Rasters plaatsen, buizen door dammen leggen en een alternatieve plek aanbieden; allerlei maatregelen worden getroffen op plekken waar bevers schade aanrichten. Het Kenniscentrum Bever roept op om ervaringen met deze maatregelen te delen. Zo kunnen we van elkaar leren en op een duurzame manier met de bever samenleven.
De beverpopulatie groeit sinds de herintroductie in 1988 en neemt toe in verspreiding. Met hun graaf-, bouw- en knaagactiviteiten verhogen bevers vaak de lokale biodiversiteit door water vast te houden. Ook komt er meer dood hout in gebieden waar bevers leven, waar allerlei insecten van eten en in schuilen. Aan de andere kant kunnen bevers ook schade veroorzaken. Dit varieert van een omgeknaagde boom op de weg of het spoor, tot wateroverlast door een beverdam of een beverhol in een (spoor)dijk. Zo kan de veiligheid in het geding komen. Op de locaties waar schade ontstaat, lost de terreineigenaar dit zoveel mogelijk op door maatregelen te nemen die op de desbetreffende locatie het meest geschikt zijn.
Ervaringen met bevermaatregelen
Er is al veel bekend over de bever en welke oplossingen er voor diverse situaties zijn om schade te voorkomen of op te lossen. Maar lang niet van elke maatregel die genomen wordt is bekend of deze maatregel in de praktijk goed werkt. Om antwoord te krijgen op de vraag óf een maatregel (ook op lange termijn) voldoende werkt, is het belangrijk om goed onderzoek uit te voeren. Daarom is het mogelijk gemaakt om via dit formulier ervaringen met maatregelen te delen op het Kenniscentrum Bever.
Duurzaam samenleven met de bever
Het is belangrijk om te begrijpen waarom een bever op een bepaalde plek zit en bepaald gedrag vertoont. Kennis van en ervaring opdoen met (preventieve) maatregelen is cruciaal om schade te voorkomen of adequaat op te lossen. Veel informatie staat op de website van Kenniscentrum Bever. Daarnaast organiseert Kenniscentrum Bever jaarlijks een symposium en worden komend jaar cursussen ontwikkeld om vrijwilligers en professionals op te leiden om meer te leren over de bever en welke maatregelen wanneer het beste ingezet kunnen worden.
Het Kenniscentrum Bever is een initiatief van STOWA, Rijkswaterstaat, ProRail, de Unie van Waterschappen, het Interprovinciaal Overleg en de Zoogdiervereniging. Andere organisaties zijn welkom om hun kennis over de bever binnen het kenniscentrum te delen.
Minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat bezocht op 7 december het dijkversterkingsproject Gorinchem-Waardenburg. Hier versterkt waterschap Rivierenland 23 kilometer dijk.
De minister ging daarna in gesprek met de Commissie Waterkeringen (CWK) van de 21 waterschappen over de uitdagingen van de gezamenlijke dijkversterkingsopgave: het verbeteren van 1.500 kilometer aan dijken en 400 sluizen en gemalen.
Ontzettend knap
“Als je op de dijk staat, zie je pas echt hoe ontzettend knap het is wat onze waterschappen doen”, zei Harbers. “Een lang stuk dijk wordt hier klaargemaakt voor de toekomst. Ik vind dat heel Nederland beschermd moet blijven tegen het stijgende zeewater en het stijgende rivierpeil bij extreme buien. Daarom voeren we nu samen de grootste dijkversterkingsoperatie uit sinds de Deltawerken.”
Verantwoordelijkheid pakken
Tijdens het gesprek stond ook de voortgang van het HWBP op de agenda. Jeroen Haan, als bestuurder bij Unie van Waterschappen verantwoordelijk voor waterveiligheid: “Het was een goed gesprek met de minister met veel en diverse bijdragen. Het is goed om te zien hoe de bestuurders van de waterschappen zich (mede)eigenaar voelen van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Waterschappen pakken de verantwoordelijkheid om dijkversterking in hun projecten te realiseren waardoor de waterveiligheid in Nederland toeneemt”.
