Het demissionaire kabinet heeft op de derde dinsdag van september de Miljoenennota gepresenteerd. Voor de transitie van het landelijk gebied en het oplossen van de stikstofproblematiek lijkt te weinig geld beschikbaar. De Unie van Waterschappen ziet desondanks mogelijkheden om op de korte termijn natuur te herstellen en de landbouw toekomstperspectief te geven met waterbeheermaatregelen.
Er liggen grote opgaven in het ruimtelijk domein. In het landelijk gebied moeten oplossingen gevonden worden voor het opvangen van de gevolgen van extreem weer, een toekomstbestendige landbouw, het herstellen van de natuur en het verbeteren van de waterkwaliteit.
Oproep om door te gaan
Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Het gaat om grote vraagstukken waar de afgelopen jaren veel over is vergaderd. Het Rijk is met een goede integrale aanpak gekomen. Daar moeten we zeker mee door, maar het duurt te lang voordat we het praten omzetten in actie. Het is belangrijk dat we op deze dossiers niet stilstaan. Ondertussen verslechtert namelijk de natuur. En de enorme hoosbui zoals we die kennen van Limburg 2021 kan morgen weer vallen of een lange periode van droogte kan ook volgende zomer weer tot grote schade leiden. We moeten nu aan de slag.”
Profiteren van de ‘waterknop’
Van der Sande: “En we kunnen en zijn ook aan de slag! Overheden moeten voor sneller natuurherstel verder kijken dan stikstofreductie. Water verbindt landbouw en natuur. Draai daarom eerst aan de ‘waterknop’. Met relatief eenvoudige watermaatregelen kunnen we de veerkracht van de natuur vergroten en klimaatrisico’s van de landbouw verkleinen. Denk aan flexibel omgaan met peilbeheer, beekherstel, het bevorderen van de biodiversiteit bij slootkanten en extra stuwen om water langer vast te houden. We moeten met elkaar het gesprek aangaan over hoe alle partijen hieraan kunnen bijdragen en ervan kunnen profiteren.”
Oplossingen voor de lange termijn
Van der Sande: “Door te redeneren vanuit de draagkracht van het water- en bodemsysteem vinden we oplossingen die houdbaar zijn voor de lange termijn. We willen de problemen van nu niet afwentelen op toekomstige generaties. Wij vragen een nieuw kabinet daarom de ‘waterknop’ te benutten en te profiteren van de gebiedskennis en uitvoeringskracht van de waterschappen. Belangrijk is om hierbij ook de 811 miljoen die in het transitiefonds gelabeld is voor beekdalherstel te behouden en door te gaan met wettelijke verankering van het principe dat water en bodem sturend moeten zijn voor ruimtelijke plannen.”
Op 29 augustus brachten Eerste Kamerleden Andrea van Langen-Visbeek (BBB), Saskia Kluit en Hetty Janssen (beiden PvdA/GroenLinks) en Willemijn Aerdts (D66) een werkbezoek aan waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Het was hun kennismakingsbezoek aan de waterschappen.
Op de foto v.l.n.r.: Sander Mager, Andrea van Langen, Tessa Maas, Joyce Sylvester, Saskia Kluit, Hetty Janssen en Willemijn Aerdts
Het bezoek startte bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Amsterdam-West. Dijkgraaf Joyce Sylvester en dagelijks bestuurslid Sander Mager van waterschap Amstel, Gooi en Vecht gaven een toelichting op het waterschapswerk en de uitdagingen voor de toekomst. Tessa Maas, lobbyist bij de Unie van Waterschappen, maakte het bruggetje voor de parlementariërs over welke waterschapsthema’s binnenkort voorbij komen in de Eerste Kamer.
Duurzame toepassingen
Daarna volgde er een rondleiding over de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Procestechnoloog Synco Tee gaf hier uitleg over het zuiveringsproces en hoe hier groengas wordt opgewekt. Er werd gesproken over nog meer duurzame toepassingen op de zuivering. Zoals het hergebruik van struviet en de mogelijkheden van energieopwekking door het gebruik van aquathermie.
