Op dinsdag 22 oktober nam de Tweede Kamer een motie aan over visserijvrije zones voor beroepsvissers. De motie werd ingediend door Caroline van der Plas (BBB) tijdens de begrotingsbehandeling van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN).
Visserijvrije zones op maat
In de motie vraagt Van der Plas de regering om rondom vismigratievoorzieningen geen visserijvrije zones in te stellen voor beroepsvissers. In plaats daarvan wil ze visserijvrije zones op maat maken, in samenspraak met de beroepsvissers. De maatwerkzones zouden dan zowel de trekvissen beschermen als recht doen aan de beroepsvisserij. Ze schrijft dat het instellen van een visserijvrije zone niet altijd ecologisch noodzakelijk is en dat er voor de sportvisserij in Nederland ook maatwerkafspraken zijn gemaakt in samenspraak met het ministerie. Als er geen overleg zou zijn, zou dat volgens haar het einde zou betekenen voor Nederlandse visserijbedrijven.
Wat vinden de waterschappen?
Al jaren pleiten waterschappen ervoor om visserijvrije zones in te stellen voor en na stuwen en sluizen waar een vismigratievoorziening is gebouwd. Op deze manier krijgen trekvissen de kans om barrières te passeren en te migreren naar bovenstrooms water of juist van het zoete water naar zee. Onderzoek toont aan dat er wel degelijk schade ontstaat aan trekvissen door fuiken te plaatsen bij vismigratievoorzieningen. In de motie wordt ten onrechte anders beweerd.
Voor de sportvissers zijn nog geen landelijke maatwerkzones afgesproken. Er is alleen een gezamenlijk voorstel gemaakt voor maatwerkzones in het regionale watersysteem van waterbeheerders en sportvisserij samen. Als deze maatwerkzones voor het regionale watersysteem er komen, zouden die ook gelden voor de beroepsvissers.
Visserijvrije zones in het hoofdwatersysteem vergroten de kans dat trekvissen ongeschonden Nederland in kunnen zwemmen. Hierbij worden ook de migratievoorzieningen, die waterschappen voor miljoenen euro’s hebben aangelegd, benut. Kleinere zones in het hoofdwatersysteem verkleinen die kans, waardoor ook investeringen van waterschappen minder zullen renderen.
Op dinsdag 15 oktober nam de Tweede Kamer vijf moties aan die betrekking hebben op het werk van de waterschappen. De moties gaan over PFAS-lozingen, de sturende rol van water en bodem, een analyse van maatregelen voor waterveiligheid, het actualiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de rol van waterbeheerders bij VTH-taken (Vergunningverlening, toezicht en handhaving).
PFAS-verbod versnellen
Een van de aangenomen moties komt van Kamerlid Gabriëls (GroenLinks-PvdA) en gaat over een verbod op PFAS-lozingen. Gabriëls wil dat dit verbod vóór de zomer wordt uitgewerkt, aangezien Nederlanders meer PFAS binnenkrijgen dan gezondheidskundig acceptabel is. Hij vindt namelijk dat de ernst van de gezondheidsrisico’s vraagt om bestuurlijke moed op korte termijn en dat een Europees verbod te lang duurt.
De Unie van Waterschappen is blij dat de minister de mogelijkheid van een nationaal PFAS-verbod gaat onderzoeken, vooruitlopend op het Europese voorstel. De waterschappen delen de frustratie over de aanhoudende aanwezigheid van PFAS in het milieu, en zien de schadelijke risico’s van PFAS voor de waterkwaliteit en volksgezondheid. Ze vinden het Nederlandse verbod dan ook een mooie eerste stap naar een Europees verbod: dat blijft het uiteindelijke doel, want water houdt zich niet aan grenzen. Samenwerken en druk uitoefenen blijft daarom essentieel voor een veilige en gezonde leefomgeving.
