Ruimte voor water essentieel in startpakketten NOVEX

13 december 2022

De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Hugo de Jonge, presenteerde op 12 december de ‘provinciale startpakketten voor de fysieke leefomgeving’. De Jonge vraagt hiermee aan de provincies om nationale opgaven voor woningbouw, natuur, landbouw en energie ruimtelijk te vertalen naar de regio. De waterschappen vinden het positief dat de minister de regie neemt op ruimtelijke ordening en water en bodem hierin goed verankerd zijn.



De provincies gaan komend jaar een basis leggen voor de ruimtelijke keuzes die nodig zijn om de nationale doelen in te passen en te combineren met de regionale opgaven en ambities. Waterschappen willen, vanuit hun kennis van en verantwoordelijkheid voor het watersysteem, meewerken aan de provinciale ‘ruimtelijke puzzels’. Het is belangrijk dat er bij de verbouwing van Nederland ruimte is voor water. Dat nog niet alle doelen (vooraf) helder en concreet zijn, maakt de puzzel extra complex. Bijvoorbeeld door het ontbreken van het landbouwakkoord.

Water en bodem sturend voor ruimtelijke keuzes

De waterschappen benadrukken dat ruimtelijke keuzes moeten worden gemaakt op basis van het water- en bodemsysteem. Dat is nodig om het hoofd te bieden aan de toenemende wateroverlast, droogte, verzilting en bodemdaling. Water heeft de komende decennia ruimte nodig, vanwege zeespiegelstijging, grotere afvoer rivieren en extremere piekbuien. Het is belangrijk (ver) vooruit te kijken en de lange termijnverwachtingen en -ontwikkelingen mee te nemen bij de grote verbouwing van Nederland.

Woningbouw

Het is cruciaal dat water en bodem ook sturend zijn voor woningbouw. Zowel bij de locatiekeuze, de inrichting (bijvoorbeeld van een nieuwe wijk) als de bouwwijze. Het is bemoedigend dat het ministerie een richtinggevend kader voor locatiekeuze en een maatlat groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving ontwikkelt, in afstemming met de waterschappen. Deze maatlat heeft als doel gebieden klimaatbestendiger te ontwikkelen door klimaatadaptief te bouwen.

Startpakketten en het programma NOVEX

Klimaatverandering, water, stikstof, woningbouw, natuur, biodiversiteit. Er komen veel opgaven op ons af. De druk op de ruimte is groot en de opgaven zijn complex. Voor de opgaven zijn er ruim 20 aparte nationale programma’s, zoals het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), woningbouw, de Regionale Energiestrategie (RES). Voor al deze trajecten heeft het rijk bepaald dat het water- en bodemsysteem de onderlegger is. Dit principe geeft waterschappen een stevige basis om samen met provincies en gemeenten te werken aan een klimaatrobuuste inrichting van Nederland, onder meer in de ruimtelijke puzzel NOVEX.

Het programma NOVEX verbindt de nationale programma’s en geeft aan hoe het Rijk regie voert op de ruimte. Het Rijk wil dat doen op basis van een goede interbestuurlijke samenwerking. Dat moet leiden tot een gedeeld beeld van de opgaven, heldere voorwaarden en concrete uitvoeringsafspraken. De startpakketten zijn hierin een belangrijkste eerste stap. Deze startpakketten bevatten de doelen, kaders, randvoorwaarden en een planning. De provincies gaan hier de komende negen maanden mee aan de slag om tot een integraal ruimtelijk voorstel per provincie te komen. Ook organiseren ze het proces om tot zo’n plan te komen. Daarbij betrekken ze waterschappen, gemeenten en andere partijen. VNG, IPO en de Unie van Waterschappen hebben gezamenlijk een handreiking gebiedsgericht werken opgesteld die provincies moet helpen bij dit proces.

