IPCC-rapport: versnelling nodig om klimaatdoelen te behalen

5 april 2022

Het Intergouvernementeel Panel inzake klimaatverandering (IPCC) heeft op 4 april het derde deel van zijn beoordelingsrapporten gepubliceerd. De conclusie is dat veel sneller en zwaarder moet worden ingezet op de reductie van broeikasgassen om de afgesproken klimaatdoelen van Parijs te halen.

Huizen met zonnepanelen op het dak en windmolen op de achtergrond

Ook wordt er ingegaan op de kansen voor duurzame energie en innovatie. Thema’s waar ook de waterschappen hard aan werken.

Beperking van klimaatverandering

Het rapport ‘AR6 Climate Change 2022: Mitigation of Climate Change’ richt zich op de beperking van klimaatverandering (mitigatie), benodigde maatregelen voor het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen en het verwijderen van broeikasgassen uit de atmosfeer.

Voortvarendheid

Dirk-Siert Schoonman, bestuurder van de Unie van Waterschappen: “Voor waterschappen is inzetten op het voorkomen van klimaatverandering een belangrijk thema, omdat wij met ons werk Nederland bewoonbaar en veilig houden. We ervaren steeds meer de directe gevolgen van de klimaatverandering, zoals toenemende wateroverlast, droogte en zeespiegelstijging. Onze opgave kunnen we alleen behapbaar houden als we verantwoordelijkheid nemen om de klimaatverandering te keren. Nederland moet een leidende rol nemen, want juist wij wonen in een delta met een grote uitdaging rond de zeespiegelstijging. We roepen daarom het kabinet op om het voorgenomen klimaat- en energiebeleid met voortvarendheid uit te voeren en in Europees verband een leidende rol te nemen.”

Opwek duurzame energie

De waterschappen hebben zelf al jaren een ambitieus klimaat- en energiebeleid en doen actief mee aan de uitvoering van het Klimaatakkoord. Zo behoren ze tot de grootste producenten van biogas en maken ze steeds vaker groen gas voor levering aan de omgeving. Daarnaast plaatsen ze windturbines en zonnepanelen op hun terreinen. En stellen energie beschikbaar aan derden, bijvoorbeeld warmte uit rioolwaterzuiveringen en uit oppervlaktewater (aquathermie). Het percentage zelf opgewekte duurzame energie bedroeg in 2020 al 43 procent. In 2025 kan de sector 100 procent energieneutraal zijn.

Broeikasgassen

Waterschappen dragen verder bij aan het verwijderen van broeikasgassen uit de atmosfeer door bij productie van groengas kort-cyclische CO2 uit de atmosfeer te halen. Daarnaast kunnen ze door het planten van bomen, bijvoorbeeld in beekdalen, extra CO2 vasthouden. De processen van de waterschappen worden zodanig ingericht dat zij zo min mogelijk broeikasgassen uitstoten.

Innovatie

Het rapport van het IPCC bevat een nieuw hoofdstuk over innovatie, technologieontwikkeling en kennisoverdracht. De waterschappen zijn voortdurend bezig met innoveren, ook op het gebied van klimaatneutraliteit. Op dat thema kende de laatste editie van het Waterinnovatiefestival maar liefst 18 inzendingen, waaronder de productie van groene waterstof en nieuwe vergassingstechnieken voor zuiveringsslib. Regelmatig houden de waterschappen elkaar scherp via challenges op het gebied van innovatie, via hun eigen platform Winnovatie.

Strategische visie

De Unie van Waterschappen werkt aan een integraal langetermijnplan van de waterschapssector om versneld klimaatneutraal te worden richting 2035. De waterschappen willen een maatschappelijke bijdrage leveren met de inzet van hun beschikbare terreinen, bedrijfsprocessen en hun technische kennis en ervaring. De sector richt zich daarbij op reductie van broeikasgassen in brede zin, productie van duurzame energie, duurzaam opdrachtgeverschap en afvang en vastlegging van CO2. Dit sluit aan bij de versnelling van het klimaatbeleid van het kabinet en de EU.

