Waterschappen in gesprek met ministeriële commissie Economie en Natuurherstel 

5 maart 2025

Op 5 maart gingen de waterschappen samen met de provincies en de gemeenten in gesprek met de ministeriële commissie Economie en Natuurherstel over de kabinetsplannen rond stikstof en natuurherstel. De decentrale overheden stuurden aan op meer regie vanuit het Rijk en willen dat de impasse wordt doorbroken met een geborgde aanpak.

Erik den Hertog, Jeroen Haan en Meindert Smallenbroek op de fiets voor het Catshuis.

Foto: Erik den Hertog, Jeroen Haan en Meindert Smallenbroek

De decentrale overheden roepen het kabinet op om snel maatregelen te nemen om Nederland uit de stikstofimpasse te halen. De recente rechterlijke uitspraken over intern salderen en de Greenpeace-zaak hebben ertoe geleid dat vergunningverlening op grote schaal stilvalt. Dit heeft gevolgen voor duizenden bedrijven en belangrijke maatschappelijke opgaven, zoals de landbouw, wonen, energietransitie, waterveiligheid, de Kaderrichtlijn Water (KRW) en natuurherstel.   

 Vertraging en extra kosten  

Namens de Unie van Waterschappen waren voorzitter Jeroen Haan en bestuurslid Erik den Hertog bij het overleg. Verder waren aanwezig IPO, VNG, minister-president Schoof, vicepremier Hermans en de ministers Uitermark (BZK), Wiersma (LVVN), Keijzer (VRO) en Madlener (IenW). “Voor de veiligheid van Nederland is het belangrijk dat de waterschappen zonder vertraging en zonder hoge extra kosten kunnen werken aan het versterken van de dijken en aan schoon water. Daarom is een geborgde stikstofaanpak en natuurherstel heel dringend nodig. Waterschappen willen hieraan bijdragen vanuit hun verantwoordelijkheid voor het waterbeheer. Het Rijk moet tegelijk heldere keuzes maken binnen welke wettelijke, ruimtelijke en financiële kaders dit gaat gebeuren”, lichtte Erik Den Hertog toe.   

 Geborgde aanpak  

Bij het bieden van de oplossing nemen de decentrale overheden hun verantwoordelijkheid, maar stellen daarbij ook duidelijke randvoorwaarden. Zij pleiten voor een geborgd pakket aan maatregelen voor stikstofreductie en natuurherstel, zodat op voorhand natuurherstel zeker is en de vergunningverlening zo snel mogelijk weer op gang komt.

Ruimtelijke keuzes   

De waterschappen benadrukten hierbij dat er breder gekeken moet worden dan stikstof alleen om daadwerkelijk natuurherstel te kunnen realiseren. “Daarbij heeft water een belangrijke rol en de waterschappen willen daarom gebiedsgericht aan de slag met watermaatregelen, bijvoorbeeld met het tegengaan van verdroging van de natuur door flexibel waterpeilbeheer en het plaatsen van extra stuwen”, aldus Jeroen Haan. “Het vraagt echter allereerst om duidelijke ruimtelijke keuzes die het Rijk nu moet maken om niet af te wentelen op toekomstige generaties.” Deze boodschap is in lijn met de brief die de waterschappen op 10 februari stuurde aan de ministeriële commissie. Daarnaast willen de waterschappen een integrale aanpak die ook bijdraagt aan het halen van de waterkwaliteitsdoelen van de KRW.  

Vervolg   

De aanwezigen kwamen overeen om binnenkort in een vervolggesprek te bespreken wat er nodig is om uit de stikstofimpasse te komen en op korte termijn de vergunningverlening weer op gang te krijgen. 

