Versnellingsprogramma Lachgasreductie officieel van start

25 maart 2024

Op 22 maart heeft de Commissie Waterketens en Emissies (CWE) van de Unie van Waterschappen unaniem ingestemd met de sectorbrede aanpak voor reductie van lachgasemissies. De commissie heeft opdracht gegeven om het vier jaar durende landelijke sectorbrede Versnellingsprogramma Lachgasreductie uit te voeren.

versnellingsprogramma-lachgasreductie

In oktober 2022 is in de Ledenvergadering van de Unie de Strategische Visie ‘Op weg naar Klimaatneutraliteit’ vastgesteld. In deze strategische visie staat dat de waterschappen streven naar een reductie van 50% van de emissie van lachgas in de afvalwaterzuivering in 2030 en naar klimaatneutraliteit in 2035. De reductie van de emissie van lachgas is een belangrijk onderdeel, omdat lachgas een sterk broeikasgas is (265 keer sterker dan CO2). Lachgas (distikstofoxide of N2O) komt vrij bij rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) als gevolg van het microbiële proces. Dit maakt dat de emissie van lachgas zo’n 60 procent uitmaakt van de totale CO2-footprint.

Flinke opgave

De reductie van lachgas is een flinke opgave. Het versnellingsprogramma heeft als doel om de werkelijke emissie van lachgas vanuit rwzi’s vast te stellen. En om nog beter inzicht te krijgen in reductiemogelijkheden en deze toe te gaan passen op deelnemende rwzi’s.

Versnellingsprogramma Lachgasreductie

Alle 21 waterschappen hebben met elkaar afgesproken om deel te nemen aan het Versnellingsprogramma. Er zijn rwzi’s geselecteerd om de onderzoeken en maatregelen uit te kunnen voeren. Vanwege deze collectieve aanpak om de doelen te realiseren heeft het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) subsidie ter beschikking gesteld. Als onderdeel van een packagedeal voor de uitvoering van de Visie Klimaatneutraliteit is € 8 miljoen beschikbaar voor het Versnellingsprogramma Lachgasreductie voor 2024-2028. Daarmee is het Versnellingsprogramma Lachgasreductie onderdeel van het strategisch partnerschap tussen het ministerie van EZK en de Unie van Waterschappen voor de realisatie van de klimaat- en energiedoelen in Nederland.

Effecten

Het beoogde effect van het versnellingsprogramma omvat:

  • Het verder vergroten van noodzakelijke kennis en inzicht over de vorming van lachgas;
  • Vaststellen emissie van lachgas vanuit rioolwaterzuiveringsinstallaties op basis van metingen;
  • Formuleren van reductiemaatregelen;
  • Concrete reductie van lachgas.

Programmateam

De VvZB (Vereniging van ZuiveringsBeheerders) gaat de regie voeren over het programma, in samenwerking met STOWA en de Unie van Waterschappen. De aanpak om de geformuleerde doelen en resultaten te bereiken gebeurt via drie werksporen: Inzicht (spoor 1), Reductie (spoor 2) en Speelveld (spoor 3). De sporen hangen nauw met elkaar samen. Binnen elk spoor is een fasering aangebracht van voorbereiden, uitvoeren, analyseren en opleveren eindproducten.

Er is een programmateam samengesteld met daarin een programmamanager en een trekker voor elk spoor. Om de collectieve aanpak te bevorderen, komen de leden van het team van verschillende waterschappen en de Unie. Daarnaast zal ook het Community of Practice (CoP) Lachgas een belangrijke rol vervullen in de uitvoering van het programma als platform om informatie en ervaringen te delen en de opgedane kennis te borgen.

De balans opmaken van 2023: waar staan we nu met stikstof?

21 december 2023

Ook in 2023 is het veel over de stikstofcrisis gegaan en is er gewerkt aan maatregelen. Er is vooral ook veel gepraat en nog steeds is veel onzeker richting de toekomst. Ondertussen wordt de uitvoering van waterschapsprojecten geraakt door de stikstofbeperkingen. Waar staan we nu?

Polder landschap met weide, water en natuur- stikstof

De Unie van Waterschappen heeft een stikstof-update naar alle waterschappen gestuurd om inzicht te bieden in de mogelijkheden die er op dit moment zijn om een stikstofvergunning te krijgen.

Versterken van de natuur

In een robuuste natuur ligt de oplossing van de stikstofproblematiek: zonder sterke natuur geen vergunningen en een sterke natuur is minder gevoelig voor stikstof. Waterschappen zetten zich in voor het versterken van de natuur. Dit doen ze door met relatief eenvoudige maatregelen als flexibel peilbeheer, beekherstel en natuurvriendelijke oevers te helpen aan het versnellen van natuurherstel. Het is echter nog steeds nodig om de uitstoot van stikstof te verminderen.

