Op 5 maart gingen de waterschappen samen met de provincies en de gemeenten in gesprek met de ministeriële commissie Economie en Natuurherstel over de kabinetsplannen rond stikstof en natuurherstel. De decentrale overheden stuurden aan op meer regie vanuit het Rijk en willen dat de impasse wordt doorbroken met een geborgde aanpak.
Foto: Erik den Hertog, Jeroen Haan en Meindert Smallenbroek
De decentrale overheden roepen het kabinet op om snel maatregelen te nemen om Nederland uit de stikstofimpasse te halen. De recente rechterlijke uitspraken over intern salderen en de Greenpeace-zaak hebben ertoe geleid dat vergunningverlening op grote schaal stilvalt. Dit heeft gevolgen voor duizenden bedrijven en belangrijke maatschappelijke opgaven, zoals de landbouw, wonen, energietransitie, waterveiligheid, de Kaderrichtlijn Water (KRW) en natuurherstel.
Vertraging en extra kosten
Namens de Unie van Waterschappen waren voorzitter Jeroen Haan en bestuurslid Erik den Hertog bij het overleg. Verder waren aanwezig IPO, VNG, minister-president Schoof, vicepremier Hermans en de ministers Uitermark (BZK), Wiersma (LVVN), Keijzer (VRO) en Madlener (IenW). “Voor de veiligheid van Nederland is het belangrijk dat de waterschappen zonder vertraging en zonder hoge extra kosten kunnen werken aan het versterken van de dijken en aan schoon water. Daarom is een geborgde stikstofaanpak en natuurherstel heel dringend nodig. Waterschappen willen hieraan bijdragen vanuit hun verantwoordelijkheid voor het waterbeheer. Het Rijk moet tegelijk heldere keuzes maken binnen welke wettelijke, ruimtelijke en financiële kaders dit gaat gebeuren”, lichtte Erik Den Hertog toe.
Geborgde aanpak
Bij het bieden van de oplossing nemen de decentrale overheden hun verantwoordelijkheid, maar stellen daarbij ook duidelijke randvoorwaarden. Zij pleiten voor een geborgd pakket aan maatregelen voor stikstofreductie en natuurherstel, zodat op voorhand natuurherstel zeker is en de vergunningverlening zo snel mogelijk weer op gang komt.
Ruimtelijke keuzes
De waterschappen benadrukten hierbij dat er breder gekeken moet worden dan stikstof alleen om daadwerkelijk natuurherstel te kunnen realiseren. “Daarbij heeft water een belangrijke rol en de waterschappen willen daarom gebiedsgericht aan de slag met watermaatregelen, bijvoorbeeld met het tegengaan van verdroging van de natuur door flexibel waterpeilbeheer en het plaatsen van extra stuwen”, aldus Jeroen Haan. “Het vraagt echter allereerst om duidelijke ruimtelijke keuzes die het Rijk nu moet maken om niet af te wentelen op toekomstige generaties.” Deze boodschap is in lijn met de brief die de waterschappen op 10 februari stuurde aan de ministeriële commissie. Daarnaast willen de waterschappen een integrale aanpak die ook bijdraagt aan het halen van de waterkwaliteitsdoelen van de KRW.
Vervolg
De aanwezigen kwamen overeen om binnenkort in een vervolggesprek te bespreken wat er nodig is om uit de stikstofimpasse te komen en op korte termijn de vergunningverlening weer op gang te krijgen.
Op 10 februari heeft de Unie van Waterschappen een brief gestuurd naar de ministeriële commissie Economie en Natuurherstel met het dringende verzoek om snel tot een geborgde aanpak voor stikstof en natuur te komen. In deze brief vragen de waterschappen om meer aandacht voor de rol van water in de maatregelen voor stikstofreductie en natuurherstel en voor het belang van een gezamenlijke aanpak. Zij geven aan, vanuit hun taken en verantwoordelijkheden voor schoon en voldoende water, bij te willen dragen aan de oplossing.
De uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 december 2024 over ‘Rendac’ en ‘Amercentrale’ hebben grote gevolgen voor de Nederlandse samenleving, en dus ook voor de waterschappen. Deze uitspraken beïnvloeden het werk van de waterschappen aanzienlijk. Met name dijkversterkingen en projecten die gericht zijn op het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water in 2027.
