Rijk en waterschappen slaan handen ineen rond energie, water en klimaat

1 februari 2024

Op donderdag 1 februari bekrachtigen de Unie van Waterschappen en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat een strategisch partnerschap Energie, Water en Klimaat. De samenwerking is onder meer gericht op de reductie van broeikasgassen, energiebesparing, ruimtelijke inpassing van duurzame energie, netcongestie, smart energy hubs, circulaire economie en innovatie.

Erik den Hartog en Sandor Gaastra schudden elkaar de hand

Klimaatneutraal in 2035

Eerder werd al bekend dat het ministerie van Economische Zaken en Klimaat 12 miljoen euro subsidie verstrekt aan de waterschappen om het rioolwaterzuiveringsproces te verduurzamen. De subsidie bestaat uit 8,6 miljoen euro voor lachgasreductie en 3,4 miljoen euro voor het stimuleren van innovatieve energieprojecten. De nationale doelstelling is om in 2050 volledig klimaatneutraal te zijn, maar de waterschappen hebben in de strategische visie ‘Op weg naar klimaatneutraliteit’ afgesproken dat zij dit al in 2035 willen bereiken.

Uitdagingen vragen om samenwerking

Om het partnerschap te bekrachtigen schudden secretaris-generaal Sandor Gaastra van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en bestuurslid Erik den Hertog van de Unie van Waterschappen elkaar de hand op het podium bij het Waterinnovatiefestival in Utrecht.

“Nederland heeft altijd te maken gehad met de uitdagingen en kansen van het water”, zegt Gaastra. “Eind vorig jaar en begin dit jaar nog, toen de waterstanden piekten op verschillende plekken in Nederland. De waterschappen zijn onmisbaar in de bescherming tegen, maar ook juist voor de innovatieve samenwerking met het water. Ze doen steeds meer naast hun traditionele taken, zoals de kansen en uitdagingen op het gebied van duurzame energie. Denk aan waterstof en aquathermie en het inpassen van alle energie-infrastructuur. Hiervoor stellen we 12 miljoen beschikbaar. De samenwerking tussen waterschappen en de omgeving, met bedrijven, netbeheerders, gemeenten, lokale coöperaties en het Rijk is daarbij cruciaal.”

Den Hertog benadrukt het belang van het partnerschap: “De energietransitie is een grote uitdaging. Leven in onze delta ook. Dat bleek afgelopen kerstperiode nog eens met het hoge water. Waar de opgaven rond water en energie elkaar raken, kunnen we elkaar helpen. Daarom zijn we erg blij met de steeds intensievere samenwerking tussen de waterschappen en het Rijk.”

Innovaties

Op het gebied van klimaat en energie zijn waterschappen innovatief. “Bijvoorbeeld op het gebied van aquathermie”, vertelt Den Hertog. “Water is in potentie een van de belangrijkste en grootste warmtebronnen in Nederland. Samen met Denemarken lopen we bovendien mondiaal voorop met de reductie van lachgas op de rioolwaterzuivering.” Lachgas is een zeer schadelijk broeikasgas, ruim 265 keer zo schadelijk als CO2.

“Meten is weten”, vervolgt de bestuurder. “Weten waarover we het hebben en gerichte maatregelen nemen. Dan weet je wat je doet, en waarom. Er liggen ook kansen rond de productie van waterstof op de rioolwaterzuiveringen om de netcongestie tegen te gaan. De pure zuurstof die hierbij vrijkomt wordt benut in het zuiveringsproces en dat bespaart veel energie. In Zwolle op de rioolwaterzuivering Hessenpoort is de bouw van een elektrolyser voor groene waterstof nu in volle gang: een wereldprimeur.”

Belemmeringen wegnemen

De waterschappen zien verschillende manieren waarop het Rijk de waterschappen zou kunnen helpen. Den Hertog: “Het ministerie zou ons kunnen helpen als we tegen belemmerende wetgeving aanlopen. Zo mogen we niet zomaar de elektriciteit van een windmolenpark naar de elektrolyser op de rioolwaterzuivering brengen. Hiervoor is juridische experimenteerruimte nodig. Daarnaast is voorrang nodig bij netcongestie. Met het recente hoogwater stonden onze wettelijke taken onder druk. Onze gemalen gebruiken veel stroom. In een situatie van ‘pompen of verzuipen’ mag het geen vraag zijn óf je stroom geleverd krijgt.”