Terugdringen van uitstoot

Na het wegvallen van de bouwvrijstelling in 2022 moeten de waterschappen werken met zo min mogelijk emissies (veelal veroorzaakt door het gebruik van dieselmotoren). De waterschappen hebben de ambitie om zoveel mogelijk om te schakelen naar elektrisch materieel. Maar ook dit is een omslag die niet van de ene op andere dag is gerealiseerd. Daarnaast is elektrisch materieel duur en nog niet altijd beschikbaar. Binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma is het beperkt mogelijk om subsidies aan te vragen voor het gebruik van elektrisch materieel.

Voortoets en Porthos-uitspraak

In de huidige situatie hebben projecten die direct verband houden met het beheer van Natura 2000-gebieden geen vergunning nodig. Dit geldt bijvoorbeeld voor veel projecten die het in kader van het verbeteren van de waterkwaliteit worden uitgevoerd. Bij projecten waar met zekerheid valt vast te stellen dat ze geen negatief effect hebben op kwetsbare natuur, moet een Voortoets Stikstof worden uitgevoerd. De provincies hebben hiervoor een handreiking ontwikkeld. Als negatieve effecten niet op voorhand kunnen worden uitgesloten moet er een zogenaamde passende beoordeling plaatsvinden. De Porthos-uitspraak van de Raad van State biedt voor dit soort projecten enig perspectief.

Extern salderen en ADC-toets

Als wel duidelijk is dat een project gepaard gaat met schadelijke stikstofuitstoot kan een project alsnog doorgang vinden als deze effecten worden voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door elders stikstofruimte ‘weg te halen’. Hierbij valt te denken aan ruimte door in de buurt bijvoorbeeld een veehouderij op te kopen. Dit heet extern salderen. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan is er voor dit soort projecten nog een laatste redmiddel: de ADC-toets. Deze procedure staat open voor projecten die mogelijk significante natuurschade veroorzaken waarvoor geen alternatieven zijn (A), die van doorslaggevend belang zijn (D) en waar compensatie wordt geregeld voor de beschadigde natuur (C) door aanleg van nieuwe vergelijkbare natuur.

De Unie van Waterschappen houdt de waterschappen op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. En brengt hun zorgen en aandachtspunten in bij landelijke overleggen rond de stikstofaanpak.

> Lees de Stikstof-update van de Unie van Waterschappen (PDF)  

Subsidie voor klimaatbeleid van de waterschappen

18 december 2023

Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat verstrekt 12 miljoen euro subsidie aan de waterschappen om het proces bij de rioolwaterzuivering te verduurzamen. Dat heeft demissionair minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) vandaag bekend gemaakt. De waterschappen hebben stevige klimaatambities en zijn blij met deze waardering vanuit het Rijk.

subsidie-klimaatadaptief-klimaatbeleid

Klimaatbeleid

De nationale doelstelling is om in 2050 klimaatneutraal te zijn, maar de waterschappen hebben in de strategische visie ‘Op weg naar klimaatneutraliteit’ afgesproken dat zij dit al in 2035 willen bereiken. Om Nederland ook op termijn bewoonbaar, veilig en leefbaar te houden, moet de uitstoot van broeikasgassen snel worden teruggebracht. Nederland heeft hierbij als laaggelegen delta een buitengewoon groot belang.

Sander Mager, portefeuillehouder waterketen van de Unie van Waterschappen: “Als waterschappen gaan wij hierin voorop. Want in ons dagelijks werk stellen de weersextremen en zeespiegelstijging ons nu al voor enorme uitdagingen. Niet meer dan logisch dat wij zelf alle mogelijkheden inzetten om klimaatverandering te voorkomen. De subsidie van 8,6 miljoen euro voor lachgasreductie en 3,4 miljoen euro voor het stimuleren van innovatieve energieprojecten gaat ons daarbij helpen.”

Kosten terugverdienen

Om de ambities te realiseren zijn veel investeringen nodig, maar de verwachting is dat op onderdelen als duurzame energieproductie de kosten op termijn worden terugverdiend.

Erik den Hertog, portefeuillehouder energie van de Unie van Waterschappen: “De duurzame energie die waterschappen zelf produceren, zorgt niet alleen voor milieuwinst, maar ook voor financiële voordelen die  uiteindelijk geheel terugvloeien naar bedrijven en huishoudens in ons gebied. Het helpt om onze eigen energienota betaalbaar te houden en de kwetsbaarheid van de energievoorziening voor onze eigen processen te minimaliseren. Dit is maatschappelijke winst en daar doen we het voor.”

