Meer blauwalg en extra maatregelen voor aanvoer voldoende zoetwater 

2 juli 2025

Door de zomerse hitte en het gebrek aan neerslag neemt de droogte in Nederland toe. Dit betekent dat de waterkwaliteit verslechtert en er extra maatregelen nodig zijn voor de aanvoer van voldoende zoetwater.

Wateroppervlak met duidelijke aanwezigheid van blauwalg, zichtbaar als een groenblauw drijflaag met slierten en vlekken

Maatregelen voor zoetwateraanvoer 

Rijkswaterstaat en de waterschappen nemen extra maatregelen om voldoende zoetwater aan te voeren, zodat het water in het westen van het land niet te zout wordt. Het waterpeil in het IJsselmeer houden ze hoog voor een extra voorraad zoetwater. Ook wordt deze week de Klimaatbestendige Wateraanvoer (KWA) stapsgewijs ingezet. De Haringvlietsluizen gaan woensdag 2 juli dicht. Hierdoor stroomt er extra zoetwater naar de Nieuwe Waterweg om zoutindringing te voorkomen. 

Water vasthouden 

Waterschappen blijven zoveel mogelijk water vasthouden. In veel regio’s gelden tijdelijke verboden voor het onttrekken van oppervlakte- en/of grondwater. Daarnaast worden schepen op de Maasroute en lokaal op andere plekken waterbesparend geschut. 

Blauwalg 

Door de aanhoudende droogte nemen de gevolgen voor natuur, landbouw en recreatie toe. Dit geldt vooral voor gebieden waar de waterschappen geen water kunnen aanvoeren, zoals de hoge zandgronden en delen van Zeeland. De toplaag van de bodem is droog en grondwaterstanden zijn laag. Ook neemt het aantal meldingen van blauwalg toe, waardoor er op minder plekken gezwommen kan worden.  

Regen in aantocht  

Woensdag verwacht het KNMI onweersbuien en vanaf het weekend lijkt er meer betekenisvolle neerslag te vallen. De afvoer van de grote rivieren blijft laag. Vooralsnog is er voldoende water beschikbaar om aan de vraag te voldoen in gebieden waar wateraanvoer mogelijk is. 

> Bekijk voor meer actuele informatie de droogtemonitor

Waterschappen pleiten voor maatwerk in overgangsgebieden 

25 juni 2025

De Tweede Kamer heeft op 25 juni naar aanleiding van het commissiedebat over stikstof drie moties aangenomen. De moties onderstrepen het belang van een integrale, gebiedsgerichte aanpak in de overgangsgebieden rond Natura 2000-gebieden. “De waterschappen steunen deze oproep en benadrukken dat niet alleen stikstof, maar ook verdroging en waterkwaliteit bepalend zijn voor het herstel van natuur”, aldus de Unie van Waterschappen.

Landschapsfoto van een groene, landelijke omgeving met een kronkelende rivier op de voorgrond. Koeien grazen in de weilanden, en op de achtergrond zijn bomen en een rij huizen zichtbaar onder een blauwe hemel met lichte bewolking.

Overgangsgebieden 

Om effectief natuurherstel mogelijk te maken, zijn er maatregelen nodig in landbouwgebieden buiten de grenzen van Natura 2000-gebieden. Denk aan peilbeheer, het infiltreren van regenwater of het beperken van grondwateronttrekking. Deze maatregelen kunnen op gespannen voet staan met de wettelijke taak van waterschappen om de landbouw te faciliteren. Daarom is het essentieel dat het Rijk, de provincies en gemeenten publiekrechtelijke afspraken maken over een gecombineerde functie van landbouw en natuur in overgangsgebieden. Zo kunnen waterschappen hun beheer beter afstemmen op beide belangen. 

Waterkwaliteit en droogtebestrijding 

De motie van Podt (D66) pleit voor het op orde brengen van de randvoorwaarden voor gebiedsspecifieke zonering. Ook roept de motie op om de inzet van fondsen – zoals de 600 miljoen euro voor de Peel en de Veluwe – niet te beperken tot stikstofmaatregelen op het boerenerf, maar deze ook beschikbaar te stellen voor maatregelen op het gebied vanwaterkwaliteit en droogtebestrijding. 