> Lees hier het Strategisch Partnerschap Energie, Water en Klimaat

Politiek akkoord over nieuwe Europese wetgeving voor betere waterkwaliteit

30 januari 2024

Op maandag 29 januari bereikten de Europese Commissie, het Europees Parlement en de lidstaten een akkoord over de herziening van de richtlijn stedelijk afvalwater. Deze richtlijn geeft kaders voor de inzameling en zuivering van huishoudelijk afvalwater en is dus van belang voor gemeenten (riolering) en waterschappen (rioolwaterzuivering). De richtlijn moet leiden tot een betere bescherming van de waterkwaliteit en de volksgezondheid.

rioolwaterzuivering-harnaspolder

Aanscherping bestaande richtlijn

Het akkoord komt in grote lijnen overeen met het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie. In het voorstel staan onder andere hogere eisen voor de verwijdering van nutriënten (de voedingsstoffen fosfaat en stikstof) bij de rioolwaterzuivering ten opzichte van de bestaande richtlijn uit 1990. Daarnaast komt er een gedeeltelijke plicht om medicijnresten te verwijderen. Ook staan er randvoorwaarden in het voorstel voor de rioolwaterzuivering om op termijn energieneutraal te worden.

Investeringen in schoon water

De nieuwe richtlijn betekent voor de waterschappen een forse investering in hun rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s). Dit leidt op termijn tot een betere waterkwaliteit, maar ook tot een stijging van de kosten voor rioolwaterzuivering. De richtlijn voorziet daarnaast in een zogenoemde uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Dit maakt het mogelijk om de zuiveringskosten deels te verhalen op producenten en leveranciers in de farmacie en cosmetica.

Milieuschade voorkomen

Sander Mager, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “Het verwijderen van medicijnresten uit rioolwater draagt bij aan een betere waterkwaliteit en is goed voor de natuur en onze gezondheid. Als waterschappen juichen wij het voorstel van de producentenverantwoordelijkheid toe. Hiermee komen de verantwoordelijkheid en kosten voor het voorkómen van milieuschade bij de producent van stoffen: wat ons betreft een universeel principe dat voor alle schadelijke stoffen moet gelden.”

Vervolg

De volgende stap in het proces is de behandeling van het politiek akkoord in het Europees Parlement en de Millieuraad. Daarna volgt een vertaling van de richtlijn voor elke lidstaat, en vervolgens een publicatie door de Europese Commissie. Vanaf dat moment is Nederland verplicht om de richtlijn te implementeren door een aanpassing in de Omgevingswet.

> Lees meer over de herziening van de richtlijn
> Lees meer over rwzi’s in Nederland
> Lees meer over het thema waterkwaliteit

Waterschappen vragen aandacht voor waterkwaliteit bij begrotingsbehandeling LNV

24 januari 2024

Woensdag 31 januari start de Tweede Kamer de behandeling van de begroting van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). De Unie van Waterschappen stuurde de aandachtspunten van de waterschappen naar de Kamer.

brede sloot in weiland met koeien

Voorrangspositie waterveiligheid

Eind 2022 zegde LNV toe om te kijken naar een voorrangspositie voor waterveiligheid en de Kaderrichtlijn Water (KRW) als er depositieruime voorhanden is. Inmiddels is onder meer gebleken dat zelfs met het volledig elimineren van de stikstofuitstoot van de totale veestapel, er de komende jaren nog steeds sprake is van te veel stikstof in de Natura 2000-gebieden. Voorlopig zal er dus geen stikstofruimte zijn. 

Vrijstelling vergunningsplicht

Door het gebrek aan stikstofruimte komt de uitvoering van de wettelijke opgaven van waterkwaliteit (en dus de  KRW) en waterveiligheid (en het Hoogwaterbeschermingsprogramma) in gevaar. Waterschappen hebben hier grote zorgen over. Het gaat immers om opgaven die essentieel zijn voor de leefbaarheid en veiligheid in ons land. Waterschappen vragen om een vrijstelling van de vergunningplicht voor waterveiligheids- en waterkwaliteitsopgaven.