1.500 kilometer dijk versterken
Met het Hoogwaterbeschermingsprogramma worden 1.500 kilometer aan dijk en 400 sluizen en gemalen versterkt. In 2050 moet deze grote klus zijn afgerond. Mark Harbers ging in ieder geval tevreden naar huis. “Vandaag heb ik de bezieling en bevlogenheid achter de saaie voortgangsrapportages gezien”, zei hij voordat hij in de auto stapte.
Op 21 november spraken ruim 40 bestuurders van diverse waterschappen tijdens een ‘Steenwegsessie’ over de toekomst van waterveiligheid. Ze werden daarbij geïnspireerd door ‘klimaatgeneraal’ Tom Middendorp en door Jeroen Haan, bestuurder bij de Unie van Waterschappen en dijkgraaf van hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.
Als oud-commandant der Strijdkrachten ziet Middendorp hoe overstromingen, droogte en waterschaarste kunnen leiden tot conflicten. Klimaatverandering draait voor hem om water. “De wereldbevolking verdubbelt deze eeuw en polarisatie ligt op de loer. Terwijl we nu al tekorten hebben aan grondstoffen, voedsel én water. Oogsten mislukken door droogte of overstromingen. Er gaat dus een enorme kloof tussen vraag en aanbod ontstaan. Wat weer tot allerlei andere problemen leidt. Ook in Europa en ook voor de Nederlandse waterschappen. Naast de waan van de dag is het dus belangrijk om vooruit te kijken en tijdig te anticiperen. Kijk over uw dijk”, aldus Middendorp.
Grondstofonafhankelijk worden
Er zijn volgens Middendorp veel mogelijkheden om alle uitdagingen aan te gaan. Inzetten op kennisontwikkeling, bewustwording en gedragsverandering is belangrijk en een deel van de oplossing. Maar het moet vooral van innovatie en samenwerking komen. Hoe kun je grondstofonafhankelijk worden en ons systeem circulair maken?
Andere invalshoeken
“Bijvoorbeeld door andere productievormen”, aldus Middendorp. “Ook voor water. Innovatie komt meestal van buiten de sector. Denk van buiten naar binnen en werk samen in ecosystemen. Andere invalshoeken geven vaak de briljantste oplossingen. Begin klein en gebruik de ruimte die je hebt om praktische oplossingen te bedenken. Maak het daarna groot en dan pas politiek. En durf ook fouten te accepteren.”
Mooie voorbeelden
Volgens Middendorp zijn veel actuele opgaven die we nu kennen multidimensionaal. “Het raakt veel ministeries en partijen. Dat vraagt om een andere aanpak en samenwerking, ook voor waterschappen. En dat is ontzettend moeilijk!” Gelukkig zijn er al mooie voorbeelden, ook in Nederland. Middendorp: “Bijvoorbeeld in Zwolle op bedrijventerrein Hessenpoort. Samen met overheden, onder andere waterschap Drents Overijssels Delta, werken ondernemers hier samen aan een innovatief circulair systeem waarbij ondernemers producent en afnemer van energie zijn.”
Gesprek over rol waterschappen
Na de presentatie van Middendorp gingen de aanwezigen met elkaar in gesprek onder leiding van gespreksleider Maarten Bouwhuis. Wat vraagt het perspectief van Tom Middendorp van de waterschappen? Er ontstond een interessant gesprek over de taken van de waterschappen en de rol die waterschappen in de toekomst moeten pakken.
Verbinding leggen
Zo werd er gesteld dat de waterschappen zich tot in het hart van de ruimtelijke ordening moeten begeven, maar dat het niet nodig is om ook de beslissingen over die ruimtelijke ordening te nemen. Het gaat niet om welke positie je wilt innemen, maar hoe je de verbinding kunt leggen.