Saskia Kluit fractielid Eerste Kamer PvdA:/GroenLinks “De rol van de waterschappen is aan het veranderen. Ging het vroeger hoofdzakelijk over de hoogte van de dijken en waterpeil beheren, gaat het nu veel meer over andere zaken. Hoe halen we grondstoffen uit het rioolslib? Hoe zorgen we ervoor dat de klimaatadaptatie goed lukt en hoe zorgen we ervoor dat alles energieneutraal wordt uitgevoerd? Het waterschap houdt zich bezig met de opgaves waar we als samenleving voor staan. Heel belangrijk in deze tijd van klimaatverandering.”
Klimaatbestendig bouwen
Na de rondleiding kregen de Eerste Kamerleden in de Houthavens uitleg over het belang van een toekomstbestendig watersysteem en klimaatbestendig bouwen. De Houthavens is een nieuwbouwwijk in Amsterdam. Het is een voorbeeld van een grootstedelijke woningbouwopgave waar de gevolgen te zien zijn die schaarse ruimte en klimaatverandering kunnen veroorzaken.
Andrea van Langen-Visbeek fractielid Eerste Kamer BBB: “Er moeten veel woningen worden gebouwd en er moet ook betaalbaar worden gebouwd. Woningen staan er voor 100 jaar en daar hoort klimaatbestendig bouwen gewoon bij.”
De Unie van Waterschappen heeft de belangrijkste standpunten van de waterschappen aangeleverd bij de commissies van de politieke partijen die aan de slag zijn met de verkiezingsprogramma’s voor de Tweede Kamerverkiezingen op 22 november.
De politieke partijen die willen meedoen aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november schrijven deze zomer hun verkiezingsprogramma’s. De waterschappen willen dat hun belangrijkste belangen worden meegewogen bij het opstellen van die programma’s. Ook hebben ze voorstellen voor standpunten die bijdragen aan een toekomstbestendig waterbeheer in Nederland.
Toekomstbestendig waterbeheer
Water en bodem staan in Nederland onder druk en op veel plekken zijn de grenzen bereikt. De droogte, extreme hoosbuien, bodemdaling en zeespiegelstijging zorgen ervoor dat veilig wonen en werken niet langer vanzelfsprekend is in Nederland. Naast maatschappelijke vraagstukken als asiel, klimaat en stikstof is het daarom cruciaal dat de politieke partijen de wateronderwerpen ook aandacht geven.
Langetermijndenken
“Het is nu heel belangrijk dat het kortetermijnbelang het niet wint van de lange termijn. De waterschappen dringen aan om nu tijdig geld te reserveren voor de dijkversterkingen van de toekomst en het beschermen van de grondwatervoorraad”, geeft Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen aan.
Oproep landelijke wetgeving
Ook de kwaliteit en de beschikbaarheid van water staan onder grote druk. Van der Sande: “De waterschappen pleiten daarom voor landelijke wetgeving voor een leidende rol van water en bodem in ruimtelijke plannen en voor het voorkomen van lozingen van schadelijke stoffen in het water door de industrie.” Voor de waterschappen is het daarnaast belangrijk dat de integrale aanpak van het Nationaal Programma Landelijk Gebied wordt voortgezet en snel wordt geborgd in landelijke wetgeving en gebiedsprogramma’s.
In het Wetgevingsoverleg Water op 21 november stonden verschillende wateronderwerpen op de agenda. Op 29 november heeft de Tweede Kamer gestemd over de moties die ingediend zijn bij het Wetgevingsoverleg Water.
Er werden meerdere moties over de Kaderrichtlijn Water (KRW) ingediend. Hiervan zijn 2 moties aangenomen: de motie om innovaties voor de landbouw te toetsen op het doelbereik van de KRW en de motie over vervuiling vanuit andere landen mee laten wegen in de KRW. De Unie van Waterschappen is blij dat de eerste motie is aangenomen. Dit past goed bij het principe van water en bodem sturend en geeft aan dat er rekening gehouden moet worden met de waterkwaliteit bij (landbouw) innovaties. Bij de motie over het mee laten wegen van vervuiling vanuit andere landen, zien de waterschappen dat het belangrijk is dat zowel inzet van Nederland als buitenland nodig is om aan de KRW te voldoen. Deze motie kan dat mogelijk ondergraven.
