Maandag 11 november vindt het Wetgevingsoverleg Digitalisering plaats in de Tweede Kamer. De ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, Justitie en Veiligheid en Economische Zaken bespreken hierin hun begrotingen voor digitalisering. Samen met de gemeenten en provincies sturen de waterschappen enkele aandachtspunten naar de Kamerleden.
Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS)
De koepelorganisaties vinden dat het huidige regeerprogramma te weinig aandacht besteedt aan digitalisering. De medeoverheden blijven graag samenwerken aan een transparante overheid, versterkte cyberweerbaarheid, verantwoorde inzet van AI en data, en de versterking van digitale open strategische autonomie. Daarbij benadrukken ze het belang van zorgvuldige implementatie van nationale en Europese digitale wet- en regelgeving.
Onder leiding van de staatssecretaris van BZK werken de koepels nauw samen met de betrokken ministeries bij de totstandkoming van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS). Ze waarderen de overheidsbrede aanpak van de staatssecretaris en zetten deze samenwerking graag door. In het kader van de NDS hebben de koepels drie aandachtspunten.
Standaardisering voor betere informatiepositie
De koepels vinden vergaande standaardisering essentieel voor effectieve en efficiënte samenwerking tussen verschillende bestuurslagen, en om het werken aan de gezamenlijke opgaven te versnellen. Het digitale Huis van Thorbecke verdient grondig onderhoud. Dit vereist onder meer uniforme werkwijzen en heldere afspraken over gegevensuitwisseling.
Nationale en Europese digitaliseringswetgeving
De Europese Unie heeft een toenemende invloed op het nationale digitaliseringsbeleid. De koepels pleiten daarom voor een gezamenlijke aanpak richting Europa om de belangen van lokale uitvoering te waarborgen en kansen te benutten. Daarnaast vragen ze aandacht voor de uitvoerbaarheid van zowel Europese als nationale digitaliseringswetgeving.
Uitvoerbaarheid NDS
Tot slot maken de koepels zich zorgen over de uitvoerbaarheid van de NDS. Hiervoor zijn onvoldoende financiële middelen op de begroting gereserveerd. Ze zien daarom een risico op onvoldoende middelen voor belangrijke thema’s, zoals data-gedreven werken, verantwoorde inzet van AI en de uitvoerbaarheid van de grote hoeveelheid digitaliseringswetten.
Maandag 18 november staat het jaarlijkse Wetgevingsoverleg Water op de agenda van de Tweede Kamer. De Unie van Waterschappen stuurde de aandachtspunten van de waterschappen naar de waterwoordvoerders.
Waterkwaliteit
Begin deze maand is de Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater aangenomen, waardoor alle rioolwaterzuiveringen de komende jaren een vierde trap (‘medicijnfilter’) krijgen om medicijnresten beter te kunnen verwijderen. Veel rioolwaterzuiveringen (rwzi’s) voldoen al aan de nieuwe Europese normen, maar de verplichte reductie van fosfaat- en stikstoflozingen kan een extra uitdaging zijn voor een aantal rwzi’s dat niet kan uitbreiden door ruimtegebrek.
Het is zeer de vraag of Nederland de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) gaat halen. Waterschappen zetten hiervoor alle zeilen bij en om in ieder geval de gevraagde maatregelen uit te voeren. De waterschappen willen een strenger toelatingsbeleid van giftige stoffen, duidelijke normen, en meer investeringen in toezicht en handhaving. Ze vragen de regering ook om innovatie te stimuleren, voor alternatieven voor giftige stoffen, en om vervuilers verantwoordelijk te maken voor de gevolgen van giflozingen.
Waterveiligheid
Dit najaar moeten de waterschappen en het Rijk besluiten over de financiering van dijkversterkingen die in de periode 2030 – 2036 wordenuitgevoerd. Er is daarvoor op korte termijn € 1,25 miljard extra van de waterschappen nodig en € 1,25 miljard extra van het Rijk. De waterschappen en het Rijk zijn ook in gesprek over extra financiering voor de periode 2037 – 2050, waarin de opgaven groter worden en de kosten per kilometer stijgen. De waterschappen willen dat de minister op korte termijn besluiten neemt over extra geld voor de periode 2030-2036 en dat het Deltafonds meegroeit met de verwachte kostenstijging die onder andere het gevolg is van extremer weer.
