving te beschermen tegen hoogwater, werkt het waterschap samen met gemeenten, provincie en Rijkswaterstaat.

Innovatie zuiveringstechnieken

Daarnaast bezocht het Kamerlid de rwzi in Den Bosch, waar hij een toelichting kreeg over innovatieve zuiveringstechnieken. Over dit onderwerp, en waterkwaliteit in het algemeen, stelt Gabriels regelmatig vragen in Kamerdebatten Recent pleitte hij ervoor om alles op alles te zetten om de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) te halen, om ook toekomstige generaties van schoon water te kunnen voorzien.

De waterschappen werken daar hard aan, maar kunnen dat niet alleen. Daarom zoeken zij de samenwerking met betrokken ministeries, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven, kennisinstituten, de industrie, de landbouwsector en natuurbeheerders.

> Lees meer over de KRW

Landbouwdebat met veel nieuwe landbouwwoordvoerders

22 december 2023

Op de laatste dag voor het kerstreces sprak de Tweede Kamer over diverse landbouwonderwerpen. BBB had het debat aangevraagd om agrariërs ‘met wat duidelijkheid de kerst in te laten gaan’. Verschillende nieuwe Kamerleden op het landbouwdossier deden mee aan het debat.

Formatie

NSC en BBB

Holman van Nieuw Sociaal Contract (NSC) is een van de nieuwe gezichten in de Kamer. Hij gaf aan dat NSC erkent dat Nederland nu een te intensieve veehouderij heeft met mestproblemen, wat gevolgen heeft voor de natuur-, water- en luchtkwaliteit. Ook Cor Pierik van de BBB is nieuw in de Kamer. Hij bracht onder meer in: “Zonder de stikstofwet te repareren en de Kaderrichtlijn Water uit de wet te halen, kunnen we het hier niet hebben over toekomstperspectief voor boeren.”

PVV

“Het huidige stikstofbeleid zet Nederland op slot”, stelt Jeanet Nijhof-Leeuw (PVV) in haar eerste Kamertoespraak. “Onze boerenbedrijven worden met onuitvoerbare regels opgezadeld zonder toekomstperspectief, en dat terwijl de Nederlandse agrarische sector de laagste impact ter wereld op het milieu heeft. (…) Om de agrarische sector weer toekomstperspectief te bieden en te voorkomen dat er te weinig boerenbedrijven overblijven voor voedselproductie, moet het huidige stikstofbeleid op z’n minst worden aangepast”, vindt Nijhof-Leeuw.

PvdD, D66 en GroenLinks-PvdA

De Partij voor de Dieren en D66 willen de mestproblemen oplossen door de randvoorwaarden voor de boeren te verbeteren. Tjeerd de Groot (D66): “[Een nieuwe architect van het landbouwbeleid] zou ervoor zorgen dat we onze omgeving weer gezond krijgen, met schone lucht, schoon water en een klimaat waarin ook nog volgende generaties meekunnen.” GroenLinks-PvdA vraagt de minister van Landbouw om inzicht te geven in de plannen en om aan de slag te gaan met effectieve maatregelen.

CDA

Eline Vedder (CDA) zei tijdens het debat dat de boerensector zich grotendeels al bewust is van de noodzaak om de veestapel te verkleinen en de waterkwaliteit te verbeteren. “[Dat is ook nodig] voor hun eigen vak. De waterproblematiek van droogte en op sommige plaatsen vernatting raakt hen direct. Sterker nog, het raakt de boeren als eerste.” Ze onderschrijft de doelstellingen van GroenLinks-PvdA, maar denkt dat sector wordt onderschat.

VVD en CU

“We zitten klem als het gaat om het nakomen van de afspraken over de waterkwaliteit”, zei Thom van Campen (VVD). “We willen het allemaal best anders, maar de ruimte is er gewoon niet.” Hij verwacht dat een goedkeuring van de Europese Commissie voor kunstmestvervangers bijdraagt aan de stabilisering en verduurzaming van de sector. Pieter Grinwis (ChristenUnie) sloot zich aan bij eerdere opmerkingen over de gegevens die minister Adema gebruikte om de nutriënt-verontreinigde gebieden aan te wijzen. Diverse partijen vonden dat het ministerie hiervoor recentere gegevens moet gebruiken voor een bronnenanalyse.