Waterveiligheid is van ons allemaal
“Waterveiligheid heeft vanavond voor mij een bredere dimensie gekregen”, zei Jeroen Haan bij de afsluiting van de bijeenkomst. “Zijn we ons als waterschappers werkelijk bewust van de gevaren die op ons afkomen? Als waterschappers moeten we daar goed over nadenken. Bestuurders van waterschappen kunnen bijvoorbeeld in hun gebied kijken: wat speelt er bij de inwoners? Die zijn bezig met hun leefomgeving en vragen zich bijvoorbeeld af of ze veilig kunnen blijven. Dat is voor alle bestuurders in de nieuwe bestuursperiode een mooie opgave. Waterveiligheid is niet alleen iets van de Unie-commissie Waterkeringen. Het is iets van ons allemaal!”
Op 11 maart informeerde minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) de Kamer over het eerste advies van de Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater. Hierin staan aanbevelingen naar aanleiding van de watercrisis in Limburg van afgelopen zomer.
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft de beleidstafel opgericht om lessen te trekken uit de overstromingen in Limburg. De beleidstafel is een overleg tussen de meest betrokken overheidsorganisaties en bestaat uit: het waterschap Limburg, de provincie Limburg, de gemeente Valkenburg aan de Geul, de Unie van Waterschappen, het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Deltacommissaris en het Rijk.
Risico’s beperken
Deze partijen hebben voor verschillende deelonderwerpen gekeken hoe risico’s op het gebied van waterveiligheid en wateroverlast beperkt kunnen worden. Ook als de extreme neerslag ergens anders in Nederland plaatsvindt.
25 aanbevelingen
Het doel van dit eerste rapport is om te adviseren over onderwerpen die op korte termijn verbetering vragen. Zodat Nederland beter is voorbereid op zeer extreme neerslag zoals in juli 2021. De in totaal 25 aanbevelingen variëren van technische maatregelen, om bijvoorbeeld neerslagextremen en hoge rivierafvoeren beter te monitoren en voorspellen, tot oproepen om water een leidende rol te geven bij ruimtelijke plannen en beter in te spelen op hoogwatersituaties in de zomer. Ook is het advies om meer samenwerking te zoeken binnen Europa om ervoor te zorgen dat de stroomgebieden van de Rijn en de Maas goed worden voorbereid op extreem weer.
Mix aan maatregelen
Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid Unie van Waterschappen: “Schade en overlast bij zo’n extreme neerslag als afgelopen zomer in Limburg kunnen we nooit helemaal voorkomen. Ook weten we dat maatregelen in het watersysteem alleen niet voldoende zijn. Met de juiste mix aan maatregelen in het watersysteem, de ruimtelijke inrichting en de crisisbeheersing kunnen we wel de gevolgen van extreme neerslag verminderen en maatschappelijke ontwrichting voorkomen. Voor het eindadvies verwachten we onder meer concrete verbeteringen voor de waterveiligheid en wateroverlast in Limburg. Daarnaast wordt de doorvertaling gemaakt wat de gevolgen van zulke extreme neerslag in andere delen van Nederland kunnen zijn en wat de handelingsperspectieven dan zijn.”
Beter bewust zijn van risico’s
Belangrijke aandacht in het rapport gaat uit naar de zorg dat inwoners, bedrijven en overheden zich onvoldoende bewust zijn van de risico’s op wateroverlast en overstromingen en niet goed zijn voorbereid. Daarom moet er meer worden gedaan aan het vergroten van het bewustzijn van risico’s door transparante en eenduidige informatievoorziening. De Unie van Waterschappen is als trekker betrokken bij dit onderwerp van de beleidstafel.
Niet met hagel schieten
Schoonman: “Om het risicobewustzijn bij inwoners te vergroten, moet informatie over watercrises toegankelijker worden. Daarbij moeten we niet met hagel schieten in de informatievoorziening, maar goed aansluiten bij de belevingswereld van inwoners. Op dit gebied werken we in de tweede fase van de beleidstafel een aantal concrete acties uit.”