Grondwateronttrekkingen
Ook zijn meerdere moties ingediend rondom het onderwerp grondwateronttrekkingen. De Tweede Kamer heeft ingestemd met één motie. In deze motie wordt de regering verzocht om in overleg met decentrale overheden te inventariseren of activiteiten waarbij grondwater wordt onttrokken een watervergunning vereisen, en hoeveel. De andere moties, over een vergunningplicht voor grondwaterputten en een vergunningplicht voor alle activiteiten met een negatief effect op het grondwaterpeil, zijn verworpen.
Zeespiegelstijging
Een motie van ChristenUnie om in het kennisprogramma Zeespiegelstijging de haalbaarheid van de ‘Hollandkering’ te onderzoeken is aangenomen. De Unie ziet dat dit goed binnen het kennisprogramma past. Het gaat om een verkenning van ‘zeewaarts’ uitbreiden vanwege een versnelde zeespiegelstijging.
Op 8 september spreekt de commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK) in de Tweede Kamer over waterstof, groen gas en andere energiedragers. De waterschappen brengen een aantal zaken onder de aandacht van de Commissie.
De waterschappen willen in 2025 volledig energieneutraal en in 2035 volledig klimaatneutraal zijn. Hiermee willen de waterschappen meebouwen aan de toekomst van Nederland.
Ambitie groen gas
Met een productie van 145 miljoen kuub biogas zijn de waterschappen één van de grootste producenten van biogas in Nederland. Het biogas wordt voornamelijk ingezet voor een duurzame energievoorziening van het zuiveringsproces op de rioolwaterzuiveringen.
Onderzoek potentieel rioolwaterzuivering
Onderzoek heeft aangetoond dat het potentieel groot is om biogas op te waarderen tot groen gas. Dit gas kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor de verwarming van huizen. In 2030 willen de waterschappen minstens 75 procent van het beschikbare biogas omzetten naar groen gas.
Waterstofproductie bij rioolwaterzuivering
De waterschappen onderzoeken de kansen die de waterstofeconomie kan bieden. Ze vragen aandacht voor de regionale productie en toepassing van waterstof. Hiervoor vragen ze aan de minister om juridische experimenteerruimte.
Aquathermie
Aquathermie is één van de alternatieven uit het Klimaatakkoord voor duurzame verwarming. In het buitenland wordt aquathermie met veel succes grootschalig toegepast. In Nederland nog niet op grote schaal. De waterschappen vragen zich af waarom Nederland op het terrein van aquathermie achterloopt op sommige andere landen.
Op 21 november staat in de Tweede Kamer het jaarlijkse wetgevingsoverleg Water op de agenda. De waterschappen geven de Kamerleden een aantal aandachtspunten mee.
Water en bodem sturend
In het regeerakkoord staat dat water en bodem sturend worden in de ruimtelijke planvorming. Het landgebruik moet dus passen bij water en bodem. Er zijn echter plannen om te gaan bouwen in ‘overstroombaar’ Zuid-Holland. De waterschappen zijn benieuwd hoe zich dat verhoudt tot het uitgangspunt van water en bodem sturend. Hoe borgt de minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) dit uitgangspunt in de landelijke kaders voor de woningbouwopgave, maar ook voor het landelijk gebied?
Waterkwaliteit en opkomende stoffen
Er zijn concrete acties nodig om meer grip te krijgen op de uitstoot van gevaarlijke stoffen via indirecte industriële lozingen op de rioolwaterzuiveringen. De waterschappen zijn voorstander van een bronaanpak: wat er niet in komt, hoeft er ook niet uit. De waterschappen willen weten of de staatssecretaris van IenW aandacht heeft voor snelheid in de aanpak van gevaarlijke (opkomende) stoffen.