Waterschappen zetten een prijs op CO2

1 april 2022

De waterschappen starten met het intern beprijzen van CO2. Bij interne CO2–beprijzing reken je een prijs voor de klimaatkosten (uitstoot van broeikasgassen) van een activiteit. Het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen krijgt hiermee een financiële waarde.



Bij de waterschappen gaat dit in beginsel om 100 tot 140 euro per ton CO2-equivalent. Wanneer een hogere prijs gepast is, zetten waterschappen die in.

Tegengaan klimaatverandering

Waterschappen zetten zich in voor het tegengaan van klimaatverandering. Ze kunnen impact maken in hun rol als opdrachtgever voor inkoop en aanbesteding. Uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen zorgt voor schade. Door die schade te vertalen naar een CO2-prijs kunnen waterschappen de impact op het klimaat meewegen in investeringsbeslissingen. Dan kan een duurzame oplossing bij aanbestedingen of kosten-batenanalyses zomaar wél interessant worden.

Milieu-impact voor eigen rekening

Sander Mager, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “Interne CO2-beprijzing is een eerste opstap naar het daadwerkelijk meenemen van ecologische en sociaal-maatschappelijke waarden bij de keuzes die waterschappen maken bij budgettering, investeringsprojecten en aanbestedingen. Niet alleen om te vergelijken welke alternatieven het minst schadelijk zijn voor mens en milieu. Maar ook om de daadwerkelijke milieu-impact die waterschappen veroorzaken door hun werkzaamheden voor eigen rekening te nemen. En ze niet door te schuiven naar de omgeving en de toekomstige generatie.”

Stimulans voor klimaatvriendelijke oplossingen

Bij interne CO2-prijzen wordt de CO2-uitstoot vertaald naar de kosten die nodig zijn om de effecten van de betreffende uitstoot van broeikasgassen op te vangen. Zo wordt de impact van de CO2-uitstoot in geld uitgedrukt. Dit geeft meer inzicht en leidt in veel gevallen tot een CO2-bewuste keuze. En het stimuleert de markt om met klimaatvriendelijke oplossingen te komen.

49 procent CO2-reductie

De prijs is gekoppeld aan de doelen die de waterschappen hanteren op het gebied van CO2-reductie. Hierbij is uitgegaan van de ambitie om 49 procent CO2-reductie te halen in 2030. Hogere doelstellingen leiden tot een hogere CO2-prijs. De passende aanbevolen prijsrange van 100-140 euro per ton CO2 voor de periode 2020-2030 is gecombineerd met een jaarlijkse indexatie. Waterschappen met relatief meer ambitie kunnen aan de bovenkant van deze prijsrange gaan zitten, dus op 140 euro per ton CO2. In sommige gevallen kunnen zelfs nog hogere prijzen passend zijn.

> Handreiking Werken met interne CO2-beprijzing

Decentrale overheden: Een krachtig groen Nederland ontstaat niet vanzelf

20 september 2021

Er moet snel duidelijkheid komen over de financiering van de energietransitie. Voor inwoners en ondernemers moet het haalbaar en betaalbaar zijn, willen we hun steun behouden. En wet- en regelgeving moet snel worden aangepast.



Dat stellen gemeentes, provincies en waterschappen in de opmaat naar Prinsjesdag. Visie en daadkracht zijn meer dan ooit nodig voor een duurzame Nederlandse economie. Dat ontstaat niet vanzelf.

Gezamenlijke aanpak

Gemeentes, provincies en waterschappen zijn al een tijd bezig met de klimaat- en energiemaatregelen. Om de enorme vraag naar woningen, de strijd tegen klimaatverandering en de transitie naar duurzame energie te realiseren, is het nodig deze slim te combineren met een gezamenlijke aanpak in de regio. Die samenwerking werkt alleen onder de juiste voorwaarden en met goede financiële afspraken. Dat er op Prinsjesdag nog geen nieuw kabinet is, vinden de gemeentes, provincies en waterschappen teleurstellend.

