Waar de afgelopen 3 zomers in het teken stonden van langdurig droge en hete periodes, kenmerkt de zomer van 2021 zich tot nu toe door hoosbuien die plaatselijk voor veel schade kunnen zorgen. Dit betekent alle hens aan dek bij de waterschappen.
Ook dit weekend was het weer raak. In onder meer Groningen, Drenthe en Limburg stonden straten blank door hoosbuien. In Dalfsen pompten gemalen van waterschap Drents Overijsselse Delta de grote hoeveelheden water weg en controleerde het waterschap de kwaliteit van het water in de straten. Het waterschap adviseert inwoners contact met het water te mijden.
Gevaarlijke situaties
Op diverse plekken in Limburg zorgden modder- en waterstromen voor gevaarlijke situaties en liepen straten, en kelders onder water. Buffers van waterschap Limburg stroomden vol en beken hebben verhoogde afvoeren. Het waterschap houdt vanwege de hevige regenval de afvoeren in de beken in heel Limburg nauwlettend in de gaten en komt waar nodig in actie.
Vanaf 30 juni geeft de online droogtemonitor dagelijks actuele informatie over de droogtesituatie in Nederland. Op de website is onder meer informatie over het neerslagtekort, de waterstanden en de waterkwaliteit te vinden.
De droogtemonitor bevat de feitelijke actuele droogtesituatie die door de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) wordt samengesteld. Voorheen had de droogtemonitor een (twee-)wekelijks karakter tijdens droge perioden. Voortaan is de droogtemonitor permanent beschikbaar en wordt de informatie continu bijgehouden. Op deze manier kan iedereen op elk moment de meest actuele gegevens over droogte in Nederland terugvinden. Vanaf 30 juni is de droogtemonitor in online versie te raadplegen op de website: waterberichtgeving.rws.nl/droogtemonitor
Actuele droogtesituatie
Op de website brengt het LCW de actuele situatie van Nederland in beeld vanuit verschillende invalshoeken. De informatie in deze online omgeving komt tot stand in nauwe en intensieve samenwerking tussen de (Unie van) Waterschappen, Rijkswaterstaat, KNMI, LNV, IPO en Vewin.
Informatie over de waterbeschikbaarheid, het neerslagtekort, de aanvoer van de grote rivieren, (grond)waterstanden, waterkwaliteit en verzilting is op de website te vinden. Ook wordt in de online droogtemonitor melding gedaan van maatregelen door waterbeheerders en effecten voor gebruikers. Er is zowel landelijke als regionale informatie te vinden op de website.
Nieuw in de droogtemonitor
Nieuw in de droogtemonitor zijn een nieuwe neerslagindex van het KNMI: de zogenaamde standardized precipitation index – SPI. Deze geeft een helder ruimtelijk beeld van de neerslagsituatie van recente perioden. Voor de afvoer en waterstand bij Lobith zijn de 14-daagse modelverwachting en de 5-daagse Rijkswaterstaatsverwachting toegevoegd.
Met het online komen van de droogtemonitor wordt de actuele informatie over de droogtesituatie dagelijks voor iedereen beschikbaar gesteld. En het is niet meer nodig om te wachten op een update van de LCW om informatie te krijgen over de actuele situatie in Nederland. Ten tijde van dreigende watertekorten en grote wijzingen in de droogtesituatie van Nederland blijft het LCW wel updates via de mail versturen naar belanghebbende partijen.
De commissie Binnenlandse zaken van de Tweede Kamer praat op 24 juni over de woningbouwopgave. Waterschappen, gemeentes en provincies hebben hun zorgen in een gezamenlijke inbreng onder de aandacht van Kamerleden gebracht.
De waterschappen leggen bij de woningbouwopgave vooral de nadruk op de locaties van de te bouwen huizen. Huizen moeten op klimaatbestendige plekken gebouwd worden. Nederland is immers kwetsbaar voor overstromingen en weersextremen. Bouwen op verkeerde plekken leidt tot grote financiële schade.
