Veel aandacht voor watercrisis Limburg en waterkwaliteit in Tweede Kamer

23 november 2021

Op 22 november stonden verschillende wateronderwerpen op de agenda in de Tweede Kamer tijdens het jaarlijkse Wetgevingsoverleg water. Over de wateroverlast in Limburg werd intensief gesproken. Ook de Kaderrichtlijn Water kwam uitgebreid aan bod.

Hoogwater: Boerderij en erf ondergelopen met water

Watercrisis Limburg

Kamerleden waren kritisch over de trage schadeafhandeling, maar wilden ook van demissionair minister Visser (Infrastructuur en Waterstaat) weten welke financiële middelen zij heeft om Nederland weerbaarder te maken tegen dit soort weersextremen. Kamerlid De Hoop (PvdA) wees op het belang van het beter in kaart brengen van zwakke plekken. Stoffer (SGP) benadrukte dat klimaatadaptatie hoog op de agenda moet. Visser gaf aan de propositie van Limburg te hebben ontvangen, maar op basis van het huidige budget niets extra’s te kunnen doen. De propositie wordt besproken in de Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater die door de minister is ingesteld naar aanleiding van de watercrisis. Daarnaast benadrukte zij dat een situatie zoals in Limburg ook in andere regio’s kan ontstaan en er dus niet alleen specifiek naar Limburg moet worden gekeken.

Kaderrichtlijn Water

Ook de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) kon op veel aandacht rekenen tijdens het WGO. Veel Kamerleden concludeerden dat Nederland de doelen in 2027 nu al niet kan halen.
De Hoop (PvdA) wilde van de minister weten wat de gevolgen zijn als we de doelen niet halen. Heerema (VVD) wilde weten hoe de samenwerking is tussen de 2 ministeries die over het halen van de waterkwaliteitsdoelen uit de KRW gaan. De Groot (D66) wees op de slechte kwaliteit van de kleine wateren en ziet de oplossing in gebiedsgerichte aanpak van de landbouw. Het CDA (Boswijk) wilde weten welke maatregelen nog meer nodig zijn. Bromet (GroenLinks) wilde meer meetpunten en vroeg de minister wat nu eigenlijk het probleem voor de waterkwaliteit is: gewasbeschermingsmiddelen, mest of iets anders. Vestering (PvdD) vond het jammer dat nu al gekeken wordt naar de boetes die we krijgen als we de doelen niet halen in plaats van nu strenger door te pakken om nog resultaten te boeken. De SGP wees op het water in de grensgebieden: buurlanden hebben andere normen voor waterkwaliteit.

Minister Visser deelde de zorg van de Kamer en gaf aan dat er nog veel moet gebeuren. Met de huidige set aan maatregelen redden we het niet. In 2027 moet Nederland laten zien dat we alle maatregelen die we hadden kunnen nemen, hebben genomen. Wat betreft de gevolgen van het niet halen van de doelen gaf de minister aan dat Nederland dan in gebreke wordt gesteld door de Europese Commissie. Er kunnen dan bijvoorbeeld geen nieuwe lozingsvergunningen meer worden verleend. Visser verwacht echter niet dat Nederland ‘op slot’ gaat zoals bij de stikstofcrisis. De winst zit in gebiedsgerichte aanpak in combinatie met stikstofaanpak.

Belastingstelsel

Grinwis (ChristenUnie) vroeg de minister naar de stand van zaken van de herziening van het belastingstelsel van de waterschappen. Visser gaf aan dat het formeel nog afgehecht moet worden met alle betrokkenen, maar dat het streven is om komend voorjaar het voorstel in consultatie te brengen. Grinwis vond dat lang duren, waarop de minister aangaf dat er lang is gedaan om tot een compromis te komen.

Moties

Er werden meerdere moties ingediend waarover dinsdag gestemd wordt.

  • ChristenUnie en CDA zien de rioolwatermetingen als grote bron van informatie, maar willen wel een ethisch kader voor het gebruik ervan omdat er tot op perceel niveau gemeten kan worden.
  • De PVV vroeg via een motie om meer budget voor waterveiligheid.
  • D66 wil een analyse van de kosten en baten als je waterveiligheid beter koppelt aan ruimtelijke kwaliteit. Volgens Kamerlid De Groot kan die koppeling doorwerken in betere biodiversiteit en minder onderhoud.
  • PvdA en GroenLinks dienden een motie in om in gebieden met hoog risico op wateroverlast in te zetten op klimaatadaptatie.
  • GroenLinks diende 3 moties in over veenweidegebieden, KRW en lozingsvergunningen.
  • De SGP wilde via een motie eventuele ontpoldering van landbouwgronden in het Westerscheldegebied voorkomen.