Steun voor centrale rol van water bij ruimtelijke plannen

25 november 2022

Op 25 november heeft minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) met een brief aan de Tweede Kamer de nationale kaders gepresenteerd voor ruimtelijke plannen: water en bodem sturend. Het kabinet geeft hiermee invulling aan de afspraak in het coalitieakkoord.



De Kamerbrief komt tegemoet aan het pleidooi van de waterschappen voor landelijke kaders op dit gebied. De waterschappen gaan, vanuit hun kennis van en verantwoordelijkheid voor het watersysteem, meewerken aan een regionale uitwerking van dit beleid in gebiedsprocessen en de verschillende ruimtelijke plannen.

Integrale aanpak en Rijkskaders voorwaardelijk

Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Met de Kamerbrief water en bodem sturend wordt ons pleidooi landelijk concreet gemaakt. We blijven wel aandringen op een snelle verankering op landelijke wetgeving en op regionale borging in de gebiedsprogramma’s van het Nationaal Programma Landelijk gebied (NPLG). Dat doen we ook in andere ruimtelijke plannen voor bijvoorbeeld woningbouw en energie, waarin de provincies een stevige rol krijgen. Hiervoor is een integrale aanpak een vereiste. Een mogelijke versnelling op thema’s zoals stikstof en woningbouw mag geen aanleiding zijn om van dit principe af te stappen. Er is tegelijkertijd een waterkwaliteitsvraagstuk op te lossen”.

Een samenhangend pakket voor het landelijk gebied

Naast de Kamerbrief water en bodem sturend heeft het kabinet ook (proces)brieven over stikstof en landbouw naar de Kamer gestuurd, als een samenhangend pakket over de grote opgaven in het landelijk gebied. De nationale kaders over water en bodem sturend zijn daarvoor randvoorwaardelijk. “Het aanpakken van de achteruitgang van de natuur, de waterkwaliteit en de aanpak van klimaatverandering dulden geen uitstel meer. Tegelijkertijd lukt dat alleen als de landbouwsector, als belangrijke partner in het gebied, perspectief op korte en lange termijn heeft en kan bijdragen aan de transitie van het landelijk gebied. Het is nodig dat daarbij uitgegaan wordt van de basis, het water- en bodemsysteem. De kabinetsplannen bieden een bemoedigende basis, het is een complexe puzzel en het past om hierin gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen”.

Water en bodem sturend

Nederlanders ervaren steeds meer dat de grenzen van het water- en bodemsysteem zijn bereikt. Dat komt door de gevolgen van klimaatverandering én doordat we ons land steeds intensiever gebruiken. Om te voorkomen dat we onszelf klem zetten, moet het belang van een gezond water- en bodemsysteem voorop staan en moeten we nu al rekening houden met de ruimtelijke randvoorwaarden die voor Nederland nodig zijn. In plaats van ons water- en bodemsysteem aan te passen aan onze wensen, is het nodig dat wij ons gaan aanpassen aan de grenzen die water en bodem aan ons stellen. Zodat we ook in de toekomst, met een ander en grillig klimaat kunnen blijven leven, wonen en werken.

Waterpoort: het belang van water en bodem bij de woningbouwopgave

30 september 2022

Op 29 september vond de tweede editie van de Waterpoort plaats in Perscentrum Nieuwspoort. Samen met Vewin, de vereniging van drinkwaterbedrijven, organiseerde de Unie van Waterschappen een paneldiscussie over het belang van water en bodem bij de woningbouwopgave.

Mensen in zaal kijken naar panelleden in het midden

Gespreksleider Elisabeth van den Hoogen opende de Poort met een kort interview met Maxime Verhagen, voorzitter van Bouwend Nederland. Verhagen ging daarbij in op waarom bodem en water sturend veel betekent voor de bouwsector. “Veel maatschappelijke opgaven vragen om ruimte. Zoveel ruimte dat we eigenlijk bijna 2 keer het gebied van Nederland nodig hebben” legde Verhagen uit. Daarbij moet bij de inrichting van de ruimte veel meer dan ooit rekening gehouden worden met klimaatadaptatie. Je moet alleen nog wel onder NAP kunnen bouwen, vond Verhagen. Zolang maar goed nagedacht wordt over hoe daar gebouwd wordt.

