Waterschappen blij met twee aangenomen moties rond stikstof

1 oktober 2024

Op dinsdag 1 oktober nam de Tweede Kamer een aantal voor de waterschappen relevante moties aan rondom stikstof. Deze werden ingediend tijdens een tweeminutendebat: een plenaire voortzetting van een commissiedebat.

brede sloot in weiland met koeien

Agrarisch natuurbeheer

De eerste motie is van Partij voor de Dieren-Kamerlid Kostić. De motie geeft prioriteit aan gerichte maatregelen voor het behalen van de wettelijke doelen rondom water en natuur. Dit sluit aan bij het standpunt van de waterschappen. Zij werken nu al samen met agrarische natuurbeheerorganisaties om de doelen voor waterbeschikbaarheid en de Kaderrichtlijn Water (KRW) dichterbij te brengen via agrarisch natuurbeheer. Ze maken hiervoor ook gebruik van subsidie uit het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Concreet zien de waterschappen kansen in de aanleg van groen blauwe dooraderingen langs watergangen, afspraken over inrichting en beheer, blijvend grasland en mestreductie.

> Bekijk hier de motie

Natuurinclusieve en klimaatadaptieve woningbouwprojecten

De andere motie is van de leden Van Campen (VVD) en Bromet (GroenLinks-PvdA). De motie gaat over het opstellen van een handreiking waarmee provincies en gemeenten vergunningen kunnen uitreiken voor natuurinclusieve en klimaatadaptieve woningbouwprojecten. Dit ligt in lijn met het pleidooi van de waterschappen voor het makkelijker vergunnen van KRW-projecten: als iets goed is voor de natuur, mag de natuurwetgeving geen belemmering zijn om dit te vergunnen.

> Bekijk hier de motie

Waterkwaliteitsdoelen in gedrang door stikstofregels en gebrek aan emissieloos materieel

23 september 2024

Voor 40 procent van de projecten van waterschappen om de waterkwaliteit te verbeteren is er emissieloos materieel nodig voor een stikstofvergunning. Maar dit materieel is de komende jaren nog onvoldoende voorhanden. Dit blijkt uit onderzoek dat het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in opdracht van de Unie van Waterschappen heeft uitgevoerd.

Werkzaamheden beekherstel en waterberging met klein materieel.

Beschikbaarheid laadinfrastructuur

Naast materieel vormt ook de beschikbaarheid van laadinfrastructuur een belemmering om de projecten uit te voeren. De waterschappen staan voor grote opgaven op het gebied van de waterkwaliteit, onder meer om in 2027 te voldoen aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water. Met de stikstofregels zal een flink deel van de projecten om de waterkwaliteitsdoelen te halen niet tijdig te realiseren zijn.

280 waterschapsprojecten

Uit het rapport ‘Stikstofproblematiek bij de waterschappen; kansen om opgaven waterkwaliteit te realiseren’ blijkt dat de waterschappen voor de periode 2024-2027 circa 280 projecten in voorbereiding hebben, met een totale bouwsom van € 1,5 miljard. Bijna € 800 miljoen hiervan is nodig voor aanpassing, uitbreiding of nieuwbouw van rioolwaterzuiveringsinstallaties. Voor herstel van beken en de aanleg van natuurvriendelijke oevers is een investering van € 350 miljoen nodig. Bijna € 200 miljoen gaat naar aanpassing van gemalen, stuwen en vistrappen. De helft van de projecten start dit jaar nog.

Emissieloos materieel nodig

Of stikstofuitstoot tot problemen kan leiden hangt af van de afstand tot Natura 2000-gebieden en de totale uitstoot van het materieel tijdens de bouwfase. De waterschappen hebben van 200 projecten aangegeven welk materieel nodig is en wat de afstand tot N2000-gebieden is. Bij 180 projecten is middelgroot of groot bouwmaterieel nodig. Bij ongeveer 80 projecten (verantwoordelijk voor 40% van de bouwsom) is vanwege de nabijheid van N2000-gebieden en de inzet van (middel)groot materieel, grote stikstofproblematiek te verwachten en is dus de inzet van emissieloos materieel nodig. Intern en extern salderen zijn hierbij nauwelijks mogelijk.