Uitstoot lachgas

Een groot deel van de rijkssubsidie gaat rechtstreeks naar de waterschappen om de uitstoot van lachgas op de rioolwaterzuivering te meten, te begrijpen en te verminderen. De ambitie is om de uitstoot van lachgas van 0,6 megaton terug te brengen naar 0,2 megaton in 2030. Daarmee zijn grote investeringen gemoeid, maar het levert heel veel milieuwinst op, want lachgas is ruim 250 keer schadelijker dan CO2. Het past in het industriebeleid van het Rijk om de waterschappen hierin financieel te ondersteunen.

Demissionair minister Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat): “We stimuleren bedrijven en organisaties om te innoveren en tegelijkertijd sneller en extra te verduurzamen. Dat is niet alleen nodig voor de klimaatdoelen, maar ook voor het behoud van vitale industrie in Nederland. De waterschappen krijgen daarom ondersteuning. Ze verminderen niet alleen de uitstoot van lachgas aanzienlijk, ze stimuleren ook duurzame energieproductie van waterstof, groen gas en zorgen voor het circulair kunnen inkopen van materialen en installaties.”

Programma Klimaatneutraal

Om de ambities die in de strategische visie zijn vastgelegd te realiseren is door de Unie van Waterschappen een ‘Programma Klimaatneutraal’ ingesteld. Kennis en ervaring wordt in deelprogramma’s gebundeld op het terrein van onder andere groen gas, aquathermie, waterstof, lachgas en methaan. Daarnaast verkennen de waterschappen hoe hun rioolwaterzuiveringen zouden kunnen werken als ’smart energy hubs’, die helpen om het maatschappelijke probleem van de netcongestie lokaal op te lossen.


Deel van de oplossing

Erik den Hertog: “De energietransitie is ingrijpend, maar biedt ook kansen. Ook waterschappen krijgen steeds meer last van netcongestie, maar kunnen ook deel worden van de oplossing, bijvoorbeeld door hun terreinen, assets en energie ter beschikking te stellen. We moeten voorkomen dat het waterbeheer en de lokale economie op slot komen te staan. Het is zaak om koersvast te blijven en op stoom te blijven, want het klimaat wacht niet. Het ‘Programma Klimaatneutraal’ van de waterschappen gaat daarbij helpen.”

> Lees wat de waterschappen doen op het gebied van klimaatbeleid

Nationaal Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie naar Tweede Kamer

22 november 2023

Vrijdag 17 november stuurde demissionair minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat het Nationaal Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie naar de Tweede Kamer. Het programma geeft inzicht in wat Nederland nu al doet op het gebied van klimaatadaptatie, wat er nog moet gebeuren en hoe kan worden versneld.

Droogte waterpeil meten

“Bij elke ontwikkeling in Nederland zullen we standaard rekening moeten houden met zeespiegelstijging, toenemende hitte, langere perioden van droogte of juist extreme neerslag”, aldus Harbers. “Uiteraard vergt dit duidelijke doelen, goed beschikbare en toepasbare kennis. Maar ook heldere verantwoordelijkheden, uitgewerkte maatregelen en duidelijkheid over capaciteit en financiering.”

Versnelling

Het Nationaal Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie biedt een overzicht van alle initiatieven rond klimaatadaptatie die momenteel lopen. Harbers: “Ik zie dit uitvoeringsprogramma als een eerste stap in deze concretiseringsslag. Een stap die ervoor zorgt dat we sneller gaan lopen om het gat te dichten tussen geplande en benodigde acties.”

Ruimte reserveren

Ook de waterschappen pleiten een versnelling en voor klimaatadaptief handelen als gemeengoed. “Zeespiegelstijging en extreem weer vragen om een langetermijnperspectief en het reserveren van voldoende budget”, zegt Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen. “Verder is in alle ruimtelijke plannen voor de toekomst plaats nodig voor dijkversterkingen en wateropvang. Dijken zullen in de toekomst hoger en breder moeten worden. Dat gaat veel ruimte en geld kosten.”

Klimaatbestendig bouwen

Ook in de woningbouwopgave zien de waterschappen een duidelijke en voorwaardelijke rol voor klimaatadaptatie. Van der Sande: “Vanaf nu moeten we in Nederland slim gaan bouwen. Dat betekent nieuwbouwlocaties kiezen waar ruimte is of wordt gereserveerd voor water, en niet bouwen op plekken die daarvoor ongeschikt zijn. Denk aan uiterwaarden of een slappe bodem. Ook moeten we klimaatbestendig bouwen. Dat is geen wensbeeld, maar moeten we gewoon gaan doen. Een manier om dit te bevorderen is bijvoorbeeld strengere bouwvoorschriften opnemen in het Bouwbesluit.”