Nutriënt-verontreinigde gebieden

Minister Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) zei in het debat dat was opgeroepen om de aanwijzing van de met nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden) voor 2024 niet meer op waterschapsniveau te laten plaatsvinden. In 2023 was dat nog het geval. Vervolgens zaten daar gebieden in opgesloten die niet met nutriënten verontreinigd waren, maar door die schaal toch als NV-gebieden werden aangewezen. (…) “We hebben geprobeerd het op een zo gedetailleerd mogelijk niveau uit te voeren en overlegd met onder meer de waterschappen om zover te komen. Dit was nadrukkelijk de wens van de agrarische partijen.”

Moties in het debat

In het debat werden diverse moties ingediend en aangenomen, waaronder een van de SGP, de ChristenUnie en het CDA. De partijen verzoeken de regering om gebieden met een landbouwbijdrage aan de nutriëntenbelasting van 19% of lager niet aan te wijzen als NV-gebieden. In de motie vragen de partijen ook om actualisering van de bronnenanalyses in andere regio’s. Aanleiding voor deze motie was een bericht van onder meer waterschap Noorderzijlvest. Het waterschap gaf aan dat op basis van recente bronnenanalyses enkele gebieden niet langer in aanmerking komen als NV-gebieden.

De Unie van Waterschappen weet dat het ministerie van LNV al een nieuwe bronanalyse wil laten uitvoeren. Een nieuwe analyse kan niet meer gebruikt worden voor de aanwijzing van de huidige NV-gebieden; wel voor de eventuele acties vanaf 2026. Het CDA diende een motie in naar een onderzoek hoe de graslandregeling voldoende budget kan bevatten om alle aanvragen te kunnen honoreren. Omdat de motie nog voor de stemmingen werd overgenomen door de minister, hoefde de Kamer daar niet meer over te stemmen. Een motie van de SGP en BBB om de derogatievrije bufferzones rond Natura 2000-gebieden te beperken werd verworpen.

Wat vinden de waterschappen?

Goede waterkwaliteit is essentieel voor mens, dier en natuur. Waterschappen en andere partijen hebben de afgelopen decennia een grote verbeterslag gemaakt, maar de verbetering stagneert. Daarom investeren waterschappen ook de komende jaren flink in het verbeteren van de waterkwaliteit, maar ze kunnen dit niet alleen.

Meststoffen zoals nitraat en fosfor zorgen nog altijd voor druk op de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Aanvullende maatregelen zijn daarom nodig. Een effectieve aanpak vraagt om een combinatie van goed onderbouwde, stimulerende maatregelen, die zowel landsbreed als gebiedsspecifiek zijn. Juist met meer onderlinge samenhang werken we succesvol aan schoner en gezonder water.

> Bekijk hier het overzicht van alle ingediende moties tijdens het debat

Delegatie uit Brussel op bezoek bij rwzi Leiden Noord

15 juni 2023

Een delegatie van de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging uit Brussel heeft op 15 juni een bezoek gebracht aan de AWZI Leiden Noord van het hoogheemraadschap van Rijnland. Het bezoek stond in het teken van de voorgestelde herzieningen van twee Europese richtlijnen: de Richtlijn stedelijk afvalwater en de prioritaire stoffenlijsten van de Kader Richtlijn Water (KRW).

Delegatie uit Brussel op bezoek bij AWZI Leiden Noord

Gastheren Sander Mager (Unie van Waterschappen) en Bas Knapp (Hoogheemraadschap van Rijnland) ontvingen onder meer de plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger Michael Stibbe.

Zero Pollution Action Plan

De Richtlijn stedelijk afvalwater is onderdeel van een pakket aan Europese voorstellen. Het gaat om modernisering van bestaande waterwetgeving in het kader van het ‘Zero pollution action plan’. Deze voorstellen heeft de Europese Commissie eind oktober gepresenteerd.