Water en bodem sturend
De brief van ministers Madlener en Keijzer over het principe van ‘water en bodem sturend’ toont dat het belangrijk is om rekening te houden met water en bodem bij bouwplannen en dat dit geen belemmerend effect hoeft te hebben op de woningbouwopgave. De waterschappen begrijpen deze redenering, maar vinden het ook belangrijk dat de landelijke politiek zich door die gewenste snelheid niet laat verleiden tot onverstandige keuzes. Het is en blijft belangrijk om het water- en bodemsysteem als uitgangspunt te nemen voor ruimtelijke keuzes en van daaruit te focussen op wat er wél kan.
Op dinsdag 15 oktober nam de Tweede Kamer vijf moties aan die betrekking hebben op het werk van de waterschappen. De moties gaan over PFAS-lozingen, de sturende rol van water en bodem, een analyse van maatregelen voor waterveiligheid, het actualiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de rol van waterbeheerders bij VTH-taken (Vergunningverlening, toezicht en handhaving).
PFAS-verbod versnellen
Een van de aangenomen moties komt van Kamerlid Gabriëls (GroenLinks-PvdA) en gaat over een verbod op PFAS-lozingen. Gabriëls wil dat dit verbod vóór de zomer wordt uitgewerkt, aangezien Nederlanders meer PFAS binnenkrijgen dan gezondheidskundig acceptabel is. Hij vindt namelijk dat de ernst van de gezondheidsrisico’s vraagt om bestuurlijke moed op korte termijn en dat een Europees verbod te lang duurt.
De Unie van Waterschappen is blij dat de minister de mogelijkheid van een nationaal PFAS-verbod gaat onderzoeken, vooruitlopend op het Europese voorstel. De waterschappen delen de frustratie over de aanhoudende aanwezigheid van PFAS in het milieu, en zien de schadelijke risico’s van PFAS voor de waterkwaliteit en volksgezondheid. Ze vinden het Nederlandse verbod dan ook een mooie eerste stap naar een Europees verbod: dat blijft het uiteindelijke doel, want water houdt zich niet aan grenzen. Samenwerken en druk uitoefenen blijft daarom essentieel voor een veilige en gezonde leefomgeving.
Kamerleden De Groot (VVD), Grinwis (ChristenUnie) en Vedder (CDA) vragen de regering in hun motie om onder meer het ruimtelijk afwegingskader te toetsen op beperkingen en randvoorwaarden voor woningbouwplannen. Ze schrijven dat ‘rekening houden met water en bodem’ meer balans moet brengen in de ruimtelijke-ordeningsafweging, en dat dat nodig is om de grote woningnood aan te pakken.
De waterschappen benadrukken dat het alleen mogelijk is om in onze natte delta te bouwen als water en bodem sturend zijn in de bouwplannen. Alleen op plekken waar dijken komen en in uiterwaarden is bouwen niet mogelijk. Voor het overige gebied onderzoeken de waterschappen hoe we hier kunnen blijven wonen, werken en leven op een manier die past bij het water- en bodemsysteem.
Systeemanalyse waterveiligheid
De derde aangenomen motie komt van Kamerleden Grinwis (ChristenUnie) en De Groot (VVD). Ze vragen de regering om de impact van mogelijke maatregelen voor meer waterveiligheid te analyseren. En zo de projecten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) beter uitvoerbaar te maken. De waterschappen benadrukken dat tot 2050 is het Hoogwaterbeschermingsprogramma de beste investering is op het gebied van waterveiligheid. Voor de lange termijn lopen onderzoeken naar hoe de waterschappen die bescherming kunnen bieden.
De laatste twee moties komen beide van Stoffer (SGP). In de ene motie vraagt hij de regering ervoor te zorgen dat de KRW-doelen niet pas in 2027, maar zo snel en zo veel mogelijk geactualiseerd worden. Dit zodat duidelijk is welke doelen daadwerkelijk gehaald moeten en kunnen worden.