Agrarisch natuurbeheer en Kaderrichtlijn Water

Daarnaast ondersteunt de Unie van Waterschappen de motie van Grinwis (CU), die oproept tot extra budget voor de uitbreiding van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) in 2026. ANLb-maatregelen – zoals randenbeheer, bodembeheer en ecologisch slootschonen – dragen concreet bij aan de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW). 

Robuust en toekomstbestendig landelijk gebied 

De Unie van Waterschappen roept het Rijk op om ruimte te bieden voor maatwerk, zodat provincies, waterschappen en gebiedspartners gezamenlijk kunnen werken aan een robuust en toekomstbestendig landelijk gebied. 

Waterschappen: Zet waterkwaliteit centraal in mest- en stikstofbeleid 

5 juni 2025

Voor het commissiedebat over stikstof en mestbeleid op 18 juni 2025 vragen de waterschappen aandacht voor een aantal belangrijke punten. Zij roepen het demissionaire kabinet op tot een stevigere inzet voor het verbeteren van de kwaliteit van het oppervlaktewater.

waterkwaliteit-landbouwgebieden-unie-van-waterschappen

KRW-doelen vereisen KRW-proof mestbeleid 

Het 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (8e AP) biedt volgens de waterschappen een laatste kans om via het mestbeleid bij te dragen aan het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2027. Evaluaties van eerdere actieprogramma’s laten zien dat het mestbeleid in Nederland nog onvoldoende effectief is. De waterschappen benadrukken dat het 8e AP nú KRW-proof moet worden gemaakt. Bemesting mag geen bron meer zijn van een teveel aan nutriënten in het grond- en oppervlaktewater. 

Duidelijke landelijke regie nodig 

De effectiviteit van maatregelen, zoals bufferstroken of teeltrotatie, verschilt per regio. Regionale maatwerkoplossingen zijn daarom essentieel. Tegelijkertijd is landelijke sturing vanuit het Rijk noodzakelijk. Waterschappen vervullen geen wettelijke taak in het mestbeleid, maar adviseren vanuit hun rol als waterkwaliteitsbeheerder. De regie en verantwoordelijkheid voor het mestbeleid moeten volgens hen bij de minister blijven en niet verschuiven naar regionale overheden. 

Samenhang met ander landbouwbeleid ontbreekt 

De waterschappen maken zich zorgen over de versnippering van landbouwbeleid. Voor een toekomstbestendige landbouw én goede waterkwaliteit is een integrale aanpak nodig. De Unie van Waterschappen roept het demissionaire kabinet op om het 8e AP beter af te stemmen op andere landbouwdossiers. 

Betrokkenheid van medeoverheden 

Het proces rond het 8e AP vraagt veel van medeoverheden en onderzoeksinstellingen. De waterschappen pleiten voor een duidelijke rolverdeling, tijdige betrokkenheid en structurele inbreng in het beleidsproces. 

Stikstof: snel werk maken van maatregelen 

Tot slot ondersteunt de Unie de oproep van IPO en VNO-NCW voor een krachtig pakket aan stikstofmaatregelen. Het huidige ‘startpakket’ is onvoldoende. Waterschappen benadrukken dat een geborgde aanpak voor stikstofreductie en natuurherstel noodzakelijk is voor vergunningverlening en cruciale waterprojecten. 

> Lees de volledige inbreng van de waterschappen voor het commissiedebat

Vijf moties uit tweeminutendebat Water aangenomen 

14 mei 2025

Verschillende Kamerleden dienden tijdens het tweeminutendebat Water moties in. Op 13 mei stemde de Tweede Kamer over deze moties en nam een aantal moties aan die relevant zijn voor het werk van de waterschappen. Om welke moties gaat het en hoe denken de waterschappen daarover?

water met blauwe lucht erboven

Doorlooptijd waterveiligheidsprojecten 

Op het gebied van waterveiligheid was er de motie van Pieter Grinwis (ChristenUnie) over de doorlooptijd van waterveiligheidsprojecten. Hij verzocht de regering om samen met de waterschappen en de sector een verkenning uit te voeren van mogelijkheden om de doorlooptijd van waterveiligheidsprojecten te verkorten. Hierbij gaat het met name om projecten binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Deze verkenning moet zich richten op een vereenvoudiging van de vergunningverlening, aanbesteding en governance van dergelijke projecten. In het najaar van 2025 moet de Kamer geïnformeerd worden over de resultaten. 