Bekijk wat de waterschappen willen als het gaat om bouwen:

> Lees wat de waterschappen doen om schade door klimaatverandering te beperken



Waterschappen roepen op om nu besluiten te nemen voor 2100 en later

9 oktober 2023

Op 9 oktober presenteerde het KNMI de nieuwe klimaatscenario’s voor Nederland. De klimaatscenario’s laten zien dat weersextremen vaker gaan voorkomen. We gaan dus vaker te maken krijgen met extreme neerslag en droogte. Ook zal de zeespiegel harder stijgen dan aanvankelijk gedacht. De Unie van Waterschappen wijst erop dat dit grote consequenties heeft voor het waterbeheer. Dijkversterkingen en andere maatregelen om het extreme weer aan te kunnen vragen veel ruimte en geld.



Uit de presentatie van de KNMI Klimaatscenario’s blijkt dat het in alle seizoenen warmer wordt. En dat we te maken krijgen met drogere zomers en nattere winters. Ook kijken we mogelijk tegen een zeespiegelstijging van 1 meter aan in 2100. Het KNMI signaleert ook dat weersextremen elkaar sneller zullen gaan opvolgen. Het kenniscentrum benadrukt dat het klimaat sowieso gaat veranderen richting de toekomst en we ons daarop moeten gaan aanpassen. Het KNMI schrijft daarover: de mate waarin huidige en toekomstige generaties te maken krijgen met een warmere en andere wereld is afhankelijk van de keuzes die we nu maken.

Nu besluiten nemen met 2100 als uitgangspunt

Voor de waterschappen bieden de klimaatscenario’s van het KNMI belangrijke kaders. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “We gebruiken de scenario’s om onze normen voor waterveiligheid en wateroverlast op te baseren. Om toekomstige schade en ellende te voorkomen, pleiten we ervoor om zowel voor waterbeheer als voor ruimtelijke keuzes, voor bijvoorbeeld woningbouw, uit te gaan van de bovenkant van de klimaatscenario’s en 2100 als zichtjaar aan te houden. We weten nog niet precies hoeveel en hoe snel het klimaat verandert en de zeespiegel stijgt. Door nu te kiezen voor een robuuste aanpak en opties open te houden voor toekomstige maatregelen, voorkomen we dat we verkeerde keuzes maken en achteraf moeten bijsturen en repareren. Alleen zo blijven we een veilige delta.”

Langetermijndenken

De waterschappen vragen naar aanleiding van de nieuwe klimaatscenario’s aandacht voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening bij een nieuw kabinet. Op dit moment vindt de grootste dijkversterkingsoperatie sinds de Deltawerken plaats in het Hoogwaterbeschermingsprogramma. In 2050 voldoen alle dijken aan de nieuwe normen voor waterveiligheid. Jeroen Haan, bestuurslid en portefeuillehouder waterveiligheid van de Unie van Waterschappen: “Voor de huidige werkzaamheden aan de dijkveiligheid in Nederland zijn slechts tot 2028 financiële afspraken gemaakt met het Rijk. In de komende kabinetsperiode zijn daarom nieuwe afspraken nodig over de gedeelde financiering van dijkversterking tussen 2028 en 2050.” De Unie van Waterschappen roept ook op om verder te kijken.

Haan: “Het klimaat verandert sowieso en daar moeten we tijdig op anticiperen. Dat betekent dat we nu een langetermijnvisie moeten hebben voor de ruimtelijke inrichting van Nederland en voor de waterveiligheid in Nederland na 2050. Hier moet voldoende budget én ruimte voor worden gereserveerd. In alle ruimtelijke plannen waar nu gesprekken over plaatsvinden, moet ruimte worden gereserveerd voor dijkversterkingen en voor het opvangen van water. Dijken zullen in de toekomst hoger en breder moeten worden. Dat gaat veel ruimte en geld kosten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de waterschappen en het Rijk.”

Effecten zeespiegelstijging opvangen

Daarom pleiten de waterschappen ervoor om die ruimtelijke reserveringen voor water op te nemen in onder meer de Nota Ruimte waar het ministerie van Binnenlandse Zaken mee bezig is. Ook roepen de waterschappen op om het Deltafonds tijdig te vergroten. “We willen ons land weerbaarder maken tegen de onzekerheden die zeespiegelstijging met zich meebrengt. Op basis van inzichten van het KNMI concluderen we dat het Deltafonds moet worden opgehoogd om de effecten van zeespiegelstijging en op te kunnen vangen”, legt Van der Sande uit.

Waterschappen maken hoge duurzaamheidsambities waar

3 oktober 2023

De waterschappen hebben in 2022 goede stappen gezet op het gebied van duurzaamheid. Zowel het energieverbruik als de klimaatvoetafdruk van waterschappen dalen en de opwek van duurzame energie stijgt. Ook op het gebied van circulariteit en duurzaam opdrachtgeverschap zetten de waterschappen stappen. Dat blijkt uit de publicatie van de Klimaatmonitor Waterschappen.