Financiering versnellingsmaatregelen

De noodzaak om aan de slag te gaan met het watersysteem is groot. Boeren en natuurbeheerders worden steeds vaker geconfronteerd met extreme omstandigheden en natuurdoelen staan onder druk. Waterschappen hebben maatregelen op de plank liggen om hydrologieherstel voor de landbouw te koppelen aan de door provincies ingediende maatregelpakketten voor het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Ook de concentraties stikstof en nitraat zijn in veel (grond)watersystemen nog te veel hoog. Dit vraagt om een snelle start met de gebiedsgerichte aanpak, om de doelen dichterbij te brengen en het risico op schade te verminderen.

Maatregelen koppelen

De gebiedsgerichte aanpak biedt provincies en waterschappen de mogelijkheid om maatregelen te koppelen. Waterschappen hebben hiervoor financiering klaarstaan. Deze koppeling lukt alleen als de gebiedsprocessen gestart worden en hiervoor budget beschikbaar komt. Dit is niet alleen cruciaal voor het halen van de KRW-doelen, maar vooral om de risico’s van weersextremen terug te dringen.

Nutriënten-verontreinigde gebieden

De waterkwaliteit is de afgelopen decennia flink verbeterd, maar de verbetering stagneert. Meststoffen, zoals nitraat en fosfor, zorgen nog altijd voor een flinke druk op de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Meer maatregelen zijn nodig. Met de aanwijzing van nutriënten-verontreinigde gebieden en maatregelen gericht op nitraat geeft de minister van LNV hier deels invulling aan.

Landsbreed en gebiedsspecifiek

Doordat de maatregel voor aanzienlijke gebied wordt bepaald, kan die ook agrariërs treffen die al positief bijdragen aan waterkwaliteit. De aanwijzing van nutriënt-verontreinigde gebieden kan zo het draagvlak onder agrariërs voor deelname aan gebiedsprocessen en andere waterkwaliteitsmaatregelen verminderen. Waterschappen hebben deze zorgen aan de minister gemeld. Een effectieve aanpak vraagt om een combinatie van goed onderbouwde, stimulerende maatregelen, die zowel landsbreed als gebiedsspecifiek zijn. Juist met meer onderlinge samenhang werken we succesvol aan schoner en gezonder water.

> Lees de volledige inbreng

Vernieuwde regeling STORL: inzameling verpakkingen en resten gewasbeschermingsmiddelen

12 januari 2024

In 2023 is de vernieuwde regeling van Stichting Opruiming Restanten en Lege Verpakkingen in de Landbouw (STORL) van start gegaan. Agrarisch ondernemers en loonwerkers in de open teelten en glastuinbouw kunnen hiermee ieder jaar kosteloos lege, gereinigde plastic verpakkingen van gewasverzorgingsproducten inleveren. Vanaf 2024 zamelt STORL naast verpakkingen ook restanten van gewasbeschermingsmiddelen in.

gele fles gewasbeschermingsmiddel

Inzameling resten gewasbeschermingsmiddelen

In 2024 gaat de STORL-regeling een volgende fase in: vanaf dit jaar worden ook de resten van gewasbeschermingsmiddelen ingezameld. Tot 50 kg/liter per afhaaladres gebeurt dit kosteloos. Bij grotere hoeveelheden zijn de kosten voor de agrarisch ondernemer of loonwerker. De inzameling van resten gewasbeschermingsmiddelen gebeurt eens per twee jaar. Na 2024 is de volgende inzameling dus in 2026.

Schoon oppervlaktewater

De inzamelingsacties voorkomen dat resten van gewasbeschermingsmiddelen in de leefomgeving en dus het oppervlaktewater terechtkomen. De waterschappen ondersteunen de inzamelingsacties dan ook. STORL is een samenwerking van belangenbehartigers CropLifeNL (voor gewasbeschermingsproducenten) en Agrodis (voor distributeurs), LTO Nederland (voor boeren en tuinders ) en Cumela (voor loonwerkers).

Deelname aan inzameling

Agrarisch ondernemers en loonwerkers die gebruik willen maken van de regeling, kunnen zich aanmelden via de website van STORL.

> Lees meer over STORL en deelname aan de inzamelingen

Inbreng waterschappen jaarlijks Wetgevingsoverleg Water in Tweede Kamer

15 januari 2024

Maandag 29 januari staat het jaarlijkse Wetgevingsoverleg Water op de agenda van de Tweede Kamer. De Unie van Waterschappen stuurde de inbreng van de waterschappen naar de Kamerleden. De aandachtspunten zijn verdeeld over de thema’s waterveiligheid, waterkwaliteit en de leidende rol van water en bodem in ruimtelijke keuzes.