Waterkwaliteit en het NPLG
Waterkwaliteit is één van de opgaven van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Voor de invulling van waterkwaliteit in de gebiedsgerichte aanpak zijn maatregelen nodig voor het verminderen van uitstoot van stoffen naar het oppervlaktewater. Denk aan stikstof, fosfor en gewasbeschermingsmiddelen. De waterschappen vragen hoe de minister van IenW ervoor zorgt dat de waterkwaliteitsopgaven binnen de aanpak van het NPLG worden uitgewerkt vóór deadline van de Kaderrichtlijn Water in 2027.
Herziening belastingstelsel waterschappen
Het ministerie van IenW werkt aan een wetsvoorstel dat de herziening van het belastingstelsel van de waterschappen mogelijk maakt. De waterschappen zijn tevreden over de inhoud van het wetsvoorstel. Uit de reacties in de recent afgeronde consultatie bleek dat het voorstel op brede steun kan rekenen. De waterschappen hopen op een voortvarend vervolg van het wetgevend traject, zodat ze met ingang van 2025 kunnen werken met het nieuwe stelsel.
De Unie van Waterschappen heeft kennisgemaakt met Mark Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie, en bestuurslid Jeroen Haan gingen bij hem op bezoek.
Eén van de onderwerpen waar de Unie aandacht voor vroeg was klimaatverandering. Nederland merkt de gevolgen van die klimaatverandering en krijg bijvoorbeeld steeds vaker te maken met weersextremen. Daarbij is duidelijk dat wateroverlast niet altijd kan worden voorkomen en dat er ook niet altijd voldoende water voor alle gebruikers is. Het Rijk en de waterschappen werken daarom elke dag aan een klimaatbestendig Nederland. Ook de uitvoering van de grootste dijkversterking sinds de Deltawerken, het Hoogwaterbeschermingsprogramma, valt daaronder.
Water en bodem sturend
De waterschappen en het Rijk kijken samen in onder meer de beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater naar hoe we kunnen leren van de crisis in Limburg van afgelopen zomer, en hoe we samen toekomstbestendige keuzes kunnen maken om schade en overlast zoveel mogelijk te beperken. Het is duidelijk dat we land en water niet altijd meer naar onze hand kunnen zetten. Daarom doen we er beter aan om water en bodem sturend te laten zijn voor de ruimtelijke inrichting. De waterschappen hebben met hun water- en gebiedskennis unieke expertise om hier de juiste keuzes in te maken. Ze willen daarom eerder worden betrokken bij ruimtelijke plannen.
Waterkwaliteit
Een ander onderwerp dat aan de orde kwam was waterkwaliteit. Deze staat onder druk door allerlei stoffen die er niet in thuis horen. De watersector zet daarom zoveel mogelijk in op bronaanpak. Dat betekent dat wordt gekeken of de productie en verwerking van stoffen die een probleem vormen voor de waterkwaliteit gestopt of verminderd kan worden. Ook werken waterschappen aan technieken om dit soort stoffen op de rioolwaterzuivering beter te verwijderen. Daarnaast spraken de minister en de Unie-bestuurders over het koppelen van de waterkwaliteitsdoelen aan de aanpak van het Nationaal Programma Landelijk Gebied.
Herziening belastingstelsel
Tot slot werd er gesproken over de herziening van het belastingstelsel van de waterschappen. In december 2020 hebben de waterschappen voorstellen voor de aanpassing van hun belastingstelsel aan de minister van IenW aangeboden. Binnen en buiten de waterschappen is breed draagvlak voor deze voorstellen. De waterschappen hopen dan ook dat de minister snel stappen zet om een wetsvoorstel in te dienen.
Elkaar versterken
De conclusie van de kennismaking is dat de waterschappen en het ministerie vergelijkbare doelen hebben, maar ieder met een eigen rol. Elkaar versterken is een mooi uitgangspunt voor een goede samenwerking.
