Steun voor centrale rol van water bij ruimtelijke plannen

25 november 2022

Op 25 november heeft minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) met een brief aan de Tweede Kamer de nationale kaders gepresenteerd voor ruimtelijke plannen: water en bodem sturend. Het kabinet geeft hiermee invulling aan de afspraak in het coalitieakkoord.



De Kamerbrief komt tegemoet aan het pleidooi van de waterschappen voor landelijke kaders op dit gebied. De waterschappen gaan, vanuit hun kennis van en verantwoordelijkheid voor het watersysteem, meewerken aan een regionale uitwerking van dit beleid in gebiedsprocessen en de verschillende ruimtelijke plannen.

Integrale aanpak en Rijkskaders voorwaardelijk

Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Met de Kamerbrief water en bodem sturend wordt ons pleidooi landelijk concreet gemaakt. We blijven wel aandringen op een snelle verankering op landelijke wetgeving en op regionale borging in de gebiedsprogramma’s van het Nationaal Programma Landelijk gebied (NPLG). Dat doen we ook in andere ruimtelijke plannen voor bijvoorbeeld woningbouw en energie, waarin de provincies een stevige rol krijgen. Hiervoor is een integrale aanpak een vereiste. Een mogelijke versnelling op thema’s zoals stikstof en woningbouw mag geen aanleiding zijn om van dit principe af te stappen. Er is tegelijkertijd een waterkwaliteitsvraagstuk op te lossen”.

Een samenhangend pakket voor het landelijk gebied

Naast de Kamerbrief water en bodem sturend heeft het kabinet ook (proces)brieven over stikstof en landbouw naar de Kamer gestuurd, als een samenhangend pakket over de grote opgaven in het landelijk gebied. De nationale kaders over water en bodem sturend zijn daarvoor randvoorwaardelijk. “Het aanpakken van de achteruitgang van de natuur, de waterkwaliteit en de aanpak van klimaatverandering dulden geen uitstel meer. Tegelijkertijd lukt dat alleen als de landbouwsector, als belangrijke partner in het gebied, perspectief op korte en lange termijn heeft en kan bijdragen aan de transitie van het landelijk gebied. Het is nodig dat daarbij uitgegaan wordt van de basis, het water- en bodemsysteem. De kabinetsplannen bieden een bemoedigende basis, het is een complexe puzzel en het past om hierin gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen”.

Water en bodem sturend

Nederlanders ervaren steeds meer dat de grenzen van het water- en bodemsysteem zijn bereikt. Dat komt door de gevolgen van klimaatverandering én doordat we ons land steeds intensiever gebruiken. Om te voorkomen dat we onszelf klem zetten, moet het belang van een gezond water- en bodemsysteem voorop staan en moeten we nu al rekening houden met de ruimtelijke randvoorwaarden die voor Nederland nodig zijn. In plaats van ons water- en bodemsysteem aan te passen aan onze wensen, is het nodig dat wij ons gaan aanpassen aan de grenzen die water en bodem aan ons stellen. Zodat we ook in de toekomst, met een ander en grillig klimaat kunnen blijven leven, wonen en werken.

Minister De Jonge: ‘Klimaatbestendig bouwen kán’

3 februari 2022

Het is belangrijk om de klimaatcrisis, de woningcrisis, de stikstofcrisis en de biodiversiteitscrisis in samenhang op te lossen. Dat is één van de antwoorden van minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) op Kamervragen van de Partij voor de Dieren.



In december stelde deze partij de minister vragen over woningbouw en klimaatverandering. Aanleiding was het tweede advies over woningbouw en klimaatadaptatie van Deltacommissaris Peter Glas en het artikel daarover in het Financiële Dagblad.

Nieuwe woningen

De Partij voor de Dieren maakt zich zorgen dat er 820.000 nieuwe woningen worden gebouwd op plekken met het risico op extreem weer, pieken in de rivierafvoer of een stijgende zeespiegel, en stelde daarover vragen. Minister de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) heeft die vragen nu beantwoord.

Klimaatbestending bouwen

De minister zegt dat de meeste Nederlanders nu eenmaal in voor klimaatverandering gevoelige gebieden wonen. En net in die gebieden is er grote behoefte aan betaalbare woningen. Volgens de minister kan dat: door klimaatbestendig te bouwen en de meest kwetsbare plekken te mijden.