Eerste Kamer stemt in met nieuwe manier van vaststelling verkiezingsuitslagen

14 juni 2022

Op 14 juni heeft de Eerste Kamer de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen aangenomen. Dit wetsvoorstel wijzigt de Kieswet en introduceert een nieuwe manier voor het vaststellen van verkiezingsuitslagen. De Tweede Kamer stemde op 22 maart al voor de wet.



De nieuwe procedure maakt de vaststelling van verkiezingsuitslagen transparanter en beter controleerbaar. Ook zijn fouten in het telproces sneller gevonden en hersteld.

Waterschapsverkiezingen

De wet heeft een paar belangrijke gevolgen voor de waterschapsverkiezingen in maart volgend jaar.

Centraal tellen

Met dit wetsvoorstel wordt voor de gemeentes juridisch geregeld dat ze centraal mogen tellen. Dat houdt in dat alle uitgebrachte stemmen naar 1 plek worden gebracht waar de stemmen worden geteld. Tot nu toe werden de stemmen op het stembureau geteld.

Verlenging termijn

De termijn tussen de dag van stemming en het aftreden van zittende leden van het gekozen orgaan wordt verlengd: van 8 naar 14 dagen. Voor de waterschappen betekent dit dat het ‘oude’ algemeen bestuur een week langer in functie blijft.

Terugblik op de Commissie Waterkeringen van 1 juni

Op 1 juni kwam de Commissie Waterkeringen (CWK) van de Unie van Waterschappen bij elkaar. De commissieleden spraken onder meer over grondverwerving HWBP en over het Manifest Waterveiligheid.

dijkinspectie voor waterveiligheid

Grondverwerving Hoogwaterbeschermingsprogramma

In de subsidieregeling Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) staat dat grondverwerving subsidiabel is als het sober en doelmatig is. Uit de uitwerking van het referentiebeeld voor de groene dijk blijkt dat grondverwerving én het vestigen van recht door het waterschap doelmatig kunnen zijn. Ze kunnen dus beide voor HWBP-subsidie in aanmerking komen.

De CWK heeft met grote meerderheid ingestemd om de gevraagde besluiten in het programmabestuur HWBP in te brengen voor besluitvorming. Dat betekent dat voorgesteld wordt om de Handreiking subsidiabele en niet-subsidiabele kosten voor toepassing van de Regeling subsidies hoogwaterbescherming 2014 aan te passen.

Het ontwerp van de versterkingsmaatregel, inclusief beheer en onderhoud, staat daarmee centraal bij de bepaling van de subsidie van grondverwerving. Wel of geen grondverwerving is een integraal onderdeel van de afweging van de maatregelen. De Life Cycle Costing analyse (LCC) is het instrument voor de afweging van de maatregelen en om de doelmatigheid van de maatregel te onderbouwen.

Daarnaast wordt voorgesteld

  • het referentiebeeld Eigendomspositie bij dijkversterking in grond vast stellen voor vergelijkbare situaties;
  • subsidiering van strategische grondaankopen niet toe te staan (ongewijzigd beleid);
  • overhoeken tot 3 procent van het totaal benodigd oppervlak voor versterking subsidiabel te maken.

De voorwaarde van de CWK is dat er na 2 en na 4 jaar een evaluatie plaatsvindt, met de toezegging dat wanneer er voor die tijd al spanning optreedt dit in de CWK wordt geagendeerd.

Omgang met ‘kleine kans groot gevolg’-risico’s in het HWBP

De huidige omgang met reserveringen voor risico’s met een kleine kans dat ze optreden maar met grote gevolgen, kunnen leiden tot niet doelmatige omgang met de subsidieregeling of tot onwenselijk grote gevolgen voor de waterschappen.

De CWK stemt in met het voorstel om dergelijke kwantificeerbare risico’s voorwaardelijk te beschikken en voor dergelijke risico’s die niet-kwantificeerbaar zijn de hardheidsclausule toe te blijven passen.