Kennismakingsgesprekken
Nu het nieuwe kabinet aan de slag is, wil de Unie van Waterschappen graag kennismaken met nieuwe ministers en staatssecretarissen die een deel van het brede werkterrein van de waterschappen in hun portefeuille hebben. Maar liefst 10 bewindspersonen hebben raakvlakken met het werk van de waterschappen. Eerder maakten de waterschappen al kennis met minister Christianne van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof, minister Rob Jetten voor Klimaat en Energie, minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en minister Hanke Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft 2 rapporten over het decentraal bestuur (bestuur door gemeenten, provincies en waterschappen) naar de Tweede Kamer gestuurd.
De centrale en decentrale overheden staan samen voor de taak om bij te dragen aan het oplossen van de grote maatschappelijke opgaven van de komende tijd. Daarom heeft de minister 2 onderzoeken laten doen. Dat heeft 2 rapporten opgeleverd.
Sterk binnenlands bestuur
Het eerste rapport heet ‘Naar nieuwe vormen van decentraal bestuur’ en is geschreven door prof. mr. dr. D.J. Elzinga. Hij constateert dat er veel decentrale bestuursvormen zijn, zonder dat er duidelijke criteria zijn voor taaktoedeling aan deze bestuursvormen. In het rapport staan 7 aanbevelingen voor meer consistentie en regie in het openbaar bestuur. Die aanbevelingen kunnen zorgen voor goede interbestuurlijke verhoudingen en een sterk binnenlands bestuur. Eén van de aanbevelingen is de vaststelling van een Beleidskader decentraal bestuur 2022.
Coördinerende bevoegdheid minister
De belangrijkste aanbeveling is om de minister van BZK een sterkere coördinerende bevoegdheid te geven voor de taaktoedeling in het decentraal bestuur. Dat zorgt voor meer samenhang en minder verkokering in het openbaar bestuur.
Beleidsvrijheid
Het tweede rapport is van onderzoeksbureau B&A Groep. Dit bureau heeft een verkenning naar de bestaande taken en beleidsvelden van decentrale overheden uitgevoerd. De bevindingen uit dit rapport zijn in lijn met de probleemanalyse uit het rapport van Elzinga. B&A concludeert onder meer dat er grote verschillen zijn tussen de beleidsvrijheid zoals die op papier bestaat en beleidsvrijheid zoals die wordt ervaren door het decentraal bestuur.
Positief over de waterschappen
De Unie van Waterschappen is blij met de rapporten. Vooral het rapport van Elzinga is positief over de waterschappen. De waterschappen zijn als vorm van functioneel bestuur niet langer een ‘hulpstructuur’ maar een serieuze optie voor taaktoedeling. Elzinga zegt ook ‘dat de waterschappen als vorm van waterbestuur een uniek model vormt dat wereldwijd de aandacht trekt en voor veel landen als voorbeeld dient en derhalve ook een voornaam export product is voor ons land’. En bij de beoogde uitbreiding van het gemeentelijke en provinciale belastinggebied met een ingezetenenheffing suggereert hij in praktisch opzicht een combinatie met die van de waterschappen.
Vervolgstappen
Ook de minister vindt dat de 2 rapporten belangrijke handvatten en aanbevelingen geven voor taaktoedeling aan het decentraal bestuur. De komende tijd praat ze met dat decentraal bestuur over de inzichten en aanbevelingen uit de rapporten. Ze vraagt hen of ze de meerwaarde zien van een beleidskader decentraal bestuur. Voor de zomer informeert ze de Kamer over de uitkomsten van deze gesprekken.
Op Prinsjesdag is het Deltaprogramma voor 2023 gepresenteerd. Minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat heeft het programma voor volgend jaar namens deltacommissaris Peter Glas aangeboden aan de Tweede Kamer. In het Deltaprogramma van 2023 staan 3 woorden centraal: versnellen, verbinden en verbouwen.