Plenaire-zaal-tweede-kamer-nieuw-©Tweede Kamer der Staten-Generaal

Waterveiligheid

Op het gebied van waterveiligheid benadrukken de waterschappen dat 2023 het natste jaar ooit gemeten is en dat de waterstanden lokaal uitzonderlijk hoog waren. De klimaatscenario’s van het KNMI voorspellen dat de jaarlijkse neerslaghoeveelheid steeds verder toeneemt. De waterschappen pleiten daarom voor blijvende investeringen in onder meer dijkversterkingen en waterbergingsgebieden. Daarnaast benadrukken ze dat er in de komende kabinetsperiode nieuwe afspraken nodig zijn over de gedeelde financiering van dijkversterking tussen 2028 en 2050. Dit in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).

Vragen aan minister over waterveiligheid

In hun inbreng stellen de waterschappen vragen voor die de Kamerleden aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat kunnen stellen. Op het gebied van waterveiligheid stellen ze voor om de minister te vragen naar zijn mening over het advies van de deltacommissaris over het Deltafonds. Dit advies luidt het fonds te laten meegroeien met de verwachte kostenstijging die het gevolg is van klimaatverandering.

> Lees meer over het thema waterveiligheid

Waterkwaliteit

De waterkwaliteit in Nederland is de afgelopen decennia verbeterd, maar de waterschappen zijn bezorgd over de snelheid van de verbeteringen. Ze investeren ook de komende jaren flink, maar ook de landbouw, industrie, inwoners en het Rijk zijn aan zet. Daarnaast zijn de waterschappen voorstander van een bronaanpak: wat er niet in komt, hoeft er ook niet uit. Om meer grip te krijgen op de emissies van gevaarlijke stoffen via indirecte industriële lozingen op de rioolwaterzuiveringen zijn nu concrete acties nodig. De waterschappen pleiten voor het actualiseren van indirecte vergunningen voor zeer zorgwekkende stoffen door de Omgevingsdiensten. Daar is in 2022 extra geld voor vrijgemaakt, maar de resultaten zijn nog onvoldoende zichtbaar.

Vragen aan minister over waterkwaliteit

De waterschappen stellen voor om de minister te vragen of de extra middelen voor de Omgevingsdiensten worden ingezet om specifiek de waterkwaliteit te verbeteren. Een andere vraag die ze suggereren is of de minister de zorgen van de waterschappen deelt dat de Omgevingsdiensten meer tempo moeten maken als het gaat om de waterkwaliteit.

Het voorkomen van vertraging is ook van belang voor de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Om een impuls te geven aan de uitvoering heeft de minister de provincies gevraagd maatregelpakketten in te dienen. Een deel hiervan is gericht op het verbeteren van de waterkwaliteit. De waterschappen stellen voor om de minister te vragen of hier financiële middelen voor komen.

> Lees meer over het thema waterkwaliteit

Water en bodem sturend

Om Nederland veilig en bewoonbaar te houden, is het noodzakelijk dat water en bodem leidend zijn in ruimtelijke keuzes. Door extreem weer, periodes van droogte, zeespiegelstijging, verzilting en bodemdaling is er meer ruimte voor water nodig. Tegelijkertijd is de druk op de ruimte groot. Er zijn ingrijpende keuzes nodig in de ruimtelijke inrichting van Nederland. De waterschappen benadrukken onder meer dat zij vanaf het allereerste begin bij de keuzes betrokken moeten worden.

Vragen aan minister over ‘water en bodem sturend’

Om water en bodem tot uitgangspunt te maken in ruimtelijke plannen, is landelijke wetgeving nodig. In afwachting daarvan zijn verschillende waterschappen zelf aan de slag gegaan met regels. Begin 2023 heeft de Kamer een motie van de leden Grinwis en Geurts aangenomen over het meenemen van water en bodem in bestemmingsplannen. De waterschappen stellen voor om de minister te vragen hoe het nu staat met de landelijke wetgeving en hoe de aangenomen motie wordt uitgevoerd.