Grote zorgen
Jeroen Haan, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Waar projecten voorheen met intern salderen van stikstof nog konden worden uitgevoerd, hebben veel van deze projecten met onmiddellijke ingang een natuurvergunning nodig. De Raad van State heeft bepaald dat een natuurvergunning alleen wordt verleend als de benodigde stikstofruimte niet essentieel is voor natuurherstel. Dit baart ons grote zorgen.”
Noodzaak geborgde aanpak
De waterschappen zien dan ook als geen ander de noodzaak om niet alleen werk te maken van stikstofreductie, maar ook vol in te zetten op natuurherstel. Vorige maand werd dit nog eens bevestigd door de gerechtelijke uitspraak in de zaak van Greenpeace tegen de staat. Haan: “Wij zijn dan ook blij dat het kabinet een speciale ministeriële commissie heeft ingesteld om te komen tot een geborgde aanpak. Het kabinet laat hiermee zien dat het Rijk regie wil nemen. De waterschappen willen graag een propositie doen hoe ze – vanuit hun eigen taken en verantwoordelijkheden voor schoon en voldoende water – een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing.”
Watermaatregelen om natuur te herstellen
De waterschappen zijn ervan overtuigd dat deze oplossing alleen effectief zal zijn als we deze gezamenlijk als overheden aanpakken. In de brief laten de waterschappen weten welke mogelijkheden er zijn om in het watersysteem bij te dragen aan versneld natuurherstel. Waterhoeveelheid en waterkwaliteit hebben immers heel veel invloed op de kwaliteit van de natuur. Stikstof is niet de enige drukfactor voor de natuur. Samen met partners willen de waterschappen gebiedsgericht aan de slag met maatregelen zoals flexibel waterbeheer en het plaatsen van stuwen om verdroging van natuur tegen te gaan.”
Uitvoeringskracht waterschappen
Haan: “De waterschappen in Nederland bieden met hun kennis van het water- en bodemsysteem en met hun uitvoeringskracht aan om bij te dragen aan een geborgde route naar natuurherstel, om zo de vergunningverlening in Nederland zo snel mogelijk weer te kunnen opstarten. Graag gaan we hierover – samen met de provincies en de gemeenten – met u in gesprek.”
Op 22 januari deed de rechter uitspraak in de zaak die Greenpeace aanspande tegen de staat over de stikstofaanpak en natuurherstel. De rechter heeft Greenpeace in het gelijk gesteld en stelt dat de staat inderdaad te weinig heeft gedaan om natuur te beschermen tegen stikstofuitstoot. De waterschappen hebben voor de uitvoering van hun wettelijke taken een robuuste natuur nodig en zijn dan ook voorstander van meer snelheid en duidelijkheid bij het oplossen van het stikstofprobleem. Vertraging voor projecten ligt echter ook op de loer en dat heeft volgens de waterschappen een averechts effect op natuurherstel.
Volgens de rechtbank heeft de Nederlandse overheid sinds 2002 te weinig gedaan om de stikstofuitstoot naar beneden te brengen. De rechter eist dat de regering alsnog de doelen haalt die ze voor 2030 zelf heeft gesteld. Ook wordt er een dwangsom van 10 miljoen euro opgelegd als de staat er niet in slaagt de doelen voor 2030 te halen.
Noodzaak voor sterke natuur
Om de wettelijke waterbeheertaken van de waterschappen uit te kunnen voeren is een robuuste natuur die goed water kan opvangen en bestand is tegen verdroging van essentieel belang. Ook zullen er maatregelen nodig zijn om de waterkwaliteit in Nederland te verbeteren. Daarom onderkennen de waterschappen ook dat er een versnelling nodig is in natuurherstel.
Breder kijken dan stikstof alleen
De waterschappen kunnen een rol spelen in die benodigde versnelling. Zo kunnen relatief eenvoudige waterbeheermaatregelen snel effect hebben op bijvoorbeeld het watervasthoudende vermogen van de bodem. Hierbij valt te denken aan het flexibel omgaan met peilbeheer en het plaatsen van stuwen in sloten om water langer vast te houden. De waterschappen zitten daarom aan tafel bij provincies en het Rijk om deze kans te verzilveren. De waterschappen geven daarbij aan dat er verder moet worden gekeken dan alleen naar stikstofreductie. Alternatieve teelten die bijvoorbeeld in de plaats van veehouderijen komen, kunnen namelijk een negatiever effect hebben op de waterkwaliteit.