Nationale sturing

Er staat nog een grote maatschappelijke opgave voor ons, concludeerde Verhagen. Bij deze opgave wil hij dan ook veel meer nationale sturing wat betreft waar te bouwen. Er is een nationale visie nodig hoe Nederland in 2040 eruitziet en wat dat betekent voor de ruimtelijke ordening. Verhagen vroeg daarbij nadrukkelijk om een nationale visie, omdat de totaliteit in het oog moet worden gehouden.

Laura Bromet, Tweede Kamerlid GroenLinks, gaf aan dat zij in de vorige bestuursperiode bij de toenmalige minister van Infrastructuur en Waterstaat om een visie heeft gevraagd. Toen werd dat niet nodig geacht, maar gelukkig kijkt men daar nu heel anders naar, zei Bromet.

Aanpassing Bouw- en Drinkwaterbesluit

Peter van de Velden, voorzitter van Vewin, gaf aan zowel het Bouw- als Drinkwaterbesluit te willen aanpassen. Veel innovatieve oplossingen zijn namelijk pas mogelijk als deze besluiten aangepast worden. Van der Velden kon hier rekenen op bijval vanuit Laura Bromet en Peter Glas, de Deltacommissaris. Desiree Uitzetter, voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen (NEPROM), zag niet meteen de oplossing in de aanpassing van deze besluiten. Uitzetter verwacht de oplossing meer in het gebied zelf te vinden.

Spanning tussen tempo en klimaatbestendigheid

Duidelijk voor alle aanwezigen was dat er een spanning bestaat tussen het tempo van de woningbouwopgave en klimaatbestendigheid. Rogier van de Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen, zei bang te zijn dat snelheid leidend wordt in de woningbouwopgave en pas wordt gekeken naar klimaatadaptief na 2030. Pieter Grinwis, Tweede Kamerlid ChristenUnie, gaf aan juist nu goed te willen handelen, omdat de nood zo hoog is.

Volgende Waterpoort

De volgende Waterpoort is op maandag 7 november 2022. Deze gaat over toekomstbestendig (drink)waterbeheer.

Waterschappen: denk bij plannen voor ruimtelijke ordening ook aan water

6 september 2022

Op 14 september staat in de Tweede Kamer een Commissiedebat Ruimtelijke Ordening gepland. De waterschappen willen dat water een centrale rol speelt in de plannen op het gebied van ruimtelijke ordening.



Er moet in Nederland veel gebeuren op het gebied van klimaat, water, stikstof, woningbouw, natuur en biodiversiteit. Al deze opgaven vragen ruimte en de druk op de ruimte is daarom hoog. Het rijk voert de regie op de ruimte via aparte nationale programma’s, zoals het Nationaal Programma Landelijk Gebied, woningbouw en de Regionale Energiestrategie. Deze programma’s worden verbonden door het programma NOVEX.

Startpakket

In oktober legt het rijk bij iedere provincie een ‘startpakket’ neer. Daarin staan de kaders en randvoorwaarden vanuit het rijk voor de uitvoering van de programma’s. De provincies gaan aan de slag met dat startpakket en maken een plan hoe de verschillende opgaven zoals woningbouw en natuur eruit komen te zien. De waterschappen vinden een aantal dingen belangrijk voor die plannen.

1. Water en bodem sturend

Water en bodem moeten sturend zijn bij ruimtelijke ordening én inrichting. Dat betekent dat er in de plannen voldoende ruimte moet zijn voor water: klimaatadaptatie, ruimte voor waterveiligheid en ruimte om wateroverlast en droogte te voorkomen.