Waterschappen dringen aan op geborgde aanpak stikstof en natuur

10 februari 2025

Op 10 februari heeft de Unie van Waterschappen een brief gestuurd naar de ministeriële commissie Economie en Natuurherstel met het dringende verzoek om snel tot een geborgde aanpak voor stikstof en natuur te komen. In deze brief vragen de waterschappen om meer aandacht voor de rol van water in de maatregelen voor stikstofreductie en natuurherstel en voor het belang van een gezamenlijke aanpak. Zij geven aan, vanuit hun taken en verantwoordelijkheden voor schoon en voldoende water, bij te willen dragen aan de oplossing.

natuur-stikstof-natuurherstel-

De uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 december 2024 over ‘Rendac’ en ‘Amercentrale’ hebben grote gevolgen voor de Nederlandse samenleving, en dus ook voor de waterschappen. Deze uitspraken beïnvloeden het werk van de waterschappen aanzienlijk. Met name dijkversterkingen en projecten die gericht zijn op het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water in 2027.

Grote zorgen

Jeroen Haan, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Waar projecten voorheen met intern salderen van stikstof nog konden worden uitgevoerd, hebben veel van deze projecten met onmiddellijke ingang een natuurvergunning nodig. De Raad van State heeft bepaald dat een natuurvergunning alleen wordt verleend als de benodigde stikstofruimte niet essentieel is voor natuurherstel. Dit baart ons grote zorgen.”

Noodzaak geborgde aanpak

De waterschappen zien dan ook als geen ander de noodzaak om niet alleen werk te maken van stikstofreductie, maar ook vol in te zetten op natuurherstel. Vorige maand werd dit nog eens bevestigd door de gerechtelijke uitspraak in de zaak van Greenpeace tegen de staat. Haan: “Wij zijn dan ook blij dat het kabinet een speciale ministeriële commissie heeft ingesteld om te komen tot een geborgde aanpak. Het kabinet laat hiermee zien dat het Rijk regie wil nemen. De waterschappen willen graag een propositie doen hoe ze – vanuit hun eigen taken en verantwoordelijkheden voor schoon en voldoende water – een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing.”

Watermaatregelen om natuur te herstellen

De waterschappen zijn ervan overtuigd dat deze oplossing alleen effectief zal zijn als we deze gezamenlijk als overheden aanpakken. In de brief laten de waterschappen weten welke mogelijkheden er zijn om in het watersysteem bij te dragen aan versneld natuurherstel. Waterhoeveelheid en waterkwaliteit hebben immers heel veel invloed op de kwaliteit van de natuur. Stikstof is niet de enige drukfactor voor de natuur. Samen met partners willen de waterschappen gebiedsgericht aan de slag met maatregelen zoals flexibel waterbeheer en het plaatsen van stuwen om verdroging van natuur tegen te gaan.”

Uitvoeringskracht waterschappen

Haan: “De waterschappen in Nederland bieden met hun kennis van het water- en bodemsysteem en met hun uitvoeringskracht aan om bij te dragen aan een geborgde route naar natuurherstel, om zo de vergunningverlening in Nederland zo snel mogelijk weer te kunnen opstarten. Graag gaan we hierover – samen met de provincies en de gemeenten – met u in gesprek.”

> lees de brief aan de ministeriele commissie Economie en Natuurherstel

Unie van Waterschappen reageert op Greenpeace-uitspraak

22 januari 2025

Op 22 januari deed de rechter uitspraak in de zaak die Greenpeace aanspande tegen de staat over de stikstofaanpak en natuurherstel. De rechter heeft Greenpeace in het gelijk gesteld en stelt dat de staat inderdaad te weinig heeft gedaan om natuur te beschermen tegen stikstofuitstoot. De waterschappen hebben voor de uitvoering van hun wettelijke taken een robuuste natuur nodig en zijn dan ook voorstander van meer snelheid en duidelijkheid bij het oplossen van het stikstofprobleem. Vertraging voor projecten ligt echter ook op de loer en dat heeft volgens de waterschappen een averechts effect op natuurherstel.

Rivier in groen landschap

Volgens de rechtbank heeft de Nederlandse overheid sinds 2002 te weinig gedaan om de stikstofuitstoot naar beneden te brengen. De rechter eist dat de regering alsnog de doelen haalt die ze voor 2030 zelf heeft gesteld. Ook wordt er een dwangsom van 10 miljoen euro opgelegd als de staat er niet in slaagt de doelen voor 2030 te halen.