Verdieping nodig
Voor veel van de aanbevelingen blijkt nadere verdieping nodig om tot verdere concrete verbeterpunten te komen. Vandaar dat het onderzoek op de verschillende deelonderwerpen wordt voortgezet. De Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater verwacht eind 2022 te komen met de definitieve adviezen en aanbevelingen.
Binnen een paar dagen tijd raast een derde storm over Nederland. Na Dudley en Eunice volgde Franklin. Een uniek verschijnsel dat nog nooit eerder is voorgekomen in februari. De waterschappen hebben de handen vol aan de nasleep van de stormen.
Behalve storm is er ook veel regen gevallen. Dat betekent op veel plekken hoge waterstanden en wateroverlast.
2.50 m NAP
Bij het hoogheemraadschap van Rijnland wordt op 21 februari om 17.30 uur een waterstand verwacht van 2.50 m NAP bij Hoek van Holland. Daarom is Rijnland opgeschaald in fase 1. Dat betekent dat het waterschap extra alert is. De boezemgemalen draaien, zodat de inwoners droge voeten houden.
Water wegpompen
Ook in het gebied van waterschap Hunze en Aa’s is zondag uitzonderlijk veel regen gevallen: zo’n 40 millimeter. Dat is een hoeveelheid neerslag die gemiddeld eens in de 20 jaar voorkomt. Het waterschap heeft gemaal Rozema ingeschakeld om water weg te pompen naar zee. Door de hoge waterstand op zee gaat dat minder snel dan bij ‘normale’ waterstanden.
Waterberging
Het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard verlaagt het waterpeil door water in de Eendragtspolder te laten stromen. Deze polder is speciaal ontworpen om overtollig water kwijt te kunnen wanneer dit nodig is. Ook waterschap Vallei en Veluwe en waterschap Noorderzijlvest hebben te maken met veel regen en zetten waterbergingen in.
Woudagemaal
Toevallig zou Wetterskip Fryslân het beroemde Woudagemaal op 22, 23 en 24 februari al opstarten om medewerkers op te leiden. Het Wetterskip zet het gemaal nu een dag eerder aan. Samen met het Hooglandgemaal bemaalt het gemaal de Friese boezem van meren, kanalen en vaarten. Het Woudagemaal draait in ieder geval tot en met donderdag dag en nacht door.
Omgevallen bomen
En natuurlijk zijn er ook nog andere zaken te regelen. Zo heeft de buitendienst van waterschap Hollandse Delta de handen vol aan het opruimen van omgevallen bomen en afgebroken takken in het gebied. Ook bij waterschap Amstel, Gooi en Vecht zijn veel omgevallen en beschadigde bomen, die hier en daar een stukje dijk hebben meegenomen.
Droge voeten
Ook alle andere 13 waterschappen houden de situatie goed in de gaten, en ondernemen actie als dat nodig is. Zo zorgen ze er met elkaar voor dat Nederland als het even kan droge voeten houdt.
Het is onstuimig weer in Nederland: na de recente storm Corrie volgen nu de stormen Dudley en Eunice elkaar snel op. Bij de storm wordt ook de nodige regen verwacht: veel water, maar geen extreme hoeveelheden. De waterschappen staan paraat om problemen zoveel mogelijk te voorkomen.
Zo houdt hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier er rekening mee dat de storm gevolgen heeft voor Noord-Hollandse kust. De zee wordt opgestuwd en komt bij vloed hier en daar tot de duinvoet met duinafslag tot gevolg. Dat is een normaal fenomeen. Het afgeslagen zand blijft even liggen onder de waterlijn en zal na de storm vanzelf weer aan land worden gespoeld en de duinen inwaaien.