Een windmolen op het terrein van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

De Klimaatmonitor Waterschappen brengt ieder jaar de voortgang van de geboekte resultaten voor klimaat en duurzaamheid bij de waterschappen in beeld. Het onderzoek naar de resultaten over 2022 is uitgevoerd door Arcadis, onder begeleiding van enkele waterschappers en met een bijdrage van de Nederlandse Waterschapsbank (NWB).

Lat nog hoger

Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “Als waterschappen zijn we dagelijks bezig om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen. Het is dan ook logisch dat juist wij de lat nog hoger leggen dan de landelijke ambities om verdergaande klimaatverandering zoveel mogelijk te voorkomen. Wij hopen andere partijen hiermee te inspireren.”

Hoge ambities

Waterschappen streven naar energieneutraliteit in 2025 en klimaatneutraliteit in 2035. Zij werken daarom onder andere aan het verminderen van de uitstoot van methaan en lachgas op rioolwaterzuiveringen. Daarop is een versnelling ingezet. De waterschappen willen in 2050 volledig circulair zijn, met als tussenstap 50 procent reductie van het gebruik van primaire grondstoffen in 2030. Waterschappen willen als opdrachtgevers in 2023 100 procent circulair uitvragen en in 2030 100 procent circulair aanbesteden. Ze hebben de ambitie om in 2030 in de infraprojecten klimaatneutraal en circulair te werken met zo min mogelijk uitstoot van schadelijke emissies uit het ingezette materieel. Er zijn wel zorgen over het realiseren van de doelstellingen, onder meer door overbelasting van het elektriciteitsnet, kostenstijgingen en doordat de wateropgave toeneemt (bijvoorbeeld medicijnresten verwijderen).

Meer duurzame energie

Waterschappen wekken zoveel mogelijk duurzame energie zelf op, bijvoorbeeld uit rioolwater. De totale duurzame opwek is sterk gestegen van 58,5 naar 64,3 procent. Er is met name een sterke toename van windenergie (60 procent) en zonne-energie (54 procent). Waterschappen zetten hiervoor hun eigen terreinen in, of stellen hun terreinen open voor gebruik door derden. De groengasproductie is gestegen van 18,2 naar 19,2 miljoen m3. En tegelijkertijd is de inkoop van aardgas gedaald met 25 procent. De omvang van aquathermie in de eigen opwekking is sterk gestegen (factor 8), maar relatief gezien nog beperkt. De waterschappen zijn hiervoor voornamelijk faciliterend. Aquathermie wordt vooral ingezet voor derden op het terrein van het waterschap.

Klimaatvoetafdruk

Waterschappen zetten vol in op energiebesparing. Zo is het energieverbruik gedaald met 3,5 procent, waarbij vooral de daling van 25 procent van aardgas opvallend is. Na de coronaperiode is er weer een duidelijke stijging van personenvervoer van werknemers van de waterschappen, zowel per auto en het openbaar vervoer als vliegreizen. Wel zijn de afstanden die worden afgelegd in het woon-werkverkeer met de helft gedaald ten opzichte van vóór corona. Met het digitale werken is de verwachting dat deze daling (deels) structureel zal zijn. Driekwart van de waterschappen heeft beleid op het verduurzamen van personenmobiliteit of is dat aan het ontwikkelen. De totale klimaatvoetafdruk (scope 1 en 2) van de waterschappen is verkleind met 1 procent.

Duurzaam opdrachtgeverschap

De waterschappen hebben een gezamenlijke strategie Duurzaam Opdrachtgeverschap. Daarin staat hoe de waterschappen hun duurzame ambities vertalen naar opdrachten aan de markt. 16 van de 21 waterschappen hebben een team en coördinator Duurzaam Opdrachtgeverschap aangesteld, om de strategie te implementeren. Iets meer dan de helft van de waterschappen (13) heeft concrete inkoopdoelen gesteld op het gebied van duurzaamheid. Waterschappen monitoren en meten de inspanning en resultaten ook steeds vaker.

Circulair materialengebruik

Hoeveel grondstoffen er gebruikt worden, houdt rechtstreeks verband met energieverbruik en klimaatbeleid. Daarom is er een strategie Circulaire Waterschappen opgesteld, die ook bijdraagt aan het voorkomen van verontreiniging van het water. Waterschappen zetten in op het gebruik van minder en duurzamere materialen, zodat minder CO2-uitstoot plaatsvindt. Alle 21 waterschappen geven aan beleid te hebben gevormd rond circulariteit, dat bij 17 waterschappen ook al bestuurlijk is vastgesteld.

Om klimaatneutraal en circulair werken bij infraprojecten te stimuleren is de Unie een traject gestart: Klimaatneutraal & Circulair Assetmanagement en Opdrachtverlening (KCAO). Het doel is om circulair assetmanagement en duurzaam opdrachtgeverschap te vertalen naar de praktijk van de waterschappen.