Noodzaak voor sterke natuur

Om de wettelijke waterbeheertaken van de waterschappen uit te kunnen voeren is een robuuste natuur die goed water kan opvangen en bestand is tegen verdroging van essentieel belang. Ook zullen er maatregelen nodig zijn om de waterkwaliteit in Nederland te verbeteren. Daarom onderkennen de waterschappen ook dat er een versnelling nodig is in natuurherstel.

Breder kijken dan stikstof alleen

De waterschappen kunnen een rol spelen in die benodigde versnelling. Zo kunnen relatief eenvoudige waterbeheermaatregelen snel effect hebben op bijvoorbeeld het watervasthoudende vermogen van de bodem. Hierbij valt te denken aan het flexibel omgaan met peilbeheer en het plaatsen van stuwen in sloten om water langer vast te houden. De waterschappen zitten daarom aan tafel bij provincies en het Rijk om deze kans te verzilveren. De waterschappen geven daarbij aan dat er verder moet worden gekeken dan alleen naar stikstofreductie. Alternatieve teelten die bijvoorbeeld in de plaats van veehouderijen komen, kunnen namelijk een negatiever effect hebben op de waterkwaliteit.

Gevolgen voor projecten

Eerder deze maand besloot de rechter al dat intern salderen niet meer mogelijk is zonder natuurvergunning. Deze wijzigingen beperken de mogelijkheden van waterschappen en kunnen gevolgen hebben voor de voortgang van projecten, zoals de uitvoering van Kaderrichtlijn Water (KRW)-maatregelen. Het is nog onduidelijk of de uitspraak in de Greenpeace-zaak soortgelijke gevolgen gaat hebben voor de projecten van de waterschappen.

Vrees voor impasse en netcongestie

De waterschappen vrezen voor een impasse zoals in 2019 na de uitspraak van de Raad van State over de stikstofaanpak van het Rijk. Voor de veiligheid van en gezondheid in Nederland is het erg belangrijk dat de waterschappen hun werk aan sterke dijken, schoon en voldoende water te allen tijde kunnen voortzetten. Veel van de projecten van de waterschappen dragen ook bij aan het verbeteren van de natuur en de waterkwaliteit. Vertraging van die projecten zal natuurherstel alleen maar verder op de lange baan schuiven.”

Noodzaak voor elektrisch werken

De Unie van Waterschappen ziet ook dat deze uitspraak het gebruik van elektrisch werken bij projecten noodzakelijker zal maken en daarmee ook de toch al hoge druk op het elektriciteitsnet verder wordt opgevoerd. De Unie van Waterschappen roept het Rijk daarom op om vol in te zetten op oplossingen voor netcongestie en lokale opwekmogelijkheden mogelijk te maken.

Raad van State: Intern salderen voortaan toestemmingsplichtig

16 januari 2025

De Raad van State heeft op 18 december een belangrijke uitspraak gedaan over intern salderen in relatie tot natuurvergunningen. Intern salderen mag voortaan niet meer worden betrokken in de zogenoemde voortoets, waarmee wordt vastgesteld of een natuurvergunning nodig is.



Intern salderen houdt in dat een organisatie binnen dezelfde locatie nieuwe uitstoot compenseert door bestaande stikstofuitstoot te verminderen. Denk bijvoorbeeld aan het vervangen van oude apparatuur of het efficiënter maken van installaties, zodat nieuwe activiteiten kunnen plaatsvinden zonder dat de totale stikstofbelasting op natuurgebieden toeneemt.

Wat betekent dit?

De uitspraak betekent dat organisaties, zoals waterschappen, niet langer de uitstoot of de ongebruikte ruimte in bestaande vergunningen kunnen inzetten voor nieuwe projecten, zonder een natuurvergunning aan te vragen.

Wat verandert er voor de waterschappen?

Voorheen konden waterschappen bijvoorbeeld de stikstofruimte van een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) gebruiken om een uitbreiding van diezelfde RWZI te realiseren, zonder extra vergunningaanvraag. En door bijvoorbeeld een dieselgemaal te moderniseren, was het mogelijk om bestaande uitstoot weg te strepen tegen de nieuwe situatie. Deze praktijk is nu niet meer toegestaan: een natuurvergunning is vanaf nu altijd vereist bij intern salderen, en niet-benutte ruimte in bestaande vergunningen mag niet langer worden ingezet.