Droge voeten in Meppel
Waterschap Drents Overijsselse Delta heeft zijn grootste gemaal aangezet: Gemaal Zedemuden in Zwartsluis. In dit gemaal staan 3 pompen met een totale pompcapaciteit van 124 m3 per seconde. Dit houdt in dat het gemaal in 1 minuut 7.440 m3 water kan verpompen: de inhoud van drie Olympische zwembaden. Hiermee is Zedemuden het op één na grootste gemaal van Nederland. Dankzij het gemaal houdt Meppel nu droge voeten.
Water naar zee
Waterschap Hunze en Aa’s laat normaal gesproken grote hoeveelheden water de zee in stromen met sluizen. Dat heet spuien. Het kan bij eb, als het water op zee lager staat dan het zoete water in het kanaal voor de sluis. Vanwege verwachte verhoogde waterstanden op zee kan het waterschap de komende dagen minder goed spuien. Daarom voerde Hunze en Aa’s de afgelopen dagen geleidelijk extra water af naar zee. Hiermee is een buffer gecreëerd om de verwachte neerslag te kunnen opvangen in het watersysteem.
Storm en springvloed
Ook het hoogheemraadschap van Delfland staat klaar om in te grijpen als dat nodig is om de duinen en dijk langs de Nieuwe Waterweg te beschermen. Het waterschap krijgt vrijdag te maken met storm en springvloed. De verwachting is dat de zee vrijdagmiddag rond 15:40 uur op het hoogst is. Bij Hoek van Holland zal de waterstand niet boven de 2.05 meter boven NAP uitkomen. Pas bij een zeestijging van 2.80 meter boven NAP gaat Delfland extra inspecteren langs de duinen en de Delflandsedijk.
Alert
Ook alle andere 17 waterschappen houden de weersverwachting met neerslag en wind nauwkeurig in de gaten en blijven alert. Zo zorgen ze er met elkaar voor dat Nederland zo goed mogelijk door de storm heen komt.
De daling van de muskusratvangsten zet ook in 2021 door. De muskusrattenpopulatie neemt verder af en daardoor vangen de waterschappen minder muskusratten. In 2021 zijn er 44.995 muskusratten gevangen. Dat is een daling van 6 procent ten opzichte van 2020.
Het aantal beverratvangsten is met 1 procent toegenomen: in 2021 werden er 1.356 beverratten gevangen. Muskus- en beverratten vormen een risico voor dijken en de natuur. Het doel is om de muskusratten terug te dringen naar de landsgrenzen.
Dalende trend muskusratvangsten
Er zijn regionaal grote verschillen in de muskusratvangsten, maar de landelijke trend is dat de ingezette daling zich voortzet. Langs de grens met Duitsland is er sprake van instroom van muskusratten. Het doel van de strategie muskusratten is om het binnenland vrij van muskusratten te krijgen. In de grenszone wordt getracht de instroom van muskusratten direct weg te vangen.
Instroom beverratten Duitsland
Nederland heeft geen eigen populatie beverratten. Ruim 95 procent van de vangsten vindt plaats direct langs de grens met Duitsland. Door de zachte winters en een minder goed georganiseerde bestrijding is de beverratpopulatie in Duitsland sterk gegroeid. Dit heeft tot gevolg dat de instroom van beverratten naar Nederland toeneemt. Door de beverratten direct langs de grens te vangen, wordt voorkomen dat deze zich over het gehele land verspreiden.
Schade aan dijken
Muskus- en beverratten komen van nature niet voor in Nederland, ze zijn hier door menselijk handelen beland. De dieren hebben bij ons nauwelijks natuurlijke vijanden. Muskus- en beverratten zijn schadelijk omdat ze holen en gangen in oevers en dijken graven. Ook maken ze nestkommen met uitgebreide ondergrondse gangenstelsels. Zo veroorzaken ze verzakkingen in dijken en kades. In het ergste geval kan een dijk of kade doorbreken en een polder onder water lopen.