Dreigend tekort groot materieel en laadinfrastructuur belangrijk risico

Het is de vraag of tijdig voldoende groot materieel beschikbaar komt voor inzet op de waterkwaliteitsprojecten. Een groot deel van deze projecten moet nog in 2024 worden aanbesteed. Daarbij is er ook voor waterveiligheidsprojecten veel emissieloos materieel nodig en ook opdrachtgevers als Rijkswaterstaat, provincies en gemeenten willen steeds meer projecten emissieloos uitvoeren. Bij het emissieloos bouwen wordt er bij werkzaamheden veel materieel opgeladen. Dit zal zorgen voor een extra piekbehoefte aan elektriciteit. Vaak is er geen netaansluiting beschikbaar voor de aannemers door netcongestie. Als er niet genoeg laadmogelijkheden beschikbaar zijn, kunnen de projecten niet worden uitgevoerd. Dit belemmert de waterschappen in het uitvoeren van hun wettelijke taken.

Oplossingen

Een belangrijk vraagstuk blijft hoe om te gaan met de spanning tussen de voor de natuur zo belangrijke Kaderrichtlijn Water (KRW) en de stikstofregelgeving. Een oplossing die de waterschappen graag zien is het verlenen van een ontheffing voor deze tijdelijke uitstoot, als zij aantonen dat alternatieven niet voorhanden zijn. Daarnaast is afstemming van vraag en aanbod van emissieloos materieel met marktpartijen en andere opdrachtgevers van belang, bijvoorbeeld door waar mogelijk projecten te faseren. Het aanleggen van meer laadplekken voor zwaar materieel bij zonneparken of windmolens is nodig. De waterschappen blijven zich keihard inzetten voor schoner en gezonder water. Niet om de KRW-doelen simpelweg af te kunnen vinken, maar omdat de waterkwaliteit echt fors beter moet voor mens en natuur.

> Bekijk hier het eindrapport

> Bekijk hier de bijbehorende infographic

Waterschappen wekken meer energie op, maar bereiken energieneutraliteit later

19 september 2024

De waterschappen boeken vooruitgang in de energieproductie, op het gebied van CO2-reductie en in verduurzaming. De ambitie om energieneutraal te worden, wordt wel later bereikt dan verwacht, onder meer door netcongestie. Ook steeg in 2023 het energieverbruik, met name door de noodzaak om te malen bij hevige regenval. Dat blijkt uit de Klimaatmonitor Waterschappen - verslagjaar 2023. Het rapport geeft inzicht in de voortgang van de ambities van de waterschappen op het gebied van energie, klimaat en duurzaamheid.



Ambitie waterschappen: in 2025 energieneutraal

“Als waterschappen wekken we steeds meer eigen duurzame energie op”, reageert Erik den Hertog, bestuurslid Unie van Waterschappen. “Maar we hebben ook meer energie nodig. In 2023 bijvoorbeeld voor het wegpompen van water bij de periodes van extreme regenval. Er zijn steeds meer ontwikkelingen die de realisatie van klimaatambities beïnvloeden. Denk aan netcongestie, striktere waterkwaliteitseisen, stijgende kosten en politieke discussies in de regio over bijvoorbeeld locaties voor zon- en windenergieprojecten. Nieuwe energieprojecten lopen daardoor vertraging op. Waterschappen gaan het doel van energieneutraliteit sowieso halen, maar waarschijnlijk wel iets later dan de huidige ambitie van 2025. Wij blijven als waterschappen actief zoeken naar manieren om onze bedrijfsvoering te verduurzamen en uiteindelijk klimaatneutraal te worden, ondanks deze uitdagingen.”

Circulariteit

Ook de toegenomen inzet van waterschappen op circulariteit komt terug in de Klimaatmonitor. Sander Mager, bestuurslid Unie van Waterschappen: “Als waterschappen streven we ernaar om in 2050 volledig circulair te zijn, met als tussenstap een vermindering van 50 procent in het gebruik van primaire grondstoffen in 2030. We hebben hiervoor een strategie Circulaire Waterschappen en ondersteunen dat met het KCAO-programma, over circulair assetmanagement en duurzaam opdrachtgeverschap. Dit maakt circulariteit bij de waterschappen steeds concreter. In 2023 had 90 procent van de waterschappen circulaire economie-doelstellingen (deels) in hun beleid opgenomen. Driekwart van de waterschappen heeft een nulmeting uitgevoerd om inzicht te krijgen in hun materiaalgebruik en een kwart monitort op circulariteit. De waterschappen verbeteren hun inzicht in de milieu-impact van ingekochte grondstoffen, met meer dan de helft die al concrete stappen heeft gezet.”