Deze wijzigingen beperken de mogelijkheden van waterschappen en kunnen gevolgen hebben voor de voortgang van projecten, zoals de uitvoering van Kaderrichtlijn Water (KRW)-maatregelen.

Meer informatie

Over de beperkingen die waterschappen ervaren is onlangs ook een rapport verschenen. Lees hier de volledige uitspraak van de Raad van State.

Waterschappen blij met twee aangenomen moties rond stikstof

1 oktober 2024

Op dinsdag 1 oktober nam de Tweede Kamer een aantal voor de waterschappen relevante moties aan rondom stikstof. Deze werden ingediend tijdens een tweeminutendebat: een plenaire voortzetting van een commissiedebat.

brede sloot in weiland met koeien

Agrarisch natuurbeheer

De eerste motie is van Partij voor de Dieren-Kamerlid Kostić. De motie geeft prioriteit aan gerichte maatregelen voor het behalen van de wettelijke doelen rondom water en natuur. Dit sluit aan bij het standpunt van de waterschappen. Zij werken nu al samen met agrarische natuurbeheerorganisaties om de doelen voor waterbeschikbaarheid en de Kaderrichtlijn Water (KRW) dichterbij te brengen via agrarisch natuurbeheer. Ze maken hiervoor ook gebruik van subsidie uit het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Concreet zien de waterschappen kansen in de aanleg van groen blauwe dooraderingen langs watergangen, afspraken over inrichting en beheer, blijvend grasland en mestreductie.

> Bekijk hier de motie

Natuurinclusieve en klimaatadaptieve woningbouwprojecten

De andere motie is van de leden Van Campen (VVD) en Bromet (GroenLinks-PvdA). De motie gaat over het opstellen van een handreiking waarmee provincies en gemeenten vergunningen kunnen uitreiken voor natuurinclusieve en klimaatadaptieve woningbouwprojecten. Dit ligt in lijn met het pleidooi van de waterschappen voor het makkelijker vergunnen van KRW-projecten: als iets goed is voor de natuur, mag de natuurwetgeving geen belemmering zijn om dit te vergunnen.

> Bekijk hier de motie

Waterkwaliteitsdoelen in gedrang door stikstofregels en gebrek aan emissieloos materieel

23 september 2024

Voor 40 procent van de projecten van waterschappen om de waterkwaliteit te verbeteren is er emissieloos materieel nodig voor een stikstofvergunning. Maar dit materieel is de komende jaren nog onvoldoende voorhanden. Dit blijkt uit onderzoek dat het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in opdracht van de Unie van Waterschappen heeft uitgevoerd.

Werkzaamheden beekherstel en waterberging met klein materieel.

Beschikbaarheid laadinfrastructuur

Naast materieel vormt ook de beschikbaarheid van laadinfrastructuur een belemmering om de projecten uit te voeren. De waterschappen staan voor grote opgaven op het gebied van de waterkwaliteit, onder meer om in 2027 te voldoen aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water. Met de stikstofregels zal een flink deel van de projecten om de waterkwaliteitsdoelen te halen niet tijdig te realiseren zijn.

280 waterschapsprojecten

Uit het rapport ‘Stikstofproblematiek bij de waterschappen; kansen om opgaven waterkwaliteit te realiseren’ blijkt dat de waterschappen voor de periode 2024-2027 circa 280 projecten in voorbereiding hebben, met een totale bouwsom van € 1,5 miljard. Bijna € 800 miljoen hiervan is nodig voor aanpassing, uitbreiding of nieuwbouw van rioolwaterzuiveringsinstallaties. Voor herstel van beken en de aanleg van natuurvriendelijke oevers is een investering van € 350 miljoen nodig. Bijna € 200 miljoen gaat naar aanpassing van gemalen, stuwen en vistrappen. De helft van de projecten start dit jaar nog.