Kamerleden De Groot (VVD), Grinwis (ChristenUnie) en Vedder (CDA) vragen de regering in hun motie om onder meer het ruimtelijk afwegingskader te toetsen op beperkingen en randvoorwaarden voor woningbouwplannen. Ze schrijven dat ‘rekening houden met water en bodem’ meer balans moet brengen in de ruimtelijke-ordeningsafweging, en dat dat nodig is om de grote woningnood aan te pakken.
De waterschappen benadrukken dat het alleen mogelijk is om in onze natte delta te bouwen als water en bodem sturend zijn in de bouwplannen. Alleen op plekken waar dijken komen en in uiterwaarden is bouwen niet mogelijk. Voor het overige gebied onderzoeken de waterschappen hoe we hier kunnen blijven wonen, werken en leven op een manier die past bij het water- en bodemsysteem.
Systeemanalyse waterveiligheid
De derde aangenomen motie komt van Kamerleden Grinwis (ChristenUnie) en De Groot (VVD). Ze vragen de regering om de impact van mogelijke maatregelen voor meer waterveiligheid te analyseren. En zo de projecten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) beter uitvoerbaar te maken. De waterschappen benadrukken dat tot 2050 is het Hoogwaterbeschermingsprogramma de beste investering is op het gebied van waterveiligheid. Voor de lange termijn lopen onderzoeken naar hoe de waterschappen die bescherming kunnen bieden.
De laatste twee moties komen beide van Stoffer (SGP). In de ene motie vraagt hij de regering ervoor te zorgen dat de KRW-doelen niet pas in 2027, maar zo snel en zo veel mogelijk geactualiseerd worden. Dit zodat duidelijk is welke doelen daadwerkelijk gehaald moeten en kunnen worden.
De tweede aangenomen motie van Stoffer is medeondertekend door Gabriëls (GroenLinks-PvdA). Ze vragen de regering hierin om te zorgen voor een aangescherpte aanpak van indirecte lozingen van schadelijke stoffen op KRW-waterlichamen. Ze willen daarbij een sterkere rol voor de waterbeheerders, bijvoorbeeld door de VTH-taken deels bij hen neer te leggen. De Unie van Waterschappen is met VNG, IPO, Omgevingsdienst NL en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in overleg over een aangescherpte aanpak van de indirecte lozingen van schadelijke stoffen op KRW-waterlichamen.
Maandag 30 september bracht Tweede Kamerlid Geert Gabriëls (GroenLinks-PvdA) een werkbezoek aan het waterschap Aa en Maas. Kamerleden laten zich regelmatig door de 21 waterschappen informeren over waterbeheer in de praktijk. Gabriëls bezocht de Spuisluis Crèvecoeur en de rioolwaterzuivering (rwzi), beide in Den Bosch. Hij kreeg hier uitleg over de hoogwateraanpak en innovatieve zuiveringstechnieken.
Hoogwateraanpak omgeving Den Bosch
Bij de Spuisluis Crèvecoeur kreeg Gabriëls uitleg over de hoogwateraanpak van het waterschap voor Den Bosch en omgeving. Dit gebied is relatief laaggelegen, en er stroomt veel water naartoe vanuit rivieren in Nederland, Frankrijk en België. Bij hoogwater in de winter is het waterschap steeds moeilijker in staat om de toenemende hoeveelheid neerslag op te vangen.
De wateroverlast van 2021 in Limburg, kan dus ook in Brabant gebeuren. Gabriëls was toen zelf gedeputeerde in de provincie, en maakte van dichtbij de impact van de zware wateroverlast mee. Om Den Bosch en omgeving te beschermen tegen hoogwater, werkt het waterschap samen met gemeenten, provincie en Rijkswaterstaat.
Innovatie zuiveringstechnieken
Daarnaast bezocht het Kamerlid de rwzi in Den Bosch, waar hij een toelichting kreeg over innovatieve zuiveringstechnieken. Over dit onderwerp, en waterkwaliteit in het algemeen, stelt Gabriels regelmatig vragen in Kamerdebatten Recent pleitte hij ervoor om alles op alles te zetten om de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) te halen, om ook toekomstige generaties van schoon water te kunnen voorzien.