> Lees hier de ‘Klimaatmonitor Waterschappen – verslagjaar 2023’

Nog enkele cijfers uit de Klimaatmonitor over 2023

Emissies en energieverbruik

  • De waterschappen hebben CO2-emissies weten te verlagen, zowel voor scope 1 (eigen activiteiten) als scope 2 (indirecte emissies voor energie die is ingekocht).
  • Scope 2-emissies daalden met 56 procent, met name doordat waterschappen meer Nederlandse groen stroom zijn gaan inkopen in plaats van Europese groene stroom.
  • De totale CO2-uitstoot van scope 1 en 2 verminderde met ruim 14 procent tot 684 kton. Hiermee zijn de waterschappen op weg naar klimaatneutraliteit.
  • Stijging totale energieverbruik met bijna 8 procent, grotendeels door het intensievere gebruik van gemalen vanwege de vele neerslag.

Opwekking duurzame energie

  • Stijging eigen opwekking van duurzame energie met 343 TeraJoule (TJ) (8,2 procent) tot 4.505 TJ (met name door nieuwe windturbines).
  • Biogas blijft de grootste bron van duurzame energie, met 66 procent van de eigen opwekking. In totaal is 33 miljoen m³ biogas opgewaardeerd tot 22,5 miljoen m³ groen gas.

Uitstoot lachgas en methaan

  • Waterschappen zetten steeds meer in op het verminderen van broeikasgassen zoals lachgas en methaan. Er zijn programma’s gestart voor verder inzicht en uiteindelijk emissiereductie.
  • Lachgasemissies rapportages zijn 31 procent lager (na wijziging toepassing IPCC model door CBS in 2023.

 Duurzaam opdrachtgeverschap

  • Duurzaam opdrachtgeverschap is in 2023 door bijna 60 procent van de waterschappen vertaald naar een implementatieplan.
  • De CO2-Prestatieladder is een belangrijke tool geworden om duurzaamheid te structureren, met twaalf gecertificeerde waterschappen en nog vijf in de planning.
  • Er is steeds meer aandacht voor biodiversiteit: zes waterschappen nemen biodiversiteit en natuur inclusief bouwen structureel mee.
  • Er zijn verdere stappen gezet in CO2-beprijzing, met elf waterschappen die dit intern toepassen en twee die het gebruiken in aanbestedingen.

Vervoer en mobiliteit

  • Na de tijdelijke verlaging in de coronapandemie is in 2023 het zakelijk verkeer met personenauto’s weer op het niveau van 2019.
  • Woon-werkverkeer met een privéauto is in 2023 terug naar 65 procent van het pre-coronaniveau.
  • Het brandstofverbruik van het eigen wagenpark van waterschappen daalde in 2023 met 11% en de daaraan verbonden CO2-uitstoot verminderde met 16 procent, dankzij vergroening van het wagenpark.
  • Het aantal elektrische auto’s steeg met 56 procent, met als resultaat een jaarlijkse besparing van 500 tot 1000 ton CO2.
  • Het brandstofverbruik voor vrachttransport en onderhoud nam toe met 9 procent, maar door het gebruik van HVO in plaats van diesel steeg de CO2-uitstoot slechts met 3 procent.

Nieuw dit jaar in de Klimaatmonitor zijn de kaartjes in de bijlagen, die laten zien waar aquathermie-projecten en zon-op-waterprojecten zijn gerealiseerd. Ook laten ze zien waar elektriciteit wordt opgewekt en teruggeleverd.

Planbureau voor de Leefomgeving: klimaatrisico’s vragen om versneld adaptatiebeleid

14 mei 2024

Dinsdag 14 mei publiceerde het Planbureau voor de Leefomgeving het rapport: Klimaatrisico’s in Nederland. Het rapport laat zien dat de huidige klimaatrisico’s nu al grote impact hebben op ons dagelijkse leven. Naar verwachting zullen deze risico’s in de toekomst alleen maar groter worden. Voor een toekomstbestendig en leefbaar Nederland zou klimaatadaptatie nu al sturend moeten zijn in onder andere het ruimtelijk beleid, woningbouwbeleid en het natuur- en landbouwbeleid.

pbl-klimaatrisico-landbouw-nat-land-

Toekomstgerichte woningen bouwen vraagt om structurele keuzes

Het klimaat in Nederland verandert. Het is de afgelopen 30 jaar warmer, droger én natter geworden. De klimaatrisico’s laten zien dat het urgent is om te bedenken hoe we hiermee willen omgaan. De overheid heeft de ambitie is om voor 2030 ongeveer een miljoen woningen te bouwen. Door klimaatadaptatie sturend te laten zijn bij de bouw van deze woningen kunnen klimaatrisico’s worden verkleind.