Bedreiging biodiversiteit
De muskus- en beverrat staan allebei op de Europese lijst van Invasieve soorten vanwege de bedreiging die ze vormen voor de biodiversiteit. Ook eten ze planten als riet en lisdodde weg, en verdringen ze daardoor inheemse diersoorten zoals de zwarte stern, de roerdomp en de kleine karekiet. Deze vogels leven in het riet, waar ook de muskus- en beverratten hun leefomgeving hebben.
Gespecialiseerde muskus- en beverratbestrijders
De waterschappen hebben bijna 400 gespecialiseerde muskus- en beverratbestrijders in dienst. Zij assisteren naast hun bestrijdingswerkzaamheden bij het herstellen van graverij van bevers in dijken. Ook leveren ze een bijdrage aan de inventarisatie van de verspreiding van otters en bevers in Nederland.
Op 14 juli is het precies een jaar geleden dat de watercrisis in Limburg plaatsvond. Op deze dag hebben alle Limburgse overheden in het bijzijn van minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat in Valkenburg een bestuursovereenkomst getekend tussen Rijk, provincie Limburg en waterschap Limburg. Doel: Limburg waterveiliger maken voor de toekomst.
“Wat vorig jaar in Limburg, maar ook in België en Duitsland is gebeurd, hopen we niet meer mee te maken”, zei minister Harbers tijdens de bijeenkomst. “Dat is echter geen vanzelfsprekendheid, omdat er grenzen zitten aan de maakbaarheid van het watersysteem. Daarom hebben we in het coalitieakkoord 300 miljoen euro gereserveerd voor maatregelen in de beekdalen van zijrivieren van de Maas. Zo kunnen we Limburg beter beschermen tegen weersextremen.”
Gezamenlijk programma
Volgens de minister kan de aanpak van de uit de watercrisis voortvloeiende opgave alleen slagen als partijen in de regio en het Rijk de handen in elkaar slaan en tot een gezamenlijk programma komen. De bestuursovereenkomst die hij met de provincie en het waterschap heeft getekend, draagt daaraan bij.
Waterveiligheid en Ruimte
Het afgelopen jaar hebben alle overheden hard gewerkt aan het herstel van de schade als gevolg van de overstromingen. Ook hebben ze naar oplossingen en maatregelen gezocht om de inwoners van Limburg in de toekomst beter te beschermen en voor te bereiden op weersextremen. Het Programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL) geeft uitvoering aan deze gezamenlijke ambitie.
Klimaatbewustzijn
Dit programma gaat aan de slag met het vergroten van de capaciteit van de afvoer van beken en zijrivieren, meer rekening houdend met de waterhuishouding bij de inrichting van de ruimtelijke ordening én met het verhogen van het klimaatbewustzijn van inwoners.
2021 is alweer bijna voorbij. Daarom blikken we terug op het afgelopen jaar. Welke onderwerpen waren in 2021 belangrijk voor de waterschappen?
Watercrisis Limburg
Op 13 juli maakten de waterschappen zich al wel een beetje zorgen. Er zou voor het eerst deze eeuw hoogwater in de zomer zijn. Code geel werd genoemd. Maar dat het een watercrisis zou worden, dat konden we die dag nog niet vermoeden. Enkele dagen later was het alle hens aan dek, vooral in Zuid-Limburg. Waterschappen uit heel Nederland ondersteunden waterschap Limburg met materieel en menskracht. Het kabinet verklaarde de overstromingen ‘in formele zin’ tot ramp. Toen de ergste crisis achter de rug was, blikte dijkgraaf Patrick van der Broeck in tijdschrift Het Waterschap terug op alle gebeurtenissen.
Water sturend voor de ruimte
In maart waren er Tweede Kamerverkiezingen. De waterschappen pleitten in aanloop naar die verkiezingen voor water als sturend principe bij de inrichting van de leefomgeving. Bijvoorbeeld in het verkiezingsdebat dat de Unie van Waterschappen samen met IPO en VNG organiseerde. Ook tijdens ‘de langste formatie ooit’ bleven de waterschappen aandacht vragen voor dit onderwerp. En met succes. In het coalitieakkoord laat het nieuwe kabinet zien rekening te houden met klimaatverandering door water en bodem sturend te laten zijn in de ruimtelijke inrichting van Nederland.