De tweede aangenomen motie van Stoffer is medeondertekend door Gabriëls (GroenLinks-PvdA). Ze vragen de regering hierin om te zorgen voor een aangescherpte aanpak van indirecte lozingen van schadelijke stoffen op KRW-waterlichamen. Ze willen daarbij een sterkere rol voor de waterbeheerders, bijvoorbeeld door de VTH-taken deels bij hen neer te leggen. De Unie van Waterschappen is met VNG, IPO, Omgevingsdienst NL en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in overleg over een aangescherpte aanpak van de indirecte lozingen van schadelijke stoffen op KRW-waterlichamen.
Maandag 14 oktober bracht Tweede Kamerlid Aant Jelle Soepboer (NSC) een werkbezoek aan Wetterskip Fryslân. Soepboer is recent waterwoordvoerder geworden; het was daarom vooral een kennismakingsbezoek. Hij ging in gesprek met dijkgraaf Luzette Kroon en dagelijks bestuurder waterveiligheid Frank Jorna. Ook bracht hij een bezoek aan dijkversterkingsproject Ternaard-Peazens-Moddergat. Onder de vlag van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) wordt hier 14,4 kilometer dijk versterkt.
Blijven investeren in dijkversterking om Friesland te beschermen
Doordat aan de voet van de dijk tussen Ternaard en Peazens-Moddergat de Waddenzee ligt, kan de dijk hier niet buitenwaarts worden versterkt. Er is daarom gekozen om de dijk die er ligt, breder en hoger te maken. Daarbij houdt de dijk dezelfde uitstraling als nu. Omdat de dijk omhoog gaat, is het ook nodig om de dijk aan de binnenkant te verbreden.
Het project is onderdeel van het grootste dijkversterkingsprogramma ooit in Friesland en een van de vele projecten binnen het HWBP. Doel is dat in 2050 alle dijken in Nederland aan de nieuwe normen voor waterveiligheid voldoen. Die opgave wordt steeds groter en uitdagender: meer hoosbuien, vaker hoogwater afvoeren, langere periodes van droogte.
Doorzettingsvermogen
“We hebben gesproken over het belang voor de financiering van het HWBP door het Rijk”, zegt DB-lid Frank Jorna. “Dit najaar moeten er namelijk belangrijke besluiten worden genomen over de financiering van toekomstige projecten in heel Nederland. Er is € 1,25 miljard extra nodig van zowel de waterschappen als het Rijk om in 2025 dijkversterkingsprojecten op diverse plekken in Nederland te kunnen starten. Deze projecten moeten in de periode 2030-2036 gerealiseerd worden. Ook heeft de watersector behoefte aan een snelle herijking van de afspraken over het HWBP en de toekomstige financiering tot en met 2050. Die afspraken liggen tot 2028 vast. Waterveiligheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid die vraagt om solidariteit en doorzettingsvermogen van alle betrokken partijen.”
Klimaatbestendig 2050+
Tijdens het bezoek kwamen ook onderwerpen zoals Natura 2000 en water en bodem sturend aan bod. Zo hebben gedeputeerde Staten van de Provincie Fryslân en dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân de visie Fryslân Klimaatbestendig 2050+ opgesteld. Deze visie gaat over hoe we ons water- en bodemsysteem kunnen aanpassen en bestendig maken aan de veranderingen van het klimaat. Belangrijke punten in de visie zijn onder meer het zorgen voor genoeg zoetwater en drinkwater, waterveiligheid, het behoud van de kwaliteit van de bodem en het tegengaan van bodemdaling in het veengebied. De provincie en Wetterskip Fryslân werken de visie uit naar concrete acties. Dit doen ze samen met overheden, belangrijke partijen en inwoners van het waterschap.