Welke keuzes gaan we maken?

Het PBL rapport laat  zien dat  extreme weersituaties regelmatig leiden tot lagere opbrengsten in de landbouw en schade aan gebouwen en infrastructuur. In de recente perioden van droogte kwam de watervoorziening sterk onder druk te staan, Mede dankzij de grote vraag naar (zoet)water en drinkwater op deze momenten. Vanwege prioriteringsregels in de landelijke verdringingsreeks werden grote watertekorten voorkomen. Maar hierdoor konden niet alle andere gebruikers overal en altijd van voldoende water worden voorzien. Dat had economische en maatschappelijke schade tot gevolg. Dit vraagt om het tijdig maken van keuzes: hoe willen we als maatschappij met deze risico’s omgaan?

Waterschappen: we kunnen dit niet alleen

“De klimaatrisico’s van PBL laten zien dat we voor flinke uitdagingen staan als Nederland. Als waterschappen kunnen we hierin veel, maar we kunnen dit niet alleen.” reageert Erik den Hertog, bestuurslid bij de Unie van Waterschappen. “Als waterschappen hebben we natuurlijk al eeuwenlang ervaring in het afvoeren van water. Maar met het veranderende klimaat moeten we nu ook kampioen worden in water vasthouden. Het waterbeheer wordt steeds complexer en uitdagender, niet alles kan meer overal. We moeten daarom water en bodem leidend maken bij hoe we ons land gebruiken en inrichten. Of het nu gaat om het kiezen van locaties voor nieuwe woonwijken of het bepalen welke gewassen we verbouwen, water moet een hoofdrol spelen in die beslissingen. Laat de waterschappen aan tafel zitten als waterexperts bij al die ruimtelijke vraagstukken. Zodat de woonwijken die we nu bouwen ook toekomstbestendig worden en we hier over 30 jaar ook nog fijn met elkaar kunnen wonen, ondernemen, werken en recreëren.”

Waterschappen leveren inbreng commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving

Op donderdag 23 mei is het commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving van de Tweede Kamercommissie Binnenlandse Zaken. De Unie van Waterschappen leverde inbreng voor het agendapunt over het rapport 'Hemelwater- en grijswatergebruik in het gebouw’.



Waterhergebruik en -besparing

Door bevolkingsgroei, economische activiteiten en klimaatverandering neemt het (drink)waterverbruik in Nederland toe. Tegelijkertijd daalt de beschikbaarheid van zoetwater door toenemende droogte. We moeten daarom zuinig omgaan met water en inzetten op waterbesparing en hergebruik van water, schrijven de waterschappen in hun inbreng.

Op korte termijn al drinkwatertekorten

Onderzoek van het RIVM en Vewin laat zien dat er op korte termijn al drinkwatertekorten kunnen ontstaan. Bijvoorbeeld in gebieden waar veel nieuwe woningen worden gebouwd. Waterbesparende maatregelen zijn snel nodig om te voorkomen dat de opgave toeneemt. Een hemelwater-/grijswatersysteem is voldoende om de doelstellingen voor drinkwaterbesparing per woning te realiseren.

> Bekijk hier de volledige inbreng van de waterschappen

Versnellingsprogramma Lachgasreductie officieel van start

25 maart 2024

Op 22 maart heeft de Commissie Waterketens en Emissies (CWE) van de Unie van Waterschappen unaniem ingestemd met de sectorbrede aanpak voor reductie van lachgasemissies. De commissie heeft opdracht gegeven om het vier jaar durende landelijke sectorbrede Versnellingsprogramma Lachgasreductie uit te voeren.

versnellingsprogramma-lachgasreductie

In oktober 2022 is in de Ledenvergadering van de Unie de Strategische Visie ‘Op weg naar Klimaatneutraliteit’ vastgesteld. In deze strategische visie staat dat de waterschappen streven naar een reductie van 50% van de emissie van lachgas in de afvalwaterzuivering in 2030 en naar klimaatneutraliteit in 2035. De reductie van de emissie van lachgas is een belangrijk onderdeel, omdat lachgas een sterk broeikasgas is (265 keer sterker dan CO2). Lachgas (distikstofoxide of N2O) komt vrij bij rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) als gevolg van het microbiële proces. Dit maakt dat de emissie van lachgas zo’n 60 procent uitmaakt van de totale CO2-footprint.