De CWK stemt in met de absolute drempelwaarde en is benieuwd hoe dat uitpakt in de evaluaties na 2 en na 4 jaar. Ook stemt de CWK in met de principeafspraak dat de voorwaardelijke beschikking geldt na overschrijding van geraamd budget. De programmadirectie wordt gevraagd dit uit te werken.

Manifest Waterveiligheid

De CWK-leden hebben voor een deel overeenstemming over het Manifest, maar zijn kritisch over een aantal aangedragen aanpassingen die nog niet zijn doorgevoerd. De voorzitter zegt toe daar nog een keer naar te kijken. Met dit voorbehoud en met waardering voor de inzet wordt het Manifest Waterveiligheid vastgesteld. Toepassing van het Manifest vraagt om strategische besprekingen in de CWK.

Voortgang Implementatieplan ‘Naar een realistisch en betrouwbaar HWBP’

De uitvoering van het implementatieplan heeft een goede start gemaakt. De goede bestuurlijke betrokkenheid uit zich mede in betrokkenheid van de bestuurlijk ambassadeurs en door de aanwezigheid van CWK-leden bij de kick-off. De alliantiepartners hebben gezorgd voor de benodigde ambtelijke inzet om de aanbevelingen uit te werken. Dit kwartaal zijn de eerste resultaten al opgeleverd, bijvoorbeeld in de kadernota. Het programmabestuur HWBP kan het implementatieplan op 5 juli vaststellen nu de capaciteit rond is. De bestuurlijk ambassadeurs vullen aan dat de ambitie hoog ligt, maar dat het nu te vroeg is om concrete uitwerking te bespreken.

HWBP Kadernota programma 2024-2035

De CWK stemt in met de hoofdlijnen in de kadernota. Deze nota legt de regels vast voor de programmering die dit jaar gemaakt wordt voor de periode 2024 t/m 2035. De CWK is wel kritisch omdat er op onderdelen onderbouwing mist voor de wijzigingen. Ook zijn de consequenties voor de waterschappen onduidelijk. De programmadirectie zegt toe de kadernota te verduidelijken en volgend jaar opnieuw zijn best te doen de Werkgroep Waterkeringen tijdig te betrekken.

Overige onderwerpen

Bij de bespreking van de voortgang van de beoordelingen van primaire keringen is ingestemd met het afstemmen van de boodschap en het moment van de publiekscommunicatie. De CWK heeft ingestemd met het doorzetten van het gebruik van het Waterveiligheidsportaal in de tweede beoordelingsronde van primaire keringen. De CWK heeft kennis genomen van de vertragende mijlpalen in het HWBP en ingestemd met het voorstel dit later in het jaar te bespreken. De voorzitter heeft toegelicht dat de programmadirectie HWBP een nieuwe analyse heeft gemaakt van de realisatie van projectgebonden bijdragen. Nadat het programmabestuur HWBP op 5 juli 2022 hierover gesproken heeft, worden de Minister en de CWK schriftelijk geïnformeerd. Daarna wordt ook in de CWK geagendeerd of de financiële prikkel van projectgebonden bijdrage bijdraagt aan het sober en doelmatig uitvoeren van projecten, en hoe we als alliantie met de uitwerking van deze financiële prikkel omgaan.

Waterschappen positief over klimaatbestendige keuzes in coalitieakkoord

15 december 2021

Het nieuwe kabinet laat met het coalitieakkoord zien in de ruimtelijke inrichting van Nederland rekening te houden met klimaatverandering door water en bodem sturend te laten zijn. De Unie van Waterschappen is blij dat het nieuwe kabinet hiermee een klimaatbestendige en waterbewuste weg inslaat. Ook de ambitieuze plannen voor de stikstofaanpak en de uitvoering van het Klimaatakkoord worden door de waterschappen aangemoedigd.



Uit het coalitieakkoord blijkt dat het nieuwe kabinet wil werken aan vernieuwde deltabeslissingen voor een waterveilig land met voldoende zoet water en een toekomstbestendige inrichting. “Water en bodem worden sturend bij ruimtelijke planvorming. Om die reden worden waterschappen daarbij eerder betrokken en krijgt de watertoets een dwingender karakter”, aldus de nieuwe coalitie.