Maandag 30 september bracht Tweede Kamerlid Geert Gabriëls (GroenLinks-PvdA) een werkbezoek aan het waterschap Aa en Maas. Kamerleden laten zich regelmatig door de 21 waterschappen informeren over waterbeheer in de praktijk. Gabriëls bezocht de Spuisluis Crèvecoeur en de rioolwaterzuivering (rwzi), beide in Den Bosch. Hij kreeg hier uitleg over de hoogwateraanpak en innovatieve zuiveringstechnieken.
Hoogwateraanpak omgeving Den Bosch
Bij de Spuisluis Crèvecoeur kreeg Gabriëls uitleg over de hoogwateraanpak van het waterschap voor Den Bosch en omgeving. Dit gebied is relatief laaggelegen, en er stroomt veel water naartoe vanuit rivieren in Nederland, Frankrijk en België. Bij hoogwater in de winter is het waterschap steeds moeilijker in staat om de toenemende hoeveelheid neerslag op te vangen.
De wateroverlast van 2021 in Limburg, kan dus ook in Brabant gebeuren. Gabriëls was toen zelf gedeputeerde in de provincie, en maakte van dichtbij de impact van de zware wateroverlast mee. Om Den Bosch en omgeving te beschermen tegen hoogwater, werkt het waterschap samen met gemeenten, provincie en Rijkswaterstaat.
Innovatie zuiveringstechnieken
Daarnaast bezocht het Kamerlid de rwzi in Den Bosch, waar hij een toelichting kreeg over innovatieve zuiveringstechnieken. Over dit onderwerp, en waterkwaliteit in het algemeen, stelt Gabriels regelmatig vragen in Kamerdebatten Recent pleitte hij ervoor om alles op alles te zetten om de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) te halen, om ook toekomstige generaties van schoon water te kunnen voorzien.
De waterschappen werken daar hard aan, maar kunnen dat niet alleen. Daarom zoeken zij de samenwerking met betrokken ministeries, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven, kennisinstituten, de industrie, de landbouwsector en natuurbeheerders.
Op dinsdag 24 september was het jaarlijkse commissiedebat Water in de Tweede Kamer. Alle aanwezige partijen, behalve de PVV, spraken hun zorgen uit over de waterkwaliteit in Nederland. Daarnaast leken NSC en VVD de sturende rol van water en bodem in ruimtelijke plannen te willen afzwakken. Verschillende partijen willen extra geld voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Een samenvatting van de hoofdpunten.
Waterkwaliteit
Veel partijen begonnen hun inbreng met het thema waterkwaliteit. D66 wil een wettelijk PFAS-verbod. “Het blijft dweilen met de gifkraan open”, vindt ook Partij voor de Dieren. Woordvoerder Ines Kostić wilde weten wat de minister doet met het verzoek van de Unie van Waterschappen om de regels voor industriële lozingen aan te scherpen. SGP vindt dat de waterschappen hierover moeten gaan; BBB wil dat waterschappen zelf meten, op uniforme manier.
Minister Madlener van Infrastructuur en Waterstaat antwoordde dat het ministerie inzet op een zo breed mogelijk verbod op PFAS, zodat er zo min mogelijk in het milieu terechtkomt en de blootstelling geminimaliseerd wordt. Een algeheel verbod heeft volgens hem alleen zin als het in heel Europa wordt ingevoerd.
ChristenUnie en GroenLinks-PvdA vroegen hoe we de doelen van de KRW gaan halen nu het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) er niet meer is. Madlener: “We gaan alles op alles zetten om de KRW-doelen te halen, mede met het KRW-impulsprogramma. We betrekken hierbij ook adviezen van juristen.” Hij gaf aan dat een alternatieve aanpak voor het landelijk gebied, als vervanging van de NPLG, eind dit jaar naar de Kamer komt.
Water en bodem sturend
NSC gaf aan dat water en bodem heel belangrijk, maar niet sturend zijn. Aant Jelle Soepboer zei dat we in Nederland veel kunnen met onder meer dijken en irrigatie. En dat ook andere zaken, zoals voedselzekerheid, belangrijk zijn in het ruimtelijk afwegingskader. Ook de VVD bracht in dat het sturende karakter van water goed is, maar het meer in balans mag zijn. Peter de Groot: “Nederland is altijd een waterland geweest, we zijn in staat om zaken goed op orde te houden.” De minister vindt toekomstbestendig bouwen belangrijk, maar wil vooral kijken naar wat wél mogelijk is. Daarnaast wil hij de weging van het waterbelang versterken.