Flinke opgave

De reductie van lachgas is een flinke opgave. Het versnellingsprogramma heeft als doel om de werkelijke emissie van lachgas vanuit rwzi’s vast te stellen. En om nog beter inzicht te krijgen in reductiemogelijkheden en deze toe te gaan passen op deelnemende rwzi’s.

Versnellingsprogramma Lachgasreductie

Alle 21 waterschappen hebben met elkaar afgesproken om deel te nemen aan het Versnellingsprogramma. Er zijn rwzi’s geselecteerd om de onderzoeken en maatregelen uit te kunnen voeren. Vanwege deze collectieve aanpak om de doelen te realiseren heeft het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) subsidie ter beschikking gesteld. Als onderdeel van een packagedeal voor de uitvoering van de Visie Klimaatneutraliteit is € 8 miljoen beschikbaar voor het Versnellingsprogramma Lachgasreductie voor 2024-2028. Daarmee is het Versnellingsprogramma Lachgasreductie onderdeel van het strategisch partnerschap tussen het ministerie van EZK en de Unie van Waterschappen voor de realisatie van de klimaat- en energiedoelen in Nederland.

Effecten

Het beoogde effect van het versnellingsprogramma omvat:

  • Het verder vergroten van noodzakelijke kennis en inzicht over de vorming van lachgas;
  • Vaststellen emissie van lachgas vanuit rioolwaterzuiveringsinstallaties op basis van metingen;
  • Formuleren van reductiemaatregelen;
  • Concrete reductie van lachgas.

Programmateam

De VvZB (Vereniging van ZuiveringsBeheerders) gaat de regie voeren over het programma, in samenwerking met STOWA en de Unie van Waterschappen. De aanpak om de geformuleerde doelen en resultaten te bereiken gebeurt via drie werksporen: Inzicht (spoor 1), Reductie (spoor 2) en Speelveld (spoor 3). De sporen hangen nauw met elkaar samen. Binnen elk spoor is een fasering aangebracht van voorbereiden, uitvoeren, analyseren en opleveren eindproducten.

Er is een programmateam samengesteld met daarin een programmamanager en een trekker voor elk spoor. Om de collectieve aanpak te bevorderen, komen de leden van het team van verschillende waterschappen en de Unie. Daarnaast zal ook het Community of Practice (CoP) Lachgas een belangrijke rol vervullen in de uitvoering van het programma als platform om informatie en ervaringen te delen en de opgedane kennis te borgen.

De balans opmaken van 2023: waar staan we nu met stikstof?

21 december 2023

Ook in 2023 is het veel over de stikstofcrisis gegaan en is er gewerkt aan maatregelen. Er is vooral ook veel gepraat en nog steeds is veel onzeker richting de toekomst. Ondertussen wordt de uitvoering van waterschapsprojecten geraakt door de stikstofbeperkingen. Waar staan we nu?

Polder landschap met weide, water en natuur- stikstof

De Unie van Waterschappen heeft een stikstof-update naar alle waterschappen gestuurd om inzicht te bieden in de mogelijkheden die er op dit moment zijn om een stikstofvergunning te krijgen.

Versterken van de natuur

In een robuuste natuur ligt de oplossing van de stikstofproblematiek: zonder sterke natuur geen vergunningen en een sterke natuur is minder gevoelig voor stikstof. Waterschappen zetten zich in voor het versterken van de natuur. Dit doen ze door met relatief eenvoudige maatregelen als flexibel peilbeheer, beekherstel en natuurvriendelijke oevers te helpen aan het versnellen van natuurherstel. Het is echter nog steeds nodig om de uitstoot van stikstof te verminderen.

Terugdringen van uitstoot

Na het wegvallen van de bouwvrijstelling in 2022 moeten de waterschappen werken met zo min mogelijk emissies (veelal veroorzaakt door het gebruik van dieselmotoren). De waterschappen hebben de ambitie om zoveel mogelijk om te schakelen naar elektrisch materieel. Maar ook dit is een omslag die niet van de ene op andere dag is gerealiseerd. Daarnaast is elektrisch materieel duur en nog niet altijd beschikbaar. Binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma is het beperkt mogelijk om subsidies aan te vragen voor het gebruik van elektrisch materieel.