Slimme, waterbewuste keuzes in ruimtelijke ordening

Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Een Nederland waarin we schade door weersextremen weten te beperken begint bij een cultuuromslag, waarin we accepteren dat we land, water en bodem niet meer volledig naar onze hand kunnen zetten. We moeten Nederland niet op de oude manier vol bouwen, maar slimme en waterbewuste keuzes maken.”

“Daarnaast moeten we ingrijpende keuzes in het landelijk gebied niet langer vooruitschuiven. Met het dwingender maken van de watertoets onderstreept de nieuwe coalitie de urgentie hiervan. Met deze passage in het coalitieakkoord is de eerste stap in de goede richting gezet. Een logische vervolgstap is het aanscherpen van wet- en regelgeving door het Rijk om te borgen dat het niet alleen bij mooie woorden blijft.”

Waterkwaliteit slim combineren met stikstofaanpak

Ook is de Unie van Waterschappen positief over de ambitieuze stikstofaanpak die in het coalitieakkoord wordt gepresenteerd, waarbij een versnelling van het behalen van doelen en een transitiefonds tot 25 miljard euro worden aangekondigd.

Van der Sande: “We zijn blij in het coalitieakkoord te lezen dat de stikstofaanpak zich niet alleen richt op het verminderen van stikstofuitstoot, maar ook oog heeft voor samenhangende opgaven rond waterkwaliteit, klimaat en natuur en dat daar veel geld voor wordt uitgetrokken. Met de visie van een nieuw kabinet en de uitvoeringskracht en gebiedskennis van de waterschappen kunnen we het verschil maken in het verduurzamen van Nederland, het oplossen van het tekort aan woningen, het herstellen van de natuur, de transitie van de landbouw, het verbeteren van de waterkwaliteit én het verder voorkomen van schade en overlast door extreem weer.”

Dweilen met de kraan dicht

Daarnaast valt op dat in het coalitieakkoord veel nadere uitvoering in het behalen van de doelen uit Klimaatakkoord is terug te vinden. Daarbij worden ook de potentie van aquathermie en groen gas als hernieuwbare energiebronnen genoemd. Van der Sande: “Waar enerzijds aandacht is voor het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering, moeten we anderzijds vol inzetten op het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen om verdere klimaatverandering te beperken. Het nieuwe kabinet laat zien hier bijzonder ambitieus in te zijn en dat moedigen wij aan.”

“Wij dweilen graag met de kraan dicht en nemen ook onze verantwoordelijkheid door met energiebesparing, duurzaam inkopen en het opwekken van duurzame energie toe te werken naar klimaatneutraliteit. Hierbij is aquathermie een aantrekkelijk alternatief voor aardgas en zijn de waterschappen potentieel grote leveranciers van groen gas. We hopen dat het nieuwe kabinet daarom ook financiële en juridische belemmeringen voor het optimaal benutten van deze potentie wegneemt.”

Evenwichtige bestuurlijke en financiële verhoudingen

Waterschappen benadrukken wel het belang van een goede samenwerking tussen het Rijk en de decentrale overheden om de grote maatschappelijke opgaven die in het coalitieakkoord centraal staan in samenhang aan te pakken. Om de enorme vraag naar woningen, de strijd tegen klimaatverandering en de transitie naar duurzame energie te realiseren, is het nodig deze slim te combineren met een gezamenlijke aanpak in de regio.

Gemeenten, provincies en waterschappen bundelen graag de krachten met het Rijk, maar stellen daarbij een aantal voorwaarden, zoals evenwichtige bestuurlijke verhoudingen. Het is belangrijk dat nieuw beleid en wetgeving eerst getoetst worden op uitvoerbaarheid. En dat er een evenwicht is tussen taken, bevoegdheden en financiële middelen voor alle bestuurslagen. Dit ontbreekt nog in het op 15 december gepresenteerde coalitieakkoord.

Het coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar en vooruitkijken naar de toekomst’

Structurele acties nodig in strijd tegen droogte

In opdracht van de waterschappen en de provincies hebben verschillende kennisinstellingen onderzoek gedaan naar de droogtesituatie op de hoge zandgronden. De conclusie: in de strijd tegen droogte zijn structurele maatregelen nodig in de inrichting van het watersysteem en het landelijk gebied én in het watergebruik.



Dat staat in het rapport ‘Droogte in de zandgebieden van Zuid-, Midden- en Oost-Nederland: Het verhaal – analyse van droogte 2018 en 2019 en bevindingen’.