Steun voor ambities

Sander Mager, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “De delegatie uit Brussel is geïnteresseerd in wat de voorgestelde herziene richtlijn in de praktijk betekent voor het werk op de rioolwaterzuiveringen. De richtlijn helpt de waterschappen omdat het moet leiden tot een betere bescherming van de waterkwaliteit en de volksgezondheid. Ook steunt de richtlijn ons in onze ambitie om de zuivering van rioolwater zoveel mogelijk energieneutraal en circulair te maken.”

Schoner en gezonder water

De komende jaren verwachten de waterschappen meerdere miljarden te investeren voor schoner en gezonder water.
Sander Mager: “Duidelijk is dat een flinke impuls voor de waterkwaliteit hard nodig is. Er kan en moet nog meer gebeuren, ook van onze kant. Tegelijkertijd roepen we rijk, industrie en agrariërs op tot meer gezamenlijke inspanning voor schoner water voor mens en natuur.”

Medicijnresten 

Bas Knapp: “Rijnland heeft acht grote zuiveringen. Op de zuivering Leiden Noord hebben we al een installatie voor het verwijderen van medicijnresten. Door nu bij twee of drie andere grote zuiveringen een medicijnrestenverwijderaar te plaatsen, maken we een goede start. Dat doen we op die locaties waar medicijnrestenverwijderaars nu de meeste impact hebben. Bijvoorbeeld vanwege de kwetsbaarheid van het ontvangende oppervlaktewater of de omvang van de zuivering.” 

Voorstellen

De richtlijn schrijft voor aan welke eisen de inzameling en de behandeling van huishoudelijk rioolwater moet voldoen. Bij de herziening worden de normen voor de lozing van stikstof en fosfaat verscherpt. De Europese Commissie stelt daarbij voor om de inzameling en zuivering van rioolwater binnen een aantal jaar energieneutraal te maken.

Ook is voorgesteld de kosten voor het verwijderen van medicijnresten mede te financieren met een bijdrage van de farmaceutische industrie. Daarnaast wordt er voor alle grote rioolwaterzuiveringen een aanvullende zuivering van medicijnresten verplicht gesteld.

Waterkwaliteit centraal in commissiedebat water

8 juni 2023

Op woensdag 7 juni vond het jaarlijkse commissiedebat water in de Tweede Kamer plaats. Waterkwaliteit was het centrale thema. Veel partijen maken zich zorgen of Nederland de doelen van de Kaderrichtlijn water in 2027 gaat halen.



Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft op 5 juni het KRW-impulsprogramma gepubliceerd. Hier werd door verschillende partijen op gereageerd. D66 gaf aan het impulsprogramma teleurstellend te vinden. Zo staat er dat de normen voor bestrijdingsmiddelen verkend worden. Een gemiste kans volgens D66, want er is aanpak nodig in plaats van verkenning. Ook moeten de normen voor mest beter afgestemd worden op de KRW. Ook de VVD vindt het impulsprogramma niet concreet genoeg, terwijl het Rli-advies dat wel is. De minister liet weten eind juni vanuit het kabinet op het Rli-advies te reageren.

Kaderrichtlijn Water

De Partij voor de Dieren wil dat lozingsvergunningen worden herzien en dan ingetrokken als ze niet voldoen. Ook wil de partij dat toelating van gewasbeschermingsmiddelen nu echt afgestemd wordt op de KRW. De minister gaf aan dat zowel het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen als het mestbeleid afgestemd worden op de Kaderrichtlijn Water.

De ChristenUnie vindt dat de indicatoren van de KRW anders moeten en dat het ‘one out, all out’ principe moet veranderen, waarbij de waterkwaliteit als onvoldoende wordt gezien zodra één onderdeel niet voldoet aan de gestelde norm. De minister zei niet opnieuw te willen onderhandelen in Brussel en ook de KRW-meetmethode niet ter discussie te stellen. Over het laten meewegen van watervervuiling uit andere landen worden wel al gesprekken gevoerd.

De VVD wil geen tweede stikstofcrisis en vraagt de minister om een overzicht van regionale risico’s als we de doelen niet halen. De minister gaf aan dat niet heel fijnmazig aan te kunnen geven.

