Herman Havekes ontvangt Uniepenning

17 oktober 2024

Op donderdagmiddag 17 oktober heeft Herman Havekes de Uniepenning uitgereikt gekregen tijdens zijn afscheidssymposium ‘Vroeger was alles beter… Toch?’. De Unie van Waterschappen eert Havekes op deze manier voor zijn kennis over en inzet voor de waterschappen.

Herman Havekes en Rogier van der Sande op podium in kerk

Veertig jaar bij de Unie

Havekes gaat na veertig jaar trouwe dienst bij de Unie van Waterschappen met pensioen. Hij is een autoriteit op het gebied van waterschapskennis. Op zijn afscheidssymposium werd hij geroemd om zijn bevlogenheid door onder meer hoogleraren Petra van Dam (Water- en Milieugeschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam) en Marleen van Rijswick (Europees en nationaal waterrecht aan de Universiteit Utrecht).

Uitreiking Uniepenning

Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen, reikte de Uniepenning aan Havekes uit. “Herman is voor ons altijd een wandelende encyclopedie op het gebied van waterrecht en waterschappen geweest. Zijn kennis en inzichten waren van onschatbare waarde. Het waterschapsbestel is nog net niet door Herman zelf bedacht. We gaan zijn onuitputtelijke kennis en scherpe verhandelingen missen en de Uniepenning is zeer op zijn plaats bij Herman,” aldus Van der Sande.

Ruim veertig jaar dé waterprof

Havekes was veertig actief voor de Unie van Waterschappen als juridisch expert, lid van managementteam en later als strategisch adviseur. Daarnaast was hij sinds 2019 hoogleraar aan de Universiteit Utrecht voor decentraal waterbeheer. Ook schreef hij meerdere boeken, onder meer over de Waterschapswet en de Omgevingswet. Voorafgaand aan zijn tijd bij de Unie van Waterschappen was hij actief bij Rijkswaterstaat, waar hij bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu via detachering meewerkte aan de totstandkoming van de Waterwet.

Begin 2009 promoveerde Havekes aan de Universiteit Utrecht op een proefschrift over de institutionele omwenteling van het waterschap in de afgelopen vijftig jaar. Ook was hij tussen 2011 en 2016 actief voor het Water Governance Centre. Mede in die rol heeft hij veel internationale delegaties meegenomen in het Nederlandse waterschapsmodel.

Uniepenning toegekend aan Joost Buntsma

23 mei 2024

Op woensdag 22 mei nam Joost Buntsma afscheid als directeur van kenniscentrum STOWA, omdat hij met pensioen gaat. Het bestuur van de Unie van Waterschappen heeft hem bij die gelegenheid – met een positieve aanbeveling van het STOWA-bestuur – de Uniepenning toegekend.

uniepenning-joost-buntsma

Voorzitter van de Unie van Waterschappen Rogier van der Sande gaf bij de overhandiging aan dat Buntsma “zich op bijzondere wijze verdienstelijk heeft gemaakt voor de waterschappen, de Unie van Waterschappen en het waterbeheer in zijn algemeenheid”.

Loopbaan

Joost Buntsma is bijna 41 jaar in het waterbeheer werkzaam geweest. Na een opleiding als ingenieur aan de Technische Hogeschool Delft, was hij onder meer werkzaam bij provincies, Rijkswaterstaat, de Inspectie Verkeer en Waterstaat en het ministerie van Infrastructuur & (toen nog) Milieu. In de periode van 2011 tot 2013 was Joost Buntsma secretaris van de Adviescommissie Water, onder het voorzitterschap van de Prins van Oranje. Deze commissie heeft een aantal zeer waardevolle adviezen opgeleverd, over onder andere de organisatie van het waterbeheer, de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening.

STOWA

In de afgelopen elf jaar heeft Joost Buntsma zich als directeur van de STOWA (Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer) verdienstelijk gemaakt voor de waterschappen en het waterbeheer in Nederland. Rogier van der Sande typeerde Joost Buntsma in zijn speech als rustig, verbindend en vasthoudend en prees zijn sterk ontwikkelde strategisch inzicht.

Uniepenning

De afgelopen jaren is de Uniepenning toegekend aan: Peter Glas, Melanie Schultz van Haegen, Wim Kuijken, Hans Oosters en Paul van Erkelens. Alhoewel dit allen bestuurders zijn, is de Uniepenning nadrukkelijk ook bedoeld voor ambtenaren met een bijzondere staat van dienst. Joost Buntsma is de eerste ambtenaar die deze eer te beurt valt.