Nieuwbouwwijken
Naast de locatiekeuze gaat het ook om de inrichting van de nieuwbouwwijken. Bij de inrichting moeten straten en gebouwen zo ontworpen en gebouwd worden dat water zoveel mogelijk buiten de deur wordt gehouden.
Tijdens het Commissiedebat Water op 9 juni in de Tweede Kamer staat klimaatadaptatie: het omgaan met weersextremen, op de agenda. De waterschappen hebben geleerd van de afgelopen 3 droge zomers. Ze zien dat ze tegen de grenzen van het huidige watersysteem aan lopen. De waterschappen vragen een nieuw kabinet dan ook versneld maatregelen door te voeren en structureel voor voldoende geld te zorgen voor de decentrale overheden.
Door het natte voorjaar lijkt het alsof de droogte dit jaar meevalt. De waterbeheerders zijn inderdaad blij met de regen die op veel plekken achterstanden in de grondwaterpeilen heeft aangevuld. Maar ze juichen niet te vroeg. De waterschappen zien lokaal nog altijd lage grondwaterstanden, bijvoorbeeld op de Veluwe, de Peel en in sommige delen van Brabant. Daarnaast leert de ervaring van de 3 afgelopen droge zomers dat waterstanden snel kunnen wegzakken bij langere periode van droogte en hitte.
Water vasthouden
Door de regen in het voorjaar en de gunstige wateraanvoer van de rivieren is de situatie wel positiever dan afgelopen jaren. Dat komt niet alleen door het weer. De waterbeheerders hebben ook hard gewerkt aan het beter en langer vasthouden van water. Zo hebben veel waterschappen de stuwen zo hoog mogelijk gehouden om zo een grondwaterbuffer aan te leggen. Door de waterstanden hoger te houden ‘duwen’ de waterschappen het water vanuit de watergang in de bodem naar het grondwater. Ook geeft een hogere waterstand ’tegendruk’ aan het grondwater. Zo kan regenwater dat in de bodem is doorgedrongen niet zo makkelijk naar de sloot wegstromen.
Zicht op grondwateronttrekkingen
Daarnaast hebben de waterschappen en provincies naar aanleiding van de afgelopen droge zomers aanvullend onderzoek gedaan naar de grondwateronttrekkingen. Daardoor is er nu een beter beeld van waar de knelpunten zitten en waar mogelijkheden zijn voor het verbeteren van bijvoorbeeld de handhaving op deze onttrekkingen.
Versneld aanpassen aan droogte en andere weersextremen
Om sneller en op grotere schaal schade door droogte en andere weersextremen tegen te gaan, moet een nieuw kabinet voor voldoende financiële middelen voor decentrale overheden zorgen. Dit kan het Rijk doen door:
de huidige Impulsregeling Klimaatadaptatie te verlengen,
de aanleg van klimaatbuffers te stimuleren,
een nationaal programma voor bodemdaling op te zetten en
het Deltafonds te laten meegroeien met opgaven waar de waterbeheerders voor staan.
Van het nieuwe kabinet vraagt de Unie van Waterschappen aandacht voor het beter vasthouden van water, tegengaan van verspilling en stimuleren van het hergebruik van water.
Het Platform Slappe Bodem heeft in een brief aan informateur Mariëtte Hamer gepleit voor een nationaal programma om de bodemdaling te beteugelen. De Unie van Waterschappen ondersteunt deze oproep.
De Unie van Waterschappen gaf eerder samen met de drinkwaterbedrijven en decentrale overheden al aan de informateur mee dat water en bodem een ordenende positie moeten hebben bij ruimtelijke keuzes om de problemen van de toekomst te voorkomen.
Schade door weersextremen beperken
Om schade door weersextremen te beperken is het nodig dat overheden water sturend laten zijn voor de ruimtelijke inrichting. Ook is structureel voldoende geld nodig om sneller en op grotere schaal schade tegen te gaan. De Unie van Waterschappen heeft in dit kader al eerder gevraagd voor een verlenging van de impulsregeling klimaatadaptatie, het stimuleren van de aanleg van klimaatbuffers en het opzetten van een nationaal programma voor bodemdaling.