Opnieuw een coronajaar
Dat het opnieuw een coronajaar zou worden, hadden we een jaar geleden niet kunnen vermoeden. De waterschappen leverden in 2020 al een bijdrage aan de crisis door rioolwateronderzoek naar het coronavirus te doen. Dit jaar werd de bestuursovereenkomst voor langjarig rioolwateronderzoek gesloten. Een reden voor demissionair minister Hugo de Jonge om de rioolwaterzuivering in Leiden te bezoeken. Corona betekende ook dat de Unie weer veel bijeenkomsten en evenementen digitaal moest organiseren. Zoals het Waterinnovatiefestival. Tijdens dit festival werden de waterinnovatieprijzen uitgereikt. Het rioolwateronderzoek, ook wel als voorbeeld van Big Brown Data genoemd, won 1 van de prijzen.
Op weg naar gezonder en schoner water
Waterschappen werken aan gezond en schoon water. Zo is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit. Dit heeft nog niet overal effect. Op veel plaatsen staat de waterkwaliteit onder druk. Ook de aanwezigheid en verspreiding van PFAS in het milieu is zorgwekkend. Daarom pleit de Unie voor een Europees totaalverbod op PFAS. Het is hoopvol dat dit standpunt ook weerklinkt in Den Haag. De waterschappen vroegen de Tweede Kamer ook met klem: laat het waterkwaliteitsdossier geen tweede stikstofdossier worden. Het is een zorg dat de doelen uit de Kaderrichtlijn Water en de Nitraatrichtlijn voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in landbouwgebieden niet worden gehaald. Positief is dat het nieuwe coalitieakkoord voorstelt dat de stikstofaanpak zich niet alleen richt op het verminderen van stikstofuitstoot, maar ook oog heeft voor waterkwaliteit, klimaat en natuur.
Klaar voor de toekomst
De waterschappen zijn toekomstgericht bezig met onder meer energie en klimaat. Dat blijkt wel uit het feit dat ze al voor 43 procent zelfvoorzienend zijn door eigen duurzame energieproductie. Dat staat in de Klimaatmonitor Waterschappen. Ook digitalisering is een belangrijk thema: digitalisering biedt veel slimme oplossingen voor waterbeheer. De waterschappen vinden daarom dat we als 1 overheid met dit onderwerp aan de slag moeten. De toekomst kwam ook aan bod tijdens het online Waterinnovatiefestival dat als thema ‘Het Waterschap van de toekomst’ had. Futurist Tessa Cramer praatte iedereen bij over dit onderwerp.
Wat brengt 2022?
In ieder geval een nieuw kabinet dat het coalitieakkoord verder gaat uitwerken. En de Omgevingswet komt eraan: de geplande ingangsdatum is 1 juli 2022. Ook gaan de gesprekken over de geborgde zetels volgend jaar verder. Tot slot is 2022 ook de opmaat naar de waterschapsverkiezingen in 2023. De waterschappen bereiden zich daar komend jaar al op voor. Kortom: het wordt weer een mooi jaar!
Op 22 november stonden verschillende wateronderwerpen op de agenda in de Tweede Kamer tijdens het jaarlijkse Wetgevingsoverleg water. Over de wateroverlast in Limburg werd intensief gesproken. Ook de Kaderrichtlijn Water kwam uitgebreid aan bod.