De waterschappen zijn, zoals de motie Grinwis benoemt, zeker voor kortere doorlooptijden. Maar dit is niet makkelijk te realiseren. De lange doorlooptijd komt met name door de koppeling aan de wet- en regelgeving met oog op de Omgevingswet, aanbestedingswetgeving en onderzoeken ten behoeve van vergunningverlening. Het is niet makkelijk om de winst in projecten te halen en zal leiden tot aanpassing van (Europese) wet- en regelgeving. 

Impact riooloverstorten op waterkwaliteit 

Cor Pierik (BBB) diende drie moties in. De eerste motie, over de impact van riooloverstorten op de waterkwaliteit, diende hij samen met Aant Jelle Soepboer (NSC) in. Ze verzochten de regering om in kaart te brengen waar overstorten plaatsvindt in wateren die vallen onder de Kaderrichtlijn Water (KRW), en om het effect op de waterkwaliteit te onderzoeken aan de hand van metingen.

Volgens de waterschappen is de vervuiling van riooloverstorten vooral een tijdelijk effect van hevige regenval. In het algemeen blijkt uit berekeningen dat overstorten landelijk hooguit voor een paar procent van de totale fosfaat- en stikstofbelasting zorgt. In stedelijk water kan het aandeel groter zijn. Daarom is het belangrijk om ze goed te monitoren en waar mogelijk terug te dringen. 

Coördinerend functionaris waterkwaliteit 

De tweede motie van Pierik ging over de aanstelling van een coördinerend functionaris waterkwaliteit. Pierik verzoekt de regering om te onderzoeken of en hoe een coördinerend functionaris kan worden aangesteld. Deze moet zorgdragen voor de afstemming tussen de verschillende departementen en decentrale overheden op het gebied van waterkwaliteit.

De waterschappen staan positief tegenover deze motie. In de praktijk is de verdeling van verantwoordelijkheden op het gebied van waterkwaliteit over meerdere partijen vaak complex. Ook de waterschappen lopen er regelmatig tegen aan dat partijen langs elkaar werken. Dat is niet effectief met het oog op het behalen van de waterkwaliteitsdoelen. Het werkt soms zelfs ondermijnend.    
Een coördinerend functionaris kan de afstemming tussen de verschillende departementen en decentrale overheden op het gebied van waterkwaliteit verbeteren. Maar deze moet wel voldoende vrijheid, ruimte en tijd krijgen om deze rol goed uit te kunnen oefenen. 

Effect invasieve exoten 

Ook bracht Pierik een motie in over de invloed van invasieve exoten, waaronder de Amerikaanse rivierkreeft, en of die de doelstellingen van de KRW belemmeren. Hierin verzoekt hij de regering om dit per waterschap in beeld te brengen.

Voor de waterschappen is het erg lastig om precies in beeld te brengen wat het exacte effect van invasieve exoten op het halen van de KRW-doelen is. Want vaak bepaalt een samenspel van diverse factoren de waterkwaliteit. Het isoleren van de bijdrage van invasieve exoten in dit proces is dan ook niet eenvoudig. De waterschappen proberen dit zo goed mogelijk inzichtelijk te krijgen. 

Extra inzet vergunningen 

Tot slot de motie van Geert Gabriëls (GroenLinks-PvdA) en Aant Jelle Soepboer (NSC) over extra inzet voor het overzichtelijk maken, herzien en actualiseren van lozings- en onttrekkingsvergunningen. Vóór de zomer moet de regering rapporteren over waar de extra inzet uit gaat bestaan.

De waterschappen wijzen erop dat waterbeheerders al bezig zijn met het bezien en herzien van de lozingsvergunningen. Hierbij is er extra aandacht en prioriteit voor de KRW-relevante vergunningen. 