Voortoets en Porthos-uitspraak

In de huidige situatie hebben projecten die direct verband houden met het beheer van Natura 2000-gebieden geen vergunning nodig. Dit geldt bijvoorbeeld voor veel projecten die het in kader van het verbeteren van de waterkwaliteit worden uitgevoerd. Bij projecten waar met zekerheid valt vast te stellen dat ze geen negatief effect hebben op kwetsbare natuur, moet een Voortoets Stikstof worden uitgevoerd. De provincies hebben hiervoor een handreiking ontwikkeld. Als negatieve effecten niet op voorhand kunnen worden uitgesloten moet er een zogenaamde passende beoordeling plaatsvinden. De Porthos-uitspraak van de Raad van State biedt voor dit soort projecten enig perspectief.

Extern salderen en ADC-toets

Als wel duidelijk is dat een project gepaard gaat met schadelijke stikstofuitstoot kan een project alsnog doorgang vinden als deze effecten worden voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door elders stikstofruimte ‘weg te halen’. Hierbij valt te denken aan ruimte door in de buurt bijvoorbeeld een veehouderij op te kopen. Dit heet extern salderen. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan is er voor dit soort projecten nog een laatste redmiddel: de ADC-toets. Deze procedure staat open voor projecten die mogelijk significante natuurschade veroorzaken waarvoor geen alternatieven zijn (A), die van doorslaggevend belang zijn (D) en waar compensatie wordt geregeld voor de beschadigde natuur (C) door aanleg van nieuwe vergelijkbare natuur.

De Unie van Waterschappen houdt de waterschappen op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. En brengt hun zorgen en aandachtspunten in bij landelijke overleggen rond de stikstofaanpak.

> Lees de Stikstof-update van de Unie van Waterschappen (PDF)  

Subsidie voor klimaatbeleid van de waterschappen

18 december 2023

Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat verstrekt 12 miljoen euro subsidie aan de waterschappen om het proces bij de rioolwaterzuivering te verduurzamen. Dat heeft demissionair minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) vandaag bekend gemaakt. De waterschappen hebben stevige klimaatambities en zijn blij met deze waardering vanuit het Rijk.

subsidie-klimaatadaptief-klimaatbeleid

Klimaatbeleid

De nationale doelstelling is om in 2050 klimaatneutraal te zijn, maar de waterschappen hebben in de strategische visie ‘Op weg naar klimaatneutraliteit’ afgesproken dat zij dit al in 2035 willen bereiken. Om Nederland ook op termijn bewoonbaar, veilig en leefbaar te houden, moet de uitstoot van broeikasgassen snel worden teruggebracht. Nederland heeft hierbij als laaggelegen delta een buitengewoon groot belang.

Sander Mager, portefeuillehouder waterketen van de Unie van Waterschappen: “Als waterschappen gaan wij hierin voorop. Want in ons dagelijks werk stellen de weersextremen en zeespiegelstijging ons nu al voor enorme uitdagingen. Niet meer dan logisch dat wij zelf alle mogelijkheden inzetten om klimaatverandering te voorkomen. De subsidie van 8,6 miljoen euro voor lachgasreductie en 3,4 miljoen euro voor het stimuleren van innovatieve energieprojecten gaat ons daarbij helpen.”

Kosten terugverdienen

Om de ambities te realiseren zijn veel investeringen nodig, maar de verwachting is dat op onderdelen als duurzame energieproductie de kosten op termijn worden terugverdiend.

Erik den Hertog, portefeuillehouder energie van de Unie van Waterschappen: “De duurzame energie die waterschappen zelf produceren, zorgt niet alleen voor milieuwinst, maar ook voor financiële voordelen die  uiteindelijk geheel terugvloeien naar bedrijven en huishoudens in ons gebied. Het helpt om onze eigen energienota betaalbaar te houden en de kwetsbaarheid van de energievoorziening voor onze eigen processen te minimaliseren. Dit is maatschappelijke winst en daar doen we het voor.”

Uitstoot lachgas

Een groot deel van de rijkssubsidie gaat rechtstreeks naar de waterschappen om de uitstoot van lachgas op de rioolwaterzuivering te meten, te begrijpen en te verminderen. De ambitie is om de uitstoot van lachgas van 0,6 megaton terug te brengen naar 0,2 megaton in 2030. Daarmee zijn grote investeringen gemoeid, maar het levert heel veel milieuwinst op, want lachgas is ruim 250 keer schadelijker dan CO2. Het past in het industriebeleid van het Rijk om de waterschappen hierin financieel te ondersteunen.