Haast is geboden

Het verduurzamen van Nederland heeft veel impact op inwoners en bedrijven. En dat blijft de komende jaren zo. Er is haast geboden om ervoor te zorgen dat Nederland op een slimme en verantwoorde manier krachtig en groen wordt. Dat zeggen de koepelorganisaties Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen.

Afspraken maken

In de regio komen thema’s als wonen, economie en energie samen. Gemeentes, provincies en waterschappen zetten zich in om deze opgaven te verbinden en samen aan te pakken. Maar met de noodzakelijke koers en bijbehorende afspraken wil het nog niet zo vlotten in Den Haag. De decentrale overheden vinden dat er snel afspraken moeten worden gemaakt over de manier van samenwerken en over de financiële middelen die daarvoor nodig zijn.

‘Klimaat laat niet op zich wachten’

Rogier van der Sande, voorzitter Unie van Waterschappen: “De waterschappen investeren komend jaar 1,8 miljard euro in veilige dijken en schoon en voldoende water. Om ons werk goed te kunnen blijven doen, is het noodzakelijk om te investeren in verduurzaming. Klimaat laat niet op zich wachten. Er moeten belangrijke keuzes worden gemaakt over de inrichting en het gebruik van ons land. Wanneer we deze keuzes voor ons uit schuiven, zadelen we volgende generaties op met onbedwingbaar grote problemen.”

Water, bodem en natuur zijn leidend

De decentrale overheden zetten zich in voor de bouw van een miljoen woningen vóór 2030. Om meerdere vliegen in één klap te slaan, moeten deze woningen toekomst- en klimaatbestendig zijn, duurzaam en goed bereikbaar, en gebouwd worden op geschikte locaties. Water, bodem en het herstel van de natuur zijn leidend voor de locatiekeuze voor nieuwbouwprojecten. Het is daarbij belangrijk dat het rijk de barrières bij gebiedsontwikkeling wegneemt.

Stabiele koers van het rijk

Om in de regio het Klimaatakkoord uit te voeren, is een stabiele koers van het rijk nodig, met een duidelijke, langjarige aanpak. Voor de juiste economisch randvoorwaarden om door te groeien, halen de overheden regionale investeringen naar voren en versnellen ze de transitieopgaven. Dit biedt kansen om de ambities op het gebied van duurzaamheid en de circulaire economie te realiseren.

Economisch herstel

Het nieuwe kabinet kan helpen door de economische opgaven te verbinden met de opgaven van klimaat en wonen. Ook via een programma voor om- en bijscholing kan het kabinet ervoor zorgen dat deze transities bijdragen aan een snel en langjarig economisch herstel.

Nationaal Waterprogramma gepresenteerd

23 maart 2022

Water is voor Nederland van levensbelang. Water heeft invloed op waar en hoe we wonen, onze natuur, drinkwater, scheepvaart, landbouw en industrie. Om ons land ook voor de komende generaties veilig, aantrekkelijk en leefbaar te houden, is het Nationaal Water Programma 2022-2027 (NWP) vastgesteld.



Het NWP beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid en het beheer van de rijkswateren en rijksvaarwegen voor de komende 6 jaar. Hierin staat welke maatregelen genomen moeten worden om Nederland veilig, aantrekkelijk en leefbaar te houden en om de kansen die water biedt, te benutten. Dit is nodig om de urgente en complexe opgaven van klimaatverandering, bodemdaling, milieuverontreiniging, biodiversiteitsverlies en ruimtedruk het hoofd te bieden.

Nationale doelen

Het NWP bevat de nationale doelen op het gebied van klimaatadaptatie, waterveiligheid, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit, ecologie en scheepvaart. Het is belangrijk dat bij alle afwegingen in de leefomgeving waterdoelen meewegen. Daarmee kan het landgebruik en de ruimtelijke inrichting beter worden afgestemd op het bodem- en watersysteem. Dat staat in het coalitieakkoord, en is ook een belangrijk uitgangspunt in het NWP.