> Lees het standpunt van de waterschappen over de sturende rol van water en bodem

> Lees de volledige inbreng van de waterschappen voor het Wetgevingsoverleg Water

Foto boven: ©Tweede Kamer der Staten-Generaal

Traject ‘visie op de waterketen’ van start

2 januari 2024

In januari start het traject om een gemeenschappelijke visie op de waterketen voor 2050 te formuleren. Dit gebeurt in opdracht van de Unie van Waterschappen, Vewin, IPO, VNG, waterbeheerorganisatie RIONED en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

illustratie van huizen aangesloten op riool en rioolwaterzuiveringsinstallatie

Onderbouwen van keuzes

De visie is bedoeld als onderbouwing van beleids- en investeringskeuzen rond waterkwaliteit, waterkwantiteit, leveringszekerheid, bedrijfszekerheid en financiering in de waterketen. Het proces geeft daarnaast deels invulling aan de uitgangspunten van ‘water en bodem sturend’, specifiek voor de waterketen.

Informatie verzamelen

Er zal zoveel mogelijk informatie worden verzameld uit al lopende projecten. Denk aan programma’s rond drinkwaterbronnen, de aanpak van microverontreinigingen, Europese richtlijnen en de studie naar de KRW-doelen (Kaderrichtlijn Water) voor rioolwaterzuiveringen (rwzi’s). Daarnaast worden al bestaande beelden gebruikt over de circulaire economie en hergebruik van water. De visie zal de verschillende deelonderwerpen met elkaar verbinden en in samenhang bekijken. Het document brengt ook de nog bestaande lacunes en aandachtspunten in kaart.

Planning traject

De uitvoering van het traject ligt bij de adviesbureaus Ambient en Welldra, beide gespecialiseerd in de watersector. Adviesbureaus Witteveen+Bos en AT Osborne voeren de verdiepende studies uit. Het traject trapt af met een startbijeenkomst op donderdag 18 januari. Een aantal afgevaardigden van elke geleding (gemeente, provincie, waterschap, drinkwaterbedrijf en het Rijk) starten dan met de prioritering van de belangrijkste thema’s. Ze voeren verdiepende interviews met mensen op sleutelposities in de waterketen, en werken vervolgens de thema’s uit in 3 expertsessies. Rond de zomer wordt de eindrapportage aangeboden aan de bestuurders van de betrokken partijen en het Bestuurlijk Overleg Water.

Resultaten eerdere trajecten

De Unie van Waterschappen ontvangt graag resultaten van eerdere visietrajecten rond de waterketen, uitgevoerd door andere partijen.

> Neem contact op met Michael Bentvelsen voor vragen of om informatie te delen

Landbouwdebat met veel nieuwe landbouwwoordvoerders

22 december 2023

Op de laatste dag voor het kerstreces sprak de Tweede Kamer over diverse landbouwonderwerpen. BBB had het debat aangevraagd om agrariërs ‘met wat duidelijkheid de kerst in te laten gaan’. Verschillende nieuwe Kamerleden op het landbouwdossier deden mee aan het debat.

Formatie

NSC en BBB

Holman van Nieuw Sociaal Contract (NSC) is een van de nieuwe gezichten in de Kamer. Hij gaf aan dat NSC erkent dat Nederland nu een te intensieve veehouderij heeft met mestproblemen, wat gevolgen heeft voor de natuur-, water- en luchtkwaliteit. Ook Cor Pierik van de BBB is nieuw in de Kamer. Hij bracht onder meer in: “Zonder de stikstofwet te repareren en de Kaderrichtlijn Water uit de wet te halen, kunnen we het hier niet hebben over toekomstperspectief voor boeren.”

PVV

“Het huidige stikstofbeleid zet Nederland op slot”, stelt Jeanet Nijhof-Leeuw (PVV) in haar eerste Kamertoespraak. “Onze boerenbedrijven worden met onuitvoerbare regels opgezadeld zonder toekomstperspectief, en dat terwijl de Nederlandse agrarische sector de laagste impact ter wereld op het milieu heeft. (…) Om de agrarische sector weer toekomstperspectief te bieden en te voorkomen dat er te weinig boerenbedrijven overblijven voor voedselproductie, moet het huidige stikstofbeleid op z’n minst worden aangepast”, vindt Nijhof-Leeuw.

