Gevolgen nieuwe gezondheidsgrenswaarden van PFAS

4 juni 2021

Op 4 juni heeft demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen een brief aan de Tweede Kamer gestuurd. Daarin maakt zij bekend wat de gevolgen zijn van de nieuwe gezondheidsgrenswaarde van PFAS. PFAS zijn chemische stoffen waar zorgen over bestaan. Ze kunnen een risico vormen voor de gezondheid van mensen en het milieu.



Aanleiding voor de brief is dat de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (ESFA) een nieuwe gezondheidskundige grenswaarde voor PFAS heeft afgeleid in voedsel. Uit nieuwe wetenschappelijke studies blijkt dat PFAS-stoffen schadelijker zijn voor de gezondheid dan eerder werd gedacht.

Meer PFAS via voedsel

De nieuwe kennis over de schadelijkheid van PFAS was reden voor het RIVM om eerdere adviezen opnieuw te bekijken. Het RIVM brengt nu studies naar buiten over drinkwater en voedsel, oppervlaktewater in relatie tot visconsumptie, moestuinen in de buurt van Dordrecht, en moestuinen en zwemwaterplas Berkendonk in Helmond. Uit berekeningen van het instituut blijkt dat mensen in Nederland via voedsel en drinkwater waarschijnlijk meer PFAS binnenkrijgen dan de gezondheidskundige grenswaarde. Het RIVM adviseert de overheid daarom om ervoor te zorgen dat mensen minder in contact komen met PFAS.

Vis uit oppervlaktewater

Daarnaast zegt het RIVM dat het oppervlaktewater in Nederland niet geschikt is om dagelijks vis uit te eten. Dit sluit aan bij het bestaande advies van het Voedingscentrum om niet regelmatig zelf gevangen vis te eten.

Kraanwater

Ook onderzocht het RIVM het gezondheidsrisico van PFAS door zwemmen in recreatieplas Berkendonk. De hoeveelheid die zwemmers kunnen binnenkrijgen is in vergelijking tot andere bronnen erg klein. RIVM vindt het verantwoord om kraanwater te blijven drinken omdat de bijdrage in het algemeen beperkt is. Kraanwater is niet de belangrijkste bron van waarvan uit mensen in Nederland PFAS binnen krijgen.

Bodem en grondwater

De adviezen voor bodem, waterbodems, grondwater en oppervlaktewater volgen later dit jaar. Tot hier meer duidelijkheid over is blijven de huidige normen van kracht.

Gebruik PFAS aan banden

De Unie van Waterschappen pleit voor een totaalverbod op PFAS. De enige manier om PFAS aan te pakken en uit te faseren is aanpak aan de bron. Het moet zoveel mogelijk voorkómen worden dat PFAS in het milieu terecht kan komen. Daar is gezamenlijke inzet voor nodig met het Rijk en de EU. De Unie van Waterschappen levert actieve inzet op het onlangs gepresenteerde Zero Pollution Action Plan, onderdeel van de Europese Green Deal en op de aanscherping bij de toelatingseisen van gevaarlijke stoffen zoals PFAS via REACH. Dit is het systeem voor registratie, evaluatie en toelating van chemische stoffen die in de Europese Unie geproduceerd of geïmporteerd worden.

Onderzoek

De Unie van Waterschappen en de waterschappen zelf doen daarnaast onderzoek naar aanwezigheid en herkomst van PFAS in het oppervlaktewater, delen hun kennis en werken actief mee aan onderzoeken van andere organisaties en koepels. Ook adviseren waterschappen kritisch op watervergunningen in relatie tot PFAS.

Afspraken

Verder hebben vertegenwoordigers van waterbeheerders, het Rijk, provincies, gemeenten, omgevingsdiensten, de drinkwatersector en de chemische industrie bestuurlijke afspraken gemaakt om samen meer grip en regie te krijgen op het voorkomen van Zeer Zorgwekkende Stoffen zoals PFAS in het milieu.

Teveel blootstelling aan PFAS in Nederland (RIVM)

Vragen en antwoorden over PFAS (RIVM)

Magazine Het Waterschap: Werk aan de winkel voor waterkwaliteit

3 juni 2021

Magazine Het Waterschap is op 3 juni weer verschenen. Met in dit nummer extra veel aandacht voor waterkwaliteit.