Voor de waterschappen is het afstemmen op het bodem- en watersysteem van groot belang. Rogier van de Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Om te zorgen dat water en bodem werkelijk sturend zijn bij de ruimtelijke inrichting, is een nadere uitwerking en borging nodig van dit principe. Bij woningbouw moeten bijvoorbeeld ongunstige locaties voor waterhuishouding of bodemdaling worden vermeden. In het coalitieakkoord staat dat waterschappen eerder betrokken worden bij ruimtelijke planvorming en de watertoets een dwingender karakter krijgt. Dit moet nog wel handen en voeten krijgen.”

Samenhang

Het Nationaal Waterprogramma en de waterbeheerplannen van de waterschappen moeten goed op elkaar aansluiten. Daarom zijn de waterschappen nauw betrokken geweest bij het opstellen van het NWP. Regionale waterdoelen moeten meewegen in het nationale waterbeleid. Belangrijke onderdelen van het NWP zijn de stroomgebiedbeheerplannen, het overstromingsrisicobeheerplan en het Programma Noordzee.

De waterschappen vinden het daarnaast goed dat er in het coalitieakkoord extra geld is vrijgemaakt de beheer- en onderhoudsopgave van Rijkswaterstaat. Daar ligt een grote opgave om verouderde infrastructuur zoals bruggen en sluizen in stand te houden en waar nodig te vervangen of te renoveren. De waterschappen werken graag samen met Rijkswaterstaat en andere partijen aan die opgaven. Van der Sande: “Het is mooi dat het Rijk daarbij een integrale aanpak wil hanteren met de energietransitie, de woningbouw en de transitie van het landelijk gebied.”

Waterkwaliteit

De waterschappen ondersteunen de versterkte inzet op waterkwaliteit en het behalen van de KRW-doelen. Daarvoor is continue aandacht nodig. Er ligt een grote opgave op het gebied van waterkwaliteit, maar het onderwerp dreigt onder te sneeuwen bij andere maatschappelijke problemen. Van der Sande: “Het belang van schoon en gezond grond -en oppervlaktewater is van onschatbare maatschappelijke en economische waarde. Om te voorkomen dat we straks tegen een tweede stikstofcrisis rond waterkwaliteit aankijken, moeten we nu de juiste keuzes maken. We moeten er daarbij voor zorgen dat het verbeteren van de waterkwaliteit slim wordt gecombineerd met andere lopende opgaven, zoals natuurherstel en de transitie van het landelijk gebied.

Meer informatie over het volledige Nationaal Water Programma 2022-2027

Waterschappen steunen pleidooi Rli voor meer natuurherstel

Op 23 maart heeft de minister voor Natuur en Stikstof het adviesrapport van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli) ‘Natuurinclusief Nederland: natuur overal en voor iedereen’ in ontvangst genomen. In het rapport signaleert de Rli dat het huidige natuurbeleid tekort schiet en adviseert dat natuurherstel meer prioriteit zou moeten krijgen. De waterschappen sluiten zich bij dit advies aan, omdat zij voor een goede waterkwaliteit en een klimaatrobuust watersysteem gebaat zijn bij een sterke natuur.



Het is volgens de Rli slecht gesteld met de natuur in Nederland en beleidsdoelen op het gebied van natuur- en biodiversiteitsherstel worden niet gehaald. De natuur kampt onder andere met effecten van verdroging, verzuring, vermesting en ook versnippering. Het huidige beleid is onvoldoende effectief. De Rli pleit in het advies voor een natuurinclusief Nederland, met basiskwaliteit natuur overal en voor iedereen.