Deltacommissaris

Hoe de minister dat gaat doen, laat hij in dit eerste kwartaal weten in een reactie op het advies van de Deltacommissaris. In die reactie zal staan hoe de overheid aan de slag gaat met de uitdaging om snel betaalbare woningen te bouwen en daarbij rekening te houden met de gevolgen van klimaatverandering.

Nationale maatlat

Daarnaast werken de ministeries van VRO, Infrastructuur en Waterstaat en LNV dit jaar samen aan een nationale maatlat. Die maatlat maakt duidelijk wat klimaatadaptief bouwen is en gaat over thema’s als hitte, wateroverlast en overstroming, droogte, klimaatbestendigheid en biodiversiteit.

Water en bodem sturend

De minister benadrukt nogmaals dat in het coalitieakkoord staat dat water en bodem sturend moeten worden in ruimtelijke planvorming. Bij de locatiekeuze wordt gekeken wat past vanuit het bodem- en watersysteem. Daarbij wordt rekening gehouden met andere belangen die een rol spelen bij woningbouwontwikkeling.

Kosten

De waterschappen zijn blij met de vermelding in het coalitieakkoord dat water en bodem sturend moeten worden in ruimtelijke ontwikkeling. Zij wijzen erop dat niet-klimaatbestendig bouwen op lange termijn tot veel meer kosten leiden.

> Lees alle vragen en antwoorden

Structurele acties nodig in strijd tegen droogte

15 december 2021

In opdracht van de waterschappen en de provincies hebben verschillende kennisinstellingen onderzoek gedaan naar de droogtesituatie op de hoge zandgronden. De conclusie: in de strijd tegen droogte zijn structurele maatregelen nodig in de inrichting van het watersysteem en het landelijk gebied én in het watergebruik.



Dat staat in het rapport ‘Droogte in de zandgebieden van Zuid-, Midden- en Oost-Nederland: Het verhaal – analyse van droogte 2018 en 2019 en bevindingen’.

Daadkrachtig bestuur en beheer

Een van de aanbevelingen van de onderzoekers van KnowH2O, KWR, Deltares, Wageningen Universiteit, FWE en HSS gaat over daadkrachtig bestuur en beheer. Volgens de onderzoekers moet er een duidelijke verdeling zijn van verantwoordelijkheden om op een evenwichtige manier een afweging te maken tussen de belangen in alle bestuurslagen. Door effectief beleid moet snel in de praktijk resultaat worden geboekt.

Grondwaterstanden omhoog

De grondwaterstanden in het zandgebied moeten structureel hoger worden dan nu. Meer water vasthouden en beperking van ontwatering liggen hier aan de basis. Tegelijkertijd is het belangrijk om de grondwatervoorraad waar het kan te vergroten. Bijvoorbeeld door ondergrondse opslagmogelijkheden voor water te benutten en te creëren.

‘Ontstenen’

Een andere maatregel in bebouwd gebied is het ‘ontstenen’ van tuinen en terreinen. In natuurterreinen kan naaldbos omgezet worden in heide. Zo verdampt daar minder water en blijft meer water over om het grondwater aan te vullen.

Zuiniger omgaan met water

Om droogteproblemen het hoofd te bieden, is het daarnaast nodig om meer in te zetten op het verminderen van het watergebruik door burgers, industrie en landbouw. Grondwateronttrekkingen moeten worden beperkt of gepaard gaan met een grotere grondwateraanvulling. Ook kan in ruimte en tijd meer gevarieerd worden met onttrekkingen. Zo wordt in droogtegevoelige gebieden tijdens droog weer minder tot geen water onttrokken.

Herinrichting platteland

Daarnaast wordt in het onderzoeksrapport ingegaan op de herinrichting van het platteland. Om het bodem- en watersysteem toekomstbestendig te maken, is het nodig om ook het landgebruik aan te pakken. We moeten accepteren dat niet overal alles meer kan, mede onder invloed van de klimaatverandering.

Sturende rol van water

De onderzoekers, de waterschappen en de provincies pleiten hierbij voor een sturende rol van water in de ruimtelijke inrichting. Hierbij roepen zij op verschillende opgaven met elkaar te verbinden, zoals de stikstofaanpak, de woningbouwopgave, de energietransitie en de transitie naar klimaatbestendig Nederland.

Eindrapport Droogte in zandgebieden van Zuid-, Midden- en Oost-Nederland

Wel of niet bouwen in het groen?

