Op maandag 18 maart hebben de waterschappen en drinkwaterbedrijven hun actieprogramma ‘Water in actie’ richting een nieuw kabinet gepresenteerd. In dit actieprogramma roepen zij een nieuw kabinet op samen met hen aan de slag te gaan met het beschermen van de (drink)watervoorraden en de zorg voor voldoende ruimte voor water.
Zekerheden onder druk
Waar schoon drinkwater en droge voeten door veel Nederlanders worden gezien als vanzelfsprekendheden, staan deze ‘zekerheden’ onder druk. De opgaven rond waterbeschikbaarheid en de waterkwaliteit zijn groot. Dit betekent dat de drinkwaterbedrijven en de waterschappen niet in hun eentje de garantie kunnen geven dat er altijd voldoende, schoon water is in Nederland.
Water in actie
Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Om te werken aan het beter vasthouden van water en het beschermen van de drinkwaterbronnen hebben we ook de andere overheden nodig. We willen samen met een nieuw kabinet onze schouders zetten onder deze opgaven, die een gezamenlijke verantwoordelijkheid vragen. Gezond, schoon en voldoende water is immers een essentiële randvoorwaarde voor veel pilaren van bestaanszekerheid.”
Pieter Litjens, voorzitter van de Vewin: “Zonder gezond, schoon en voldoende water geen goede volksgezondheid, geen voedselzekerheid, geen veiligheid, geen welvaart. Als het nieuwe kabinet de waterschappen en drinkwaterbedrijven ondersteunt bij hun taken om schoon en voldoende water te garanderen, en te zorgen dat altijd lekker en gezond drinkwater vanzelfsprekend blijft, kunnen ze hun belangrijke bijdrage blijven leveren aan een gezond en veilig Nederland.”
Kwaliteit en beschikbaarheid water onder druk
In ’Water in actie’ geven de drinkwaterbedrijven en de waterschappen aan wat zij zelf aan de problematiek willen gaan doen de komende jaren. Zo gaan ze water steeds beter vasthouden, drinkwatervoorziening zoveel mogelijk veiligstellen en investeren in betere zuiveringsinstallaties. Van der Sande: “We lopen hierbij alleen wel tegen de grenzen van onze mogelijkheden en bevoegdheden aan. Voor de ruimtelijke ordening en voor wetgeving hebben we het Rijk nodig.”
Voor de drinkwaterbedrijven is het belangrijk dat het Actieprogramma beschikbaarheid drinkwaterbronnen 2023 – 2030 een succes wordt. Litjens: “We maken dit samen met provincies en Infrastructuur en Waterstaat en het moet leiden tot échte actie van betrokken overheden en oplossingen voor de knelpunten die er zijn en dreigen.”
Ruimte reserveren voor water
Ook pleiten de drinkwaterbedrijven en waterschappen ervoor om voldoende ruimte te reserveren voor water en drinkwaterbronnen beter te beschermen. Ook vragen zij een nieuw kabinet om in te zetten op een strengere bronaanpak met het oog op de waterkwaliteit. Een bronaanpak vanuit de gedachte ‘wat er niet in komt, hoeft er ook niet uit’ is daarom iets waar de waterschappen en drinkwaterbedrijven al jaren voor pleiten. Een strenger stoffenbeleid moet worden verankerd in wetgeving, waarbij wettelijke verboden op schadelijke stoffen worden ingezet als uiterst middel, om zo de volksgezondheid te beschermen.”
Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen en Pieter Litjens, voorzitter van de Vewin roepen het kabinet op tot actie rond water.
Samenwerken
Het ‘Water in actie’-programma is echter niet alleen een wensenlijst, maar ook een uitgestoken hand naar een nieuw kabinet. Zo zien waterschappen en drinkwaterbedrijven veel mogelijkheden om samen te werken met een nieuw kabinet. Met waterbeheermaatregelen kan er namelijk ook versneld natuurherstel worden gerealiseerd.
EurEau, de Europese koepelorganisatie van drinkwaterbedrijven en waterbeheerders, heeft op woensdag 6 maart een dringende oproep gedaan aan Commissievoorzitter Ursula von der Leyen. De waterpartners dringen er via een brief op aan snel maatregelen te nemen tegen de aanhoudende PFAS-vervuiling van ons milieu.