Tussentijdse evaluatie KRW tijdens Commissiedebat Water 

27 maart 2025

Op 26 maart vond in de Tweede Kamer het Commissiedebat (CD) Water plaats. Het debat ging vooral over de tussenevaluatie van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Namens de Kamer gingen Ines Kostić (Partij voor de Dieren), Hidde Heutink (PVV), Geert Gabriëls (GL-PvdA), Cor Pierik (BBB), Aant Jelle Soepboer (NSC), Martijn Buijsse (VVD) en Pieter Grinwis (ChristenUnie) in debat met elkaar en met Barry Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat. 

Foto van een WGO water van november 2024

Ter illustratie een foto van WGO water van november 2024

Waterkwaliteit 

Een groot deel van het debat ging over de tussenevaluatie van de KRW. De deadline voor het behalen van de KRW-doelen is 2027, maar minister Madlener gaf aan dit niet te redden. De afgelopen jaren verbeterde de waterkwaliteit in Nederland weliswaar aanzienlijk, maar het lukt niet om alle doelen te halen. Dit kan leiden tot juridische procedures vanuit de Europese Unie (EU). Daarom deed de minister de toezegging aan de Kamer dat hij een brief met een juridische analyse stuurt als Nederland de doelen niet haalt. Als Nederland hiervoor gegronde redenen kan geven, hoopt de minister dat de EU een uitzondering maakt. 

Voor de verbetering van de waterkwaliteit moet niet alleen naar de EU of buurlanden worden gekeken, benadrukten Ines Kostić en Geert Gabriëls tijdens het debat. Juist nationale oplossingen kunnen hieraan bijdragen. Zoals een totaalverbod op PFAS(-lozingen), het bestrijden van de Amerikaanse rivierkreeft, het behoud van grasland, en watervriendelijke natuurherstelmaatregelen. Daarnaast noemde Cor Pierik de mogelijkheid van een speciale KRW-commissaris. Ook gaf de minister aan dat hij de waterkwaliteit gaat bespreken in de speciaal opgerichte Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel. 

Waterveiligheid 

Daarnaast kwam in het debat het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) ter sprake. ChristenUnie en VVD vroegen de minister naar de status van de extra investeringen die nodig zijn voor het versterken van 1.400 kilometer aan dijken. De waterschappen hebben al 1,25 miljard euro extra beschikbaar gesteld, maar het Rijk nog niet. De minister kon dit bedrag niet toezeggen, maar gaf opnieuw aan dat “het Rijk staat voor zijn verantwoordelijkheid”. Dit komt terug in de Voorjaarsnota.  

Tenslotte reageerde de minister op vragen van ChristenUnie en NSC dat waterschappen verantwoordelijk blijven voor de (centrale) regie bij het onderhoud van dijken. Verschillende betrokken partijen kijken naar de bundeling en standaardisatie van dijkversterkingsprojecten om waar mogelijk efficiënter te werken.  

Tweeminutendebat 

Aan het einde van het commissiedebat vroeg de Partij voor de Dieren een tweeminutendebat aan, een plenair vervolg op een commissiedebat waar moties worden ingediend. De datum voor dit debat volgt binnenkort. Het volgende CD Water staat op de planning voor 17 juni. 

Waterschappen leveren inbreng voor commissiedebat gewasbeschermingsmiddelen

23 april 2024

Op 14 mei staat het commissiedebat gewasbeschermingsmiddelen op de agenda van de Tweede Kamer. De waterschappen hebben een aantal aandachtspunten ingebracht.

gewas-gewasbescherming-inbreng

Doel nog niet in zicht

In 2030 mogen er nagenoeg geen emissies van gewasbeschermingsmiddelen naar het water meer zijn. Met het huidige tempo is dat doel helaas nog niet in zicht. Dat blijkt uit de jaarlijkse rapportage van het Landelijk meetnet gewasbeschermingsmiddelen. De waterschappen maken zich zorgen over het aantal normoverschrijdingen van gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater.

Waterschappen zijn verantwoordelijk voor de waterkwaliteit in Nederland en monitoren de waterkwaliteit, signaleren knelpunten en brengen daarover jaarlijks een rapportage uit. Waterschappen werken natuurlijk ook aan droge voeten en zuivering van afvalwater.