Demissionair minister Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat): “We stimuleren bedrijven en organisaties om te innoveren en tegelijkertijd sneller en extra te verduurzamen. Dat is niet alleen nodig voor de klimaatdoelen, maar ook voor het behoud van vitale industrie in Nederland. De waterschappen krijgen daarom ondersteuning. Ze verminderen niet alleen de uitstoot van lachgas aanzienlijk, ze stimuleren ook duurzame energieproductie van waterstof, groen gas en zorgen voor het circulair kunnen inkopen van materialen en installaties.”

Programma Klimaatneutraal

Om de ambities die in de strategische visie zijn vastgelegd te realiseren is door de Unie van Waterschappen een ‘Programma Klimaatneutraal’ ingesteld. Kennis en ervaring wordt in deelprogramma’s gebundeld op het terrein van onder andere groen gas, aquathermie, waterstof, lachgas en methaan. Daarnaast verkennen de waterschappen hoe hun rioolwaterzuiveringen zouden kunnen werken als ’smart energy hubs’, die helpen om het maatschappelijke probleem van de netcongestie lokaal op te lossen.


Deel van de oplossing

Erik den Hertog: “De energietransitie is ingrijpend, maar biedt ook kansen. Ook waterschappen krijgen steeds meer last van netcongestie, maar kunnen ook deel worden van de oplossing, bijvoorbeeld door hun terreinen, assets en energie ter beschikking te stellen. We moeten voorkomen dat het waterbeheer en de lokale economie op slot komen te staan. Het is zaak om koersvast te blijven en op stoom te blijven, want het klimaat wacht niet. Het ‘Programma Klimaatneutraal’ van de waterschappen gaat daarbij helpen.”

> Lees wat de waterschappen doen op het gebied van klimaatbeleid

Nationaal Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie naar Tweede Kamer

22 november 2023

Vrijdag 17 november stuurde demissionair minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat het Nationaal Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie naar de Tweede Kamer. Het programma geeft inzicht in wat Nederland nu al doet op het gebied van klimaatadaptatie, wat er nog moet gebeuren en hoe kan worden versneld.

Droogte waterpeil meten

“Bij elke ontwikkeling in Nederland zullen we standaard rekening moeten houden met zeespiegelstijging, toenemende hitte, langere perioden van droogte of juist extreme neerslag”, aldus Harbers. “Uiteraard vergt dit duidelijke doelen, goed beschikbare en toepasbare kennis. Maar ook heldere verantwoordelijkheden, uitgewerkte maatregelen en duidelijkheid over capaciteit en financiering.”

Versnelling

Het Nationaal Uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie biedt een overzicht van alle initiatieven rond klimaatadaptatie die momenteel lopen. Harbers: “Ik zie dit uitvoeringsprogramma als een eerste stap in deze concretiseringsslag. Een stap die ervoor zorgt dat we sneller gaan lopen om het gat te dichten tussen geplande en benodigde acties.”

Ruimte reserveren

Ook de waterschappen pleiten een versnelling en voor klimaatadaptief handelen als gemeengoed. “Zeespiegelstijging en extreem weer vragen om een langetermijnperspectief en het reserveren van voldoende budget”, zegt Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen. “Verder is in alle ruimtelijke plannen voor de toekomst plaats nodig voor dijkversterkingen en wateropvang. Dijken zullen in de toekomst hoger en breder moeten worden. Dat gaat veel ruimte en geld kosten.”

Klimaatbestendig bouwen

Ook in de woningbouwopgave zien de waterschappen een duidelijke en voorwaardelijke rol voor klimaatadaptatie. Van der Sande: “Vanaf nu moeten we in Nederland slim gaan bouwen. Dat betekent nieuwbouwlocaties kiezen waar ruimte is of wordt gereserveerd voor water, en niet bouwen op plekken die daarvoor ongeschikt zijn. Denk aan uiterwaarden of een slappe bodem. Ook moeten we klimaatbestendig bouwen. Dat is geen wensbeeld, maar moeten we gewoon gaan doen. Een manier om dit te bevorderen is bijvoorbeeld strengere bouwvoorschriften opnemen in het Bouwbesluit.”