Daadkrachtig bestuur en beheer

Een van de aanbevelingen van de onderzoekers van KnowH2O, KWR, Deltares, Wageningen Universiteit, FWE en HSS gaat over daadkrachtig bestuur en beheer. Volgens de onderzoekers moet er een duidelijke verdeling zijn van verantwoordelijkheden om op een evenwichtige manier een afweging te maken tussen de belangen in alle bestuurslagen. Door effectief beleid moet snel in de praktijk resultaat worden geboekt.

Grondwaterstanden omhoog

De grondwaterstanden in het zandgebied moeten structureel hoger worden dan nu. Meer water vasthouden en beperking van ontwatering liggen hier aan de basis. Tegelijkertijd is het belangrijk om de grondwatervoorraad waar het kan te vergroten. Bijvoorbeeld door ondergrondse opslagmogelijkheden voor water te benutten en te creëren.

‘Ontstenen’

Een andere maatregel in bebouwd gebied is het ‘ontstenen’ van tuinen en terreinen. In natuurterreinen kan naaldbos omgezet worden in heide. Zo verdampt daar minder water en blijft meer water over om het grondwater aan te vullen.

Zuiniger omgaan met water

Om droogteproblemen het hoofd te bieden, is het daarnaast nodig om meer in te zetten op het verminderen van het watergebruik door burgers, industrie en landbouw. Grondwateronttrekkingen moeten worden beperkt of gepaard gaan met een grotere grondwateraanvulling. Ook kan in ruimte en tijd meer gevarieerd worden met onttrekkingen. Zo wordt in droogtegevoelige gebieden tijdens droog weer minder tot geen water onttrokken.

Herinrichting platteland

Daarnaast wordt in het onderzoeksrapport ingegaan op de herinrichting van het platteland. Om het bodem- en watersysteem toekomstbestendig te maken, is het nodig om ook het landgebruik aan te pakken. We moeten accepteren dat niet overal alles meer kan, mede onder invloed van de klimaatverandering.

Sturende rol van water

De onderzoekers, de waterschappen en de provincies pleiten hierbij voor een sturende rol van water in de ruimtelijke inrichting. Hierbij roepen zij op verschillende opgaven met elkaar te verbinden, zoals de stikstofaanpak, de woningbouwopgave, de energietransitie en de transitie naar klimaatbestendig Nederland.

Eindrapport Droogte in zandgebieden van Zuid-, Midden- en Oost-Nederland

Waterschappen reageren op stikstofplannen kabinet

13 juni 2022

Op 10 juni maakte het kabinet de plannen bekend om tot 50 procent stikstofreductie te komen. De Unie van Waterschappen ziet het belang van heldere doelen, maar ziet ook aandachtspunten.



De waterschappen pleiten voor meer aandacht voor water- en bodemkwaliteit en voor perspectief voor de landbouwsector. Zo kan deze sector de transitie naar de kringlooplandbouw maken en als belangrijke partner opgesteld staan voor de opgaves in het landelijke gebied.

Richtinggevende stikstofdoelen

Minister Van der Wal (Natuur en Stikstof) en minister Staghouwer (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) hebben de Tweede Kamer laten weten per gebied richtinggevende stikstofdoelen en reductiepercentages te hebben vastgesteld. Die lopen op van 12 procent tot rond de 70 procent – evenredig op te brengen door alle sectoren – in gebieden dichtbij natuurgebieden en gebieden waar de water- en bodemkwaliteit sterk moet verbeteren.

Landelijk doel

In oktober volgen nadere richtinggevende doelen voor klimaat en natuur. Uiterlijk in juli 2023 is in elk gebied duidelijk wat het doel is en hoe dat gehaald wordt. Daar waar dat eerder duidelijk is, volgt een versnelde aanpak. Het ‘wat’ (de doelen) ligt bij het Rijk, het ‘hoe’ (invulling van de gebiedsplannen) bij de provincies en de betrokken regionale partijen. De waterschappen benadrukken in deze trajecten het belang van verbetering van de water- en bodemkwaliteit. Bij elkaar tellen deze regionale doelen op tot het landelijke doel: driekwart van de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden op een gezond niveau in 2030. Het kabinet heeft voor de gehele aanpak 24,3 miljard euro beschikbaar gesteld bovenop bestaande middelen (7 miljard euro).