De waterschappen werken daar hard aan, maar kunnen dat niet alleen. Daarom zoeken zij de samenwerking met betrokken ministeries, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven, kennisinstituten, de industrie, de landbouwsector en natuurbeheerders.
Voor 40 procent van de projecten van waterschappen om de waterkwaliteit te verbeteren is er emissieloos materieel nodig voor een stikstofvergunning. Maar dit materieel is de komende jaren nog onvoldoende voorhanden. Dit blijkt uit onderzoek dat het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in opdracht van de Unie van Waterschappen heeft uitgevoerd.
Beschikbaarheid laadinfrastructuur
Naast materieel vormt ook de beschikbaarheid van laadinfrastructuur een belemmering om de projecten uit te voeren. De waterschappen staan voor grote opgaven op het gebied van de waterkwaliteit, onder meer om in 2027 te voldoen aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water. Met de stikstofregels zal een flink deel van de projecten om de waterkwaliteitsdoelen te halen niet tijdig te realiseren zijn.
280 waterschapsprojecten
Uit het rapport ‘Stikstofproblematiek bij de waterschappen; kansen om opgaven waterkwaliteit te realiseren’ blijkt dat de waterschappen voor de periode 2024-2027 circa 280 projecten in voorbereiding hebben, met een totale bouwsom van € 1,5 miljard. Bijna € 800 miljoen hiervan is nodig voor aanpassing, uitbreiding of nieuwbouw van rioolwaterzuiveringsinstallaties. Voor herstel van beken en de aanleg van natuurvriendelijke oevers is een investering van € 350 miljoen nodig. Bijna € 200 miljoen gaat naar aanpassing van gemalen, stuwen en vistrappen. De helft van de projecten start dit jaar nog.
Emissieloos materieel nodig
Of stikstofuitstoot tot problemen kan leiden hangt af van de afstand tot Natura 2000-gebieden en de totale uitstoot van het materieel tijdens de bouwfase. De waterschappen hebben van 200 projecten aangegeven welk materieel nodig is en wat de afstand tot N2000-gebieden is. Bij 180 projecten is middelgroot of groot bouwmaterieel nodig. Bij ongeveer 80 projecten (verantwoordelijk voor 40% van de bouwsom) is vanwege de nabijheid van N2000-gebieden en de inzet van (middel)groot materieel, grote stikstofproblematiek te verwachten en is dus de inzet van emissieloos materieel nodig. Intern en extern salderen zijn hierbij nauwelijks mogelijk.
Dreigend tekort groot materieel en laadinfrastructuur belangrijk risico
Het is de vraag of tijdig voldoende groot materieel beschikbaar komt voor inzet op de waterkwaliteitsprojecten. Een groot deel van deze projecten moet nog in 2024 worden aanbesteed. Daarbij is er ook voor waterveiligheidsprojecten veel emissieloos materieel nodig en ook opdrachtgevers als Rijkswaterstaat, provincies en gemeenten willen steeds meer projecten emissieloos uitvoeren. Bij het emissieloos bouwen wordt er bij werkzaamheden veel materieel opgeladen. Dit zal zorgen voor een extra piekbehoefte aan elektriciteit. Vaak is er geen netaansluiting beschikbaar voor de aannemers door netcongestie. Als er niet genoeg laadmogelijkheden beschikbaar zijn, kunnen de projecten niet worden uitgevoerd. Dit belemmert de waterschappen in het uitvoeren van hun wettelijke taken.
Oplossingen
Een belangrijk vraagstuk blijft hoe om te gaan met de spanning tussen de voor de natuur zo belangrijke Kaderrichtlijn Water (KRW) en de stikstofregelgeving. Een oplossing die de waterschappen graag zien is het verlenen van een ontheffing voor deze tijdelijke uitstoot, als zij aantonen dat alternatieven niet voorhanden zijn. Daarnaast is afstemming van vraag en aanbod van emissieloos materieel met marktpartijen en andere opdrachtgevers van belang, bijvoorbeeld door waar mogelijk projecten te faseren. Het aanleggen van meer laadplekken voor zwaar materieel bij zonneparken of windmolens is nodig. De waterschappen blijven zich keihard inzetten voor schoner en gezonder water. Niet om de KRW-doelen simpelweg af te kunnen vinken, maar omdat de waterkwaliteit echt fors beter moet voor mens en natuur.