Emissieloos materieel nodig

Of stikstofuitstoot tot problemen kan leiden hangt af van de afstand tot Natura 2000-gebieden en de totale uitstoot van het materieel tijdens de bouwfase. De waterschappen hebben van 200 projecten aangegeven welk materieel nodig is en wat de afstand tot N2000-gebieden is. Bij 180 projecten is middelgroot of groot bouwmaterieel nodig. Bij ongeveer 80 projecten (verantwoordelijk voor 40% van de bouwsom) is vanwege de nabijheid van N2000-gebieden en de inzet van (middel)groot materieel, grote stikstofproblematiek te verwachten en is dus de inzet van emissieloos materieel nodig. Intern en extern salderen zijn hierbij nauwelijks mogelijk.

Dreigend tekort groot materieel en laadinfrastructuur belangrijk risico

Het is de vraag of tijdig voldoende groot materieel beschikbaar komt voor inzet op de waterkwaliteitsprojecten. Een groot deel van deze projecten moet nog in 2024 worden aanbesteed. Daarbij is er ook voor waterveiligheidsprojecten veel emissieloos materieel nodig en ook opdrachtgevers als Rijkswaterstaat, provincies en gemeenten willen steeds meer projecten emissieloos uitvoeren. Bij het emissieloos bouwen wordt er bij werkzaamheden veel materieel opgeladen. Dit zal zorgen voor een extra piekbehoefte aan elektriciteit. Vaak is er geen netaansluiting beschikbaar voor de aannemers door netcongestie. Als er niet genoeg laadmogelijkheden beschikbaar zijn, kunnen de projecten niet worden uitgevoerd. Dit belemmert de waterschappen in het uitvoeren van hun wettelijke taken.

Oplossingen

Een belangrijk vraagstuk blijft hoe om te gaan met de spanning tussen de voor de natuur zo belangrijke Kaderrichtlijn Water (KRW) en de stikstofregelgeving. Een oplossing die de waterschappen graag zien is het verlenen van een ontheffing voor deze tijdelijke uitstoot, als zij aantonen dat alternatieven niet voorhanden zijn. Daarnaast is afstemming van vraag en aanbod van emissieloos materieel met marktpartijen en andere opdrachtgevers van belang, bijvoorbeeld door waar mogelijk projecten te faseren. Het aanleggen van meer laadplekken voor zwaar materieel bij zonneparken of windmolens is nodig. De waterschappen blijven zich keihard inzetten voor schoner en gezonder water. Niet om de KRW-doelen simpelweg af te kunnen vinken, maar omdat de waterkwaliteit echt fors beter moet voor mens en natuur.

> Bekijk hier het eindrapport

> Bekijk hier de bijbehorende infographic

Waterschappen wekken meer energie op, maar bereiken energieneutraliteit later

19 september 2024

De waterschappen boeken vooruitgang in de energieproductie, op het gebied van CO2-reductie en in verduurzaming. De ambitie om energieneutraal te worden, wordt wel later bereikt dan verwacht, onder meer door netcongestie. Ook steeg in 2023 het energieverbruik, met name door de noodzaak om te malen bij hevige regenval. Dat blijkt uit de Klimaatmonitor Waterschappen - verslagjaar 2023. Het rapport geeft inzicht in de voortgang van de ambities van de waterschappen op het gebied van energie, klimaat en duurzaamheid.



Ambitie waterschappen: in 2025 energieneutraal

“Als waterschappen wekken we steeds meer eigen duurzame energie op”, reageert Erik den Hertog, bestuurslid Unie van Waterschappen. “Maar we hebben ook meer energie nodig. In 2023 bijvoorbeeld voor het wegpompen van water bij de periodes van extreme regenval. Er zijn steeds meer ontwikkelingen die de realisatie van klimaatambities beïnvloeden. Denk aan netcongestie, striktere waterkwaliteitseisen, stijgende kosten en politieke discussies in de regio over bijvoorbeeld locaties voor zon- en windenergieprojecten. Nieuwe energieprojecten lopen daardoor vertraging op. Waterschappen gaan het doel van energieneutraliteit sowieso halen, maar waarschijnlijk wel iets later dan de huidige ambitie van 2025. Wij blijven als waterschappen actief zoeken naar manieren om onze bedrijfsvoering te verduurzamen en uiteindelijk klimaatneutraal te worden, ondanks deze uitdagingen.”