PvdD, D66 en GroenLinks-PvdA

De Partij voor de Dieren en D66 willen de mestproblemen oplossen door de randvoorwaarden voor de boeren te verbeteren. Tjeerd de Groot (D66): “[Een nieuwe architect van het landbouwbeleid] zou ervoor zorgen dat we onze omgeving weer gezond krijgen, met schone lucht, schoon water en een klimaat waarin ook nog volgende generaties meekunnen.” GroenLinks-PvdA vraagt de minister van Landbouw om inzicht te geven in de plannen en om aan de slag te gaan met effectieve maatregelen.

CDA

Eline Vedder (CDA) zei tijdens het debat dat de boerensector zich grotendeels al bewust is van de noodzaak om de veestapel te verkleinen en de waterkwaliteit te verbeteren. “[Dat is ook nodig] voor hun eigen vak. De waterproblematiek van droogte en op sommige plaatsen vernatting raakt hen direct. Sterker nog, het raakt de boeren als eerste.” Ze onderschrijft de doelstellingen van GroenLinks-PvdA, maar denkt dat sector wordt onderschat.

VVD en CU

“We zitten klem als het gaat om het nakomen van de afspraken over de waterkwaliteit”, zei Thom van Campen (VVD). “We willen het allemaal best anders, maar de ruimte is er gewoon niet.” Hij verwacht dat een goedkeuring van de Europese Commissie voor kunstmestvervangers bijdraagt aan de stabilisering en verduurzaming van de sector. Pieter Grinwis (ChristenUnie) sloot zich aan bij eerdere opmerkingen over de gegevens die minister Adema gebruikte om de nutriënt-verontreinigde gebieden aan te wijzen. Diverse partijen vonden dat het ministerie hiervoor recentere gegevens moet gebruiken voor een bronnenanalyse.

Nutriënt-verontreinigde gebieden

Minister Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) zei in het debat dat was opgeroepen om de aanwijzing van de met nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden) voor 2024 niet meer op waterschapsniveau te laten plaatsvinden. In 2023 was dat nog het geval. Vervolgens zaten daar gebieden in opgesloten die niet met nutriënten verontreinigd waren, maar door die schaal toch als NV-gebieden werden aangewezen. (…) “We hebben geprobeerd het op een zo gedetailleerd mogelijk niveau uit te voeren en overlegd met onder meer de waterschappen om zover te komen. Dit was nadrukkelijk de wens van de agrarische partijen.”

Moties in het debat

In het debat werden diverse moties ingediend en aangenomen, waaronder een van de SGP, de ChristenUnie en het CDA. De partijen verzoeken de regering om gebieden met een landbouwbijdrage aan de nutriëntenbelasting van 19% of lager niet aan te wijzen als NV-gebieden. In de motie vragen de partijen ook om actualisering van de bronnenanalyses in andere regio’s. Aanleiding voor deze motie was een bericht van onder meer waterschap Noorderzijlvest. Het waterschap gaf aan dat op basis van recente bronnenanalyses enkele gebieden niet langer in aanmerking komen als NV-gebieden.

De Unie van Waterschappen weet dat het ministerie van LNV al een nieuwe bronanalyse wil laten uitvoeren. Een nieuwe analyse kan niet meer gebruikt worden voor de aanwijzing van de huidige NV-gebieden; wel voor de eventuele acties vanaf 2026. Het CDA diende een motie in naar een onderzoek hoe de graslandregeling voldoende budget kan bevatten om alle aanvragen te kunnen honoreren. Omdat de motie nog voor de stemmingen werd overgenomen door de minister, hoefde de Kamer daar niet meer over te stemmen. Een motie van de SGP en BBB om de derogatievrije bufferzones rond Natura 2000-gebieden te beperken werd verworpen.

Wat vinden de waterschappen?

Goede waterkwaliteit is essentieel voor mens, dier en natuur. Waterschappen en andere partijen hebben de afgelopen decennia een grote verbeterslag gemaakt, maar de verbetering stagneert. Daarom investeren waterschappen ook de komende jaren flink in het verbeteren van de waterkwaliteit, maar ze kunnen dit niet alleen.

Meststoffen zoals nitraat en fosfor zorgen nog altijd voor druk op de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Aanvullende maatregelen zijn daarom nodig. Een effectieve aanpak vraagt om een combinatie van goed onderbouwde, stimulerende maatregelen, die zowel landsbreed als gebiedsspecifiek zijn. Juist met meer onderlinge samenhang werken we succesvol aan schoner en gezonder water.