PFAS verdwijnen niet
PFAS, ook wel ‘forever chemicals’ genoemd, zijn overal in het milieu aanwezig. We worden er als mensen dan ook op veel manieren aan blootgesteld: via ons voedsel, de buitenlucht, (drink)water en consumentenproducten, zoals cosmetica. Zuivering is zeer lastig, enorm kostbaar en leidt via reststromen tot verplaatsing van milieu- en gezondheidsrisico’s. Omdat PFAS zich opstapelt in het milieu, is een totaalverbod op alle PFAS-soorten de enige manier om de blootstelling hieraan te voorkomen Daarnaast is een strikte aanpak van nog bestaande (industriële) lozingen met PFAS noodzakelijk.
Volledige en snelle restrictie
In de oproep vraagt de EurEau het voorstel te steunen voor een volledige en snelle restrictie voor de productie, het gebruik en de import van PFAS. Het voorstel is momenteel in behandeling bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA). EurEau vindt dat de gemeenschap en burgers niet moeten opdraaien voor de kosten en risico’s verbonden aan de verontreiniging door PFAS, maar dat de vervuilers verantwoordelijk zijn en alternatieven moeten gebruiken. EurEau wil graag samen met EU-instellingen en andere belanghebbenden zorgen dat onze watervoorraden, het milieu en de consumenten voor de komende generaties worden beschermd.
Voorkom dweilen met de kraan open
De Unie van Waterschappen is lid van EurEau en staat achter de oproep. Elk jaar verschijnen wereldwijd miljoenen nieuwe chemische stoffen. Veel van die stoffen eindigen vroeg of laat in het water of de bodem en blijken later schadelijk. Steeds meer stoffen vormen zo een bedreiging voor de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater en de gezondheid van mensen en dieren. De waterschappen pleiten daarom voor bronaanpak en strenger toelatingsbeleid: voorkom dat risicovolle stoffen in het water belanden – voorkom dweilen met de kraan open.
Op donderdag 25 april bespreekt de Tweede Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) verschillende mestgerelateerde onderwerpen. De waterschappen geven de commissieleden een aantal aandachtspunten mee.
Meststoffen zoals nitraat en fosfor zorgen nog altijd voor druk op de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Aanvullende maatregelen zijn daarom nodig, schrijven de waterschappen in hun inbreng. Een effectieve aanpak vraagt om goed onderbouwde, stimulerende maatregelen, zowel landsbreed als gebiedsspecifiek.
Nutriënt-verontreinigde gebieden en bufferstroken
De waterschappen maken zich zorgen over de uitvoering van twee specifieke maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit: de met nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden) en bufferstroken (stroken langs waterlopen waar het gebruik van mest of gewasbeschermingsmiddelen niet is toegestaan). De waterschappen vinden het belangrijk dat generiek Rijksbeleid wordt gebaseerd op goede praktijkkennis en gepaard gaat met perspectief voor de agrariër.
Draagvlak voor uitvoering bufferstrokenregeling
Sinds 1 maart 2023 zijn bufferstroken verplicht. Helaas staat er in de regeling voor bufferstroken niets over het beheer, wat de effectiviteit ervan deels bepaalt. Een bufferstrook zonder gewas, plantengroei of met intensieve bodembewerking zorgt voor meer afspoeling naar het oppervlaktewater en daarmee voor een verslechtering van de waterkwaliteit. Hierin schiet de regeling nu tekort, vinden de waterschappen.
Ook zijn er zorgen over de juiste invulling en haalbaarheid van de uitvoering. Dit alles zorgt voor veel discussie en dat vermindert het draagvlak voor een juiste uitvoering. En dat draagvlak is noodzakelijk: waterkwaliteitsdoelen in agrarisch gebied zijn niet alleen te bereiken met beleid en wetgeving. Gedeelde beelden over de te behalen doelen zijn minstens zo belangrijk.