CO2-besparing

Ongeveer de helft van de waterschappen past CO2-beprijzing toe of heeft dat in voorbereiding. 10 waterschappen zijn gecertificeerd op de CO2-Prestatieladder en 18 waterschappen gebruiken de CO2-Prestatieladder in aanbestedingen. Waterschappen gebruiken tools als DuboCalc en MKI om de milieukosten van ontwerpvarianten van grond-, weg- en waterwerken te berekenen en dit zorgt voor andere, duurzamere keuzes. Bijvoorbeeld door bij het versterken van dijken baggerspecie uit de regio opnieuw te gebruiken, of onderdelen van zuiveringsinstallaties te hergebruiken. Dat is circulair en levert ook CO2-besparing op, omdat er minder transport nodig is.

Waterschapsspiegel

Waterschappen maken bedrijfsdata openbaar voor een transparante bedrijfsvoering en willen van andere waterschappen kunnen leren om de resultaten te verbeteren. Naast de gegevens over duurzaamheid, is een overzicht van de voortgang van het werk van de waterschappen op alle terreinen gepubliceerd in de bedrijfsvergelijking Waterschapsspiegel. Een overzicht van de belangrijkste indicatoren en cijfers is te vinden in het WAVES-dashboard (Waterschap Analyse- en Verbetersysteem) en de bijbehorende databank.

> Bekijk de Klimaatmonitor Waterschappen 2022
> Bekijk de Bedrijfsvergelijking Waterschapsspiegel
> Bekijk het WAVES-dashboard

Waterknop: water als verbindende factor in het landelijke gebied

21 september 2023

De transitie van het landelijk gebied is een groot en belangrijk dossier waar de landelijke en regionale partijen al jaren mee worstelen. De waterschappen zien water als verbindende factor die voor de benodigde versnelling kan zorgen. De Unie van Waterschappen roept op om met waterbeheermaatregelen snel resultaten te boeken op het gebied van natuurherstel en toekomstperspectief voor de landbouw.

boerderij met weiland en sloot in vogelvluchtperspectief

Verdroging is naast stikstof een van de grote oorzaken van de achteruitgang van de natuur, maar zet ook de productiviteit van de landbouw onder druk, geeft funderingsschade, bodemdaling en beperkt de beschikbaarheid van drinkwater. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Uitstellen van het aanpakken van de natuur, waterkwaliteit en klimaatverandering is niet langer mogelijk. Daarom moeten we verder kijken dan stikstofreductie. We kunnen als overheden versnellen door een ferme draai te geven aan de ‘waterknop’.”

Draaien aan de ‘waterknop’

Van der Sande: “De ‘waterknop’ staat voor watermaatregelen die snel effect hebben op bijvoorbeeld het watervasthoudende vermogen van de bodem en de natuur. Denk aan het flexibel omgaan met peilbeheer en het plaatsen van stuwen in sloten om water langer vast te houden. De waterschappen zijn betrokken bij de gebiedsprocessen van de provincies om deze kansen te verzilveren.”

Gezonde bodem

In opdracht van de Unie van Waterschappen bracht STOWA in een notitie een aantal onderzoeken over de rol van water samen. “Bij natuurherstel zijn diverse factoren van belang, waaronder voedselrijkdom (nutriënten), de zuurgraad en water. Maar ook de omvang van, en verbinding tussen natuurgebieden. Alle factoren moeten op orde zijn. Alleen werken aan stikstof is minder effectief als er onvoldoende water is, en andersom maakt droogtebestrijding de natuur minder gevoelig voor stikstof. Een gezonde bodem en een robuuste leefomgeving beginnen bij voldoende water”, vat Joost Buntsma, directeur van STOWA, samen.

Effectief

Ook adviesbureaus Sweco, Tauw en Witteveen + Bos onderstrepen de effectiviteit van waterbeheer voor natuurherstel. “Hydrologische maatregelen dragen bij aan het weerbaarder maken van habitattypen en leefgebieden van soorten tegen stikstofdepositie. Indien hydrologische maatregelen ook buiten de Natura 2000-gebieden op de juiste locatie, juiste wijze en voldoende robuust worden uitgevoerd (juiste hoeveelheden water van goede kwaliteit) heeft dit een positief effect op stikstofgevoelige natuur.”

Water als transitiemotor

De waterschappen hebben voor het realiseren van de maatregelen wel medeoverheden, het rijk en gebiedspartners nodig. De Unie van Waterschappen doet dan ook een oproep aan het rijk en de medeoverheden om meer prioriteit te geven aan de watermaatregelen. “Waterschappen ervaren dat partijen in de regio zeer bereid zijn om met water aan de slag te gaan. Water verbindt en heeft de potentie om meer perspectief te brengen in de transitie van het landelijke gebied”, aldus Rogier van der Sande.