> Bekijk hier het overzicht van alle ingediende moties tijdens het debat

Frituurvet: niet in het riool, maar recycle het!

27 december 2023

Tijdens Oud en Nieuw wordt er in Nederlandse huishoudens volop oliebollen gebakken. Uit eerder onderzoek blijkt dat weinig mensen weten dat je gebruikt frituurvet het beste kunt inleveren, zodat het gerecycled kan worden. Bij 4 op de 10 Nederlanders verdwijnt het frituurvet in het riool. Dat zorgt voor veel problemen in leidingen en bij rioolwaterzuiveringen. Waterschappen vragen hiervoor aandacht en roepen op om frituurvet te recyclen.

frituurvet-oliebollen-

Frituurvet

Als gebruikt frituurvet door de gootsteen of het toilet wordt gespoeld, gaat het stollen. Dit zorgt voor verstoppingen aan de binnenkant van leidingen bij mensen thuis, die vaak door een loodgieter moet worden opgelost. Bij rioolwaterzuiveringen geeft het vet problemen in persleidingen en gemalen. Gespecialiseerde bedrijven worden dan ingehuurd om de problemen op te lossen.

Onnodige kosten

In beide gevallen leidt het door de gootsteen spoelen van frituurvet dus tot problemen en onnodige kosten. Zowel voor bewoners en bedrijven als voor waterschappen. De zuivering en afvoer van oliebollenvet kost de waterschappen jaarlijks enkele miljoenen euro’s. De getallen verschillen per regio, maar een waterschap kan hier jaarlijks wel 200.000 euro aan kwijt zijn. Deze kosten worden via de waterschapsbelasting uiteindelijk door inwoners betaald.

Geen afval

Veel mensen zien gebruikt frituurvet ten onrechte als afval. Het kan goed worden hergebruikt. Het inleveren ervan draagt dus bij aan een beter milieu. Het ingezamelde frituurvet wordt grotendeels hergebruikt als biobrandstof; voornamelijk als biodiesel. De biodiesel is geschikt voor personenauto’s en vrachtverkeer, maar ook voor de lucht- en scheepvaart. Het wordt ook gebruikt als biobrandstof voor energieopwekking. Door het hergebruiken van vet hoeven er minder fossiele brandstoffen te worden gebruikt en vermindert de koolstofuitstoot.

Frituurvet inleveren

Waterschappen roepen daarom op om gebruikt frituurvet niet weg te spoelen, maar in te leveren bij recyclepunten. Veel supermarkten, verenigingen, kringloopwinkels en milieustraten zamelen gebruikt vet in. Hiervoor kan het beste de originele verpakking gebruikt worden, die dan ook weer gerecycled wordt.

> Bekijk hier een overzicht van alle inleverpunten in Nederland

Opnieuw € 1,2 miljoen beschikbaar voor stimuleren waterkwaliteit

29 november 2023

Tot en met 2027 stellen de waterschappen jaarlijks 280.000 euro beschikbaar voor projecten die de waterkwaliteit verbeteren. Het kan gaan om projecten voor kennisdeling, onderzoek en de ontwikkeling en uitrol van innovaties. Een commissie met onder meer vertegenwoordigers van de waterschappen beoordeelt de aanvragen bij het Stimuleringsbudget Emissiebeperking Open Teelten en Veehouderij.

brede sloot in weiland met koeien

Samenwerking STOWA en LTO Noord

De commissie bekijkt 3 keer per jaar de nieuwe aanvragen en let daarbij onder andere op het doelbereik. De maatregel moet, mits succesvol, gemakkelijk en breed toepasbaar zijn. De uitvoering gebeurt altijd in samenwerking met sectorpartijen en een waterschap. STOWA (Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer) beheert het stimuleringsbudget voor de waterschappen en belangenbehartiger voor de agrarische sector LTO Noord voert het secretariaat. De financiering uit het Stimuleringsbudget bedraagt maximaal de helft van de totale projectkosten.