Nutriënten-verontreinigde gebieden
Per 1 januari 2024 zijn NV-gebieden aangewezen. De maatregelen gaan over het verminderen van nitraat en niet over fosfor in het oppervlaktewater. Dat vinden de waterschappen een gemis, omdat in een groot deel van Nederland fosfor boven de norm voorkomt. In de toekomst wordt opnieuw beoordeeld of en voor welke doelen of maatregelen de aanwijzing voor NV-gebieden wordt voortgezet. Dit wordt naar verwachting onderdeel van de gesprekken over het achtste actieprogramma Nitraatrichtlijn.
Deltaplan Agrarisch Waterbeheer
In het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) wordt met agrariërs gewerkt aan waterkwaliteit en het agrarisch waterbeheer. Door DAW-instrumenten ook in te zetten in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) ontstaat een win-winsituatie. Het bereik van het DAW wordt groter en het NPLG hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden: dit draagt allemaal bij aan de waterkwaliteitsdoelen. De waterschappen constateren dat dit programma na tien jaar nog steeds onvoldoende bereik heeft om de gestelde doelstellingen te halen.
Maandag 12 februari opende demissionair minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat een nieuwe ozoninstallatie op de rioolwaterzuivering Horstermeer bij het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Bij de opening waren ook dijkgraaf Joyce Sylvester, dagelijks bestuurder Sander Mager en jeugdbestuurder Ilias Admi aanwezig. De installatie zorgt ervoor dat tachtig procent van de medicijnresten uit het rioolwater wordt gehaald. Het waterschap Amstel, Gooi en Vecht is hiermee de eerste in Nederland die een aanvullende zuiveringsstap gebruikt met ozon en actiefkool.
Rivieren schoner
Sander Mager, bestuurder van waterschap Amstel, Gooi en Vecht en bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “Jaarlijks belandt minstens 190 ton medicijnresten via de rioolwaterzuiveringen in rivieren, kanalen en sloten. Met deze techniek halen we veel van de medicijnresten uit het rioolwater bij de rioolwaterzuivering Horstermeer. Zo belanden deze resten niet meer in de Vecht. Daardoor wordt het water in de rivieren schoner, en dat is goed voor de planten en dieren.”
Hoe werkt het?
Medicijnresten komen via de wc, douche of gootsteen in het rioolwater terecht. Rioolwaterzuiveringen kunnen maar een klein deel van deze stoffen uit het rioolwater halen. Daardoor komen deze resten in het oppervlaktewater, zoals in de rivier de Vecht. En dat is slecht voor de natuur. Zo kunnen bijvoorbeeld anticonceptiemiddelen het geslacht van vissen veranderen. Ook het gedrag van kleine waterkreeften en vissen kan veranderen door medicijnen tegen psychose.
En nu?
Alle elf rioolwaterzuiveringen van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht krijgen een aanvullende zuiveringsstap om het rioolwater schoon te maken. Het waterschap wil dit vóór 2035 afronden.
Op donderdag 1 februari bekrachtigen de Unie van Waterschappen en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat een strategisch partnerschap Energie, Water en Klimaat. De samenwerking is onder meer gericht op de reductie van broeikasgassen, energiebesparing, ruimtelijke inpassing van duurzame energie, netcongestie, smart energy hubs, circulaire economie en innovatie.
Klimaatneutraal in 2035
Eerder werd al bekend dat het ministerie van Economische Zaken en Klimaat 12 miljoen euro subsidie verstrekt aan de waterschappen om het rioolwaterzuiveringsproces te verduurzamen. De subsidie bestaat uit 8,6 miljoen euro voor lachgasreductie en 3,4 miljoen euro voor het stimuleren van innovatieve energieprojecten. De nationale doelstelling is om in 2050 volledig klimaatneutraal te zijn, maar de waterschappen hebben in de strategische visie ‘Op weg naar klimaatneutraliteit’ afgesproken dat zij dit al in 2035 willen bereiken.
Uitdagingen vragen om samenwerking
Om het partnerschap te bekrachtigen schudden secretaris-generaal Sandor Gaastra van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en bestuurslid Erik den Hertog van de Unie van Waterschappen elkaar de hand op het podium bij het Waterinnovatiefestival in Utrecht.