In het Regeerprogramma van het Kabinet Schoof staan weinig concrete plannen over de zorg voor veilige dijken, schoon water en het voorkomen van watertekort en wateroverlast. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Het werk van de waterschappen wordt steeds uitdagender en vraagt veel van ons, in de samenwerking met anderen. Het is goed dat er nu een Regeerprogramma ligt. Maar dit lijkt nog weinig duidelijkheid te geven over concrete plannen. Dat moet ons niet hinderen in de uitvoering. Wat nodig is, zijn maatregelen die het tempo erin houden, het draagvlak vergroten en de doelen aantoonbaar realiseren. Want de waterdoelen dulden geen uitstel.”
Schoon water
Voor de waterschappen is het verbeteren van de waterkwaliteit, zoals onder andere vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water, één van de belangrijkste opgaven. Waterschappen hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit, maar kunnen het niet alleen. Rogier van der Sande: “Schoon water in rivieren, sloten en beken is belangrijk voor mens en natuur, de drinkwatervoorziening, de landbouw en de economie. De kwaliteit van het water is nog niet voldoende. In de plannen die nu gepresenteerd zijn, ontbreken concrete maatregelen om dit probleem op te lossen. Ook het mestbeleid heeft invloed op de waterkwaliteit, dus het is belangrijk dat het kabinet daarin keuzes maakt. Cruciaal daarbij is dat maatregelen rondom mest bijdragen aan schoon en gezond water.”
Nederland waterbestendig inrichten
Bij de inrichting van Nederland is aandacht voor water en bodem essentieel. Rogier van der Sande: “Het weer in Nederland wordt steeds extremer; periodes van droogte en wateroverlast wisselen elkaar in rap tempo af. Tegelijkertijd worden we geconfronteerd met zeespiegelstijging, verzilting en bodemdaling. Om het hoofd te bieden aan deze uitdagingen zijn er ruimte, regels en regie nodig bij de ruimtelijke ordening en inrichting van ons land. Zodat we verstandig bouwen, en schade en overlast zoveel mogelijk voorkomen. Waterschappen kunnen hun kennis van het water- en bodemsysteem inzetten in regionale omgevingsprogramma’s zodat deze toekomstbestendig worden uitgewerkt.”
Veilige dijken
Ook de opgave om de dijken veilig te houden wordt groter. Rogier van der Sande: “Het is belangrijk snel een concreet besluit te nemen over extra financiering van dijkversterkingen binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma: de grootste dijkversterkingsoperatie sinds de Deltawerken. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de 21 waterschappen en het Rijk, die vraagt om solidariteit en doorzettingsvermogen van alle betrokken partijen. We moeten het samen dragen.”
Op dinsdag 9 juli riep de Maatschappelijke Watercoalitie, een coalitie van organisaties die zich zorgen maken over de toekomst van ons water, het nieuwe kabinet op om schoon en voldoende water prioriteit te geven in het regeerprogramma. Om zo de economie, natuur en het drinkwater te beschermen. In een manifest omschrijven de organisaties tien acties waarmee kabinet, bedrijven en maatschappelijke organisaties kunnen bijdragen aan de gezamenlijke wateropgave. De Unie van Waterschappen onderschrijft de zorgen van de initiatiefnemers en ondersteunt de oproep om schoon en voldoende water tot topprioriteit te maken in het nieuwe regeerprogramma.
Actie geboden
“Schoon en voldoende water is in Nederland-waterland geen vanzelfsprekendheid meer”, zo waarschuwt de coalitie. “Klimaatverandering, toegenomen watergebruik en vervuiling bedreigen ons water en onze welvaart.”. De zekerheid van schoon water en droge voeten staat onder druk; de opgaven rond waterbeschikbaarheid en de waterkwaliteit zijn groot. Actie is daarom geboden.