Succesvolle eerdere projecten

Tot en met 2023 was eenzelfde budget beschikbaar. Daar is goed gebruik van gemaakt. Sinds de start zijn er 18 aanvragen gehonoreerd, variërend van chemievrije maisteelttechnieken tot emissieloze voeropslagen op melkveebedrijven. Een ander project betrof het biologisch verwijderen van gewasbeschermingsmiddelen uit afvalwaterstromen. Uit het project bleek het nieuwe zuiveringsconcept kansrijk, terwijl nog weinig bedrijven een zuiveringsvoorziening voor gewasbeschermingsmiddelen gebruiken. De zuiveringsvoorziening is momenteel in ontwikkeling en kan relatief eenvoudig een groot deel van de gewasbeschermingsmiddelen in het waswater verwijderen.

> Bekijk de voorwaarden, het aanvraagformulier en de uitvoering van eerdere projecten die het Stimuleringsbudget ontvingen

Verkiezingsdebat Water: 3 stellingen over waterkwaliteit

7 november 2023

Maandag 6 november was het Verkiezingsdebat Water in perscentrum Nieuwspoort in Den Haag. Onder leiding van moderator Maarten Bouwhuis gingen 8 (kandidaat-)Kamerleden met elkaar in gesprek over 3 stellingen rond het thema waterkwaliteit. De Unie van Waterschappen en Vewin organiseerden het debat voor 145 aanwezigen.

Verkiezingsdebat Water in Waterpoort met Kamerleden en kandidaat-Kamerleden

In hun openingswoord pleitten voorzitters Rogier van der Sande (Unie van Waterschappen) en Peter van der Velden (Vewin) voor verstandige keuzes rond waterkwaliteit. Ze vragen om actiegericht beleid van de aankomende politici. Aanwezig bij het Verkiezingsdebat Water waren Erik Haverkort (VVD), Tjeerd de Groot (D66), Pieter Grinwis (ChristenUnie), Geert Gabriëls (GroenLinks-PvdA), Eva van Esch (Partij voor de Dieren), Henk van der Wind (SGP), Jan Swaag (BBB) en Johan Goos (CDA). Ook Mario Jacobs, dijkgraaf van waterschap Aa en Maas, en Paulien Pistor, algemeen directeur van drinkwaterbedrijf PWN, namen deel aan het gesprek.

Stelling 1: PFAS-verbod per 2025

Meerdere partijen, waaronder GroenLinks-PvdA, ChristenUnie en Partij voor de Dieren, willen strengere handhaving en de vergunningen voor PFAS-lozing aan banden leggen. Over de rol van het bedrijfsleven verschillen de partijen van mening: de VVD wil samen optrekken, de Partij voor de Dieren juist een landelijke regie.

Stelling 2: Rijk moet bijdragen aan medicijnfilter voor waterzuivering

De vervuiler betaalt: dat is de gedeelde reactie van de Partij voor de Dieren en de ChristenUnie. Zij vinden dan ook dat juist de farmaceutische industrie moet bijdragen. De VVD wil voorkomen dat de medicijnen hierdoor duurder worden. Ook de BBB wil voorkomen dat de rekening bij de burger terechtkomt.

Stelling 3: verplichtende maatregels voor vervuilers

Over dit punt zijn de meningen het meest verdeeld. Zo is D66 voor een kringlooplandbouw: minder regels voor de boeren. Ook de ChristenUnie wil voorkomen dat we doorschieten in extra regels. GroenLinks-PvdA denkt juist dat we niet aan dwang ontkomen om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen. De SGP wil meer stimulerende maatregelen en blijvend grasland als natuurlijk waterfilter.

Wat vinden de waterschappen?

De waterschappen investeren jaarlijks € 640 miljoen in steeds betere rioolwaterzuivering. Tegelijkertijd komen er nog steeds te veel schadelijke stoffen in het Nederlandse oppervlaktewater terecht. Pas wanneer die stoffen minder of helemaal niet meer in het water komen, kan de waterkwaliteit in Nederland echt verbeteren.

Bronaanpak: milieubewust stoffenbeleid

“We investeren volop in zuivering, maar wanneer er schadelijke stoffen in het water terecht blijven komen, zijn die investeringen nooit voldoende,” concludeert Rogier van der Sande. “De waterschappen pleiten daarom voor een bronaanpak: wat er niet in komt, hoeft er ook niet uit. De waterschappen willen een milieubewust stoffenbeleid verankerd zien in wetgeving. Met als uiterste middel wettelijke verboden op schadelijke stoffen en nutriënten.”

> Lees meer over het standpunt van de waterschappen