2. Waterkwaliteit

Ook is het belangrijk dat er aandacht is voor waterkwaliteit. Om de doelen van de Kaderrichtlijn Water in 2027 te halen, moeten de plannen in het landelijk gebied bijdragen aan verbetering van de waterkwaliteit.

3. Betrokkenheid waterschappen

De waterschappen moeten vanaf het begin worden betrokken bij de plannen van de provincies.

4. Perspectief landbouwsector

De landbouw is een belangrijke partner in het gebied. De waterschappen vinden het daarom belangrijk dat deze sector perspectief krijgt en kan bijdragen aan de transitie van het landelijk gebied. De focus van de gebiedsgerichte aanpak moet op liggen het samen tot stand brengen van de nodige maatregelen om de natuur te verbeteren, de waterbeschikbaarheid te vergroten en de waterkwaliteitsdoelen te halen.

Lees de hele inbreng

Waterschappen: watertoets bij ruimtelijke plannen mag dwingender

26 januari 2022

Op 27 januari staat in de Tweede Kamer een Hoofdlijnendebat Volkshuisvesting en Ruimtelijke ordening gepland. De waterschappen vragen de Kamer aandacht te besteden aan de woningbouwopgave en de kosten van het klimaatbestendig inrichten van Nederland.



Tot 2030 worden er bijna een miljoen woningen bijgebouwd. In de planning daarvan is nauwelijks rekening gehouden met het bodem-watersysteem en de impact van een veranderend klimaat. Ongeveer 820.000 geplande woningen liggen in overstroombaar, slap en nat gebied.

Water en bodem sturend

De waterschappen zijn daarom blij dat in het coalitieakkoord staat dat water en bodem sturend worden bij ruimtelijke planvorming. En dat daarom waterschappen eerder bij die plannen worden betrokken en de watertoets een dwingender karakter krijgt. De waterschappen zijn benieuwd hoe de minister dit concreet gaat aanpakken.

Kosten

De kosten voor het klimaatbestendig inrichten van ons land moeten onderzocht worden. Niet klimaatbestendig bouwen leidt op lange termijn hoe dan ook tot veel meer kosten.

Watertoets

Om klimaatbestendig bouwen te garanderen, doorlopen de waterschappen ieder jaar ruim 6.500 keer het watertoetsproces voor ruimtelijke plannen. Ook doen de waterschappen mee aan de risicodialogen over knelpunten in de bebouwde omgeving vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie.

Meer dwingend

Het veranderende klimaat onderstreept volgens de waterschappen de noodzaak om waterbelangen meer mee te laten wegen in de belangenafweging bij ruimtelijke planvorming. Zij vragen daarom de watertoets meer dwingend te maken.

Lees de hele inbreng

Meer Rijksregie op de ruimtelijke ordening met de Nationale Omgevingsvisie Extra

6 juli 2022

Op 6 juli heeft het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) 2 programma’s gelanceerd: de Nationale Omgevingsvisie Extra (NOVEX) en Mooi Nederland. Het doel van de 2 programma’s is om te komen tot samenhang in de uitvoering van de nationale omgevingsvisie. De waterschappen zijn blij dat de minister hiermee de regie neemt op de ruimtelijke ordening. De Unie van Waterschappen heeft daar ook voor gepleit. Net als voor het sturend zijn van water en bodem. Ook dat principe komt in de programma’s terug.



De NOVEX kent twee hoofdpijlers: regie per provincie en gebiedsgerichte regie in NOVEX-gebieden. Het programma bevat onder meer spelregels voor samenwerking tussen overheden. Mooi Nederland geeft meer invulling aan de samenhang tussen opgaven. Dit programma moet borgen dat een mooi eindresultaat wordt bereikt. Dat doet het door belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde centraal te stellen bij de inrichting van ons land. Beide programma’s onderstrepen dat water en bodem sturend zijn in de ruimtelijke inrichting.