Circulariteit

Ook de toegenomen inzet van waterschappen op circulariteit komt terug in de Klimaatmonitor. Sander Mager, bestuurslid Unie van Waterschappen: “Als waterschappen streven we ernaar om in 2050 volledig circulair te zijn, met als tussenstap een vermindering van 50 procent in het gebruik van primaire grondstoffen in 2030. We hebben hiervoor een strategie Circulaire Waterschappen en ondersteunen dat met het KCAO-programma, over circulair assetmanagement en duurzaam opdrachtgeverschap. Dit maakt circulariteit bij de waterschappen steeds concreter. In 2023 had 90 procent van de waterschappen circulaire economie-doelstellingen (deels) in hun beleid opgenomen. Driekwart van de waterschappen heeft een nulmeting uitgevoerd om inzicht te krijgen in hun materiaalgebruik en een kwart monitort op circulariteit. De waterschappen verbeteren hun inzicht in de milieu-impact van ingekochte grondstoffen, met meer dan de helft die al concrete stappen heeft gezet.”

> Lees hier de ‘Klimaatmonitor Waterschappen – verslagjaar 2023’

Nog enkele cijfers uit de Klimaatmonitor over 2023

Emissies en energieverbruik

  • De waterschappen hebben CO2-emissies weten te verlagen, zowel voor scope 1 (eigen activiteiten) als scope 2 (indirecte emissies voor energie die is ingekocht).
  • Scope 2-emissies daalden met 56 procent, met name doordat waterschappen meer Nederlandse groen stroom zijn gaan inkopen in plaats van Europese groene stroom.
  • De totale CO2-uitstoot van scope 1 en 2 verminderde met ruim 14 procent tot 684 kton. Hiermee zijn de waterschappen op weg naar klimaatneutraliteit.
  • Stijging totale energieverbruik met bijna 8 procent, grotendeels door het intensievere gebruik van gemalen vanwege de vele neerslag.

Opwekking duurzame energie

  • Stijging eigen opwekking van duurzame energie met 343 TeraJoule (TJ) (8,2 procent) tot 4.505 TJ (met name door nieuwe windturbines).
  • Biogas blijft de grootste bron van duurzame energie, met 66 procent van de eigen opwekking. In totaal is 33 miljoen m³ biogas opgewaardeerd tot 22,5 miljoen m³ groen gas.

Uitstoot lachgas en methaan

  • Waterschappen zetten steeds meer in op het verminderen van broeikasgassen zoals lachgas en methaan. Er zijn programma’s gestart voor verder inzicht en uiteindelijk emissiereductie.
  • Lachgasemissies rapportages zijn 31 procent lager (na wijziging toepassing IPCC model door CBS in 2023.

 Duurzaam opdrachtgeverschap

  • Duurzaam opdrachtgeverschap is in 2023 door bijna 60 procent van de waterschappen vertaald naar een implementatieplan.
  • De CO2-Prestatieladder is een belangrijke tool geworden om duurzaamheid te structureren, met twaalf gecertificeerde waterschappen en nog vijf in de planning.
  • Er is steeds meer aandacht voor biodiversiteit: zes waterschappen nemen biodiversiteit en natuur inclusief bouwen structureel mee.
  • Er zijn verdere stappen gezet in CO2-beprijzing, met elf waterschappen die dit intern toepassen en twee die het gebruiken in aanbestedingen.

Vervoer en mobiliteit

  • Na de tijdelijke verlaging in de coronapandemie is in 2023 het zakelijk verkeer met personenauto’s weer op het niveau van 2019.
  • Woon-werkverkeer met een privéauto is in 2023 terug naar 65 procent van het pre-coronaniveau.
  • Het brandstofverbruik van het eigen wagenpark van waterschappen daalde in 2023 met 11% en de daaraan verbonden CO2-uitstoot verminderde met 16 procent, dankzij vergroening van het wagenpark.
  • Het aantal elektrische auto’s steeg met 56 procent, met als resultaat een jaarlijkse besparing van 500 tot 1000 ton CO2.
  • Het brandstofverbruik voor vrachttransport en onderhoud nam toe met 9 procent, maar door het gebruik van HVO in plaats van diesel steeg de CO2-uitstoot slechts met 3 procent.