Platform Slappe Bodem
Het Platform Slappe Bodem is de netwerksamenwerking van 22 gemeenten, 6 waterschappen en 2 provincies met als doel het onder controle krijgen van de bodemdalingsproblematiek als gevolg van slappe bodems. In de brief aan de informateur vraagt Hilde Niezen, wethouder in Gouda en voorzitter van het Platform Slappe Bodem, aan een nieuw kabinet om met randvoorwaarden te komen, zodat de decentrale overheden hun doelen op het gebied van bodemdaling kunnen halen. Zo pleit ook zij voor een nationaal plan met langetermijndoelen als aanvulling op de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de verankering van bodemdaling in onder meer bouwnormen.
Bodem daalt sneller dan zeespiegel stijgt
In veel gebieden in Nederland zakt de bodem. In sommige gebieden daalt de bodem zelfs sneller dan de zeespiegel stijgt: gemiddeld 0,5 centimeter tot 2 centimeter per jaar. Een proces dat al vele honderden jaren plaatsvindt en daarmee meters daling heeft veroorzaakt. Maar de bodemdaling is nu echt urgent: de uitstoot van broeikasgassen in het landelijk gebied en oplopende schade aan gebouwen en infrastructuur in de dorpen en steden maken een nationale aanpak noodzakelijk.
Miljardenschade
De daling gaat langzaam, maar is onomkeerbaar. Lokaal zijn er al forse problemen. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) kunnen deze problemen de komende 30 à 40 jaar zo’n 22 miljard euro kosten. De waterschappen hebben belang bij het tegengaan van bodemdaling, omdat het gevaren voor de waterveiligheid, de waterkwaliteit en het watersysteem met zich meebrengt. De waterschappen zijn gebaat bij een gezamenlijke aanpak met provincies, gemeenten en inwoners en roepen daarom op het probleem serieus op de agenda te zetten.
In 2020 is er meer dan ooit aandacht geweest voor de waarde van rioolwater als graadmeter voor de Nederlandse gezondheid en voor water en bodem als ordenende principes. Dat zijn enkele van de conclusies in de rapportage de Staat van Ons Water 2020, die demissionair minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat op 19 mei aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.
De rapportage geeft inzicht in alle aspecten en kosten van het Nederlandse waterbeheer.
Roerig jaar
Rogier van der Sande, voorzitter Unie van Waterschappen: “De Staat van Ons Water 2020 laat zien wat we gezamenlijk als waterbeheerders bereikt hebben. Maar ook welke uitdagingen er nog voor ons liggen. Ik ben er trots op dat we in het roerige jaar 2020 onverminderd hebben gezorgd voor veilige dijken en schoon en voldoende water. En dat we een bijdrage hebben kunnen leveren aan het in beeld brengen van trends van het coronavirus via de ‘big brown data’ uit het rioolwater. Het is ook goed dat het uitgangspunt van water en bodem als ordenende principes in de ruimtelijke ordening steeds luider klinkt, zoals vastgelegd in de Nationale Omgevingsvisie. Dat is hard nodig nu droogte en piekbuien en de grote opgave rondom woningbouw de zorg voor goed waterbeheer steeds meer op de spits drijven.”
Uitdagingen
In de Staat van Ons Water komen diverse uitdagingen in het waterbeheer aan de orde. Zoals de gevolgen van de coronapandemie en de PFAS- en stikstofproblematiek. 2020 was het derde droge jaar op rij. Het voorjaar was zelfs het droogste ooit gemeten. De 3 opeenvolgende droge zomers laten zien dat in een deel van Nederland de beschikbaarheid van water niet voldoende is voor het gebruik van grond- en oppervlaktewater. Hierdoor komen het watersysteem en de watervoorraad onder druk te staan.
De hoeveelheid medicijnresten in oppervlaktewater is sterk toegenomen. Jaarlijks bereikt minstens 190 ton medicijnresten het oppervlaktewater. In 2020 heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 30 miljoen euro subsidie beschikbaar gesteld om samen met de waterschappen 13 rioolwaterzuiveringsinstallaties te voorzien van een vergaande zuiveringsstap voor het eind van 2023.