Verbindingszones voor natuurgebieden

De Unie van Waterschappen ondersteunt dit pleidooi. Waterschappen werken op hun eigen terreinen aan versterking van de biodiversiteit, maar kijken ook verder. Met een ‘blauw-groen’ netwerk van 17.500 kilometer aan waterkringen en 225.000 kilometer watergangen hebben ze veel mogelijkheden om bij te dragen aan een robuuste natuur. De waterschappen willen met hun blauw-groene netwerk verbindingszones tussen natuurgebieden realiseren en roepen andere partijen op zich aan te sluiten bij dit initiatief.

Hogere prioriteit voor natuur

Natuurherstel zou volgens de Rli veel meer gekoppeld moeten worden aan de woningbouwopgave en energietransitie. Het Rijk zou hierover afspraken moeten maken met decentrale overheden, bijvoorbeeld via de gebiedsgerichte aanpak die gericht is op stikstofreductie en natuurverbetering. De waterschappen zijn ook nauw betrokken bij die gebiedsgerichte aanpak en willen graag hun gebiedskennis inzetten voor het Nationaal Programma Landelijk Gebied, waarin de stikstofreductie en de landbouwtransitie moet gaan worden gerealiseerd.

Landelijke normen

De Rli roept overheden daarnaast op om aan bedrijven in de landbouwsector duidelijk te maken welke normen voortvloeien uit de ecologische opgaven in een gebied. Waterschappen willen hun rol daarin pakken. Zij zijn voorstander van landbouw die in evenwicht is met de omgeving. Aan dit evenwicht wordt gewerkt via het Deltaplan Agrarische Waterbeheer. Ook zijn verplichte maatregelen nodig, die in de landelijke mestwetgeving of waterwetgeving moeten worden opgenomen.

Verder vindt de Rli dat natuurwaarden volwaardig bij economische en politieke besluitvorming moeten meewegen. Dat sluit aan bij de wens van de Unie van Waterschappen om water en bodem sturend te laten zijn in de ruimtelijke inrichting. Als de inrichting van de omgeving gebaseerd is op de draagkracht van het water-bodemsysteem is dit ook goed voor de natuur.

Invasieve exoten

Ook geeft de Rli aan dat één van de belangrijkste oorzaken van het natuur- en biodiversiteitsverlies in Nederland de verdringing van plant- en diersoorten door invasieve soorten is, zoals de rivierkreeft of de muskusrat. De waterschappen werken al jaren aan de bestrijding van de muskusrat en zoeken ook oplossingen met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor het terugdringen van de Amerikaanse rivierkreeft.

Lees het rapport op de website van de Rli

Terugblik debat mestbeleid Tweede Kamer

17 september 2021

Op 15 september heeft de Tweede Kamer met minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) gesproken over het mestbeleid. Op de agenda stond de Nederlandse inzet voor het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn 2022-2025 (7e NAP).



Op 15 september heeft de Tweede Kamer met minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) gesproken over het mestbeleid. Op de agenda stond de Nederlandse inzet voor het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn 2022-2025 (7e NAP).

De minister heeft een maatregelenpakket voor de landbouw voorgesteld om zo de waterkwaliteit in Nederland te verbeteren. Dat deed ze mede namens de minister en staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Schouten wil de Tweede Kamer, de agrarische sector en andere partijen betrekken bij het opstellen van dat maatregelenpakket. Ze vindt de gezamenlijke verantwoordelijkheid belangrijk.

Forse maatregelen

Tijdens het debat in de Tweede Kamer wezen de BoerBurgerBeweging (BBB), CDA, PVV, VVD, SGP en ChristenUnie op de impact voor de agrarische sector. Zij vinden het een fors maatregelenpakket, waarin onder andere teeltvrije zones en duurzame bouwplannen zitten. De minister zegde toe dat zij voor het herfstreces een economische impactanalyse deelt met de Tweede Kamer.

Belang van waterkwaliteit

D66, ChristenUnie, PvdA, GroenLinks en Partij voor de Dieren wezen in het debat op het belang van een goede waterkwaliteit. Zij zien waterkwaliteit in samenhang met de klimaat-, natuur- en stikstofcrisis. De minister beloofde dat zij de kwalitatieve consequenties aangeeft van derogatie, waaronder de waterkwaliteit en de financiële gevolgen. Derogatie geeft de mogelijkheid om af te wijken van de door de EU vastgestelde norm van 170 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare grond.

