Nationaal wateronderzoek naar waterkwaliteit slootjes en plassen van start

10 juni 2021

Vanaf 10 juni kan iedereen weer meedoen met het nationale wateronderzoek ‘Vang de Watermonsters’, naar de waterkwaliteit van slootjes, vennen, beekjes en kleine plassen. Het onderzoek is een initiatief van Natuur & Milieu, ASN Bank en 10 waterschappen en vindt dit jaar voor de derde keer plaats.



De eerste twee edities van het onderzoek wezen uit dat het op een groot aantal plekken nog niet goed gaat met de kwaliteit van kleine oppervlaktewateren in Nederland.

Online meetkit

Dit jaar kunnen nog meer mensen meedoen dan in 2019 en 2020. Dat kan via een online meetkit waarmee ze in hun direct omgeving aan de slag kunnen. Voor amateurwetenschappers is een aparte, uitgebreidere meetkit ontwikkeld. Hierdoor krijgen de organisatoren van het citizen science-onderzoek een nog beter beeld van de waterkwaliteit in Nederland.

Oproep om mee te doen

De Unie van Waterschappen roept jong en oud op om de meetkit te bestellen en wateronderzoek te doen bij een watertje in de buurt. Dat is hard nodig. In Nederland monitort de overheid vooral de waterkwaliteit van grote wateren. Over de waterkwaliteit van vennetjes, slootjes en plasjes in de buurt, de haarvaten van het watersysteem in Nederland, is minder bekend, omdat dit niet wordt onderzocht. Vang de Watermonsters brengt hier verandering in.

Resultaten in het najaar

Net als in de voorgaande jaren publiceert Natuur & Milieu de resultaten in het najaar. Per gebiedstype, natuur, agrarisch of bebouwd gebied, analyseren ze de resultaten. Met het onderzoek willen de organisatoren dit jaar ook een aantal plekken identificeren waar de waterkwaliteit beter is. Vervolgens wordt gekeken waarom de waterkwaliteit hier beter is en wat we hier van kunnen leren voor de andere plekken.

Gezond water van levensbelang voor de biodiversiteit

Dit jaar kunnen de burgeronderzoekers ook kijken naar al het leven in en rond de sloot of plas. Waterdiertjes, insecten en bepaalde planten geven veel informatie over de waterkwaliteit. Roel Nozeman, expert biodiversiteit bij ASN Bank: “Goede waterkwaliteit is ontzettend belangrijk voor de biodiversiteit. In en rond schoon water groeien veel soorten waterplanten en vinden watervogels, kikkers en insecten hun voedsel. Vissen kunnen er schuilen of paaien. Dit onderzoek is een volgende stap om de waterkwaliteit te verbeteren en dat is noodzakelijk voor behoud en verbetering van de biodiversiteit.”

Enorme opgave

De waterkwaliteit van de Nederlandse oppervlaktewateren staat onder druk. De belangrijkste bronnen van vervuiling die moeten worden aangepakt zijn: mest en bestrijdingsmiddelen uit de landbouw en stoffen die via het rioolwater in het milieu komen zoals medicijnresten, frituurvet en verfresten. Mest en riooloverstorten hebben direct effect op de nitraatconcentratie, het doorzicht (de hoeveelheid zwevende deeltjes in het water) en de diversiteit aan waterleven.

Sander Mager, bestuurslid bij de Unie van Waterschappen: “De resultaten van het onderzoek vorig jaar lieten al zien dat we nog een enorme opgave voor de boeg hebben. De waterschappen hebben de afgelopen jaren al veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit. Dit heeft nog niet overal effect. Heel actief zoeken we de samenwerking met alle partners die nodig zijn om samen de waterkwaliteit verder te verbeteren. Met een stevige aanpak aan de bron om vervuiling te voorkomen, want wat er aan vervuiling niet in gaat, hoeven wij er ook niet uit te halen.”

Doe mee aan het onderzoek

Waterschappen reageren op stikstofplan ondernemers en natuurbeheerders

26 mei 2021

Op 25 mei hebben boeren, ondernemers en natuurbeheerders een stikstofplan gepresenteerd in het Financieel Dagblad. De Unie van Waterschappen geeft in een reactie aan dat ze het belang van gezamenlijke afspraken onderschrijven en deze graag snel oppakken, in combinatie met de aanpassingen aan het veranderende klimaat en natuurherstel.



LTO Nederland, Bouwend Nederland, Natuurmonumenten, VNO-NCW, MKB Nederland en Natuur & Milieu vragen het Rijk om tot 2030 jaarlijks 1,7 miljard euro vrij te maken om de uitstoot van stikstof tegen te gaan. Dat geld moet ten goede komen aan het uitkopen of verplaatsen van bedrijven die veel stikstof uitstoten (op vrijwillige basis, zeggen de organisaties). Maar ook aan andere vormen van landbouw die minder belastend zijn voor het milieu, en aan herstel en versterking van de natuur en maatregelen die economische ontwikkelingen stimuleren. “Hiermee kunnen we in 2030 een stikstofreductie van 40 procent realiseren, aanzienlijk meer dan de 26 procent die vereist wordt onder de huidige wet”, aldus de gezamenlijke partijen.