Gevolgen voor projecten
Eerder deze maand besloot de rechter al dat intern salderen niet meer mogelijk is zonder natuurvergunning. Deze wijzigingen beperken de mogelijkheden van waterschappen en kunnen gevolgen hebben voor de voortgang van projecten, zoals de uitvoering van Kaderrichtlijn Water (KRW)-maatregelen. Het is nog onduidelijk of de uitspraak in de Greenpeace-zaak soortgelijke gevolgen gaat hebben voor de projecten van de waterschappen.
Vrees voor impasse en netcongestie
De waterschappen vrezen voor een impasse zoals in 2019 na de uitspraak van de Raad van State over de stikstofaanpak van het Rijk. Voor de veiligheid van en gezondheid in Nederland is het erg belangrijk dat de waterschappen hun werk aan sterke dijken, schoon en voldoende water te allen tijde kunnen voortzetten. Veel van de projecten van de waterschappen dragen ook bij aan het verbeteren van de natuur en de waterkwaliteit. Vertraging van die projecten zal natuurherstel alleen maar verder op de lange baan schuiven.”
Noodzaak voor elektrisch werken
De Unie van Waterschappen ziet ook dat deze uitspraak het gebruik van elektrisch werken bij projecten noodzakelijker zal maken en daarmee ook de toch al hoge druk op het elektriciteitsnet verder wordt opgevoerd. De Unie van Waterschappen roept het Rijk daarom op om vol in te zetten op oplossingen voor netcongestie en lokale opwekmogelijkheden mogelijk te maken.
De Raad van State heeft op 18 december een belangrijke uitspraak gedaan over intern salderen in relatie tot natuurvergunningen. Intern salderen mag voortaan niet meer worden betrokken in de zogenoemde voortoets, waarmee wordt vastgesteld of een natuurvergunning nodig is.
Intern salderen houdt in dat een organisatie binnen dezelfde locatie nieuwe uitstoot compenseert door bestaande stikstofuitstoot te verminderen. Denk bijvoorbeeld aan het vervangen van oude apparatuur of het efficiënter maken van installaties, zodat nieuwe activiteiten kunnen plaatsvinden zonder dat de totale stikstofbelasting op natuurgebieden toeneemt.
Wat betekent dit?
De uitspraak betekent dat organisaties, zoals waterschappen, niet langer de uitstoot of de ongebruikte ruimte in bestaande vergunningen kunnen inzetten voor nieuwe projecten, zonder een natuurvergunning aan te vragen.
Wat verandert er voor de waterschappen?
Voorheen konden waterschappen bijvoorbeeld de stikstofruimte van een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) gebruiken om een uitbreiding van diezelfde RWZI te realiseren, zonder extra vergunningaanvraag. En door bijvoorbeeld een dieselgemaal te moderniseren, was het mogelijk om bestaande uitstoot weg te strepen tegen de nieuwe situatie. Deze praktijk is nu niet meer toegestaan: een natuurvergunning is vanaf nu altijd vereist bij intern salderen, en niet-benutte ruimte in bestaande vergunningen mag niet langer worden ingezet.
Deze wijzigingen beperken de mogelijkheden van waterschappen en kunnen gevolgen hebben voor de voortgang van projecten, zoals de uitvoering van Kaderrichtlijn Water (KRW)-maatregelen.
Meer informatie
Over de beperkingen die waterschappen ervaren is onlangs ook een rapport verschenen. Lees hier de volledige uitspraak van de Raad van State.
Op dinsdag 1 oktober nam de Tweede Kamer een aantal voor de waterschappen relevante moties aan rondom stikstof. Deze werden ingediend tijdens een tweeminutendebat: een plenaire voortzetting van een commissiedebat.
Agrarisch natuurbeheer
De eerste motie is van Partij voor de Dieren-Kamerlid Kostić. De motie geeft prioriteit aan gerichte maatregelen voor het behalen van de wettelijke doelen rondom water en natuur. Dit sluit aan bij het standpunt van de waterschappen. Zij werken nu al samen met agrarische natuurbeheerorganisaties om de doelen voor waterbeschikbaarheid en de Kaderrichtlijn Water (KRW) dichterbij te brengen via agrarisch natuurbeheer. Ze maken hiervoor ook gebruik van subsidie uit het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Concreet zien de waterschappen kansen in de aanleg van groen blauwe dooraderingen langs watergangen, afspraken over inrichting en beheer, blijvend grasland en mestreductie.