Waterschappen hebben de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit met zichtbare successen. Rioolwater wordt steeds beter en duurzamer gezuiverd. Daarin investeren de waterschappen ook de komende jaren miljarden. Daarnaast houden ze water steeds beter vast voor tijden waarin dat het hardst nodig is. We lopen hierbij alleen wel tegen de grenzen van onze mogelijkheden en bevoegdheden aan.
De waterschappen vragen het kabinet om ruimte, regels en regie. Om water beter vast te houden en de waterkwaliteit in sloten en plassen te beschermen, hebben ze ook de andere overheden nodig. Waterschappen willen dat het kabinet het beleid van ‘water en bodem sturend’ voor zowel het stedelijk als het landelijk gebied voortzet.
Daarnaast pleiten de waterschappen al jarenlang voor een bronaanpak, vanuit de gedachte ‘wat er niet in komt, hoeft er ook niet uit’. Ze roepen het nieuwe kabinet op om nu de verstandige besluiten te nemen waar we nu en in de toekomst profijt van hebben:
Zorg ervoor dat nieuwe woningen en bedrijfsterreinen voorbereid zijn op extreem weer;
Reserveer nu extra ruimte en geld om de Nederlandse dijken veilig te houden;
Maak gebruik van eenvoudige waterbeheermaatregelen om snel natuurherstel te realiseren en toekomstperspectief te bieden voor de landbouw – draai aan de Waterknop!
Pak watervervuiling bij de bron aan met strengere wet- en regelgeving.
Om het onderwerp water goed in het regeerprogramma te verankeren, brengen de waterschappen hun aandachtspunten onder de aandacht bij het nieuwe kabinet.
Op dinsdag 2 juli was er in de Eerste Kamer een deskundigenbijeenkomst over de waterkwaliteit in Nederland. Namens de waterschappen ging Sander Mager, vicevoorzitter van de Unie van Waterschappen, hierover in gesprek met de Kamerleden. Het is voor het eerst dat de Eerste Kamer op deze manier uitgebreid aandacht besteedt aan dit urgente thema.
Voorkom stilstand
De waterkwaliteit in Nederland staat sterk onder druk. Dit komt door een teveel aan meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, medicijnresten, microplastics en chemische stoffen zoals PFAS. Ondanks verbeteringen de afgelopen decennia is verdere actie noodzakelijk om stilstand of zelfs achteruitgang te voorkomen. “En niet alleen om in 2027 te voldoen aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water”, zegt Mager daarover. “Een slechte waterkwaliteit kan namelijk op heel wat fronten een bedreiging vormen.”
“Het belangrijkste is dat we nog meer ondernemen voor gezond water voor mens, boer en natuur. Water dat geschikt is als drinkwater, voor landbouw, industrie, planten en dieren. De waterschappen investeren volop in maatregelen voor een betere waterkwaliteit. Zo trekken we de komende jaren miljarden uit voor het steeds beter zuiveren van rioolwater.” Mager waarschuwt: “Wanneer er schadelijke stoffen in het water terecht blijven komen, zijn die investeringen nooit voldoende. De rioolwaterzuiveringen kunnen niet de wasstraat van de samenleving worden.”
Bronaanpak
Een belangrijke oplossing is aanpak bij de bron: voorkom dat schadelijke stoffen in het water terechtkomen. Mager pleit voor strengere wet- en regelgeving en een kritische blik op de toelating van nieuwe chemische stoffen. “Pas wanneer schadelijke stoffen minder of helemaal niet meer in het water komen, kan de waterkwaliteit in Nederland echt verbeteren.”
De waterschappen zetten zich keihard in voor schoner en gezonder water, maar Mager benadrukt dat ook landbouw, industrie, inwoners en het Rijk hun verantwoordelijkheid moeten nemen: “Samen de schouders eronder!”