5 juli 2021

Op 5 juli heeft demissionair minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken) antwoord gegeven op Kamervragen van Tweede Kamerlid Alexander Kops (PVV) over bouwen in het groen. De minister benadrukt dat er eerst binnen de stad wordt gebouwd en als laatste optie ook buiten de stad.



Het Kamerlid stelde deze Kamervragen naar aanleiding van het rapport van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) ‘Ruimtelijke ordening en bouwlocaties – De potentie van woningbouw in de groene omgeving’. In dit rapport staat dat er ruimte zou zijn voor een half miljoen woningen in het groen.

Grote gevolgen

In haar antwoord benadrukt de minister dat de woningbouwopgave zowel binnenstedelijk als buitenstedelijk wordt gerealiseerd. Ook bevestigt ze de lijn van de NOVI: eerst binnenstedelijk, dan aan de randen en als laatste optie buitenstedelijke locaties. In de afweging, die met decentrale overheden in verstedelijkingsstrategieën gemaakt wordt, wordt klimaat als aandachtspunt genoemd, naast mobiliteit, landschap en energie. De minister benadrukt dat buitenstedelijk bouwen grote gevolgen heeft voor infrastructurele werken en waterhuishouding.

Water meewegen in locatiekeuze

De Unie van Waterschappen steunt deze lijn. Onlangs waarschuwde Unievoorzitter Rogier van der Sande dat fouten van nu nog generaties lang zullen doorwerken. Daarom is het van belang om klimaatverandering en waterhuishouding goed mee te wegen in locatiekeuzes, maar ook in de inrichting van locaties en in bouwvoorschriften.

Bekijk de antwoorden van de minister

Waterschappen: ‘Bouw huizen op klimaatbestendige plekken’

18 juni 2021

De commissie Binnenlandse zaken van de Tweede Kamer praat op 24 juni over de woningbouwopgave. Waterschappen, gemeentes en provincies hebben hun zorgen in een gezamenlijke inbreng onder de aandacht van Kamerleden gebracht.



De waterschappen leggen bij de woningbouwopgave vooral de nadruk op de locaties van de te bouwen huizen. Huizen moeten op klimaatbestendige plekken gebouwd worden. Nederland is immers kwetsbaar voor overstromingen en weersextremen. Bouwen op verkeerde plekken leidt tot grote financiële schade.

Nieuwbouwwijken

Naast de locatiekeuze gaat het ook om de inrichting van de nieuwbouwwijken. Bij de inrichting moeten straten en gebouwen zo ontworpen en gebouwd worden dat water zoveel mogelijk buiten de deur wordt gehouden.

Staat van Ons Water 2020: waarde van water in beeld

27 mei 2021

In 2020 is er meer dan ooit aandacht geweest voor de waarde van rioolwater als graadmeter voor de Nederlandse gezondheid en voor water en bodem als ordenende principes. Dat zijn enkele van de conclusies in de rapportage de Staat van Ons Water 2020, die demissionair minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat op 19 mei aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.



De rapportage geeft inzicht in alle aspecten en kosten van het Nederlandse waterbeheer.

Roerig jaar

Rogier van der Sande, voorzitter Unie van Waterschappen: “De Staat van Ons Water 2020 laat zien wat we gezamenlijk als waterbeheerders bereikt hebben. Maar ook welke uitdagingen er nog voor ons liggen. Ik ben er trots op dat we in het roerige jaar 2020 onverminderd hebben gezorgd voor veilige dijken en schoon en voldoende water. En dat we een bijdrage hebben kunnen leveren aan het in beeld brengen van trends van het coronavirus via de ‘big brown data’ uit het rioolwater. Het is ook goed dat het uitgangspunt van water en bodem als ordenende principes in de ruimtelijke ordening steeds luider klinkt, zoals vastgelegd in de Nationale Omgevingsvisie. Dat is hard nodig nu droogte en piekbuien en de grote opgave rondom woningbouw de zorg voor goed waterbeheer steeds meer op de spits drijven.”

Uitdagingen

In de Staat van Ons Water komen diverse uitdagingen in het waterbeheer aan de orde. Zoals de gevolgen van de coronapandemie en de PFAS- en stikstofproblematiek. 2020 was het derde droge jaar op rij. Het voorjaar was zelfs het droogste ooit gemeten. De 3 opeenvolgende droge zomers laten zien dat in een deel van Nederland de beschikbaarheid van water niet voldoende is voor het gebruik van grond- en oppervlaktewater. Hierdoor komen het watersysteem en de watervoorraad onder druk te staan.