Grondwater

In verband met de aanhoudende droogte en de KRW-doelen vroegen veel partijen naar de mogelijkheid om beter in kaart te brengen welke grondwaterputten er zijn. Zo vroeg de VVD aan de minister hoe hij staat tegenover een meldingsplicht voor nieuwe en bestaande grondwaterputten. D66, GroenLinks en Partij voor de Dieren zouden een stap verder willen gaan dan een meldingsplicht en vroegen om een vergunningsplicht voor grondwater. GroenLinks zou daarbij graag zien dat IPO en de Unie van Waterschappen samenkomen om de commercieel gebruikte grondwaterbronnen te vergunnen met een grens op capaciteit.

De minister gaf aan dat er nog geen vergunningsplicht is vanwege de grote werklast bij waterbeheerders. Het in beeld krijgen van alle grondwaterputten kan ook met een meldingsplicht. Hierbij noemt hij het initiatief van waterschap De Dommel, waarbij alle grondwaterputten voor kleinschalig gebruik gemeld moeten worden, voortvarend. De uitkomsten hiervan kunnen bepalen of deze meldingsplicht landelijk ingevoerd worden. De minister sluit zowel een meldingsplicht als een vergunningsplicht niet uit.

Vervolg

Het zomerreces van de Tweede Kamer begint op 7 juli. Nog vóór het zomerreces gaat dit debat verder in de plenaire zaal als Tweeminutendebat. Bij dit Tweeminutendebat kunnen Kamerleden moties indienen.

Kamervragen over adviesrapport Rli ‘Goed water goed geregeld’

22 mei 2023

Vorige week overhandigde de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur het adviesrapport ‘Goed water goed geregeld’ aan het kabinet. Tweede Kamerleden van de VVD, Fahid Minhas en Thom van Campen stellen vragen over het rapport aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Waterschapper voert waterkwaliteitsmeting uit in het water met meet apparatuur. Op de kant staat een tweede waterschapper om de gegevens te noteren.

In dit advies doet de raad aanbevelingen voor een aanscherping van het Nederlandse beleid gericht op de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).

Knelpunten en urgentiebesef

Minhas en Van Campen vragen de minister of hij zich herkent in de knelpunten en conclusies die in het rapport naar voren komen. En wat de grootste uitdagingen zijn in het huidige KRW-beleid om te kunnen voldoen aan de KRW-doelen van 2027. Ook zijn de leden benieuwd naar verkenning van mogelijke uitzonderingen op de KRW-doelen en vragen ze hoe de minister een tweede stikstofcrisis gaat voorkomen. Tot slot wordt de minister gevraagd hoe hij het urgentiebesef om de KRW-doelen te halen gaat vergroten en hoe hij erop gaat toezien dat alle partijen hun rol pakken.

De minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft 3 weken de tijd om de vragen te beantwoorden.

>Lees alle vragen aan de minister

Wat vinden de waterschappen?

De waterschappen zien in het Rli-rapport een hernieuwde oproep om gezamenlijk alle zeilen bij te zetten om de KRW-doelen te halen. Het rapport benadrukt de urgentie van de uitdagingen waar Nederland op het vlak van waterkwaliteit voor staat. Waterschappen en andere partijen hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit. Maar de verbeteringen lijken te stagneren, het is duidelijk dat de grenzen van het water- en bodemsysteem zijn bereikt.

Nu maatregelen nemen

Het is cruciaal om maatregelen niet uit te stellen maar nu te nemen. Dat het land anders op slot gaat, is niet uit te sluiten. De waterschappen is er alles aan gelegen om te voorkomen dat dit een tweede stikstofcrisis wordt. Het voorkómen daarvan is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Dat betekent harde keuzes die ook pijn kunnen doen.

Verhogen kwaliteit waterzuivering

Waterschappen hebben, via stimuleringsregelingen en in aanloop naar de herziening van de Richtlijn stedelijk afvalwater, de handschoen opgepakt om de kwaliteit van de waterzuivering te verhogen. De komende jaren verwachten de waterschappen daarom meerdere miljarden te investeren in schoner en gezonder water.

Waterschappen blijven zich inzetten

Deze nieuwe Europese richtlijn is een ontwikkeling met verstrekkende gevolgen voor de waterschappen. Met nieuwe grootschalige toepassing van nieuwe zuiveringstechnieken en krappe deadlines, waarvan nog onduidelijk is hoe haalbaar ze zijn. Duidelijk is wel dat een flinke impuls voor de waterkwaliteit hard nodig is en de waterschappen zich daarvoor blijven inzetten.