Waterexperts in de Eerste Kamer
De bijeenkomst op 2 juli was de derde van een reeks van vier deskundigenbijeenkomsten over het thema water. De bijeenkomsten zijn bedoeld voor kennisopbouw en -verdieping. Eerder dit jaar werden vergelijkbare sessies gehouden over de thema’s water en bodem sturend en waterveiligheid. Bij die laatste ging Uniebestuurder Jeroen Haan in gesprek met de leden van de commissie Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving over de meest urgente thema’s binnen dat werkveld van de waterschappen. De vierde bijeenkomst gaat waarschijnlijk over de uitvoeringspraktijk van water.
Op donderdag 27 juni sprak Uniebestuurder Sander Mager namens de waterschappen op het Europese evenement ‘Resilient Regions: Healthy Water and Soil for our Citizens' in Brussel. De bijeenkomst was onderdeel van de Europese Green Week, met als centrale thema waterweerbaarheid in Europa. In zijn presentatie ging hij in op de zorgwekkende stoffen in ons water.
Aanpak bij de bron
Onder PFAS (poly- en perfluoralkylstoffen) vallen meer dan 15.000 chemische stoffen die slecht zijn voor mens en milieu en niet afbreken in de natuur. Voor een goede waterkwaliteit is het van belang dat de vervuiling door deze stoffen bij de bron wordt aangepakt. Dit kan via de Europese wetgeving, echter gaat dat op dit moment niet snel genoeg. Namens de waterschappen pleitte Mager voor een snelle implementatie van het zogenoemde restrictievoorstel (verbod) voor een groep PFAS.
Dit voorstel is ingediend door Nederland, Noorwegen, Zweden, Duitsland en Denemarken bij het Europees Chemicaliën agentschap ECHA. De waterschappen vinden een zo breed mogelijk verbod wenselijk. Hoe eerder de productie van PFAS stopt, hoe beter dit is voor de leefomgeving. Andere sprekers belichtten de problematiek rondom drinkwatervervuiling door PFAS, maar bijvoorbeeld ook een PFAS-vrije productie van zonnepanelen.
Sander Mager.
Bijdrage circulaire doelen
Een verbod op het gebruik van deze stoffen draagt niet alleen bij aan de gezondheid van mens en milieu, maar ook aan de circulaire doelen van de waterschappen. Dit lichtte Mager toe in zijn presentatie. Waterschappen willen in 2050 klimaatneutraal en circulair zijn. Ze zuiveren het rioolwater al steeds duurzamer en efficiënter, maar de druk op het water in Nederland neemt ook steeds meer toe. De waterschappen zien ook steeds meer schadelijke stoffen terug in het water. Naast PFAS zijn dat bijvoorbeeld plastics, rubber, medicijnresten en cosmetica.
Ieder jaar verschijnen bovendien duizenden nieuwe chemische stoffen. Veel van die stoffen eindigen vroeg of laat in het water of de bodem, een zorgwekkende trend die gekeerd moet worden. Een aanpak bij de vervuilingsbron kan hier veel in betekenen. Het water dat op de rioolwaterzuiveringsinstallatie binnenkomt bevat namelijk veel grondstoffen, en minder vervuiling zorgt voor schonere grondstoffen. Zo kunnen waterschappen achttien verschillende grondstoffen uit dit water terugwinnen, zoals cellulose, fosfaat, bioplastics en vetzuren, Kaumera en biomassa, maar bovenal het water zelf. Daarmee werken de waterschappen aan een gezond water- en bodemsysteem en een waterweerbaar Nederland en Europa.
Dutch Water Authorities
De Nederlandse waterschappen werken internationaal samen, onder andere met Europese partners. Daarnaast beïnvloedt Europese wetgeving nationale wetgeving en heeft het directe gevolgen voor de Nederlandse waterschappen. Dutch Water Authorities, Bureau Brussel, vertegenwoordigt de waterschappen in Europa.