Natuurinclusieve en klimaatadaptieve woningbouwprojecten
De andere motie is van de leden Van Campen (VVD) en Bromet (GroenLinks-PvdA). De motie gaat over het opstellen van een handreiking waarmee provincies en gemeenten vergunningen kunnen uitreiken voor natuurinclusieve en klimaatadaptieve woningbouwprojecten. Dit ligt in lijn met het pleidooi van de waterschappen voor het makkelijker vergunnen van KRW-projecten: als iets goed is voor de natuur, mag de natuurwetgeving geen belemmering zijn om dit te vergunnen.
Voor 40 procent van de projecten van waterschappen om de waterkwaliteit te verbeteren is er emissieloos materieel nodig voor een stikstofvergunning. Maar dit materieel is de komende jaren nog onvoldoende voorhanden. Dit blijkt uit onderzoek dat het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in opdracht van de Unie van Waterschappen heeft uitgevoerd.
Beschikbaarheid laadinfrastructuur
Naast materieel vormt ook de beschikbaarheid van laadinfrastructuur een belemmering om de projecten uit te voeren. De waterschappen staan voor grote opgaven op het gebied van de waterkwaliteit, onder meer om in 2027 te voldoen aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water. Met de stikstofregels zal een flink deel van de projecten om de waterkwaliteitsdoelen te halen niet tijdig te realiseren zijn.
280 waterschapsprojecten
Uit het rapport ‘Stikstofproblematiek bij de waterschappen; kansen om opgaven waterkwaliteit te realiseren’ blijkt dat de waterschappen voor de periode 2024-2027 circa 280 projecten in voorbereiding hebben, met een totale bouwsom van € 1,5 miljard. Bijna € 800 miljoen hiervan is nodig voor aanpassing, uitbreiding of nieuwbouw van rioolwaterzuiveringsinstallaties. Voor herstel van beken en de aanleg van natuurvriendelijke oevers is een investering van € 350 miljoen nodig. Bijna € 200 miljoen gaat naar aanpassing van gemalen, stuwen en vistrappen. De helft van de projecten start dit jaar nog.
Emissieloos materieel nodig
Of stikstofuitstoot tot problemen kan leiden hangt af van de afstand tot Natura 2000-gebieden en de totale uitstoot van het materieel tijdens de bouwfase. De waterschappen hebben van 200 projecten aangegeven welk materieel nodig is en wat de afstand tot N2000-gebieden is. Bij 180 projecten is middelgroot of groot bouwmaterieel nodig. Bij ongeveer 80 projecten (verantwoordelijk voor 40% van de bouwsom) is vanwege de nabijheid van N2000-gebieden en de inzet van (middel)groot materieel, grote stikstofproblematiek te verwachten en is dus de inzet van emissieloos materieel nodig. Intern en extern salderen zijn hierbij nauwelijks mogelijk.
Dreigend tekort groot materieel en laadinfrastructuur belangrijk risico
Het is de vraag of tijdig voldoende groot materieel beschikbaar komt voor inzet op de waterkwaliteitsprojecten. Een groot deel van deze projecten moet nog in 2024 worden aanbesteed. Daarbij is er ook voor waterveiligheidsprojecten veel emissieloos materieel nodig en ook opdrachtgevers als Rijkswaterstaat, provincies en gemeenten willen steeds meer projecten emissieloos uitvoeren. Bij het emissieloos bouwen wordt er bij werkzaamheden veel materieel opgeladen. Dit zal zorgen voor een extra piekbehoefte aan elektriciteit. Vaak is er geen netaansluiting beschikbaar voor de aannemers door netcongestie. Als er niet genoeg laadmogelijkheden beschikbaar zijn, kunnen de projecten niet worden uitgevoerd. Dit belemmert de waterschappen in het uitvoeren van hun wettelijke taken.