Porthos-uitspraak biedt hoop voor projecten waterschappen

16 augustus 2023

De Raad van State heeft groen licht gegeven voor het Porthos-project, waarbij CO2 via pijpleidingen onder de Rotterdamse haven wordt opgeslagen in de Noordzee. De hoogste bestuursrechter erkent dat sprake is van belastende stikstofuitstoot, maar die is tijdelijk en beperkt en heeft geen waarneembare gevolgen voor de natuurgebieden. Deze uitspraak biedt perspectief voor de projecten van de waterschappen.

Een graafmachine aan het werk op een dijk.

Door het eerder terugdraaien van de bouwvrijstelling in de stikstofwet, vanwege te weinig vooruitgang, werd de vergunningverlening voor bouwprojecten moeilijk. Dit gold ook voor nieuwe projecten die in uitvoering moesten gaan van de waterschappen.

Vrees voor vertraging

De Unie van Waterschappen is dan ook blij met deze uitspraak die perspectief biedt voor de projecten van de waterschappen die ook te maken hebben met een tijdelijke en beperkte uitstoot op overbelaste natuurgebieden. Verschillende waterschappen gaven eerder aan grote vertraging op te lopen bij de uitvoering van dijkversterkingsprojecten en projecten die bijdragen aan het behalen van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water.

Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid Unie van Waterschappen: “De uitspraak kan weliswaar niet als een generieke uitstootdrempel worden opgevat, maar toont wel aan dat het met de juiste onderbouwing mogelijk is om projecten door te laten gaan. De uitspraak stelt ook dat de natuurherstelmaatregelen voor de natuurgebieden, meewegen in de beoordeling of de uitstoot toelaatbaar is.”

Snelle maatregelen voor natuurherstel

Schoonman: “De waterschappen hebben voor veel projecten een rol om natuur te behoeden voor droogteschade. De mate van verdroging en maatregelen om deze tegen te gaan worden expliciet door Raad van State genoemd. Dit is in lijn met het betoog van de waterschappen om meer aandacht te geven aan de zogenaamde Waterknop, waarmee we doelen op relatief eenvoudige maatregelen in het waterbeheer die snel tot natuurherstel kunnen leiden.”

Waterveiligheid en schoon water

Waterveiligheid en schoon water zijn essentiële randvoorwaarden voor de leefbaarheid in Nederland. De waterschappen werken hier aan door bijvoorbeeld dijken te versterken en rioolwaterzuiveringsinstallaties te verbeteren. Wanneer de projecten van de waterschappen niet kunnen doorgaan, wordt een nieuwe waterkwaliteitscrisis gecreëerd en komt het behoud van droge voeten in gevaar.

Klimaatneutraal in 2035

De waterschappen doen er alles aan om zo schoon mogelijk te werken, met zoveel mogelijk elektrisch materieel. Zij hebben de ambitie om in 2035 volledig klimaatneutraal te werken. Voor nu is er echter voor de projecten met een kleine, tijdelijke stikstofuitstoot nog bewegingsruimte nodig. Daarbij dragen de waterschappen bij aan het verminderen van de stikstofproblematiek door natuurherstelmaatregelen uit te voeren.

Waterschappen: “Pauze en versnellen? Draai de waterknop open”

6 april 2023

In het Tweede Kamerdebat op 5 april over de afgelopen verkiezingsuitslag bleek dat duidelijkheid over de stikstofaanpak voorlopig uitblijft. De stikstofplannen uit het regeerakkoord worden op pauze gezet en op een later moment heroverwogen. In de tussentijd wil het kabinet in de regio juist versnellen op natuurherstel. De Unie van Waterschappen geeft aan dat met watermaatregelen het behalen van de natuurdoelen sneller dichterbij kan komen.



De waterschappen hebben de afgelopen jaren aangedrongen op duidelijke keuzes: de natuur moet worden hersteld. De stikstofplannen moeten daarom rekening houden met de doelen in 2027 voor de waterkwaliteit. Dit om een waterkwaliteitscrisis te voorkomen. Nu er een impasse dreigt luiden de waterschappen de alarmklok: de problematiek duldt geen uitstel. De voorgestelde aanpassingen voor stikstof en de maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren moeten bijdragen aan een slimme en snelle aanpak. De Omgevingswet kan dit borgen. Ook middelen uit het transitiefonds van het Rijk kunnen hierbij helpen.