Kaderrichtlijn Water

Ook komt er een overzicht vanuit het ministerie van IenW naar de Kamer waarin de gevolgen staan als de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) niet gehaald worden. De minister benadrukte dat het forse maatregelenpakket nodig is voor het halen van de doelen van de KRW en Nitraatrichtlijn. En dat de tijd steeds krapper wordt om ze uit te voeren.

Teeltvrije zones

Over de teeltvrijezones meldde minister Schouten dat ze gaat praten met waterbeheerders over de vraag waar deze zones effectief zijn. Teeltvrije zones helpen de waterkwaliteit te verbeteren. Ze hebben ook effect op biodiversiteit en vermindering van gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater. Er wordt een afwegingskader opgesteld met waterbeheerders, wetenschap en de sector over waar en in hoeverre afgeweken kan worden van de teeltvrije zone. Dit kader wordt gedeeld met de Kamer.

Consultatie

De minister wil de Tweede Kamer, de agrarische sector en andere partijen zo snel mogelijk betrekken. Zo kunnen hun inzichten meegenomen worden in de verdere uitwerking. Daarom is er nu een consultatie over de maatregelen. De minister staat open voor wijzigingen. Maar die moeten wel leiden tot tenminste hetzelfde effect op de waterkwaliteit.

Aandacht voor waterkwaliteit hard nodig

De Unie van Waterschappen is blij dat er meer aandacht lijkt te zijn voor waterkwaliteit in het ontwerp van het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn. Deze aandacht is ook hard nodig. Het is nog een flinke klus om in 2027 de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen. De Unie onderzoekt of de nu voorgestelde maatregelen voldoende zijn en bespreekt de uitkomsten met de waterschappen. Hieruit volgt een inhoudelijke zienswijze die de Unie zal indienen bij LNV.

> Ontwerp 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn

Decentrale overheden: Uitvoeringskosten RES moeten gedekt worden

7 september 2021

De waterschappen, gemeentes en provincies maken zich zorgen over de uitvoeringskosten van de Regionale Energiestrategie (RES). In een gezamenlijke brief delen zij die zorgen met de Tweede Kamer.



De Kamer bespreekt het onderwerp op 8 september met de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.

Uitvoering RES is gestart

Gemeentes, provincies en waterschappen zijn hard aan de slag met de RES. Zij zijn al bezig met de overstap van voorbereiding naar uitvoering van de afspraken uit het klimaatakkoord. Die uitvoering, op gebied van mobiliteit, gebouwde omgeving, elektriciteit, industrie en landbouw, kost veel geld.

Kosten compenseren

De Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) heeft die kosten in kaart gebracht en het Rijk geadviseerd de kosten voor de medeoverheden te compenseren. Alleen dan kunnen deze overheden de afspraken op zich nemen.

70 miljoen euro

De decentrale overheden verwachten dan ook dat het nieuwe kabinet de hiervoor benodigde middelen reserveert. Het gaat om een bedrag van tenminste 70 miljoen euro. Als dat bedrag er niet komt, worden gemeenten, provincies en waterschappen gedwongen de activiteiten voor het Klimaatakkoord af te schalen. Daardoor kunnen de klimaatdoelen niet gehaald worden. Geen financiering betekent dat de uitvoering van het Klimaatakkoord vertraging oploopt.

Werkbezoek

Op vrijdag 8 oktober organiseren de decentrale overheden een werkbezoek RES voor Kamerleden. Op het programma staan presentaties van RES’en. Ook bezoeken de Kamerleden een rioolwaterzuiveringsinstallatie waar zij een toelichting krijgen over o.a. groen gas. Bij het transformatorstation in Hoofddorp horen zij meer over de omzetting van elektriciteit naar bruikbare stroom voor huishoudens en bedrijven.