Oplossingen
Een belangrijk vraagstuk blijft hoe om te gaan met de spanning tussen de voor de natuur zo belangrijke Kaderrichtlijn Water (KRW) en de stikstofregelgeving. Een oplossing die de waterschappen graag zien is het verlenen van een ontheffing voor deze tijdelijke uitstoot, als zij aantonen dat alternatieven niet voorhanden zijn. Daarnaast is afstemming van vraag en aanbod van emissieloos materieel met marktpartijen en andere opdrachtgevers van belang, bijvoorbeeld door waar mogelijk projecten te faseren. Het aanleggen van meer laadplekken voor zwaar materieel bij zonneparken of windmolens is nodig. De waterschappen blijven zich keihard inzetten voor schoner en gezonder water. Niet om de KRW-doelen simpelweg af te kunnen vinken, maar omdat de waterkwaliteit echt fors beter moet voor mens en natuur.
Ook in 2023 is het veel over de stikstofcrisis gegaan en is er gewerkt aan maatregelen. Er is vooral ook veel gepraat en nog steeds is veel onzeker richting de toekomst. Ondertussen wordt de uitvoering van waterschapsprojecten geraakt door de stikstofbeperkingen. Waar staan we nu?
De Unie van Waterschappen heeft een stikstof-update naar alle waterschappen gestuurd om inzicht te bieden in de mogelijkheden die er op dit moment zijn om een stikstofvergunning te krijgen.
Versterken van de natuur
In een robuuste natuur ligt de oplossing van de stikstofproblematiek: zonder sterke natuur geen vergunningen en een sterke natuur is minder gevoelig voor stikstof. Waterschappen zetten zich in voor het versterken van de natuur. Dit doen ze door met relatief eenvoudige maatregelen als flexibel peilbeheer, beekherstel en natuurvriendelijke oevers te helpen aan het versnellen van natuurherstel. Het is echter nog steeds nodig om de uitstoot van stikstof te verminderen.
Terugdringen van uitstoot
Na het wegvallen van de bouwvrijstelling in 2022 moeten de waterschappen werken met zo min mogelijk emissies (veelal veroorzaakt door het gebruik van dieselmotoren). De waterschappen hebben de ambitie om zoveel mogelijk om te schakelen naar elektrisch materieel. Maar ook dit is een omslag die niet van de ene op andere dag is gerealiseerd. Daarnaast is elektrisch materieel duur en nog niet altijd beschikbaar. Binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma is het beperkt mogelijk om subsidies aan te vragen voor het gebruik van elektrisch materieel.
Voortoets en Porthos-uitspraak
In de huidige situatie hebben projecten die direct verband houden met het beheer van Natura 2000-gebieden geen vergunning nodig. Dit geldt bijvoorbeeld voor veel projecten die het in kader van het verbeteren van de waterkwaliteit worden uitgevoerd. Bij projecten waar met zekerheid valt vast te stellen dat ze geen negatief effect hebben op kwetsbare natuur, moet een Voortoets Stikstof worden uitgevoerd. De provincies hebben hiervoor een handreiking ontwikkeld. Als negatieve effecten niet op voorhand kunnen worden uitgesloten moet er een zogenaamde passende beoordeling plaatsvinden. De Porthos-uitspraak van de Raad van State biedt voor dit soort projecten enig perspectief.
Extern salderen en ADC-toets
Als wel duidelijk is dat een project gepaard gaat met schadelijke stikstofuitstoot kan een project alsnog doorgang vinden als deze effecten worden voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door elders stikstofruimte ‘weg te halen’. Hierbij valt te denken aan ruimte door in de buurt bijvoorbeeld een veehouderij op te kopen. Dit heet extern salderen. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan is er voor dit soort projecten nog een laatste redmiddel: de ADC-toets. Deze procedure staat open voor projecten die mogelijk significante natuurschade veroorzaken waarvoor geen alternatieven zijn (A), die van doorslaggevend belang zijn (D) en waar compensatie wordt geregeld voor de beschadigde natuur (C) door aanleg van nieuwe vergelijkbare natuur.
De Unie van Waterschappen houdt de waterschappen op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. En brengt hun zorgen en aandachtspunten in bij landelijke overleggen rond de stikstofaanpak.
De transitie van het landelijk gebied is een groot en belangrijk dossier waar de landelijke en regionale partijen al jaren mee worstelen. De waterschappen zien water als verbindende factor die voor de benodigde versnelling kan zorgen. De Unie van Waterschappen roept op om met waterbeheermaatregelen snel resultaten te boeken op het gebied van natuurherstel en toekomstperspectief voor de landbouw.