Lees bijvoorbeeld over de rivierkreeftenchallenge van het hoogheemraadschap van Delfland. Blik samen met bestuurslid Dirk-Siert Schoonman en adviseur Edith Kruger-Schippers, beiden van de Unie van Waterschappen, terug op de PFAS-crisis. Of verdiep je in de Europese richtlijnen voor waterkwaliteit. En natuurlijk nog veel meer. Veel leesplezier!

Lees magazine Het Waterschap online

Waterschappen reageren op stikstofplan ondernemers en natuurbeheerders

26 mei 2021

Op 25 mei hebben boeren, ondernemers en natuurbeheerders een stikstofplan gepresenteerd in het Financieel Dagblad. De Unie van Waterschappen geeft in een reactie aan dat ze het belang van gezamenlijke afspraken onderschrijven en deze graag snel oppakken, in combinatie met de aanpassingen aan het veranderende klimaat en natuurherstel.



LTO Nederland, Bouwend Nederland, Natuurmonumenten, VNO-NCW, MKB Nederland en Natuur & Milieu vragen het Rijk om tot 2030 jaarlijks 1,7 miljard euro vrij te maken om de uitstoot van stikstof tegen te gaan. Dat geld moet ten goede komen aan het uitkopen of verplaatsen van bedrijven die veel stikstof uitstoten (op vrijwillige basis, zeggen de organisaties). Maar ook aan andere vormen van landbouw die minder belastend zijn voor het milieu, en aan herstel en versterking van de natuur en maatregelen die economische ontwikkelingen stimuleren. “Hiermee kunnen we in 2030 een stikstofreductie van 40 procent realiseren, aanzienlijk meer dan de 26 procent die vereist wordt onder de huidige wet”, aldus de gezamenlijke partijen.

Slim combineren

De Unie van Waterschappen ziet het als noodzakelijk dat deze partijen samen optrekken en onderschrijft het belang van samenhangende maatregelen. Daarbij is het voor de waterschappen belangrijk dat verschillende vraagstukken niet zomaar achter elkaar worden opgepakt, maar dat er slim wordt gecombineerd. Zo zien de waterschappen kansen om maatregelen die bijdragen aan natuurherstel en het verminderen van stikstofuitstoot, slim te combineren met maatregelen die in het kader van de energietransitie, het aanpassen aan weersextremen en het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit worden genomen.

Snelheid is nodig

Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid Unie van Waterschappen: “De waterschappen pleiten voor een robuuste, bestendige oplossing voor het probleem: de uitstoot naar beneden en de natuur verbeteren. Wij zijn in de dagelijkse praktijk bezig ons watersysteem aan te passen aan de nieuwe weersextremen en werken hiermee al aan het robuust maken van land, water en bodem. Om de natuur te versterken en tegelijkertijd te zorgen voor beperkte schade door wateroverlast en droogte, is er nog veel werk aan de winkel. Wij dringen er bij het Rijk en de provincies op aan dat er snel keuzes moeten worden genomen en maatregelen moeten worden uitgerold die bijdragen aan de grote opgaven. De waterschappen willen niet te lang ‘polderen’, want de gevolgen van de klimaatsverandering ervaren wij vandaag al.”

Boek ‘Over waterkwaliteit gesproken’

20 mei 2021

Op 20 mei is het boek ‘Over waterkwaliteit gesproken – verleden, heden en toekomst’ verschenen. Aanleiding is de 50e verjaardag van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) en het 20-jarig bestaan van de Kaderrichtlijn water (KRW). Aan het boek schreven 2 medewerkers van de Unie van Waterschappen mee.



De Wvo en de KRW zijn belangrijke regelingen voor het waterkwaliteitsbeheer. De Nederlandse waterkwaliteit is na de invoering ervan verbeterd, maar er moet nog steeds veel gebeuren. In het boek staan theoretische beschouwingen, maar is er ook aandacht voor de dagelijkse uitvoeringspraktijk van het waterkwaliteitsbeheer.

Herkenning

Iedereen die bezig is met waterkwaliteit kan zich herkennen in het boek. De auteurs komen uit de wetenschap maar ook uit de uitvoeringspraktijk. Vragen die aan de orde komen zijn onder meer: Hoe is het beheer georganiseerd? Hoe steken het vergunningenstelsel, de algemene regels en de heffing in elkaar? Welke ontwikkelingen zijn er in de zuiveringstechniek? Welke impuls gaf de Kaderrichtlijn Water? Wat zijn de gevolgen van de komende Omgevingswet?