Successen
De waterschappen hebben bij de uitbraak van het coronavirus in 2020 in korte tijd een grote logistieke operatie op touw gezet, om bij te dragen aan het in beeld brengen van het coronavirus via rioolwatermetingen. De waterschappen en het RIVM onderzoeken nu door heel Nederland het rioolwater op deeltjes van het coronavirus. Zo wordt het rioolwater van alle ruim 17 miljoen mensen in Nederland onderzocht. Op termijn heeft het rioolwateronderzoek de potentie om ook op andere gebieden, zoals medicijn- en drugsgebruik, de gezondheid van Nederlanders in kaart te brengen.
2020 was ook het jaar van de succesvolle afronding van het Bestuursakkoord Water, waarmee de doelmatigheid van het waterbeheer is vergroot.
Wat is de Staat van Ons Water?
De Staat van Ons Water is een gezamenlijke jaarlijkse rapportage aan de Tweede Kamer over de ontwikkelingen in het waterbeleid. De rapportage is opgesteld door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de Unie van Waterschappen, de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (VEWIN), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar het jaarverslag 2020 en de bedrijfsvoering van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en komt met een aantal aanbevelingen voor het droogtebeleid. De Unie van Waterschappen onderschrijft deze aanbevelingen, in het bijzonder de noodzaak van ruimtelijke maatregelen tegen droogte.
De Algemene Rekenkamer adviseert het Rijk om meer inzicht te krijgen in de ruimtelijke maatregelen tegen droogte, om zo waar nodig ondersteuning te bieden in de aanpak. Dit geldt voornamelijk voor de hoge zandgronden en stedelijke gebieden. Ook adviseert de Rekenkamer meer samenhang aan te brengen in de maatregelen voor het zoetwatersysteem en ruimtelijke adaptatie.
Noodzaak ruimtelijke keuzes
De Unie van Waterschappen onderschrijft de noodzaak voor ruimtelijke maatregelen. Naast de maatregelen die de waterschappen zelf al nemen om droogte aan te pakken, zoals het opzetten van peilen en langer vasthouden van water, zijn er ruimtelijke keuzes nodig om schade door weersextremen te beperken. Volgens de Unie van Waterschappen is het daarom nodig dat overheden water sturend laten zijn voor de ruimtelijke inrichting.
Ook kunnen de waterschappen ondersteuning vanuit het Rijk gebruiken bij de aanleg van klimaatbuffers en bij klimaatbestendig bouwen. Samen met de provincies en gemeenten heeft de Unie van Waterschappen dan ook opgeroepen tot een structurele financiële bijdrage van het Rijk voor de realisatie van dit soort maatregelen om tot een klimaat- en toekomstbestendig Nederland te komen.
Monitoren en ondersteuning versterken
In een reactie laat Cora van Nieuwenhuizen, demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat, weten zich verantwoordelijk te voelen voor de droogteaanpak en de noodzaak voor ruimtelijke keuzes en maatregelen te erkennen. Ze geeft aan het belang van een goede aansluiting van het Deltaprogramma Zoetwater en het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie te onderstrepen en hier al stappen in te hebben genomen. Ook zegt ze toe de voortgang van de droogteaanpak goed te willen monitoren en daarbij zal ze bezien hoe ze de ondersteunende rol vanuit het Rijk kan versterken.
Samenwerking decentrale overheden
De samenwerking tussen decentrale overheden in de werkregio’s van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie zegt de demissionair minister te willen stimuleren met als doel om tot een gedragen uitvoeringsprogramma te komen. Een belangrijke kanttekening bij het rapport is dat de Rekenkamer het Deltaprogramma toeschrijft aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, terwijl het Deltaprogramma een gezamenlijk programma van Rijk en decentrale overheden is.
Op 12 mei zijn 2 belangrijke rapporten over de toekomst van de ruimtelijke ordening verschenen: ‘Van Woorden naar daden’ en ‘Kiezen én delen’.