Verdroging is naast stikstof een van de grote oorzaken van de achteruitgang van de natuur, maar zet ook de productiviteit van de landbouw onder druk, geeft funderingsschade, bodemdaling en beperkt de beschikbaarheid van drinkwater. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Uitstellen van het aanpakken van de natuur, waterkwaliteit en klimaatverandering is niet langer mogelijk. Daarom moeten we verder kijken dan stikstofreductie. We kunnen als overheden versnellen door een ferme draai te geven aan de ‘waterknop’.”
Draaien aan de ‘waterknop’
Van der Sande: “De ‘waterknop’ staat voor watermaatregelen die snel effect hebben op bijvoorbeeld het watervasthoudende vermogen van de bodem en de natuur. Denk aan het flexibel omgaan met peilbeheer en het plaatsen van stuwen in sloten om water langer vast te houden. De waterschappen zijn betrokken bij de gebiedsprocessen van de provincies om deze kansen te verzilveren.”
Gezonde bodem
In opdracht van de Unie van Waterschappen bracht STOWA in een notitie een aantal onderzoeken over de rol van water samen. “Bij natuurherstel zijn diverse factoren van belang, waaronder voedselrijkdom (nutriënten), de zuurgraad en water. Maar ook de omvang van, en verbinding tussen natuurgebieden. Alle factoren moeten op orde zijn. Alleen werken aan stikstof is minder effectief als er onvoldoende water is, en andersom maakt droogtebestrijding de natuur minder gevoelig voor stikstof. Een gezonde bodem en een robuuste leefomgeving beginnen bij voldoende water”, vat Joost Buntsma, directeur van STOWA, samen.
Effectief
Ook adviesbureaus Sweco, Tauw en Witteveen + Bos onderstrepen de effectiviteit van waterbeheer voor natuurherstel. “Hydrologische maatregelen dragen bij aan het weerbaarder maken van habitattypen en leefgebieden van soorten tegen stikstofdepositie. Indien hydrologische maatregelen ook buiten de Natura 2000-gebieden op de juiste locatie, juiste wijze en voldoende robuust worden uitgevoerd (juiste hoeveelheden water van goede kwaliteit) heeft dit een positief effect op stikstofgevoelige natuur.”
Water als transitiemotor
De waterschappen hebben voor het realiseren van de maatregelen wel medeoverheden, het rijk en gebiedspartners nodig. De Unie van Waterschappen doet dan ook een oproep aan het rijk en de medeoverheden om meer prioriteit te geven aan de watermaatregelen. “Waterschappen ervaren dat partijen in de regio zeer bereid zijn om met water aan de slag te gaan. Water verbindt en heeft de potentie om meer perspectief te brengen in de transitie van het landelijke gebied”, aldus Rogier van der Sande.
De Raad van State heeft groen licht gegeven voor het Porthos-project, waarbij CO2 via pijpleidingen onder de Rotterdamse haven wordt opgeslagen in de Noordzee. De hoogste bestuursrechter erkent dat sprake is van belastende stikstofuitstoot, maar die is tijdelijk en beperkt en heeft geen waarneembare gevolgen voor de natuurgebieden. Deze uitspraak biedt perspectief voor de projecten van de waterschappen.
Door het eerder terugdraaien van de bouwvrijstelling in de stikstofwet, vanwege te weinig vooruitgang, werd de vergunningverlening voor bouwprojecten moeilijk. Dit gold ook voor nieuwe projecten die in uitvoering moesten gaan van de waterschappen.
Vrees voor vertraging
De Unie van Waterschappen is dan ook blij met deze uitspraak die perspectief biedt voor de projecten van de waterschappen die ook te maken hebben met een tijdelijke en beperkte uitstoot op overbelaste natuurgebieden. Verschillende waterschappen gaven eerder aan grote vertraging op te lopen bij de uitvoering van dijkversterkingsprojecten en projecten die bijdragen aan het behalen van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water.
Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid Unie van Waterschappen: “De uitspraak kan weliswaar niet als een generieke uitstootdrempel worden opgevat, maar toont wel aan dat het met de juiste onderbouwing mogelijk is om projecten door te laten gaan. De uitspraak stelt ook dat de natuurherstelmaatregelen voor de natuurgebieden, meewegen in de beoordeling of de uitstoot toelaatbaar is.”