In print en pdf

Het boek is uitgegeven door het Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) en is in print en als pdf beschikbaar. De publicatie is mogelijk gemaakt door de Stichting Schilthuisfonds, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de Unie van Waterschappen. In de redactie zaten: Herman Havekes (Unie van Waterschappen en Universiteit Utrecht), Marleen van Rijswick (Universiteit Utrecht), Diederik van der Molen (ministerie van Infrastructuur en Waterstaat) en Willem Wensink (Unie van Waterschappen).

Download de pdf

Het boek is gratis te downloaden als pdf.

Medicijnresten in water: nog veel te doen

4 mei 2021

Nederland en Duitsland zijn binnen Europa relatief ver met de aanpak van medicijnresten uit het water, maar er is ook nog veel werk aan de winkel. Dat is een van de conclusies uit een bijeenkomst van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) over dit onderwerp. Sander Mager, bestuurslid bij de Unie van Waterschappen, vertelde daar over de effecten voor de waterketen.



Ieder jaar komt er via het riool zo’n 509 ton aan medicijnresten in het oppervlaktewater terecht. Daarvan kunnen de rioolwaterzuiveringsinstallaties circa 190 ton niet goed afbreken. Dat heeft een negatieve invloed op de natuur.

Visstand

Zo is de visstand in Nederland aan het vervrouwelijken onder invloed van medicijnresten. En sommige vissoorten ruiken door resten van antidepressiva in het water hun natuurlijke vijand niet meer. Een betere zuivering van het rioolwater is mogelijk, maar kost zo’n 10 euro per inwoner per jaar extra.

Kwaliteitseisen

“Nederland voldoet nog steeds aan alle kwaliteitseisen voor het drinkwater”, zei Sander Mager tijdens de bijeenkomst. “Maar de waterschappen zien wel dat het moeilijker wordt om het afvalwater goed te zuiveren. Het medicijngebruik neemt in Nederland nog steeds toe, mede door de vergrijzing.”

Samenwerking

“Daarom is samenwerking binnen de keten cruciaal”, zei Cathy van Beek in haar presentatie. Zij is kwartiermaker Duurzame Zorg bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. “Iedereen heeft een rol in de Ketenaanpak Medicijnresten uit Water: farmaceuten, geneesmiddelenbureaus, artsen en apothekers. Zij kunnen hun patiënten vertellen hoe schadelijk het is om overgebleven medicijnen door de gootsteen of het toilet te spoelen, en ze adviseren ze terug te brengen naar de apotheek.”

Retourboxen

In Nederland zijn al diverse initiatieven om de medicijnresten in het water terug te dringen. Zo moeten medicijnretourboxen bij apothekers verspilling tegengaan. En vanuit de Green Deal Duurzame Zorg werken tientallen zorgpartijen aan duurzaamheid. Zij doen bijvoorbeeld een proef met plaszakken. Daarin plassen patiënten gedurende de 24 uur nadat ze röntgencontrastvloeistof hebben geslikt. Die plaszakken kunnen bij het grijze afval.

Proefprojecten

De waterschappen werken in 14 proefprojecten aan oplossingen om het probleem aan te pakken. Deze projecten zijn gericht op een betere zuivering van huishoudelijk afvalwater via innovatieve technieken als actieve koolfiltratie en ozonbehandeling.

Bekijk de bijeenkomst:

Kamervragen over lozingen op oppervlaktewater

13 april 2021

Tweede Kamerlid Derk Boswijk (CDA) heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat vragen gesteld over lozingen van de chemische industrie op het oppervlaktewater.

tweede kamer inbreng

Hij deed dat naar aanleiding van de tv-uitzending ‘Troebele Wateren’ in de KRO-NCRV-serie ‘De Vuilnisman’. Daarin gaat het over lozingen van de chemische industrie op het oppervlaktewater en de gevolgen die dat heeft voor drinkwaterbedrijven. En dus voor ons drinkwater.

Effecten lange termijn

Boswijk vraagt onder meer op basis van welk beleid de zogenoemde ‘opkomende stoffen’ geloosd kunnen worden, zonder dat bekend is wat de effecten zijn op langere termijn. Ook vraagt hij zich af waarom er niet één actueel landelijk overzicht is van waar fabrieken hun afvalwater lozen. Verder vindt hij het vreemd dat drinkwaterbedrijven zelf moeten constateren wanneer de normen door lozingen van afvalwater worden overschreden.