Waterkwaliteit ligt de waterschappen na aan het hart. Onze zorg en aandacht gaat uit naar alle stoffen die niet in het water thuishoren. Een goede kwaliteit van het oppervlakte-, grond- en drinkwater is van levensbelang voor de gezondheid van mens en natuur. Waterschappen hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit. We werken hard om de doelen van de Kaderrichtlijn Water voor oppervlaktewater te halen. En niet om die simpelweg af te kunnen vinken, maar omdat de waterkwaliteit echt fors beter moet voor mens en natuur. Waterschappen investeren de komende jaren flink, maar ook landbouw, industrie, inwoners en het rijk zijn aan zet.

Stagnatie of lichte verbetering?

De evaluatie van de resultaten van het Landelijk meetnet gewasbeschermingsmiddelen verschijnt jaarlijks. Van het aantal gemeten stoffen in het oppervlaktewater overschrijdt ongeveer 20% van die stoffen de norm. Een stof is normoverschrijdend wanneer deze op in ieder geval één van de meetlocaties de geldende milieukwaliteitsnorm overschrijdt. Sinds 2014 schommelt het percentage rond de 20% en in de afgelopen drie jaar is een lichte daling te zien. We moeten toe naar geen normoverschrijdingen in het oppervlaktewater.

Complicerende factor: biociden

Sommige stoffen zijn als gewasbeschermingsmiddel niet meer toegestaan, maar zijn wel toegelaten als biocide (middelen om schadelijke organismen te bestrijden). Dit is het geval bij imidacloprid en fipronil, dat in vlooienmiddel zit.

Waterschappen meten actieve stoffen in het oppervlaktewater. Een gewasbeschermingsmiddel en biocide kunnen dezelfde actieve stoffen bevatten. Biociden worden voor een andere toepassing gebruikt (bijvoorbeeld dierengeneesmiddelen of een schimmelwerend middel op een kunstgrasveld), maar kunnen wel dezelfde actieve stoffen bevatten.

Waterschappen verwachten dat de minister ook naar de werkzame stoffen in biociden kijkt. Die worden gevonden in het oppervlaktewater en gezuiverd rioolwater.

Andere zorgen

Daarnaast sluiten de normen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) hanteert niet goed aan bij de normen van de Kaderrichtlijn Water (KRW).

> Lees de volledige inbreng voor het commissiedebat gewasbeschermingsmiddelen

Mark Harbers: beoordelingsmethode voor vaststelling waterkwaliteit is ingewikkeld

3 mei 2022

Onlangs hebben VVD-Kamerleden Fahid Minhas en Thom van Campen schriftelijke vragen gesteld aan minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat. De vragen gingen over waterkwaliteit. De minister heeft de vragen nu beantwoord.

Klaproos bij een beek

Aanleiding voor de vragen was het artikel ‘Schoon water is in Nederland nog ver weg’ in de NRC van 18 maart. In dat artikel staat dat slechts minder dan 1 procent van de beschermde wateren in Nederland voldoet aan de Europese eisen voor de waterkwaliteit, de Kaderrichtlijn Water (KRW). Dit artikel is gebaseerd op de Kamerbrief van 16 november 2021 en de derde stroomgebiedbeheerplannen. Minhas en Van Campen vroegen de minister wat hij van de conclusie in het artikel vindt.

Ingewikkelde boordelingsmethode

De minister zegt dat de KRW een ingewikkelde beoordelingsmethode gebruikt voor vaststelling van de waterkwaliteit. De KRW-methodiek gaat uit van het principe dat een waterlichaam pas wordt beoordeeld als ‘in goede toestand’ als alle kenmerken van dat water de klasse ‘goed’ hebben. Dit betekent dat een waterlichaam het KRW-doel niet heeft gehaald als alle kenmerken in orde zijn op één na. Er zijn op dit moment vrijwel geen waterlichamen die aan alle normen voldoen, maar het beeld dat de waterkwaliteit op alle onderdelen niet goed is, deelt de minister niet.

Ecologische toestand

De Kamerleden zijn ook benieuwd wat de ecologische toestand van deze wateren op dit moment is. Volgens de minister wordt in 30 tot 50 procent van de waterlichamen voldaan aan de biologische kenmerken (algen, waterflora, waterinsecten en vis). Het aantal waterlichamen dat voldoet aan de norm voor stikstof en voor fosfor is rond de 55 procent.