Brief: Uitvoeringskosten RES

IPCC-rapport: Snelle klimaatverandering leidt tot fors meer weersextremen, snel ingrijpende maatregelen nodig

9 augustus 2021

Op 9 augustus heeft het IPCC, het klimaatpanel van de VN, een rapport met analyses van klimaatonderzoeken die de afgelopen jaren zijn verschenen gepresenteerd. Het rapport laat zien dat klimaatverandering al tot forse weersextremen leidt en dat er snel ingrijpende maatregelen nodig zijn. De waterschappen ondervinden de gevolgen van klimaatverandering in hun dagelijks werk en onderstrepen de urgentie voor het versnellen van klimaatmaatregelen.



De wetenschappers van het IPCC hebben voor het rapport duizenden internationale klimaatonderzoeken geanalyseerd die in de afgelopen 8 jaar zijn verschenen. Politici kunnen de aanbevelingen van het IPCC gebruiken om keuzes te maken.

Extreem weer heeft grote gevolgen

Het IPCC wijst erop dat de economische en sociale gevolgen van extreem weer erg groot zijn. De waterschappen hebben bij hun zorg voor sterke dijken, schoon en voldoende water steeds meer te maken met de impact van klimaatverandering en extreem weer en investeren daarom in het sneller aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering, door bijvoorbeeld dijken te versterken en regenwaterbuffers aan te leggen. Maar alleen met de maatregelen van de waterschappen zijn we er nog niet. Er is meer nodig om de neerslag en het water uit de zee en de grote rivieren ook in de toekomst voldoende ruimte te kunnen geven.

Klimaatverandering nu al dagelijkse praktijk

Hetty Klavers, bestuurslid van Unie van Waterschappen: “Dat klimaatverandering voor de waterschappen geen toekomstscenario is maar dagelijkse praktijk, heeft de watersnood in Limburg wel aangetoond. Na 3 extreem droge zomers hebben we nu een zomer met extreme wateroverlast door hoosbuien en hoge rivierstanden achter de rug. Zelf investeren de waterschappen jaarlijks 1,8 miljard euro in veilige dijken, schoon en voldoende water om weerbaar te zijn tegenover de veranderende omstandigheden.”

“Om schade door weersextremen te beperken is het nodig dat overheden water sturend laten zijn voor de ruimtelijke inrichting. Waterschappen roepen op toekomstbestendige keuzes te maken in water-, land en bodemgebruik. Van het nieuwe kabinet vragen we dit ordeningsprincipe nadrukkelijk te omarmen en daar structureel financieel aan bij te dragen.”

Niet dweilen met de kraan open

De waterschappen willen daarnaast niet dweilen met de kraan open en zetten daarom ook in op verduurzaming. “De waterschappen werken actief samen met het Rijk om de klimaatambities te halen. Zo bieden de waterschappen alternatieven voor aardgas met aquathermie en biogas. En stellen zij terreinen beschikbaar voor zonnepanelen en windmolens”, aldus Klavers.

Meer inzicht in zeespiegelstijging nodig

Een aspect van klimaatverandering dat het IPCC aanstipt is de zeespiegelstijging. Deze eeuw stijgt de zeespiegel in elk geval met enkele decimeters, maar rond 2150 kan het oplopen met 1 tot 5 meter, als de opwarming sterk doorzet en Antarctica versneld ijs verliest. In 2019 voorzag het IPCC een stijging van 1,1 meter in 2100. De waterschappen werken samen met andere waterbeheerders in het Deltaprogramma aan een kennisprogramma rond zeespiegelstijging om de zeespiegelstijging, effecten en handelingsperspectieven nader in beeld te brengen. “Bij het beleid voor waterveiligheid wordt altijd al ver vooruit gekeken. We nemen de nieuwste wetenschappelijke en technologische inzichten mee in het op orde houden van onze dijken en stellen waar nodig bij”, geeft Klavers aan.