Nieuw dit jaar in de Klimaatmonitor zijn de kaartjes in de bijlagen, die laten zien waar aquathermie-projecten en zon-op-waterprojecten zijn gerealiseerd. Ook laten ze zien waar elektriciteit wordt opgewekt en teruggeleverd.

Planbureau voor de Leefomgeving: klimaatrisico’s vragen om versneld adaptatiebeleid

14 mei 2024

Dinsdag 14 mei publiceerde het Planbureau voor de Leefomgeving het rapport: Klimaatrisico’s in Nederland. Het rapport laat zien dat de huidige klimaatrisico’s nu al grote impact hebben op ons dagelijkse leven. Naar verwachting zullen deze risico’s in de toekomst alleen maar groter worden. Voor een toekomstbestendig en leefbaar Nederland zou klimaatadaptatie nu al sturend moeten zijn in onder andere het ruimtelijk beleid, woningbouwbeleid en het natuur- en landbouwbeleid.

pbl-klimaatrisico-landbouw-nat-land-

Toekomstgerichte woningen bouwen vraagt om structurele keuzes

Het klimaat in Nederland verandert. Het is de afgelopen 30 jaar warmer, droger én natter geworden. De klimaatrisico’s laten zien dat het urgent is om te bedenken hoe we hiermee willen omgaan. De overheid heeft de ambitie is om voor 2030 ongeveer een miljoen woningen te bouwen. Door klimaatadaptatie sturend te laten zijn bij de bouw van deze woningen kunnen klimaatrisico’s worden verkleind.

Welke keuzes gaan we maken?

Het PBL rapport laat  zien dat  extreme weersituaties regelmatig leiden tot lagere opbrengsten in de landbouw en schade aan gebouwen en infrastructuur. In de recente perioden van droogte kwam de watervoorziening sterk onder druk te staan, Mede dankzij de grote vraag naar (zoet)water en drinkwater op deze momenten. Vanwege prioriteringsregels in de landelijke verdringingsreeks werden grote watertekorten voorkomen. Maar hierdoor konden niet alle andere gebruikers overal en altijd van voldoende water worden voorzien. Dat had economische en maatschappelijke schade tot gevolg. Dit vraagt om het tijdig maken van keuzes: hoe willen we als maatschappij met deze risico’s omgaan?

Waterschappen: we kunnen dit niet alleen

“De klimaatrisico’s van PBL laten zien dat we voor flinke uitdagingen staan als Nederland. Als waterschappen kunnen we hierin veel, maar we kunnen dit niet alleen.” reageert Erik den Hertog, bestuurslid bij de Unie van Waterschappen. “Als waterschappen hebben we natuurlijk al eeuwenlang ervaring in het afvoeren van water. Maar met het veranderende klimaat moeten we nu ook kampioen worden in water vasthouden. Het waterbeheer wordt steeds complexer en uitdagender, niet alles kan meer overal. We moeten daarom water en bodem leidend maken bij hoe we ons land gebruiken en inrichten. Of het nu gaat om het kiezen van locaties voor nieuwe woonwijken of het bepalen welke gewassen we verbouwen, water moet een hoofdrol spelen in die beslissingen. Laat de waterschappen aan tafel zitten als waterexperts bij al die ruimtelijke vraagstukken. Zodat de woonwijken die we nu bouwen ook toekomstbestendig worden en we hier over 30 jaar ook nog fijn met elkaar kunnen wonen, ondernemen, werken en recreëren.”

Waterschappen leveren inbreng commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving

Op donderdag 23 mei is het commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving van de Tweede Kamercommissie Binnenlandse Zaken. De Unie van Waterschappen leverde inbreng voor het agendapunt over het rapport 'Hemelwater- en grijswatergebruik in het gebouw’.



Waterhergebruik en -besparing

Door bevolkingsgroei, economische activiteiten en klimaatverandering neemt het (drink)waterverbruik in Nederland toe. Tegelijkertijd daalt de beschikbaarheid van zoetwater door toenemende droogte. We moeten daarom zuinig omgaan met water en inzetten op waterbesparing en hergebruik van water, schrijven de waterschappen in hun inbreng.