“Nederland heeft altijd te maken gehad met de uitdagingen en kansen van het water”, zegt Gaastra. “Eind vorig jaar en begin dit jaar nog, toen de waterstanden piekten op verschillende plekken in Nederland. De waterschappen zijn onmisbaar in de bescherming tegen, maar ook juist voor de innovatieve samenwerking met het water. Ze doen steeds meer naast hun traditionele taken, zoals de kansen en uitdagingen op het gebied van duurzame energie. Denk aan waterstof en aquathermie en het inpassen van alle energie-infrastructuur. Hiervoor stellen we 12 miljoen beschikbaar. De samenwerking tussen waterschappen en de omgeving, met bedrijven, netbeheerders, gemeenten, lokale coöperaties en het Rijk is daarbij cruciaal.”
Den Hertog benadrukt het belang van het partnerschap: “De energietransitie is een grote uitdaging. Leven in onze delta ook. Dat bleek afgelopen kerstperiode nog eens met het hoge water. Waar de opgaven rond water en energie elkaar raken, kunnen we elkaar helpen. Daarom zijn we erg blij met de steeds intensievere samenwerking tussen de waterschappen en het Rijk.”
Innovaties
Op het gebied van klimaat en energie zijn waterschappen innovatief. “Bijvoorbeeld op het gebied van aquathermie”, vertelt Den Hertog. “Water is in potentie een van de belangrijkste en grootste warmtebronnen in Nederland. Samen met Denemarken lopen we bovendien mondiaal voorop met de reductie van lachgas op de rioolwaterzuivering.” Lachgas is een zeer schadelijk broeikasgas, ruim 265 keer zo schadelijk als CO2.
“Meten is weten”, vervolgt de bestuurder. “Weten waarover we het hebben en gerichte maatregelen nemen. Dan weet je wat je doet, en waarom. Er liggen ook kansen rond de productie van waterstof op de rioolwaterzuiveringen om de netcongestie tegen te gaan. De pure zuurstof die hierbij vrijkomt wordt benut in het zuiveringsproces en dat bespaart veel energie. In Zwolle op de rioolwaterzuivering Hessenpoort is de bouw van een elektrolyser voor groene waterstof nu in volle gang: een wereldprimeur.”
Belemmeringen wegnemen
De waterschappen zien verschillende manieren waarop het Rijk de waterschappen zou kunnen helpen. Den Hertog: “Het ministerie zou ons kunnen helpen als we tegen belemmerende wetgeving aanlopen. Zo mogen we niet zomaar de elektriciteit van een windmolenpark naar de elektrolyser op de rioolwaterzuivering brengen. Hiervoor is juridische experimenteerruimte nodig. Daarnaast is voorrang nodig bij netcongestie. Met het recente hoogwater stonden onze wettelijke taken onder druk. Onze gemalen gebruiken veel stroom. In een situatie van ‘pompen of verzuipen’ mag het geen vraag zijn óf je stroom geleverd krijgt.”
Op maandag 29 januari bereikten de Europese Commissie, het Europees Parlement en de lidstaten een akkoord over de herziening van de richtlijn stedelijk afvalwater. Deze richtlijn geeft kaders voor de inzameling en zuivering van huishoudelijk afvalwater en is dus van belang voor gemeenten (riolering) en waterschappen (rioolwaterzuivering). De richtlijn moet leiden tot een betere bescherming van de waterkwaliteit en de volksgezondheid.
Aanscherping bestaande richtlijn
Het akkoord komt in grote lijnen overeen met het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie. In het voorstel staan onder andere hogere eisen voor de verwijdering van nutriënten (de voedingsstoffen fosfaat en stikstof) bij de rioolwaterzuivering ten opzichte van de bestaande richtlijn uit 1990. Daarnaast komt er een gedeeltelijke plicht om medicijnresten te verwijderen. Ook staan er randvoorwaarden in het voorstel voor de rioolwaterzuivering om op termijn energieneutraal te worden.
Investeringen in schoon water
De nieuwe richtlijn betekent voor de waterschappen een forse investering in hun rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s). Dit leidt op termijn tot een betere waterkwaliteit, maar ook tot een stijging van de kosten voor rioolwaterzuivering. De richtlijn voorziet daarnaast in een zogenoemde uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Dit maakt het mogelijk om de zuiveringskosten deels te verhalen op producenten en leveranciers in de farmacie en cosmetica.