Het Interdepartementaal Beleidsonderzoek ‘Van Woorden naar Daden’ richt zich op de governance van de ruimtelijke ordening. Het tweede rapport, ‘Kiezen én delen’, is van de Studiegroep ruimtelijke inrichting landelijk gebied. Dit rapport gaat over de ruimtelijke keuzes die gemaakt moeten worden in het landelijk gebied.
Betere regie en afstemming
Terugkerende thema’s zijn de woningbouwopgave, klimaat en energie en de vitaliteit van het landelijk gebied. Beide rapporten signaleren dat er betere regie en afstemming nodig is om de ruimtelijke stapeling van opgaven te stroomlijnen. Het gaat daarin om keuzes en richtinggevende principes, op basis van de dragers van het gebied: bodem en water, natuur en biodiversiteit.
Water-bodemsysteem leidend
Beide rapporten bouwen voort op het PBL-rapport ‘Grote opgaven in een beperkte ruimte’, waarin de knelpunten van de ruimtelijke inrichting helder omschreven zijn. De rapporten laten zien dat de urgentie hoog is. En dat het water-bodemsysteem meer leidend moeten zijn in ruimtelijke keuzes.
Duurzaam Nederland
De Unie van waterschappen heeft dit leidend beginsel van het water eerder dit jaar met IPO, VNG en VEWIN onder de aandacht gebracht van de landelijke politiek. Hier ligt wat de waterschappen betreft een prioriteit voor doorontwikkeling naar een meer duurzaam Nederland.
Hoe zien de waterschappen hun rol in de grondwaterdossiers? Wat zijn de wensen voor voorraadbeheer en hoe zit het met de samenwerking met andere overheden? Deze vragen stonden centraal in de Blauwe Meet-up Grondwater op 10 mei, georganiseerd door de Unie van Waterschappen.
Zo’n 140 deelnemers deden mee aan het online evenement. Dirk Siert Schoonman, bestuurslid van de Unie, opende de bijeenkomst door te stellen dat de waterschappen over het grondwater gaan, maar zich daar niet altijd bewust van zijn. “De waterschappen moeten dus goed nadenken over hoe ze met grondwater omgaan. Maar we hopen dat ook de buitenwereld zich met het thema verbindt.”
Buitenwereld
Die ‘buitenwereld’ zit dan ook aan de debattafel: Liz van Duin, directeur bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat; Hans Kuipers, gedeputeerde van de provincie Drenthe; Jelle Hannema, directievoorzitter van waterbedrijf Vitens; Nelleke Hijmans van Natuurmonumenten en Peter van Dijck van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB). Zij voeren het gesprek onder leiding van Maarten Bouwhuis, bekend van o.a. BNR.
Spaartegoed
Van Duin noemt grondwater ‘ons spaartegoed’. “Het is een integraal probleem. En daarbij moeten we kijken naar de kwantiteit maar ook naar de kwaliteit ervan.” Zij ziet dat er al een verandering in Nederland gaande is: “Peil volgt functie kan niet meer. In de Nationale Omgevingsvisie NOVI hebben we afgesproken dat water en bodem leidend moeten zijn.”
Niet alles kan
Hans Kuipers wil geen discussie over wie nu over welk deel van het grondwater gaat. “We kunnen het alleen samen doen. En we moeten accepteren dat niet alles meer kan.” Ook het herstellen van de balans is daarbij belangrijk, vult Van Dijck aan: “Door meer water vast te houden, leggen de onttrekkingen minder druk op het beschikbare grondwater. Met technische systemen kom je daarbij een heel eind.” Waarop Hijmans waarschuwt: “Er is wel een keer een einde aan technische maatregelen.”
Bewustwording
Na dit gesprek vertellen bestuurders van 3 waterschappen hoe ze naar het gesprek hebben geluisterd. Schoonman, naast Uniebestuurder ook dijkgraaf van waterschap Drents Overijsselse Delta, vindt dat de kern van de problematiek bij bewustwording ligt. “Het is een bestuurlijke vraag, maar iedereen kan een steentje bijdragen.”
Ander sturingsmodel
Jeroen Haan, dijkgraaf van hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden ziet als probleem dat er veel handen aan het stuur zitten. “We hebben nu te weinig sturing wanneer het te droog is. Daarom moeten we naar een ander sturingsmodel. En we moeten meer kijken naar de lange termijn: hoe richten we Nederland in?”