Aanpak bij de bron

De Unie van Waterschappen steunt de vragen. De Unie vindt dat opkomende stoffen waarvan de schadelijkheid voor het milieu nog nauwelijks bekend is, niet geloosd mogen worden totdat duidelijk is of ze schadelijk zijn. De Unie is voor aanpak bij de bron: bedrijven moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat deze stoffen niet in het milieu terecht komen. Ook is aanscherping van de huidige Europese toelating van stoffen nodig om meer en vroegtijdig inzicht te krijgen dat een stof gevaarlijk is voor milieu en gezondheid.

De vragen liggen nu bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ter beantwoording. De termijn daarvoor is 3 weken.

Steeds meer boeren en tuinders werken aan schoon en voldoende water

9 april 2021

Vorig jaar is het aantal projecten in het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) gegroeid. Het totale aantal projecten staat nu op bijna 500. Dat blijkt uit het jaarverslag DAW over 2020.



In het DAW werken boeren en tuinders aan schoon en voldoende water en een betere bodem. Zij nemen vrijwillig maatregelen op hun eigen bedrijf of doen mee in een project om meer kennis op te doen.

Kansen en uitdagingen

Met 59 nieuw gestarte projecten is het DAW in 2020 opnieuw gegroeid. Het totale aantal projecten staat nu op bijna 500. Het jaarverslag laat zien welke stappen afgelopen jaar gezet zijn, welke initiatieven gestart zijn en licht de kansen en uitdagingen van projecten toe.

Praktijkverhalen

In het jaarverslag staan ook inspirerende praktijkverhalen en hoe de DAW-aanpak bijdraagt aan de verbetering van de waterkwaliteit, de opgave op gebied van verdroging, vernatting, verzilting én een betere bedrijfsvoering.

Elkaar stimuleren

“We waarderen de inzet van boeren en tuinders enorm”, zegt Sander Mager. Hij is bestuurder bij de Unie van Waterschappen en voorzitter van het Bestuurlijk Overleg Open Teelten en Veehouderij (BOOT), die het DAW bestuurlijk begeleidt. “Met elkaar zijn we aan zet om de water- en bodemkwaliteit te verbeteren. Het is belangrijk om elkaar te blijven stimuleren om maatregelen te nemen en successen te delen. We hebben iedereen nodig om de impact van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer nog verder te vergroten.”

Jaarverslag Deltaplan Agrarisch Waterbeheer 2020

‘Big brown data’: langjarig rioolwateronderzoek

8 april 2021

De metingen zijn een belangrijke aanvulling op de andere onderzoeken voor COVID-19 en daarom heeft minister De Jonge besloten het programma te verlengen en verder uit te breiden. Het ministerie van VWS betaalt de aanleg van de meetinfrastructuur en de dagelijkse bemonsteringen voor de komende 5 jaar.



Grote logistieke operatie

Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “De waterschappen en waterlaboratoria zijn blij op deze manier een bijdrage te leveren aan de bestrijding van het virus. Hiervoor is een grote logistieke operatie opgezet. De bemonsterfrequentie en het aantal bemonsteraars zijn opgehoogd en er zijn extra materialen en nieuwe bemonsteringskasten aangeschaft. Rioolwateronderzoek heeft veel potentie en wij zetten ons volop in om deze ‘big brown data’ te helpen ontsluiten.”

Dagelijkse bemonstering

Het rioolwateronderzoek is in korte tijd flink uitgebreid naar alle 314 rioolwaterzuiveringsinstallaties. Nu wordt het rioolwater van alle ruim 17 miljoen mensen in Nederland onderzocht. Op dit moment neemt 75% van de rioolwaterzuiveringsinstallaties 2 of meer monsters per week. Dat wordt zo snel mogelijk opgevoerd naar dagelijks, op alle rioolwaterzuiveringen in Nederland.

Samenwerking

Het werkbezoek van minister De Jonge vond plaats bij de rioolwaterzuivering Leiden Zuidwest en het waterlaboratorium Aquon. De waterschappen en de waterlaboratoria nemen de monsters uit het rioolwater en stellen deze beschikbaar aan het RIVM. STOWA, het kenniscentrum van de waterschappen, helpt om de benodigde gegevens goed in beeld te krijgen. Het RIVM doet de analyse van de monsters en interpretatie van de gegevens, die terug te vinden zijn op het Coronadashboard.