Snelle maatregelen voor natuurherstel
Schoonman: “De waterschappen hebben voor veel projecten een rol om natuur te behoeden voor droogteschade. De mate van verdroging en maatregelen om deze tegen te gaan worden expliciet door Raad van State genoemd. Dit is in lijn met het betoog van de waterschappen om meer aandacht te geven aan de zogenaamde Waterknop, waarmee we doelen op relatief eenvoudige maatregelen in het waterbeheer die snel tot natuurherstel kunnen leiden.”
Waterveiligheid en schoon water
Waterveiligheid en schoon water zijn essentiële randvoorwaarden voor de leefbaarheid in Nederland. De waterschappen werken hier aan door bijvoorbeeld dijken te versterken en rioolwaterzuiveringsinstallaties te verbeteren. Wanneer de projecten van de waterschappen niet kunnen doorgaan, wordt een nieuwe waterkwaliteitscrisis gecreëerd en komt het behoud van droge voeten in gevaar.
Klimaatneutraal in 2035
De waterschappen doen er alles aan om zo schoon mogelijk te werken, met zoveel mogelijk elektrisch materieel. Zij hebben de ambitie om in 2035 volledig klimaatneutraal te werken. Voor nu is er echter voor de projecten met een kleine, tijdelijke stikstofuitstoot nog bewegingsruimte nodig. Daarbij dragen de waterschappen bij aan het verminderen van de stikstofproblematiek door natuurherstelmaatregelen uit te voeren.
In het Tweede Kamerdebat op 5 april over de afgelopen verkiezingsuitslag bleek dat duidelijkheid over de stikstofaanpak voorlopig uitblijft. De stikstofplannen uit het regeerakkoord worden op pauze gezet en op een later moment heroverwogen. In de tussentijd wil het kabinet in de regio juist versnellen op natuurherstel. De Unie van Waterschappen geeft aan dat met watermaatregelen het behalen van de natuurdoelen sneller dichterbij kan komen.
De waterschappen hebben de afgelopen jaren aangedrongen op duidelijke keuzes: de natuur moet worden hersteld. De stikstofplannen moeten daarom rekening houden met de doelen in 2027 voor de waterkwaliteit. Dit om een waterkwaliteitscrisis te voorkomen. Nu er een impasse dreigt luiden de waterschappen de alarmklok: de problematiek duldt geen uitstel. De voorgestelde aanpassingen voor stikstof en de maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren moeten bijdragen aan een slimme en snelle aanpak. De Omgevingswet kan dit borgen. Ook middelen uit het transitiefonds van het Rijk kunnen hierbij helpen.
Draai verder aan de ‘Waterknop’ om te beginnen met natuurherstel
Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid Unie van Waterschappen: “De discussie over wanneer de doelen precies moeten zijn behaald, doet niets af aan de noodzaak om snel te starten met het nemen van maatregelen. Als het kabinet wil versnellen, moet er wat ons betreft een ferme draai worden gegeven aan de ‘waterknop’. Verdroging is naast stikstof een van de grote oorzaken van de achteruitgang van de natuur. Maar droogte zorgt ook voor funderingschade, bodemdaling, beperkte beschikbaarheid van drinkwater en het zet de productie van de landbouw onder druk. Bovendien is natuur die last heeft van droogte, veel gevoeliger voor stikstof. Water kan het behalen van de doelen voor natuur sneller dichterbij brengen en ons uit deze impasse halen. ”
Relatief eenvoudige watermaatregelen kunnen snel effect hebben. Denk bijvoorbeeld aan het verhogen van het waterpeil waar dat kan, flexibel omgaan met peilbeheer, beekherstel, het bevorderen van de biodiversiteit bij slootkanten en extra stuwen om water langer vast te houden. Het zijn maatregelen die met de gebiedspartners snel kunnen worden uitgewerkt,. Daarmee krijgt de natuur, maar ook de landbouw én het watersysteem op korte termijn een impuls.
Natuur niet verder laten achteruitgaan
De Unie van Waterschappen vreest anders dat met het verstrijken van de tijd, de doelen verder uit beeld raken. Ook de eigen opgaven voor waterveiligheid en schoon water worden in hun voortgang geraakt door de stilgevallen vergunningverlening. Ondertussen werken de waterschappen samen met de provincies om in elk geval te zorgen dat de staat van de natuur in de tussentijd niet nog verder verslechtert. We waken gezamenlijk voor verdere achteruitgang van de waterkwaliteit, zoetwaterbeschikbaarheid en het CO2-bergende vermogen van de natuur.