Watercrisis Limburg
Kamerleden waren kritisch over de trage schadeafhandeling, maar wilden ook van demissionair minister Visser (Infrastructuur en Waterstaat) weten welke financiële middelen zij heeft om Nederland weerbaarder te maken tegen dit soort weersextremen. Kamerlid De Hoop (PvdA) wees op het belang van het beter in kaart brengen van zwakke plekken. Stoffer (SGP) benadrukte dat klimaatadaptatie hoog op de agenda moet. Visser gaf aan de propositie van Limburg te hebben ontvangen, maar op basis van het huidige budget niets extra’s te kunnen doen. De propositie wordt besproken in de Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater die door de minister is ingesteld naar aanleiding van de watercrisis. Daarnaast benadrukte zij dat een situatie zoals in Limburg ook in andere regio’s kan ontstaan en er dus niet alleen specifiek naar Limburg moet worden gekeken.
Kaderrichtlijn Water
Ook de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) kon op veel aandacht rekenen tijdens het WGO. Veel Kamerleden concludeerden dat Nederland de doelen in 2027 nu al niet kan halen. De Hoop (PvdA) wilde van de minister weten wat de gevolgen zijn als we de doelen niet halen. Heerema (VVD) wilde weten hoe de samenwerking is tussen de 2 ministeries die over het halen van de waterkwaliteitsdoelen uit de KRW gaan. De Groot (D66) wees op de slechte kwaliteit van de kleine wateren en ziet de oplossing in gebiedsgerichte aanpak van de landbouw. Het CDA (Boswijk) wilde weten welke maatregelen nog meer nodig zijn. Bromet (GroenLinks) wilde meer meetpunten en vroeg de minister wat nu eigenlijk het probleem voor de waterkwaliteit is: gewasbeschermingsmiddelen, mest of iets anders. Vestering (PvdD) vond het jammer dat nu al gekeken wordt naar de boetes die we krijgen als we de doelen niet halen in plaats van nu strenger door te pakken om nog resultaten te boeken. De SGP wees op het water in de grensgebieden: buurlanden hebben andere normen voor waterkwaliteit.
Minister Visser deelde de zorg van de Kamer en gaf aan dat er nog veel moet gebeuren. Met de huidige set aan maatregelen redden we het niet. In 2027 moet Nederland laten zien dat we alle maatregelen die we hadden kunnen nemen, hebben genomen. Wat betreft de gevolgen van het niet halen van de doelen gaf de minister aan dat Nederland dan in gebreke wordt gesteld door de Europese Commissie. Er kunnen dan bijvoorbeeld geen nieuwe lozingsvergunningen meer worden verleend. Visser verwacht echter niet dat Nederland ‘op slot’ gaat zoals bij de stikstofcrisis. De winst zit in gebiedsgerichte aanpak in combinatie met stikstofaanpak.
Belastingstelsel
Grinwis (ChristenUnie) vroeg de minister naar de stand van zaken van de herziening van het belastingstelsel van de waterschappen. Visser gaf aan dat het formeel nog afgehecht moet worden met alle betrokkenen, maar dat het streven is om komend voorjaar het voorstel in consultatie te brengen. Grinwis vond dat lang duren, waarop de minister aangaf dat er lang is gedaan om tot een compromis te komen.
Moties
Er werden meerdere moties ingediend waarover dinsdag gestemd wordt.
ChristenUnie en CDA zien de rioolwatermetingen als grote bron van informatie, maar willen wel een ethisch kader voor het gebruik ervan omdat er tot op perceel niveau gemeten kan worden.
De PVV vroeg via een motie om meer budget voor waterveiligheid.
D66 wil een analyse van de kosten en baten als je waterveiligheid beter koppelt aan ruimtelijke kwaliteit. Volgens Kamerlid De Groot kan die koppeling doorwerken in betere biodiversiteit en minder onderhoud.
PvdA en GroenLinks dienden een motie in om in gebieden met hoog risico op wateroverlast in te zetten op klimaatadaptatie.
GroenLinks diende 3 moties in over veenweidegebieden, KRW en lozingsvergunningen.
De SGP wilde via een motie eventuele ontpoldering van landbouwgronden in het Westerscheldegebied voorkomen.