Milieuschade voorkomen
Sander Mager, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “Het verwijderen van medicijnresten uit rioolwater draagt bij aan een betere waterkwaliteit en is goed voor de natuur en onze gezondheid. Als waterschappen juichen wij het voorstel van de producentenverantwoordelijkheid toe. Hiermee komen de verantwoordelijkheid en kosten voor het voorkómen van milieuschade bij de producent van stoffen: wat ons betreft een universeel principe dat voor alle schadelijke stoffen moet gelden.”
Vervolg
De volgende stap in het proces is de behandeling van het politiek akkoord in het Europees Parlement en de Millieuraad. Daarna volgt een vertaling van de richtlijn voor elke lidstaat, en vervolgens een publicatie door de Europese Commissie. Vanaf dat moment is Nederland verplicht om de richtlijn te implementeren door een aanpassing in de Omgevingswet.
Woensdag 31 januari start de Tweede Kamer de behandeling van de begroting van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). De Unie van Waterschappen stuurde de aandachtspunten van de waterschappen naar de Kamer.
Voorrangspositie waterveiligheid
Eind 2022 zegde LNV toe om te kijken naar een voorrangspositie voor waterveiligheid en de Kaderrichtlijn Water (KRW) als er depositieruime voorhanden is. Inmiddels is onder meer gebleken dat zelfs met het volledig elimineren van de stikstofuitstoot van de totale veestapel, er de komende jaren nog steeds sprake is van te veel stikstof in de Natura 2000-gebieden. Voorlopig zal er dus geen stikstofruimte zijn.
Vrijstelling vergunningsplicht
Door het gebrek aan stikstofruimte komt de uitvoering van de wettelijke opgaven van waterkwaliteit (en dus de KRW) en waterveiligheid (en het Hoogwaterbeschermingsprogramma) in gevaar. Waterschappen hebben hier grote zorgen over. Het gaat immers om opgaven die essentieel zijn voor de leefbaarheid en veiligheid in ons land. Waterschappen vragen om een vrijstelling van de vergunningplicht voor waterveiligheids- en waterkwaliteitsopgaven.
Financiering versnellingsmaatregelen
De noodzaak om aan de slag te gaan met het watersysteem is groot. Boeren en natuurbeheerders worden steeds vaker geconfronteerd met extreme omstandigheden en natuurdoelen staan onder druk. Waterschappen hebben maatregelen op de plank liggen om hydrologieherstel voor de landbouw te koppelen aan de door provincies ingediende maatregelpakketten voor het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Ook de concentraties stikstof en nitraat zijn in veel (grond)watersystemen nog te veel hoog. Dit vraagt om een snelle start met de gebiedsgerichte aanpak, om de doelen dichterbij te brengen en het risico op schade te verminderen.
Maatregelen koppelen
De gebiedsgerichte aanpak biedt provincies en waterschappen de mogelijkheid om maatregelen te koppelen. Waterschappen hebben hiervoor financiering klaarstaan. Deze koppeling lukt alleen als de gebiedsprocessen gestart worden en hiervoor budget beschikbaar komt. Dit is niet alleen cruciaal voor het halen van de KRW-doelen, maar vooral om de risico’s van weersextremen terug te dringen.
Nutriënten-verontreinigde gebieden
De waterkwaliteit is de afgelopen decennia flink verbeterd, maar de verbetering stagneert. Meststoffen, zoals nitraat en fosfor, zorgen nog altijd voor een flinke druk op de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Meer maatregelen zijn nodig. Met de aanwijzing van nutriënten-verontreinigde gebieden en maatregelen gericht op nitraat geeft de minister van LNV hier deels invulling aan.
Landsbreed en gebiedsspecifiek
Doordat de maatregel voor aanzienlijke gebied wordt bepaald, kan die ook agrariërs treffen die al positief bijdragen aan waterkwaliteit. De aanwijzing van nutriënt-verontreinigde gebieden kan zo het draagvlak onder agrariërs voor deelname aan gebiedsprocessen en andere waterkwaliteitsmaatregelen verminderen. Waterschappen hebben deze zorgen aan de minister gemeld. Een effectieve aanpak vraagt om een combinatie van goed onderbouwde, stimulerende maatregelen, die zowel landsbreed als gebiedsspecifiek zijn. Juist met meer onderlinge samenhang werken we succesvol aan schoner en gezonder water.