Op korte termijn al drinkwatertekorten

Onderzoek van het RIVM en Vewin laat zien dat er op korte termijn al drinkwatertekorten kunnen ontstaan. Bijvoorbeeld in gebieden waar veel nieuwe woningen worden gebouwd. Waterbesparende maatregelen zijn snel nodig om te voorkomen dat de opgave toeneemt. Een hemelwater-/grijswatersysteem is voldoende om de doelstellingen voor drinkwaterbesparing per woning te realiseren.

> Bekijk hier de volledige inbreng van de waterschappen

Versnellingsprogramma Lachgasreductie officieel van start

25 maart 2024

Op 22 maart heeft de Commissie Waterketens en Emissies (CWE) van de Unie van Waterschappen unaniem ingestemd met de sectorbrede aanpak voor reductie van lachgasemissies. De commissie heeft opdracht gegeven om het vier jaar durende landelijke sectorbrede Versnellingsprogramma Lachgasreductie uit te voeren.

versnellingsprogramma-lachgasreductie

In oktober 2022 is in de Ledenvergadering van de Unie de Strategische Visie ‘Op weg naar Klimaatneutraliteit’ vastgesteld. In deze strategische visie staat dat de waterschappen streven naar een reductie van 50% van de emissie van lachgas in de afvalwaterzuivering in 2030 en naar klimaatneutraliteit in 2035. De reductie van de emissie van lachgas is een belangrijk onderdeel, omdat lachgas een sterk broeikasgas is (265 keer sterker dan CO2). Lachgas (distikstofoxide of N2O) komt vrij bij rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) als gevolg van het microbiële proces. Dit maakt dat de emissie van lachgas zo’n 60 procent uitmaakt van de totale CO2-footprint.

Flinke opgave

De reductie van lachgas is een flinke opgave. Het versnellingsprogramma heeft als doel om de werkelijke emissie van lachgas vanuit rwzi’s vast te stellen. En om nog beter inzicht te krijgen in reductiemogelijkheden en deze toe te gaan passen op deelnemende rwzi’s.

Versnellingsprogramma Lachgasreductie

Alle 21 waterschappen hebben met elkaar afgesproken om deel te nemen aan het Versnellingsprogramma. Er zijn rwzi’s geselecteerd om de onderzoeken en maatregelen uit te kunnen voeren. Vanwege deze collectieve aanpak om de doelen te realiseren heeft het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) subsidie ter beschikking gesteld. Als onderdeel van een packagedeal voor de uitvoering van de Visie Klimaatneutraliteit is € 8 miljoen beschikbaar voor het Versnellingsprogramma Lachgasreductie voor 2024-2028. Daarmee is het Versnellingsprogramma Lachgasreductie onderdeel van het strategisch partnerschap tussen het ministerie van EZK en de Unie van Waterschappen voor de realisatie van de klimaat- en energiedoelen in Nederland.

Effecten

Het beoogde effect van het versnellingsprogramma omvat:

  • Het verder vergroten van noodzakelijke kennis en inzicht over de vorming van lachgas;
  • Vaststellen emissie van lachgas vanuit rioolwaterzuiveringsinstallaties op basis van metingen;
  • Formuleren van reductiemaatregelen;
  • Concrete reductie van lachgas.

Programmateam

De VvZB (Vereniging van ZuiveringsBeheerders) gaat de regie voeren over het programma, in samenwerking met STOWA en de Unie van Waterschappen. De aanpak om de geformuleerde doelen en resultaten te bereiken gebeurt via drie werksporen: Inzicht (spoor 1), Reductie (spoor 2) en Speelveld (spoor 3). De sporen hangen nauw met elkaar samen. Binnen elk spoor is een fasering aangebracht van voorbereiden, uitvoeren, analyseren en opleveren eindproducten.

Er is een programmateam samengesteld met daarin een programmamanager en een trekker voor elk spoor. Om de collectieve aanpak te bevorderen, komen de leden van het team van verschillende waterschappen en de Unie. Daarnaast zal ook het Community of Practice (CoP) Lachgas een belangrijke rol vervullen in de uitvoering van het programma als platform om informatie en ervaringen te delen en de opgedane kennis te borgen.