Waterveiligheid
GroenLinks-PvdA, ChristenUnie, VVD en SGP benadrukten het belang van extra geld voor het HWBP. Pieter Grinwis (ChristenUnie) vroeg de minister hoe we de dijkopgave gaan oplossen. Hij wil dat het Deltafonds meegroeit met de kostenstijging. “Waterveiligheid is van cruciaal belang”, zei Madlener hierop. “Het tempo van de dijkversterkingen moet omhoog. In het regeerprogramma is een herijking van het programma aangekondigd. In 2025 ga ik hiervoor met de waterschappen in gesprek.”
De waterschappen werken dagelijks aan sterke dijken, schoon en voldoende water. Dit werk wordt steeds uitdagender. In de plannen van het kabinet ontbreekt een concreet langetermijnperspectief voor waterbeheer. De waterschappen roepen het kabinet op om dit niet uit het oog te verliezen. In de Prinsjesdagstukken en het Regeerprogramma is onvoldoende aandacht voor dijkversterkingen, schoon water en het aanpassen aan extremer weer, zoals we nu ook in Centraal-Europa zien. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Water houdt geen rekening met ons, wij moeten rekening houden met water.”
Waterkwaliteit in gevaar
Nederland dreigt de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) niet te halen voor de deadline in 2027. Op dit moment legt de politiek hierbij vooral de focus op het risico van juridische procedures. Dit terwijl de verstrekkende gevolgen van een verslechterende waterkwaliteit voor mens en natuur, de drinkwatervoorziening, de landbouw en de economie zichtbaar worden. Van der Sande: “Waterschappen nemen al veel maatregelen voor gezonder oppervlaktewater en investeren miljarden in betere zuiveringstechnieken. Maar schoon en gezond water vraagt om meer actie. En niet alleen door de waterschappen. Het is belangrijk dat het kabinet het landbouwbeleid KRW-proof maakt en dat we nu echt werk maken van bronaanpak, met een strenger toelatingsbeleid voor stoffen. Zodat we komende generaties niet belasten met de problemen van gisteren en vandaag. In de plannen die nu gepresenteerd worden, ontbreken concrete maatregelen om die uitdagingen het hoofd te bieden. Met daadkrachtig en gezamenlijk optreden kan dit kabinet laten zien de toekomst van Nederland Waterland serieus te nemen.”
Wettelijke verankering van water en bodem sturend
De druk op de ruimte is door onder meer woningbouw, de energietransitie, natuur en landbouw groot. Er zijn dan ook ingrijpende keuzes nodig in de ruimtelijke inrichting van Nederland, om hier in de toekomst ook nog fijn kunnen wonen, werken en recreëren. De waterschappen vinden dan ook dat het water- en bodemsysteem leidend moeten zijn bij ruimtelijke ordening. Dit betekent volgens de waterschappen niet alleen aanpassen aan extremer weer, maar ook dat water en bodem leidend zijn bij fundamentele keuzes zoals locaties voor woningbouw en welk grondgebruik waar mogelijk is. Van der Sande: “Als we daar nu niet de juiste keuzes in maken, zadelen we toekomstige generaties op met schade en overlast. Elke euro die we daar nu in investeren verdienen we de komende jaren dubbel en dwars terug. Nog te vaak zien we dat het belang van water en bodem worden vergeten als plannen concreter worden voor de ruimtelijke inrichting. De korte termijnbelangen worden vaak beter meegewogen dan de lange termijnbelangen. Om te zorgen dat we toekomstige generaties niet opzadelen met de problemen van nu, is wettelijke borging en beleidsmatige verankering nodig van het principe van water en bodem sturend. Want water houdt geen rekening met ons, wij moeten rekening houden met water. “
Dijken moeten versterkt worden
We krijgen vaker te maken met extremer weer. Door onder andere versterking van onze dijken binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma bereiden de waterschappen en het rijk Nederland zich hierop voor. Het vraagt om blijvende aandacht, zeker omdat de kosten voor de uitvoering van deze grote projecten in heel Nederland stijgen. Dit najaar moeten de waterschappen en het rijk een belangrijk besluit nemen over de financiering van dijkversterkingen die volgend jaar moeten worden opgestart en de periode 2030 – 2036 in uitvoering gaan. Hiervoor is op korte termijn (tot 2036) € 1,25 miljard extra geld nodig van de waterschappen en € 1,25 miljard van het rijk. Bij alle waterschapsbesturen loopt op dit moment besluitvorming voor deze extra investering. De extra bijdrage van het rijk is nog niet terug te vinden in het Regeerprogramma en Prinsjesdagstukken. De waterschappen gaan er vanuit dat het kabinet het bedrag wel in zijn begroting meeneemt. Het is namelijk een nationale noodzaak. Daarnaast zijn het rijk en de waterschappen ook in gesprek over de toekomstige financiering vanaf 2037 en de herijking van de afspraken over het HWBP tot en met 2050. Van der Sande “Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid die vraagt om solidariteit en doorzettingsvermogen van alle betrokken partijen. We moeten het samen dragen.”