De hoeveelheid medicijnresten in oppervlaktewater is sterk toegenomen. Jaarlijks bereikt minstens 190 ton medicijnresten het oppervlaktewater. In 2020 heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 30 miljoen euro subsidie beschikbaar gesteld om samen met de waterschappen 13 rioolwaterzuiveringsinstallaties te voorzien van een vergaande zuiveringsstap voor het eind van 2023.

Successen

De waterschappen hebben bij de uitbraak van het coronavirus in 2020 in korte tijd een grote logistieke operatie op touw gezet, om bij te dragen aan het in beeld brengen van het coronavirus via rioolwatermetingen. De waterschappen en het RIVM onderzoeken nu door heel Nederland het rioolwater op deeltjes van het coronavirus. Zo wordt het rioolwater van alle ruim 17 miljoen mensen in Nederland onderzocht. Op termijn heeft het rioolwateronderzoek de potentie om ook op andere gebieden, zoals medicijn- en drugsgebruik, de gezondheid van Nederlanders in kaart te brengen.

2020 was ook het jaar van de succesvolle afronding van het Bestuursakkoord Water, waarmee de doelmatigheid van het waterbeheer is vergroot.

Wat is de Staat van Ons Water?

De Staat van Ons Water is een gezamenlijke jaarlijkse rapportage aan de Tweede Kamer over de ontwikkelingen in het waterbeleid. De rapportage is opgesteld door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de Unie van Waterschappen, de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (VEWIN), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Staat van Ons Water 2020

Waterschappen herkennen zich in boodschap PBL

9 april 2021

Op 8 april heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) het rapport ‘Grote opgaven in een beperkte ruimte’ uitgebracht. De conclusies uit het rapport liggen in lijn met de oproep van de Unie van Waterschappen aan een nieuw kabinet om water sturend te laten zijn voor de leefomgeving.



De leefomgeving staat onder grote druk, zegt het PBL. Er moeten veel nieuwe woningen worden bijgebouwd. Om de opwarming van de aarde te beperken, moeten er locaties worden gevonden voor windmolens en zonnepanelen. En door klimaatverandering, landbouw, woningbouw en bedrijvigheid staat de draagkracht van bodem, water en biodiversiteit onder grote druk. Het PBL roept het nieuwe kabinet op om niet alleen het nieuwe ruimtegebruik in te passen, maar tegelijkertijd de omgevingskwaliteit te verbeteren. Bodem en water zijn hiervoor de sleutel.

Ruimtelijke keuzes

Deze aanbevelingen liggen helemaal in lijn met de oproep van de Unie van Waterschappen en Vewin aan het nieuwe kabinet om water sturend te laten zijn voor de inrichting van de leefomgeving. Volgens het PBL zijn er op nationaal niveau richtinggevende ruimtelijke keuzes voor de lange termijn nodig. Het Planbureau dringt aan op meer verantwoordelijkheid van het Rijk bij de realisatie van resultaten. Ook vindt het PBL dat een nationale integrale verstedelijkingsstrategie nodig is. Die moet gebaseerd zijn op wonen, werken, de bijpassende infrastructuur en op energie, water en groen.

Dweilen met de kraan open

De Unie van Waterschappen steunt het advies van het PBL. De waterschappen dringen er daarbij op aan om bij grootschalige nieuwbouwprojecten een groot watertekort of een verpletterende hoosbui niet af te wachten, maar vooraf watervriendelijke en klimaatbestendige keuzes te maken. Niet dweilen met de kraan open, maar ook in economische zware en onzekere tijden blijven investeren in het verduurzamen van onze leefomgeving, anticiperend op klimaatverandering. De waterschappen vragen van het nieuwe kabinet dan ook nationale regie om de decentrale overheden hiervoor in positie te brengen.

Kansrijke maatregelen

“Dit advies van het Planbureau voor de Leefomgeving is een belangrijke bouwsteen voor uitwerkingen van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) voor het volgende kabinet”, zegt Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen. “Een belangrijk vraagstuk omdat het gaat om waterbewuste, toekomstbestendige keuzes. Die keuzes kosten misschien meer geld en vragen meer aandacht dan er nu voor is. Als we deze keuzes voor ons uit schuiven, zadelen we volgende generaties op met grote problemen. De zoekgebieden die het PBL aanreikt voor kansrijke maatregelen voor het verbeteren van de zoetwaterbeschikbaarheid zijn daarom interessant.”