Bekijk wat de waterschappen willen als het gaat om bouwen:

> Lees wat de waterschappen doen om schade door klimaatverandering te beperken



Waterschappen roepen op om nu besluiten te nemen voor 2100 en later

9 oktober 2023

Op 9 oktober presenteerde het KNMI de nieuwe klimaatscenario’s voor Nederland. De klimaatscenario’s laten zien dat weersextremen vaker gaan voorkomen. We gaan dus vaker te maken krijgen met extreme neerslag en droogte. Ook zal de zeespiegel harder stijgen dan aanvankelijk gedacht. De Unie van Waterschappen wijst erop dat dit grote consequenties heeft voor het waterbeheer. Dijkversterkingen en andere maatregelen om het extreme weer aan te kunnen vragen veel ruimte en geld.



Uit de presentatie van de KNMI Klimaatscenario’s blijkt dat het in alle seizoenen warmer wordt. En dat we te maken krijgen met drogere zomers en nattere winters. Ook kijken we mogelijk tegen een zeespiegelstijging van 1 meter aan in 2100. Het KNMI signaleert ook dat weersextremen elkaar sneller zullen gaan opvolgen. Het kenniscentrum benadrukt dat het klimaat sowieso gaat veranderen richting de toekomst en we ons daarop moeten gaan aanpassen. Het KNMI schrijft daarover: de mate waarin huidige en toekomstige generaties te maken krijgen met een warmere en andere wereld is afhankelijk van de keuzes die we nu maken.

Nu besluiten nemen met 2100 als uitgangspunt

Voor de waterschappen bieden de klimaatscenario’s van het KNMI belangrijke kaders. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “We gebruiken de scenario’s om onze normen voor waterveiligheid en wateroverlast op te baseren. Om toekomstige schade en ellende te voorkomen, pleiten we ervoor om zowel voor waterbeheer als voor ruimtelijke keuzes, voor bijvoorbeeld woningbouw, uit te gaan van de bovenkant van de klimaatscenario’s en 2100 als zichtjaar aan te houden. We weten nog niet precies hoeveel en hoe snel het klimaat verandert en de zeespiegel stijgt. Door nu te kiezen voor een robuuste aanpak en opties open te houden voor toekomstige maatregelen, voorkomen we dat we verkeerde keuzes maken en achteraf moeten bijsturen en repareren. Alleen zo blijven we een veilige delta.”

Langetermijndenken

De waterschappen vragen naar aanleiding van de nieuwe klimaatscenario’s aandacht voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening bij een nieuw kabinet. Op dit moment vindt de grootste dijkversterkingsoperatie sinds de Deltawerken plaats in het Hoogwaterbeschermingsprogramma. In 2050 voldoen alle dijken aan de nieuwe normen voor waterveiligheid. Jeroen Haan, bestuurslid en portefeuillehouder waterveiligheid van de Unie van Waterschappen: “Voor de huidige werkzaamheden aan de dijkveiligheid in Nederland zijn slechts tot 2028 financiële afspraken gemaakt met het Rijk. In de komende kabinetsperiode zijn daarom nieuwe afspraken nodig over de gedeelde financiering van dijkversterking tussen 2028 en 2050.” De Unie van Waterschappen roept ook op om verder te kijken.

Haan: “Het klimaat verandert sowieso en daar moeten we tijdig op anticiperen. Dat betekent dat we nu een langetermijnvisie moeten hebben voor de ruimtelijke inrichting van Nederland en voor de waterveiligheid in Nederland na 2050. Hier moet voldoende budget én ruimte voor worden gereserveerd. In alle ruimtelijke plannen waar nu gesprekken over plaatsvinden, moet ruimte worden gereserveerd voor dijkversterkingen en voor het opvangen van water. Dijken zullen in de toekomst hoger en breder moeten worden. Dat gaat veel ruimte en geld kosten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de waterschappen en het Rijk.”

Effecten zeespiegelstijging opvangen

Daarom pleiten de waterschappen ervoor om die ruimtelijke reserveringen voor water op te nemen in onder meer de Nota Ruimte waar het ministerie van Binnenlandse Zaken mee bezig is. Ook roepen de waterschappen op om het Deltafonds tijdig te vergroten. “We willen ons land weerbaarder maken tegen de onzekerheden die zeespiegelstijging met zich meebrengt. Op basis van inzichten van het KNMI concluderen we dat het Deltafonds moet worden opgehoogd om de effecten van zeespiegelstijging en op te kunnen vangen”, legt Van der Sande uit.