Grond- en oppervlaktewater

Verder vroegen Minhas en Van Campen de minister op welke manier industrie, landbouw, natuur en verstedelijking invloed hebben op de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. De minister antwoordt dat deze sectoren zeker invloed hebben. En die invloed is volgens hem voldoende in beeld. In de Stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 staat per bron wat de belasting met chemische stoffen en nutriënten is.

Ecologische toestand

Hoe gaan we ervoor zorgen dat de kwaliteit van de 745 grotere wateren in Nederland in 2027 voldoet aan de eis van de Europese Unie voor een goede ecologische toestand? Daar zijn de 2 VVD’ers ook benieuwd naar. Volgens de minister is gebleken dat met de maatregelen uit de ontwerp-stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 de waterkwaliteit de komende jaren verder verbetert. Al is dat volgens hem nog niet genoeg om overal in Nederland de doelen te halen.

25 miljard

De minister is blij dat in het coalitieakkoord 25 miljard euro extra beschikbaar is gekomen voor een transitie van het landelijk gebied met het oog op vermindering van de stikstof-depositie, klimaatmitigatie en het behalen van de KRW doelen. Ook peilverhoging in het veenweidegebied pakt op termijn gunstig uit voor de waterkwaliteit. De minister streeft ernaar de goede ecologische toestand zo snel mogelijk na 2027 te halen.

Wat vinden de waterschappen?

De waterschappen zetten alles op alles om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen. Maar ook de industrie, landbouw en lokale en landelijke overheid moeten zich inspannen. En die extra inspanningen zijn niet alleen nodig in de landbouwsector. Ook aanpak van stoffen die niet in het water horen, is cruciaal. Denk aan medicijnresten, metalen en zeer zorgwekkende stoffen zoals PFAS. Daarnaast trekken steeds extremere hitte en droogte een zware wissel op het watersysteem, zeker in stedelijk gebied. Er is geen keuze waar maatregelen moeten worden uitgevoerd: alle sectoren moeten aan de slag.

Lees alle vragen en antwoorden

1 mei: het zwemseizoen is weer geopend

2 mei 2022

Op 1 mei is het zwemseizoen voor zwemmen in oppervlaktewater weer geopend. In Nederland zijn meer dan 700 officieel aangewezen locaties waar je veilig kunt zwemmen. Op de website zwemwater.nl of in de zwemwaterapp is te vinden welke dat zijn.

Zwemwater zand, kinderen spelen

Zwemmen in oppervlaktewater is fijn, maar brengt ook risico’s met zich mee. Daarom adviseren de waterschappen om uitsluitend bij aangewezen zwemwaterlocaties te zwemmen. Daar controleren zij de waterkwaliteit en de veiligheid. Alle officieel aangewezen zwemlocaties staan op zwemwater.nl. Bij de zwemlocatie zijn ze te herkennen aan een blauw informatiebord van de provincie.

Waterkwaliteit

De provincies hebben verschillende open wateren in Nederland aangewezen tot officiële zwemlocaties. Op deze locaties onderzoeken de waterschappen tijdens het zwemseizoen iedere 2 weken de waterkwaliteit.

Informatieborden

Op de informatieborden staat de kwaliteit van het zwemwater in 4 kwaliteitsklassen volgens EU-richtlijnen. Deze kwaliteitsklassen zeggen iets over de waterkwaliteit van de afgelopen jaren. Daarnaast staat er ook informatie op over de actuele kwaliteit. De waterschappen werken aan een goede waterkwaliteit en blijven de waterkwaliteit monitoren.

Zwemwaterapp

In de gratis zwemwater-app staat een overzicht van alle officiële zwemlocaties in Nederland. Per officieel aangewezen zwemlocatie is zichtbaar:

  • wat de kwaliteit van het zwemwater is;
  • wanneer de kwaliteit voor het laatst is gecontroleerd;
  • wanneer er weer een controle is;
  • of een locatie mogelijk gesloten is.

De app is een initiatief van de Unie van Waterschappen, Rijkswaterstaat en het Interprovinciaal Overleg.

Download de gratis zwemwater-app voor Apple of Android