>Eerste reactie van de waterschappen op Rli rapport

Rli adviseert kabinet: meer actie nodig voor gezonder water

11 mei 2023

Op 11 mei heeft de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) het advies ‘Goed water goed geregeld’ aangeboden aan het kabinet. In dit advies doet de raad aanbevelingen voor een aanscherping van het Nederlandse beleid gericht op de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). De Unie van Waterschappen herkent de problemen die de Rli aankaart en benadrukt dat actie geboden is.

Paarden in het weiland langs een brede beek

De KRW heeft als doel dat uiterlijk in 2027 al het water in de Europese Unie wordt beschermd. Hoewel er al veel is bereikt, staan de kwaliteit en kwantiteit van het oppervlakte- en grondwater in Nederland onder druk en zijn de KRW-doelen nog buiten bereik, zo waarschuwt de Rli.

In het advies signaleert de Rli uiteenlopende problemen die moeten worden aangepakt. Zo stelt de raad dat er extra moet worden ingezet op het terugdringen van nutriënten (voedingsstoffen zoals stikstof en fosfaat) en chemische stoffen in het grond- en oppervlaktewater. Ook wijst de adviesraad op de noodzaak voor toezicht en handhaving op deze stoffen. Daarnaast ziet de Rli ook dat watertekorten in droge perioden voor een steeds grotere dreiging vormen.

De raad waarschuwt dat het niet op tijd bereiken van de KRW-doelen kan betekenen dat tal van activiteiten in Nederland – zowel in de landbouw als in de rest van de economie – noodgedwongen stil komen te liggen, net zoals is gebeurd in het stikstofdossier. Ook wijst het advies op het risico dat Nederland, wanneer het de KRW-doelen niet haalt, te maken krijgt met boetes vanuit de Europese Unie. Er is dus alle reden om vaart te maken, aldus het rapport.

Reactie Unie van Waterschappen: haast geboden

De Unie van Waterschappen herkent de problemen die de Rli aankaart. “De uitdaging is duidelijk, dit rapport onderstreept de urgentie”, zegt Sander Mager, bestuurslid bij de Unie van Waterschappen. “We zien hierin ook een hernieuwde oproep om gezamenlijk alle zeilen bij te zetten om de KRW-doelen te halen. En niet om die simpelweg af te kunnen vinken, maar omdat de waterkwaliteit echt fors beter moet voor mens en natuur.”

De waterschappen hebben samen met andere partijen de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit. Na decennia van verbetering is het tij gekeerd en is het zeer de vraag of Nederland de doelen gaat halen voor 2027. “Duidelijk is dat de grenzen van het water- en bodemsysteem zijn bereikt. We moeten ons aanpassen aan die grenzen, in plaats van deze op te blijven rekken naar onze wensen”, zegt Mager.

Hij vervolgt, “Dat het systeem zo onder druk staat, is des te meer reden om alles op alles te zetten om die doelen zo dicht mogelijk te benaderen. En om in ieder geval de maatregelen uit te voeren die nodig zijn om de waterkwaliteit significant te verbeteren. De waterschappen is er alles aan gelegen om te voorkomen dat dit een tweede stikstofcrisis wordt. Het voorkómen daarvan kunnen waterschappen niet alleen, het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Dat betekent harde keuzes die ook pijn kunnen doen, niet alles kan overal. Maar met de nodige wil en gezamenlijkheid kunnen we dan enorme stappen zetten in Nederland.”

Waterschappen investeren flink

Waterschappen werken aan het steeds duurzamer en efficiënter zuiveren van rioolwater. Nutriënten zoals stikstof en fosfaat zijn op rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) steeds beter te verwijderen. Maar er zijn steeds meer schadelijke stoffen terug te zien in het water: pfas, plastics, maar ook veel medicijnresten en cosmetica. Een zorgwekkende trend en een bedreiging voor goede kwaliteit van het oppervlakte-, grond- en drinkwater. De waterschappen blijven de prestaties van de rwzi’s daarom verbeteren. En werken nu al op vrijwillige basis aan projecten om medicijnresten verder te verwijderen. Tegelijkertijd vraagt dit om steviger bronbeleid van het Rijk, zodat dat stoffen niet de kans krijgen te verspreiden.