Water- en bodemkwaliteit

De Unie van Waterschappen vindt het goed dat de doelen nu helder op papier staan. Voor de waterschappen is het belangrijk dat door de aanpak snel werk gemaakt kan worden van het weer op gang brengen van de vergunningverlening. Het is immers belangrijk dat de projecten van de waterschappen door kunnen gaan. Daarnaast vragen de waterschappen voor de gestelde natuurdoelen ook aandacht voor water- en bodemkwaliteit.

Integrale aanpak

Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid Unie van Waterschappen: “We signaleren dat de gestelde natuurdoelen vooral gaan over stikstof, terwijl voor natuurherstel, maar ook voor een klimaatbestendige landbouw, de kwaliteit van het water en de bodem essentieel zijn. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat de waterkwaliteitsdoelen uit de Kaderrichtlijn Water ook spelen buiten de directe omgeving van Natura 2000-gebieden. Er is daarom wel een brede blik en een integrale aanpak nodig.”

Perspectief voor landbouwsector

Voor de reductie van stikstofuitstoot speelt de agrarische sector een cruciale rol. De ministers pleiten er in hun een plannen voor dat agrarische ondernemers versneld de transitie doormaken naar kringlooplandbouw in 2030. Schoonman: “Het is voor de waterschappen van groot belang dat de landbouwsector, als belangrijke partner in het gebied, dusdanig perspectief krijgen dat ze bij kunnen dragen aan dit systeem. Wat de waterschappen betreft moet de focus van de gebiedsgerichte aanpak dan ook liggen op het gezamenlijk tot stand brengen van de benodigde maatregelen om de natuur te verbeteren, de waterbeschikbaarheid te vergroten en te zorgen dat de waterkwaliteitsdoelen gehaald worden.”

Jaarverslag Deltaplan Agrarisch Waterbeheer 2021 verschenen

10 juni 2022

Het jaarverslag van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) over 2021 is verschenen. In dit tweede coronajaar werden de fysieke gesprekken tussen boeren en tuinders, het waterschap en andere partijen gemist. Toch zijn er ondanks alle beperkingen 27 projecten bijgekomen, succesvolle regionale projecten landelijk uitgerold en projecten afgerond.



In het jaarverslag wordt ook naar de toekomst gekeken. Te lezen is hoe het DAW de komende jaren grotere stappen wil zetten, zoals de focus op monitoring en wateropgaves in de regio tot uitvoering brengen.

Praktijkverhalen

Verder staan in het jaarverslag praktijkverhalen en een impressie van de verscheidenheid aan projecten die onder het DAW vallen. Ook staan er voorbeelden in van hulpmiddelen die voor boeren en tuinders zijn ontwikkeld om gericht te werken aan schoon en voldoende water en een gezonde bodem.

Vrijwillige maatregelen

In het DAW gaat dit alles samen met verbetering van de agrarische bedrijfsvoering. “Juist de combinatie van boeren en tuinders die vrijwillig maatregelen nemen die goed zijn voor hun bodem, gewas of vee en waarmee tegelijkertijd wordt gewerkt aan de wateropgave blijft de basis van het DAW.” Dat schrijven de DAW-bestuurders Sander Mager (Unie van Waterschappen) en Tineke de Vries (voormalige bestuurder Bodem en Water LTO) in het voorwoord van het jaarverslag.

Bredere toepassing

“Het DAW geeft agrariërs de ruimte om zelf aan het stuur te zitten om naar doelen toe te werken”, schrijven Mager en De Vries verder. “We willen onze impact de komende jaren nog groter maken door nog meer samen te werken en samen meer DAW-maatregelen uit te voeren. Het is belangrijk om te onderbouwen hoe het DAW bijdraagt aan de doelen en wat we met het DAW gezamenlijk hebben bereikt tot nu toe. Zo gaan we sneller van aansprekende voorbeeldprojecten naar bredere toepassing.”