Op maandag 16 september ontmoetten de waterschappen minister Madlener van Infrastructuur en Waterstaat. Rogier van der Sande (voorzitter van de Unie van Waterschappen), Sander Mager (bestuurslid Unie van Waterschappen) en Meindert Smallenbroek (algemeen directeur Unie van Waterschappen) waren aanwezig. Tijdens het gesprek werden er belangrijke onderwerpen besproken zoals waterkwaliteit, waterveiligheid, het belastingstelsel en water en bodem sturend.
Van der Sande: “Het was een waardevolle kennismaking. De uitdagingen op het gebied van water zijn groot, en we kunnen dit niet alleen. Samenwerking met andere partijen is cruciaal om deze op te lossen. Dit goede gesprek met de minister zet daarin de eerste stap.”
Waterkwaliteit
Het verbeteren van de waterkwaliteit, zoals vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water, blijft een topprioriteit voor de waterschappen. Ondanks grote investeringen is het water nog niet schoon genoeg. Van der Sande: “Tijdens het gesprek hebben we benadrukt hoe belangrijk de rol van het rijk is in het verbeteren van de waterkwaliteit. Zo kunnen zij zorgen voor een bronaanpak met strenger toelatingsbeleid voor stoffen. Ook kunnen zij inzetten op een KRW-proof landbouwbeleid.”
Water en bodem sturend
De waterschappen pleiten ervoor dat bij ruimtelijke inrichting en keuzes water en bodem leidend zijn. Van der Sande: “Dat betekent bijvoorbeeld nieuwbouwlocaties kiezen waar ruimte is of wordt gereserveerd voor water, en niet bouwen op plekken die daarvoor ongeschikt zijn (zoals uiterwaarden, slappe bodem en beekdalen). De minister gaf tijdens de kennismaking aan dat hij deze problematiek begrijpt.”
Dijkveiligheid
Ook de kosten voor de waterveiligheid in Nederland zijn voorbij gekomen in het gesprek. Dit najaar moeten de waterschappen en het rijk beslissen over de financiering van dijkversterkingen binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Er is €1,25 miljard extra nodig vanuit zowel de waterschappen als het rijk. Van der Sande: “Op dit moment is de bijdrage van het rijk nog niet opgenomen in het Regeerprogramma. Het is van belang dat het kabinet het benodigde bedrag in zijn begroting opneemt. Het is namelijk een nationale noodzaak.”
In het Regeerprogramma van het Kabinet Schoof staan weinig concrete plannen over de zorg voor veilige dijken, schoon water en het voorkomen van watertekort en wateroverlast. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Het werk van de waterschappen wordt steeds uitdagender en vraagt veel van ons, in de samenwerking met anderen. Het is goed dat er nu een Regeerprogramma ligt. Maar dit lijkt nog weinig duidelijkheid te geven over concrete plannen. Dat moet ons niet hinderen in de uitvoering. Wat nodig is, zijn maatregelen die het tempo erin houden, het draagvlak vergroten en de doelen aantoonbaar realiseren. Want de waterdoelen dulden geen uitstel.”