Vewin en de Unie van Waterschappen hebben op 11 juni een gezamenlijke brief gestuurd aan de Nederlandse Eurocommissaris Wopke Hoekstra om in gesprek te gaan over de urgente en toenemende PFAS-problematiek voor de Nederlandse waterbedrijven en waterschappen.
Stoffen als PFAS horen in het geheel niet thuis in grond- en oppervlaktewater en in de bronnen voor drinkwater. Deze “forever chemicals” zijn niet of nauwelijks afbreekbaar, hopen zich op in het milieu en in planten, mensen of dieren, en zijn toxisch.
Bronaanpak meest effectieve oplossing
Deze problematiek is grensoverschrijdend, een Europese oplossing is daarom noodzakelijk. De meest effectieve manier om PFAS-problemen aan te pakken is bij de bron van de vervuiling. Wat er niet in komt, hoeft er ook niet uitgehaald te worden. Bronaanpak verdient dan ook altijd de voorkeur boven een end-of-pipe-oplossing, waarbij een reststroom overblijft. PFAS verdwijnt daarmee niet, maar wordt verplaatst.
De Unie van Waterschappen en Vewin ondersteunen daarom het restrictievoorstel onder de EU-regelgeving voor chemische stoffen (REACH) dat Nederland samen met andere lidstaten heeft ingediend. Dit wordt momenteel door ECHA, het Europees agentschap voor chemische stoffen, behandeld.
PFAS-problematiek vraagt om urgentie
Hoewel Wopke Hoekstra geen portefeuillehouder is voor chemische stoffen, zullen alle Eurocommissarissen – ook die vanuit Nederland – uiteindelijk beslissen over de restrictie van PFAS-stoffen, nadat de voorbereidingen door ECHA zijn afgerond. Het is van groot belang dat de restrictie wordt toegepast met zo min mogelijk uitzonderingen en zo snel mogelijke inwerkingtreding. Diverse takken van de industrie pleiten echter voor een zo beperkt mogelijke restrictie. Met dit gesprek willen de drinkwaterbedrijven en waterschappen de urgentie van de PFAS-problematiek en hun steun voor een volledige restrictie onderstrepen.
Op vrijdag 7 juni was Geert Gabriëls, Tweede Kamerlid namens GroenLinks-PvdA, op bezoek bij het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Het werkbezoek vond plaats op de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) in Houten en was op uitnodiging van de Unie van Waterschappen. Het bezoek stond in het teken van de thema's waterkwaliteit, de Kaderrichtlijn Water en innovatie.
Innovatieve ozoninstallatie
De rwzi in Houten is de eerste in Nederland met een ozoninstallatie. Het Kamerlid kreeg een toelichting op het zuiveringsproces en de steeds verdere vervuiling van het water, grotendeels veroorzaakt door toenemende aantallen medicijnresten in het afvalwater. De gevolgen hiervan voor de gezondheid van mens en milieu zijn groot. Ozon in de installatie breekt de medicijnresten in het water af en zet ze om naar andere stoffen. Deze stoffen zijn makkelijker te verwerken en af te breken, wat de waterkwaliteit uiteindelijk ten goede komt.
Medicijnresten
Medicijnresten komen via het afvalwater in ons oppervlaktewater terecht, waardoor de waterkwaliteit onder druk komt te staan. Het zorgt ook voor een uitdaging op zuiveringstechnisch vlak. Medicijnresten laten zich namelijk lastig verwijderen uit het water. De ozoninstallatie in Houten vermindert het gehalte medicijnresten in het water tot zeventig procent. Daarna wordt het water in het Amsterdam-Rijnkanaal geloosd. Het verwijderen van medicijnresten uit het afvalwater draagt bij aan de waterkwaliteitsdoelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Tijdens het werkbezoek kreeg Gabriëls ook een toelichting op de stand van zaken van de KRW in het gebied.
Werkbezoeken
De Unie van Waterschappen organiseert regelmatig werkbezoeken voor Kamerleden. Deze zijn bedoeld om inzicht te geven in actuele onderwerpen en de uitdagingen en belangen van de waterschappen goed op de politieke agenda te plaatsen.