In 2023 is de vernieuwde regeling van Stichting Opruiming Restanten en Lege Verpakkingen in de Landbouw (STORL) van start gegaan. Agrarisch ondernemers en loonwerkers in de open teelten en glastuinbouw kunnen hiermee ieder jaar kosteloos lege, gereinigde plastic verpakkingen van gewasverzorgingsproducten inleveren. Vanaf 2024 zamelt STORL naast verpakkingen ook restanten van gewasbeschermingsmiddelen in.
Inzameling resten gewasbeschermingsmiddelen
In 2024 gaat de STORL-regeling een volgende fase in: vanaf dit jaar worden ook de resten van gewasbeschermingsmiddelen ingezameld. Tot 50 kg/liter per afhaaladres gebeurt dit kosteloos. Bij grotere hoeveelheden zijn de kosten voor de agrarisch ondernemer of loonwerker. De inzameling van resten gewasbeschermingsmiddelen gebeurt eens per twee jaar. Na 2024 is de volgende inzameling dus in 2026.
Schoon oppervlaktewater
De inzamelingsacties voorkomen dat resten van gewasbeschermingsmiddelen in de leefomgeving en dus het oppervlaktewater terechtkomen. De waterschappen ondersteunen de inzamelingsacties dan ook. STORL is een samenwerking van belangenbehartigers CropLifeNL (voor gewasbeschermingsproducenten) en Agrodis (voor distributeurs), LTO Nederland (voor boeren en tuinders ) en Cumela (voor loonwerkers).
Deelname aan inzameling
Agrarisch ondernemers en loonwerkers die gebruik willen maken van de regeling, kunnen zich aanmelden via de website van STORL.
Maandag 29 januari staat het jaarlijkse Wetgevingsoverleg Water op de agenda van de Tweede Kamer. De Unie van Waterschappen stuurde de inbreng van de waterschappen naar de Kamerleden. De aandachtspunten zijn verdeeld over de thema’s waterveiligheid, waterkwaliteit en de leidende rol van water en bodem in ruimtelijke keuzes.
Waterveiligheid
Op het gebied van waterveiligheid benadrukken de waterschappen dat 2023 het natste jaar ooit gemeten is en dat de waterstanden lokaal uitzonderlijk hoog waren. De klimaatscenario’s van het KNMI voorspellen dat de jaarlijkse neerslaghoeveelheid steeds verder toeneemt. De waterschappen pleiten daarom voor blijvende investeringen in onder meer dijkversterkingen en waterbergingsgebieden. Daarnaast benadrukken ze dat er in de komende kabinetsperiode nieuwe afspraken nodig zijn over de gedeelde financiering van dijkversterking tussen 2028 en 2050. Dit in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).
Vragen aan minister over waterveiligheid
In hun inbreng stellen de waterschappen vragen voor die de Kamerleden aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat kunnen stellen. Op het gebied van waterveiligheid stellen ze voor om de minister te vragen naar zijn mening over het advies van de deltacommissaris over het Deltafonds. Dit advies luidt het fonds te laten meegroeien met de verwachte kostenstijging die het gevolg is van klimaatverandering.
De waterkwaliteit in Nederland is de afgelopen decennia verbeterd, maar de waterschappen zijn bezorgd over de snelheid van de verbeteringen. Ze investeren ook de komende jaren flink, maar ook de landbouw, industrie, inwoners en het Rijk zijn aan zet. Daarnaast zijn de waterschappen voorstander van een bronaanpak: wat er niet in komt, hoeft er ook niet uit. Om meer grip te krijgen op de emissies van gevaarlijke stoffen via indirecte industriële lozingen op de rioolwaterzuiveringen zijn nu concrete acties nodig. De waterschappen pleiten voor het actualiseren van indirecte vergunningen voor zeer zorgwekkende stoffen door de Omgevingsdiensten. Daar is in 2022 extra geld voor vrijgemaakt, maar de resultaten zijn nog onvoldoende zichtbaar.