De deltacommissaris roept Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen op om de komende jaren meer tempo te maken met de uitvoering van de maatregelen uit het Nationaal Deltaprogramma zodat Nederland in 2050 en daarna beschermd is tegen hoogwater, weersextremen en zoetwatertekorten. “Het klimaat verandert, de tijd om ons voor te bereiden wordt korter en de opgaven worden groter. Daarnaast moeten overheden meer maatregelen nemen om de schade te beperken als het vanwege extreem nat of droog weer onverhoopt een keer misgaat,” aldus Peter Glas.
De waterbom
De deltacommissaris onderstreept het belang om de impact van extreem weer te beperken. Peter Glas: “Een waterbom zoals vorig jaar in Limburg kan elk moment en overal in Nederland vallen. Nederland moet zich beter voorbereiden op dergelijke extreme gebeurtenissen met onvoorspelbare gevolgen.”
Omslag nodig
In zijn brief bij het Deltaprogramma 2023 constateert de deltacommissaris dat er werk wordt gemaakt van het principe dat water en bodem sturend moeten zijn in de ruimtelijke ordening. Zodat de ruimtelijke plannen en ingrepen klimaatbestendig zijn en we eventuele overlast en schade niet afwentelen op toekomstige generaties. Om dit ook echt door te laten werken naar de praktijk is volgens hem een omslag nodig. “Daarom zeg ik tegen alle overheden en andere partijen die actief zijn in het ruimtelijke domein: verbind de opgaven voor natuur, duurzame landbouw en woningbouw met de opgave om Nederland klimaatadaptief te maken en neem het water- en bodemsysteem als basis. De tijd van vrijblijvendheid is voorbij: ga het nu ook echt doen.”
Integrale aanpak
De waterschappen zijn actieve partners in het Deltaprogramma en herkennen zich in de oproep van de deltacommissaris. Daarnaast onderschrijft de Unie van Waterschappen het belang van een krachtige regie en integrale aanpak om Nederland klimaatbestendig in te richten. Rogier van der Sande: “Daar willen we als overheden samen sturing en invulling aan geven. Klimaatadaptatie moet daarbij integraal onderdeel zijn van de energie-, woningbouw-, landbouw- en natuuropgave, zodat we de gevolgen van klimaatverandering in Nederland zo goed mogelijk kunnen opvangen.”
Tweede Kamerlid Kiki Hagen van D66 heeft een aantal schriftelijke vragen gesteld aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Die vragen gaan over de transitie naar een circulaire economie en over de definitie van afval in de afvalwet en -regelgeving.
Hagen vraagt onder meer aan de staatssecretaris om een nieuwe definitie van afval. Dat is immers een voorwaarde om tot een volledig circulaire economie in 2050 te komen.
Taskforce Herijking Afvalstoffen
Daarnaast wil Hagen weten welke oplossingsrichtingen uit het rapport van de Taskforce Herijking Afvalstoffen zijn geïmplementeerd. Deze oplossingen lossen immers de verschillende belemmeringen van overheden en bedrijven om circulair te opereren op.
Einde-afvalstatus
Hagen vraagt ook of het klopt dat de staatssecretaris al is begonnen met het voorbereiden van ministeriële regelingen die ervoor zorgen dan struviet en cellulose niet meer worden aangemerkt als afval, de zogenaamde ‘einde-afvalstatus’. En zou deze einde-afvalstatus ook niet moeten gelden voor 16 andere grondstoffen?
Integrale aanpak
Het Kamerlid vraagt ook om een gestructureerde integrale aanpak om de wet- en regelgeving aan te passen aan de ambitieuze circulaire economie doelstelling. Zij vindt de aanpak nu nog teveel gericht op individuele gevallen.
Stempel ‘afval’
De Unie van Waterschappen is blij dat deze vragen aan de staatssecretaris zijn gesteld. De waterschappen willen immers af van het stempel ‘afval’ voor de reststromen van de rioolwaterzuiveringen. Dat helpt de waterschappen om een bijdrage te leveren aan een circulaire economie. De staatssecretaris moet binnen 3 weken antwoorden geven op de vragen.