Belangrijke psychologische barrière

Ook het KNMI reageert op het IPCC-rapport op hun site: “In alle IPCC-emissiescenario’s wordt de 1,5 graden temperatuurstijging over circa 10 jaar bereikt, een decennium eerder dan verwacht. Deze temperatuurgrens is een belangrijke psychologische barrière vanwege het in 2015 gesloten Klimaatakkoord van Parijs, waarin wordt gestreefd de temperatuurstijging te beperken tot ruim onder de 2, en liever tot 1,5 graden.”

195 landen

Het IPCC werd in 1988 opgericht door de VN en heeft sindsdien 5 klimaatrapporten uitgebracht. Het rapport van maandag is onderdeel van een omvangrijker rapport dat volgend jaar verschijnt. In het IPCC zitten vertegenwoordigers van 195 landen die experts en wetenschappers opdracht geven om analyses uit te voeren.

Na de Stikstofcrisis Een Watercrisis?

15 juli 2021

Als de doelen van de Kaderrichtlijn Water niet worden gehaald, dreigt er dan een watercrisis die vergelijkbaar is met de stikstofcrisis? Daarover stelde Kamerlid Derk Jan Eppink (JA21) Kamervragen aan de demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat, Cora van Nieuwenhuizen.



Eppink stelde de vragen naar aanleiding van artikelen in Trouw en het Nederlands Dagblad.

Kaderrichtlijn Water

De minister antwoordde dat Nederland risico’s loopt als we in 2027 niet voldoen aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Volgens haar is het onder bepaalde voorwaarden wel mogelijk om minder strenge doelen vast te stellen voor specifieke waterlichamen.

Nederland niet op slot

De minister verwacht niet dat een rechter Nederland vóór 2027 ‘op slot gaat zetten’. Of dit na 2027 gebeurt, hangt af van de volledigheid van het maatregelenpakket tot 2027. En het hangt ook af van de mate waarin Nederland in staat is om de motivatie voor het gebruik van de uitzonderingsgronden goed te onderbouwen.

Waterschappen

Ook de waterschappen moeten zich nog inspannen om hun deel van de KRW-doelen te halen. Het gaat daarbij in de eerste plaats om het uitvoeren van de maatregelen die de waterschappen hebben opgevoerd in de stroomgebiedbeheerplannen. Daarnaast spelen de waterschappen een rol bij het goed in kaart brengen van de effecten van landbouwemissies op de waterkwaliteit.

Bekijk de antwoorden van de minister

Klimaatverandering wordt meegenomen in de woningbouwopgave

9 juli 2021

De Tweede Kamer heeft op 8 juli 2 moties van de ChristenUnie aangenomen. In deze moties wordt het belang van klimaatverandering in de woningbouwopgave beter geborgd.



Met deze moties geeft de Tweede Kamer richting aan de grote woningbouwopgave. De Unie van Waterschappen is blij met deze richting. Zij werkt graag met andere overheden aan de invulling van deze moties. De waterschappen vinden het belangrijk om hun kennis vroegtijdig in te brengen bij de keuze voor nieuwe woningbouwlocaties. Dat is in veel gevallen nog niet zo.

Klimaatadaptief en waterrobuust

In de ene motie wordt de regering gevraagd om een klimaatadaptieve en waterrobuuste inrichting als voorwaarde te stellen bij door haar (mee)gefinancierde woningbouwprojecten. In een tweede motie wordt de demissionair minister van Binnenlandse Zaken gevraagd om de bouwvoorschriften te controleren op de mate waarin deze waterrobuust en klimaatadaptatief zijn tegen het licht te houden .

Overstromingsrisico

De ChristenUnie vindt dat bij het doorlichten van bouwvoorschriften gelet moet worden op de mate waarin ze waterrobuust en klimaatadaptief zijn. Voor te bouwen woningen met een overstromingsrisico kunnen lessen getrokken worden uit woningen die buitendijks gebouwd zijn.

Lees de eerste motie van de ChristenUnie

Lees de tweede motie van de ChristenUnie