Vragen aan minister over waterkwaliteit
De waterschappen stellen voor om de minister te vragen of de extra middelen voor de Omgevingsdiensten worden ingezet om specifiek de waterkwaliteit te verbeteren. Een andere vraag die ze suggereren is of de minister de zorgen van de waterschappen deelt dat de Omgevingsdiensten meer tempo moeten maken als het gaat om de waterkwaliteit.
Het voorkomen van vertraging is ook van belang voor de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Om een impuls te geven aan de uitvoering heeft de minister de provincies gevraagd maatregelpakketten in te dienen. Een deel hiervan is gericht op het verbeteren van de waterkwaliteit. De waterschappen stellen voor om de minister te vragen of hier financiële middelen voor komen.
Om Nederland veilig en bewoonbaar te houden, is het noodzakelijk dat water en bodem leidend zijn in ruimtelijke keuzes. Door extreem weer, periodes van droogte, zeespiegelstijging, verzilting en bodemdaling is er meer ruimte voor water nodig. Tegelijkertijd is de druk op de ruimte groot. Er zijn ingrijpende keuzes nodig in de ruimtelijke inrichting van Nederland. De waterschappen benadrukken onder meer dat zij vanaf het allereerste begin bij de keuzes betrokken moeten worden.
Vragen aan minister over ‘water en bodem sturend’
Om water en bodem tot uitgangspunt te maken in ruimtelijke plannen, is landelijke wetgeving nodig. In afwachting daarvan zijn verschillende waterschappen zelf aan de slag gegaan met regels. Begin 2023 heeft de Kamer een motie van de leden Grinwis en Geurts aangenomen over het meenemen van water en bodem in bestemmingsplannen. De waterschappen stellen voor om de minister te vragen hoe het nu staat met de landelijke wetgeving en hoe de aangenomen motie wordt uitgevoerd.
In januari start het traject om een gemeenschappelijke visie op de waterketen voor 2050 te formuleren. Dit gebeurt in opdracht van de Unie van Waterschappen, Vewin, IPO, VNG, waterbeheerorganisatie RIONED en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Onderbouwen van keuzes
De visie is bedoeld als onderbouwing van beleids- en investeringskeuzen rond waterkwaliteit, waterkwantiteit, leveringszekerheid, bedrijfszekerheid en financiering in de waterketen. Het proces geeft daarnaast deels invulling aan de uitgangspunten van ‘water en bodem sturend’, specifiek voor de waterketen.
Informatie verzamelen
Er zal zoveel mogelijk informatie worden verzameld uit al lopende projecten. Denk aan programma’s rond drinkwaterbronnen, de aanpak van microverontreinigingen, Europese richtlijnen en de studie naar de KRW-doelen (Kaderrichtlijn Water) voor rioolwaterzuiveringen (rwzi’s). Daarnaast worden al bestaande beelden gebruikt over de circulaire economie en hergebruik van water. De visie zal de verschillende deelonderwerpen met elkaar verbinden en in samenhang bekijken. Het document brengt ook de nog bestaande lacunes en aandachtspunten in kaart.
Planning traject
De uitvoering van het traject ligt bij de adviesbureaus Ambient en Welldra, beide gespecialiseerd in de watersector. Adviesbureaus Witteveen+Bos en AT Osborne voeren de verdiepende studies uit. Het traject trapt af met een startbijeenkomst op donderdag 18 januari. Een aantal afgevaardigden van elke geleding (gemeente, provincie, waterschap, drinkwaterbedrijf en het Rijk) starten dan met de prioritering van de belangrijkste thema’s. Ze voeren verdiepende interviews met mensen op sleutelposities in de waterketen, en werken vervolgens de thema’s uit in 3 expertsessies. Rond de zomer wordt de eindrapportage aangeboden aan de bestuurders van de betrokken partijen en het Bestuurlijk Overleg Water.
Resultaten eerdere trajecten
De Unie van Waterschappen ontvangt graag resultaten van eerdere visietrajecten rond de waterketen, uitgevoerd door andere partijen.