Schoon water
Voor de waterschappen is het verbeteren van de waterkwaliteit, zoals onder andere vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water, één van de belangrijkste opgaven. Waterschappen hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit, maar kunnen het niet alleen. Rogier van der Sande: “Schoon water in rivieren, sloten en beken is belangrijk voor mens en natuur, de drinkwatervoorziening, de landbouw en de economie. De kwaliteit van het water is nog niet voldoende. In de plannen die nu gepresenteerd zijn, ontbreken concrete maatregelen om dit probleem op te lossen. Ook het mestbeleid heeft invloed op de waterkwaliteit, dus het is belangrijk dat het kabinet daarin keuzes maakt. Cruciaal daarbij is dat maatregelen rondom mest bijdragen aan schoon en gezond water.”
Nederland waterbestendig inrichten
Bij de inrichting van Nederland is aandacht voor water en bodem essentieel. Rogier van der Sande: “Het weer in Nederland wordt steeds extremer; periodes van droogte en wateroverlast wisselen elkaar in rap tempo af. Tegelijkertijd worden we geconfronteerd met zeespiegelstijging, verzilting en bodemdaling. Om het hoofd te bieden aan deze uitdagingen zijn er ruimte, regels en regie nodig bij de ruimtelijke ordening en inrichting van ons land. Zodat we verstandig bouwen, en schade en overlast zoveel mogelijk voorkomen. Waterschappen kunnen hun kennis van het water- en bodemsysteem inzetten in regionale omgevingsprogramma’s zodat deze toekomstbestendig worden uitgewerkt.”
Veilige dijken
Ook de opgave om de dijken veilig te houden wordt groter. Rogier van der Sande: “Het is belangrijk snel een concreet besluit te nemen over extra financiering van dijkversterkingen binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma: de grootste dijkversterkingsoperatie sinds de Deltawerken. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de 21 waterschappen en het Rijk, die vraagt om solidariteit en doorzettingsvermogen van alle betrokken partijen. We moeten het samen dragen.”
Op vrijdag 30 augustus is het Tabletboek Toekomstbestendig decentraal bestuur: Waarden van bestuurlijk en ambtelijk vakmanschap gepresenteerd.
Tabletboek
Het boek probeert antwoord te geven op de volgende vragen:
Wat zijn de belangrijkste trends waar ambtsdragers binnen gemeenten, provincies en waterschappen zich in de komende periode toe moeten verhouden?
Welke waarden van bestuurlijk en ambtelijk vakmanschap hebben in die nabije toekomst – gegeven de trends – prioriteit (vier waarden per ambtsdrager)?
Wat kunnen ambtsdragers en hun beroeps- en belangenverenigingen praktisch doen om het vakmanschap te vergroten?
De makers hopen dat de inhoud burgemeesters, gemeentesecretarissen, griffiers, raadsleden, rekenkamerleden, Statenleden, waterschapsbestuurders en wethouders zal inspireren hun vakmanschap verder te versterken.
Totstandkoming
De publicatie kwam tot stand door De Argumentenfabriek, in opdracht van de beroeps en belangenverenigingen in het decentraal bestuur (Nederlands Genootschap van Burgemeesters, Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies, Statenlidnu, Vereniging van Griffiers, Vereniging van Gemeentesecretarissen, Wethoudersvereniging). In samenwerking en met financiële dan wel inhoudelijke steun van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Vereniging Nederlandse Gemeenten, A&O fonds Gemeenten en de Raad voor het Openbaar Bestuur.
Downloaden
Het Tabletboek is via de website van de Argumentenfabriek te downloaden. Elk ZIP-bestand bestaat uit een bundel van drie bestanden. Het complete tabletboek (PDF), de voor de ambtsdrager relevante gespreks- en reflectiekaarten (PPT). En de voor de ambtsdrager relevante dia’s met (alleen) afbeeldingen en kaarten (PPT).