Vooruitkijken
De waterschappen kunnen dat: verder vooruitkijken. “Wij hebben de kennis van het watersysteem”, zegt Mado Ruys van waterschap De Dommel. Veel kan ook al gewoon nu. “Ons beleid is nu al om zoveel mogelijk water vast te houden en het te infiltreren in de bodem. Ook in bebouwde gebieden. En ook al zijn niet alle oplossingen nu al haalbaar, we moeten het wel agenderen.”
Breakoutsessies
In levendige ‘breakoutsessies’ praten de aanwezigen door over het thema aan de hand van een aantal vragen. Zo zegt iemand dat de waterschappen wel hun rol willen pakken, maar dat er nationale kaders van het Rijk nodig zijn en dat conflicterende regelgeving moet worden aangepast. Ook wordt genoemd dat de Omgevingswet hier wellicht kansen voor biedt.
Grondwatervisie
Schoonman is blij met al deze inbreng. “De Unie gebruikt die voor het opstellen van een visie op grondwater. Die is in het najaar klaar, en hopelijk kan de ledenvergadering er in december een akkoord op geven.”
Op 8 april heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) het rapport ‘Grote opgaven in een beperkte ruimte’ uitgebracht. De conclusies uit het rapport liggen in lijn met de oproep van de Unie van Waterschappen aan een nieuw kabinet om water sturend te laten zijn voor de leefomgeving.
De leefomgeving staat onder grote druk, zegt het PBL. Er moeten veel nieuwe woningen worden bijgebouwd. Om de opwarming van de aarde te beperken, moeten er locaties worden gevonden voor windmolens en zonnepanelen. En door klimaatverandering, landbouw, woningbouw en bedrijvigheid staat de draagkracht van bodem, water en biodiversiteit onder grote druk. Het PBL roept het nieuwe kabinet op om niet alleen het nieuwe ruimtegebruik in te passen, maar tegelijkertijd de omgevingskwaliteit te verbeteren. Bodem en water zijn hiervoor de sleutel.
Ruimtelijke keuzes
Deze aanbevelingen liggen helemaal in lijn met de oproep van de Unie van Waterschappen en Vewin aan het nieuwe kabinet om water sturend te laten zijn voor de inrichting van de leefomgeving. Volgens het PBL zijn er op nationaal niveau richtinggevende ruimtelijke keuzes voor de lange termijn nodig. Het Planbureau dringt aan op meer verantwoordelijkheid van het Rijk bij de realisatie van resultaten. Ook vindt het PBL dat een nationale integrale verstedelijkingsstrategie nodig is. Die moet gebaseerd zijn op wonen, werken, de bijpassende infrastructuur en op energie, water en groen.
Dweilen met de kraan open
De Unie van Waterschappen steunt het advies van het PBL. De waterschappen dringen er daarbij op aan om bij grootschalige nieuwbouwprojecten een groot watertekort of een verpletterende hoosbui niet af te wachten, maar vooraf watervriendelijke en klimaatbestendige keuzes te maken. Niet dweilen met de kraan open, maar ook in economische zware en onzekere tijden blijven investeren in het verduurzamen van onze leefomgeving, anticiperend op klimaatverandering. De waterschappen vragen van het nieuwe kabinet dan ook nationale regie om de decentrale overheden hiervoor in positie te brengen.
Kansrijke maatregelen
“Dit advies van het Planbureau voor de Leefomgeving is een belangrijke bouwsteen voor uitwerkingen van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) voor het volgende kabinet”, zegt Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen. “Een belangrijk vraagstuk omdat het gaat om waterbewuste, toekomstbestendige keuzes. Die keuzes kosten misschien meer geld en vragen meer aandacht dan er nu voor is. Als we deze keuzes voor ons uit schuiven, zadelen we volgende generaties op met grote problemen. De zoekgebieden die het PBL aanreikt voor kansrijke maatregelen voor het verbeteren van de zoetwaterbeschikbaarheid zijn daarom interessant.”