Lees het Jaarverslag Deltaplan Agrarisch Waterbeheer 2021

Over de foto: Het Bestuurlijk Overleg DAW neemt het jaarverslag in ontvangst. Van Links naar rechts: Sander Mager (Unie van Waterschappen), Hans Kuipers (IPO), Sjaak van der Tak (LTO Nederland), Marije Beens (ministerie van LNV) en Mattie Busch (ministerie van IenW). Foto Dirk Hol

Rli-advies over ruimtelijke inrichting: meer Rijksregie nodig

23 november 2021

Er is een sterkere regierol vanuit het Rijk en versterking van de uitvoeringskracht in de regio nodig in de aanpak van de ruimtelijke opgaven in Nederland. Dit adviseert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in het rapport ‘Geef richting, maak ruimte!’ dat 23 november is aangeboden aan het kabinet.

luchtfoto van stadje en landbouwgrond waar een riviertje doorheen slingert

De grote maatschappelijke opgaven rond klimaat, energie, wonen, natuur en landbouw vragen volgens de raad om een sterkere regierol van het Rijk. De Rli stelt daarom een uitbreiding van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) voor. In een NOVI-plus moeten heldere nationale doelen worden opgenomen en keuzes in samenhang worden gemaakt. En er moet ruimte zijn voor regionale uitwerking. Daarnaast moeten provincies en gemeenten volgens de Rli beter voorzien worden van kennis, financiën en capaciteit om de opgaven aan te pakken.

Meer regie

De Unie van Waterschappen ondersteunt de oproep voor meer regie van het Rijk rond de grote opgaven. Er zijn ingrijpende keuzes nodig om Nederland leefbaar en toekomstbestendig te houden. Daarbij zouden water en bodem meer sturend moeten zijn in de ruimtelijke inrichting, zodat ons land klimaatbestendig wordt ingericht. Dat betekent bijvoorbeeld klimaatbestendig bouwen en de waterbeheerder vanaf het allereerste idee bij ruimtelijke plannen betrekken.

Uitvoeringskracht versterken

Om de uitvoeringskracht in de regio te versterken moet er extra geld komen voor decentrale overheden. De Rli adviseert daarbij dat de rijksbudgetten voor opgaven in de regio ‘ontschot’ moeten worden, waardoor er één budget beschikbaar komt per regio. Ook zou de kennisontwikkeling op regionaal niveau moeten worden bevorderd.

Deze punten van de Rli sluiten goed aan bij het manifest Krachtig groen herstel, waarin de koepels IPO, VNG en de Unie van Waterschappen stelden dat voor een gezamenlijke aanpak in de regio wel voldoende ondersteuning van het Rijk nodig is. Gemeenten, provincies en waterschappen willen hun uitvoeringskracht inzetten om de opgaven gezamenlijk en in samenhang aan te pakken.

Regiotafels

De diverse ruimtelijke opgaven moeten volgens de Rli aan integrale regiotafels in samenhang worden bezien, met een integraal gebiedsplan voor het realiseren van regionale doelen. Naast de decentrale overheden neemt het Rijk ook deel aan deze tafels. Een gebiedsgerichte en integrale aanpak is een goede zaak, maar die integrale regiotafels moeten niet bovenop de al bestaande samenwerkingsverbanden komen. Dat zijn er al veel.

Rapport ‘Geef richting, maak ruimte!’

Eerste Kamer stemt in met wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen

14 december 2021

Op 14 december heeft de Eerste Kamer ingestemd met de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Ook stemde de Kamer in met enkele andere wetten die te maken hebben met het versterken van de democratische legitimatie.



Een gemeenschappelijke regeling is een samenwerkingsverband tussen overheden. Denk bijvoorbeeld aan de Veiligheidsregio’s, Het Waterschapshuis of de Regionale Belastingsamenwerkingen. In de Wgr is geregeld hoe een gemeenschappelijk regeling moet worden ingericht.

Democratische legitimatie

Het nieuwe wetsvoorstel voor de Wgr heeft als doel om de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen en de kaderstellende en controlerende rol van gemeenteraden, provinciale staten en algemene besturen van waterschappen te versterken. Dit is nodig omdat de legitimiteit van gemeenschappelijke regelingen gebaseerd is op het beginsel van ‘verlengd lokaal bestuur’. Dat betekent dat het bestuur van het samenwerkingsverband geen eigen democratische legitimiteit heeft, maar dat de politieke controle op het bestuur gevoerd door het samenwerkingsverband uiteindelijk berust bij de betrokken deelnemers.