Aanpak uitheemse rivierkreeften

19 maart 2021

De Commissie Watersystemen (CWS) van de Unie van Waterschappen heeft op 10 maart gesproken over uitheemse rivierkreeften. De commissie wil in een gezamenlijk traject, onder leiding van het ministerie van LNV, onderzoeken hoe de problemen die ontstaan door de aanwezigheid van uitheemse rivierkreeften aangepakt kunnen worden.

rivierkreeft

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) wil samen met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, IPO, VNG en de Unie een programma opzetten rondom uitheemse rivierkreeften. Daarin moeten de thema’s wetgeving, onderzoek en beheersmaatregelen aan bod komen. De wens is dat ook de landbouw-, visserij- en natuursector betrokken worden. In juni zijn de contouren van het programma klaar.

Problematiek

Uitheemse rivierkreeften veroorzaken in toenemende mate schade aan het watersysteem, vooral in West- en Midden Nederland. De kreeften eten de onderwatervegetatie op en woelen in de bodem en oevers waardoor het water troebel wordt. Hierdoor kan er geen licht meer tot op de bodem doordringen en hebben waterplanten geen kans meer.

Onderzoeksplan

In de CWS van 10 maart is een onderzoeksplan van de waterschappen, Unie en het ministerie van LNV besproken dat ingaat op de problemen die uitheemse rivierkreeften veroorzaken. In het onderzoeksplan komen de volgende zaken aan bod:

  • De vraag of de wet- en regelgeving aangepast kan worden zodat het eenvoudiger wordt om uitheemse rivierkreeften te bestrijden, en zo ja, hoe dan;
  • Onderzoek naar ecologische omstandigheden waarbij kreeften minder of zelfs geen schade veroorzaken;
  • Onderzoek naar de omvang van de schade zelf;
  • Aandacht voor de zoektocht naar effectieve beheersmaatregelen.

Bestrijding en preventie

Welke maatregelen effectief zijn bij de beheersing van de populatie tot een niveau waarin de schade die ze veroorzaken acceptabel is, is nog onvoldoende bekend. Ook is nog niet bekend wat er gedaan kan worden om verdere verspreiding van rivierkreeften tegen te gaan. De komende periode is hier meer onderzoek voor nodig. Deze vragen over effectieve bestrijding en preventie uit het onderzoeksplan worden ingebracht in het op te stellen programma.

Oprichting Kenniscentrum Bever: bundeling van kennis en krachten

16 maart 2021

De beverpopulatie groeit in Nederland. Daarom hebben een aantal organisaties het Kenniscentrum Bevers opgericht. Om duurzaam met de bever samen te leven is het delen van kennis en het bundelen van krachten namelijk essentieel.



Het Kenniscentrum Bever is een initiatief van STOWA, Rijkswaterstaat, ProRail, de Unie van Waterschappen, Interprovinciaal Overleg en de Zoogdiervereniging. De komende maanden wordt bestaande informatie verzameld op het gebied van ecologie, verspreiding, monitoring, knelpunten, oplossingen en wetgeving. Begin november wordt de website van het kenniscentrum gelanceerd, waarop alle beverinformatie is te vinden. Ook worden evenementen voorbereid om kennis over bevers met belangstellenden te delen.

Herintroductie bever

De bever is in 1826 uitgestorven in Nederland. In 1988 is de herintroductie van de bever gestart. Aanvankelijk groeide de populatie langzaam, maar sinds 2011 is deze flink toegenomen. Inmiddels leven in bijna alle provincies bevers. De verwachting is dat zowel de verspreiding als de aantallen voorlopig blijven toenemen. Dit zorgt op de meeste plekken voor een positieve impact op de biodiversiteit. Tegelijkertijd ontstaan op enkele plaatsen conflicten. Daar kunnen we dankzij het kenniscentrum samen snel op inspelen.

Duurzaam samenleven

Met hun graaf-, bouw- en knaagactiviteiten verhogen bevers vaak de biodiversiteit, maar ze kunnen ook schade veroorzaken. Variërend van een omgeknaagde boom op de weg of het spoor, tot een beverhol in een (spoor)dijk of wateroverlast door een beverdam. Bevers zijn via de Europese Habitatrichtlijn en de Wet Natuurbescherming beschermd. Conflicten worden zoveel mogelijk opgelost door de juiste maatregelen te nemen.

Preventieve maatregelen

Denk hierbij aan het plaatsen van rasters of het aanbrengen van een beaver deceiver in een dam (buis waarmee de waterstand wordt verlaagd). Het is belangrijk om preventieve maatregelen te ontwikkelen en te snappen waarom een bever op een bepaalde plek zit en gedrag vertoont waar de omgeving last van heeft. Kennis en ervaring opdoen met (preventieve) maatregelen is cruciaal om op een duurzame manier met de bever samen te blijven leven.