Mager: “Maar er kan en moet nog meer gebeuren, ook van onze kant. Waterschappen hebben, via stimuleringsregelingen en in aanloop naar de herziening van de richtlijn stedelijk afvalwater, de handschoen opgepakt om de kwaliteit van de waterzuivering te verhogen.” De komende jaren verwachten de waterschappen daarom meerdere miljarden te investeren voor schoner en gezonder water. Deze nieuwe Europese richtlijn is een ontwikkeling met verstrekkende gevolgen voor de waterschappen. Met nieuwe grootschalige toepassing van nieuwe zuiveringstechnieken en krappe deadlines, waarvan nog onduidelijk is hoe haalbaar ze zijn. Duidelijk is wel dat een flinke impuls voor de waterkwaliteit hard nodig is en de waterschappen zich daarvoor blijven inzetten.

Gezamenlijke inspanning is voorwaarde om KRW-doelen te halen

Waterschappen hebben de handschoen opgepakt, maar gezamenlijke inspanning is een voorwaarde om de KRW-doelen te halen. Ook het Rijk, landbouw, industrie, terreinbeheerders en inwoners zijn daarvoor aan zet. Veel beleidsvoorstellen uit het Rli-advies zijn afhankelijk van initiatieven van of een grote bijdrage door derden.

Zo herkennen de waterschappen zich in de oproep van Rli om meer werk te maken van bronbeleid bij risicovolle stoffen. Om zo ook te voorkomen dat rwzi’s worden opgezadeld met de groeiende stroom aan chemische stoffen – waarvan we de gevaren kennen of soms pas jaren later ontdekken. De vervuiler is verantwoordelijk: bedrijven moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat deze stoffen niet in het milieu terecht komen.

Het Rli-advies wijst ook op het belang van striktere wetgeving. Ook de waterschappen zien dat daar flinke winst is te behalen. Ze pleiten er daarom voor om KRW-doelen door te laten werken in de wetgeving rondom gevaarlijke stoffen, zoals de wetgeving rondom gewasbeschermingsmiddelen. Het verdient ook aanbeveling om de water- en bodemregelgeving op dit vlak beter op elkaar af te stemmen.

Gezamenlijke actie is verder nodig om het stelsel voor vergunningverlening, toezicht en handhaving te verstevigen. De voortdurende toestroom van stoffen in en om het water vraagt veel van de controlerende instanties. Zij moeten dus voldoende middelen krijgen om hun taak goed uit te kunnen voeren. Goede samenwerking tussen bevoegde gezagen is van belang om grip te krijgen op emissies van gevaarlijke stoffen. Door waterbeheerders aan de voorkant altijd te betrekken bij vergunningverlening, is te voorkomen dat voor waterschappen alleen het vuile opruimwerk op de rwzi resteert.

Waterkwaliteit topprioriteit in landelijk gebied

In zijn advies benadrukt de Rli terecht dat een integrale aanpak van het landelijk gebied ook voor de waterkwaliteit topprioriteit is. Cruciaal dus dat de voorgenomen maatregelen in het Nationaal Programma Landelijk Gebied snel uitvoering krijgen. Daarnaast zien de waterschappen zich door het advies gesterkt in hun oproep dat alle grondwateronttrekkingen in beeld moeten komen en dat daaraan binnen gebieden grenzen kunnen worden gesteld. Snel ingrijpen is ook nodig voor de Amerikaanse rivierkreeft en andere uitheemse kreeftensoorten die voor steeds grotere waterkwaliteitsproblemen zorgen. Daarover voeren we intensief overleg met het ministerie van Landbouw Natuur en Visserij, dat daarin het voortouw moet nemen.

De optelsom van de adviezen onderschrijft het uitgangspunt dat water en bodem leidend moeten zijn bij ruimtelijke keuzes. Keuzes die bepalen hoe we veilig kunnen wonen en werken in een laaggelegen delta, maar ook hoe succesvol we omgaan met waterkwaliteit, droogte en klimaatverandering.

> het advies ‘Goed water goed geregeld’ van de Raad voor de leefomgeving