Slim combineren

De Unie van Waterschappen ziet het als noodzakelijk dat deze partijen samen optrekken en onderschrijft het belang van samenhangende maatregelen. Daarbij is het voor de waterschappen belangrijk dat verschillende vraagstukken niet zomaar achter elkaar worden opgepakt, maar dat er slim wordt gecombineerd. Zo zien de waterschappen kansen om maatregelen die bijdragen aan natuurherstel en het verminderen van stikstofuitstoot, slim te combineren met maatregelen die in het kader van de energietransitie, het aanpassen aan weersextremen en het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit worden genomen.

Snelheid is nodig

Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid Unie van Waterschappen: “De waterschappen pleiten voor een robuuste, bestendige oplossing voor het probleem: de uitstoot naar beneden en de natuur verbeteren. Wij zijn in de dagelijkse praktijk bezig ons watersysteem aan te passen aan de nieuwe weersextremen en werken hiermee al aan het robuust maken van land, water en bodem. Om de natuur te versterken en tegelijkertijd te zorgen voor beperkte schade door wateroverlast en droogte, is er nog veel werk aan de winkel. Wij dringen er bij het Rijk en de provincies op aan dat er snel keuzes moeten worden genomen en maatregelen moeten worden uitgerold die bijdragen aan de grote opgaven. De waterschappen willen niet te lang ‘polderen’, want de gevolgen van de klimaatsverandering ervaren wij vandaag al.”

Oprichting Kenniscentrum Bever: bundeling van kennis en krachten

16 maart 2021

De beverpopulatie groeit in Nederland. Daarom hebben een aantal organisaties het Kenniscentrum Bevers opgericht. Om duurzaam met de bever samen te leven is het delen van kennis en het bundelen van krachten namelijk essentieel.



Het Kenniscentrum Bever is een initiatief van STOWA, Rijkswaterstaat, ProRail, de Unie van Waterschappen, Interprovinciaal Overleg en de Zoogdiervereniging. De komende maanden wordt bestaande informatie verzameld op het gebied van ecologie, verspreiding, monitoring, knelpunten, oplossingen en wetgeving. Begin november wordt de website van het kenniscentrum gelanceerd, waarop alle beverinformatie is te vinden. Ook worden evenementen voorbereid om kennis over bevers met belangstellenden te delen.

Herintroductie bever

De bever is in 1826 uitgestorven in Nederland. In 1988 is de herintroductie van de bever gestart. Aanvankelijk groeide de populatie langzaam, maar sinds 2011 is deze flink toegenomen. Inmiddels leven in bijna alle provincies bevers. De verwachting is dat zowel de verspreiding als de aantallen voorlopig blijven toenemen. Dit zorgt op de meeste plekken voor een positieve impact op de biodiversiteit. Tegelijkertijd ontstaan op enkele plaatsen conflicten. Daar kunnen we dankzij het kenniscentrum samen snel op inspelen.

Duurzaam samenleven

Met hun graaf-, bouw- en knaagactiviteiten verhogen bevers vaak de biodiversiteit, maar ze kunnen ook schade veroorzaken. Variërend van een omgeknaagde boom op de weg of het spoor, tot een beverhol in een (spoor)dijk of wateroverlast door een beverdam. Bevers zijn via de Europese Habitatrichtlijn en de Wet Natuurbescherming beschermd. Conflicten worden zoveel mogelijk opgelost door de juiste maatregelen te nemen.

Preventieve maatregelen

Denk hierbij aan het plaatsen van rasters of het aanbrengen van een beaver deceiver in een dam (buis waarmee de waterstand wordt verlaagd). Het is belangrijk om preventieve maatregelen te ontwikkelen en te snappen waarom een bever op een bepaalde plek zit en gedrag vertoont waar de omgeving last van heeft. Kennis en ervaring opdoen met (preventieve) maatregelen is cruciaal om op een duurzame manier met de bever samen te blijven leven.

Eerste Kamer neemt Stikstofwet aan

9 maart 2021

Tot grote tevredenheid van de waterschappen stemde de Eerste Kamer op 9 maart in met het wetsvoorstel Stikstofreductie en natuurverbetering. Dit wetsvoorstel verankert de structurele aanpak van de stikstofproblematiek van het kabinet.



Tijdens het debat over het wetsvoorstel vorige week bleken er zorgen over de juridische houdbaarheid van het wetsvoorstel. Ook benadrukte een aantal fracties dat stikstofreductie een opgave is voor alle sectoren, niet alleen de landbouw. Verder vonden enkele fracties de wet niet nodig omdat stikstof geen probleem is. GroenLinks, PvdA en PvdD waren tegen het wetsvoorstel omdat het voorstel niet ver genoeg gaat om de natuur te beschermen.

Gezonde leefomgeving

De waterschappen onderschrijven de noodzaak van het terugdringen van de stikstofdepositie omwille van het belang van een gezonde leefomgeving. Daarnaast hebben de waterschappen een taak als waterbeheerders die dagelijks werken aan deze leefomgeving. Dit werk wordt door de stikstofproblematiek voor een belangrijk deel belemmerd.

Waterveiligheidsprojecten

Denk hierbij aan grote waterveiligheidsprojecten, maar ook aan bijvoorbeeld de ombouw van een rioolwaterzuivering om energie- en grondstoffen terug te winnen uit afvalwater of werk voor klimaatadaptatie. De waterschappen realiseren zich dat deze ontwikkelingen alleen door kunnen gaan als de stikstofuitstoot daalt en de natuur zich kan herstellen volgens de instandhoudingsdoelen voor de Natura2000 gebieden.