Meer ruimte

Dit wetsvoorstel probeert hieraan tegemoet te komen door meer ruimte te geven voor keuzes over de werking van een gemeenschappelijke regeling. Bijvoorbeeld door te kiezen voor een gemeenschappelijke adviescommissie of het gebruik van zienswijzen door gemeenteraden.

Wgr voor waterschappen

De belangrijkste opgave vanuit de wijziging van de Wgr voor de waterschappen is om de gemeenschappelijke regelingen waar ze aan deelnemen aan te passen aan de nieuwe bepalingen. Inclusief een proces met het eigen bestuur en de besturen van de andere deelnemers. In het wetsvoorstel (artikel V) is geregeld dat overheden hier tot 2 jaar na inwerkingtreding de tijd voor hebben. Naar verwachting gaat de Wet op 1 juli 2022 in.

Overige maatregelen

Naast dit wetsvoorstel wordt ook op andere manieren ingezet op versterking van de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen. Denk aan aanpassingen van de Gemeentewet en de Provinciewet die nodig zijn om de doelstellingen van deze wetswijziging te realiseren. Zoals de introductie van een gemeenschappelijk enquêterecht en het instellen van een rekenkameronderzoek bij een gemeenschappelijke regeling om de controlemogelijkheden te vergroten.

Regie in de Regio

Passend bij het werken in samenwerkingsverbanden is ‘Regie in de Regio, de gids voor regionale samenwerking’. Deze gids is geschreven door (juridisch) adviesbureau KokxDeVoogd en Dirkzwager legal & tax. De gids helpt bestuurders en ambtenaren van gemeentes, provincies, waterschappen en samenwerkingsverbanden om organisaties en samenwerkingsverbanden, al dan niet op grond van de Wgr, beter te laten functioneren.

Aandacht voor water en bodem als sturende principes in commissiedebat Water

9 juni 2022

Op dinsdag 7 juni vond in de Tweede Kamer het commissiedebat Water plaats. Meerdere aspecten van waterkwaliteit en -veiligheid zijn besproken. Veel Kamerleden haalden, al dan niet met eigen anekdote, zowel droogte als overstromingen aan als problemen waar we in de toekomst meer mee te maken zullen gaan krijgen.



In lijn hiermee werd ook het belang van water en bodem als sturende principes voor de ruimtelijke ordening nogmaals benadrukt. De Kamerleden zagen allemaal het belang van water en bodem in, maar het riep bij onder andere Ja21, GroenLinks en de VVD de vraag op hoe dit er concreet uit zal gaan zien. In hoeverre pakt de minister hierin zijn regierol? En wat voor gevolgen zou dit kunnen hebben voor de woningbouwopgave?

De minister gaf aan dat hij zeker de regierol wat betreft water pakt, maar dat samenwerking met andere overheden essentieel is. De minister werkt aan kaders die meegenomen moeten worden bij woningbouw en het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Deze kaders moeten 1 oktober gereed zijn. Ook gaf hij aan dat waterschappen eerder betrokken gaan worden bij de planvorming. De ChristenUnie riep de waterschappen ook op om nu assertief te zijn bij de locatiekeuze voor woningbouw. Zodat problemen in de toekomst worden voorkomen.

Kaderrichtlijn Water

De Kaderrichtlijn Water wekte ook veel vragen op. Gaan de doelen gehaald worden? En met name, hoe gaan de doelen bereikt worden? De minister antwoordde hierop dat de inzet is om in 2027 te voldoen aan het doel van de KRW: het behalen van goede waterkwaliteit. De individuele doelen zullen volgens de minister alleen niet bereikt zijn, maar de KRW staat dit toe. Meerdere partijen benadrukten de noodzaak om de kansen en middelen van het stikstofbeleid aan te grijpen om de waterkwaliteit te verbeteren.

Ook werd gevraagd of de herkomst van vervuiling duidelijk is. De minister gaf aan dat dit het geval is en heeft toegezegd om een overzicht te maken van de middelen die het Rijk en de waterschappen inzetten om  te voldoen aan de KRW.

Maaibeleid waterschappen

De ChristenUnie stelde een vraag over het maaibeleid van de waterschappen. Maaisel zou niet goed worden afgevoerd en hierdoor voor vervuiling in het water zorgen. De minister beaamde dat er bij het maaibeheer rekening gehouden moet worden met natuurwaarden. Bij het Bestuurlijk Overleg Water zal de minister hierover in gesprek gaan met de waterbeheerders.