Draai verder aan de ‘Waterknop’ om te beginnen met natuurherstel

Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid Unie van Waterschappen: “De discussie over wanneer de doelen precies moeten zijn behaald, doet niets af aan de noodzaak om snel te starten met het nemen van maatregelen. Als het kabinet wil versnellen, moet er wat ons betreft een ferme draai worden gegeven aan de ‘waterknop’. Verdroging is naast stikstof een van de grote oorzaken van de achteruitgang van de natuur. Maar droogte zorgt ook voor funderingschade, bodemdaling, beperkte beschikbaarheid van drinkwater en het zet de productie van de landbouw onder druk. Bovendien is natuur die last heeft van droogte, veel gevoeliger voor stikstof. Water kan het behalen van de doelen voor natuur sneller dichterbij brengen en ons uit deze impasse halen. ”

Relatief eenvoudige watermaatregelen kunnen snel effect hebben. Denk bijvoorbeeld aan het verhogen van het waterpeil waar dat kan, flexibel omgaan met peilbeheer, beekherstel, het bevorderen van de biodiversiteit bij slootkanten en extra stuwen om water langer vast te houden. Het zijn maatregelen die met de gebiedspartners snel kunnen worden uitgewerkt,. Daarmee krijgt de natuur, maar ook de landbouw én het watersysteem op korte termijn een impuls.

Natuur niet verder laten achteruitgaan

De Unie van Waterschappen vreest anders dat met het verstrijken van de tijd, de doelen verder uit beeld raken. Ook de eigen opgaven voor waterveiligheid en schoon water worden in hun voortgang geraakt door de stilgevallen vergunningverlening. Ondertussen werken de waterschappen samen met de provincies om in elk geval te zorgen dat de staat van de natuur in de tussentijd niet nog verder verslechtert. We waken gezamenlijk voor verdere achteruitgang van de waterkwaliteit, zoetwaterbeschikbaarheid en het CO2-bergende vermogen van de natuur.

Steun voor centrale rol van water bij ruimtelijke plannen

25 november 2022

Op 25 november heeft minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) met een brief aan de Tweede Kamer de nationale kaders gepresenteerd voor ruimtelijke plannen: water en bodem sturend. Het kabinet geeft hiermee invulling aan de afspraak in het coalitieakkoord.



De Kamerbrief komt tegemoet aan het pleidooi van de waterschappen voor landelijke kaders op dit gebied. De waterschappen gaan, vanuit hun kennis van en verantwoordelijkheid voor het watersysteem, meewerken aan een regionale uitwerking van dit beleid in gebiedsprocessen en de verschillende ruimtelijke plannen.

Integrale aanpak en Rijkskaders voorwaardelijk

Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Met de Kamerbrief water en bodem sturend wordt ons pleidooi landelijk concreet gemaakt. We blijven wel aandringen op een snelle verankering op landelijke wetgeving en op regionale borging in de gebiedsprogramma’s van het Nationaal Programma Landelijk gebied (NPLG). Dat doen we ook in andere ruimtelijke plannen voor bijvoorbeeld woningbouw en energie, waarin de provincies een stevige rol krijgen. Hiervoor is een integrale aanpak een vereiste. Een mogelijke versnelling op thema’s zoals stikstof en woningbouw mag geen aanleiding zijn om van dit principe af te stappen. Er is tegelijkertijd een waterkwaliteitsvraagstuk op te lossen”.

Een samenhangend pakket voor het landelijk gebied

Naast de Kamerbrief water en bodem sturend heeft het kabinet ook (proces)brieven over stikstof en landbouw naar de Kamer gestuurd, als een samenhangend pakket over de grote opgaven in het landelijk gebied. De nationale kaders over water en bodem sturend zijn daarvoor randvoorwaardelijk. “Het aanpakken van de achteruitgang van de natuur, de waterkwaliteit en de aanpak van klimaatverandering dulden geen uitstel meer. Tegelijkertijd lukt dat alleen als de landbouwsector, als belangrijke partner in het gebied, perspectief op korte en lange termijn heeft en kan bijdragen aan de transitie van het landelijk gebied. Het is nodig dat daarbij uitgegaan wordt van de basis, het water- en bodemsysteem. De kabinetsplannen bieden een bemoedigende basis, het is een complexe puzzel en het past om hierin gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen”.

Water en bodem sturend

Nederlanders ervaren steeds meer dat de grenzen van het water- en bodemsysteem zijn bereikt. Dat komt door de gevolgen van klimaatverandering én doordat we ons land steeds intensiever gebruiken. Om te voorkomen dat we onszelf klem zetten, moet het belang van een gezond water- en bodemsysteem voorop staan en moeten we nu al rekening houden met de ruimtelijke randvoorwaarden die voor Nederland nodig zijn. In plaats van ons water- en bodemsysteem aan te passen aan onze wensen, is het nodig dat wij ons gaan aanpassen aan de grenzen die water en bodem aan ons stellen. Zodat we ook in de toekomst, met een ander en grillig klimaat kunnen blijven leven, wonen en werken.