Programma NOVEX

Er komen veel opgaven op ons af. Denk aan klimaat, water, stikstof, woningbouw, natuur en biodiversiteit,. De druk op de ruimte is groot. Voor de opgaven zijn er aparte nationale programma’s, zoals het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), woningbouw, de Regionale Energiestrategie (RES). Het programma NOVEX verbindt de ruim 20 nationale programma’s en geeft aan hoe het Rijk regie voert op de ruimte. Het Rijk wil dat doen op basis van een goede interbestuurlijke samenwerking. Dat moet leiden tot een gedeeld beeld van de opgaven, heldere voorwaarden en concrete uitvoeringsafspraken.

Rol provincies

In oktober legt het Rijk bij iedere provincie een ‘startpakket’ neer. Daarin kunnen de provincies de nationale doelen inpassen en combineren met de lokale doelen en ambities op het gebied van ruimte. Dat startpakket bevat de doelen, kaders, randvoorwaarden, spelregels en een planning. De provincies gaan hiermee aan de slag en maken een plan. Ook organiseren ze het proces om tot zo’n plan te komen. Daarbij betrekken ze regio’s, gemeentes, waterschappen, uitvoeringsorganisaties en maatschappelijke partijen.

Ruimtelijk arrangement

In oktober 2023 moeten Rijk en provincies samen tot een ruimtelijk arrangement komen. Alle overheden dragen daaraan bij vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid. De minister van VRO coördineert en voert de ruimtelijke regie per provincie namens het Rijk.

NOVEX-gebieden

Daarnaast is het Rijk intensiever betrokken bij 16 NOVEX-gebieden. Dit zijn gebieden in het landelijk en stedelijk gebied waar meerdere urgente nationale (ruimtelijke) opgaven spelen. Rijk en regio werken hier nauwer samen aan een ontwikkelperspectief voor het gebied en een uitvoerings- en investeringsagenda. Zulke NOVEX-gebieden zijn onder meer De Peel, Arnhem/Nijmegen/Foodvalley, de regio Zwolle, Amsterdam Noordzeekanaalgebied, Het Groene Hart en Zuid-Limburg.

Programma Mooi Nederland

Het is belangrijk om de balans te bewaren tussen het slim omgaan met opgaven die ruimte vragen en de kwaliteit van onze leefomgeving. Daarom geeft het Programma Mooi Nederland handvatten om ruimtelijke kwaliteit mee te nemen in de opgaven. Het programma brengt de samenhang tussen opgaven in kaart en ontwikkelt toekomstperspectieven. Op gebiedsniveau worden handelingsperspectieven ontwikkeld met inrichtingsoplossingen voor ingewikkelde thema’s.

Water en bodem sturend

De programma’s NOVEX en Mooi Nederland moeten er samen voor zorgen dat er snel goede keuzes worden gemaakt, dat opgaven slim worden gecombineerd en dat onze ruimte eerlijk wordt verdeeld. Dat alles met oog voor de ruimtelijke kwaliteit. Beide programma’s benoemen daarbij dat water en bodem sturend zijn voor de ruimtelijke planvorming. De inrichting moet “worden afgestemd op de staat en kwaliteit van de ondergrond en de natuurlijke dynamiek van het water”.

Wat vinden de waterschappen?

De Unie van Waterschappen is blij dat de minister van VRO de regie wil pakken op ruimtelijke ordening. Ook is het mooi dat ‘water en bodem sturend’ in beide programma’s terugkomt. Het is belangrijk om daar nader invulling aan te geven. Daarnaast hebben de waterschappen waardering voor het feit dat in het programma Mooi Nederland expliciet aandacht is voor de kwaliteit van de verbouwing van Nederland in de komende jaren, zowel in landelijk als in stedelijk gebied. Het water- en bodemsysteem is daarvoor de basis.

Ruimte voor water

De waterschappen benadrukken dat het belangrijk is dat er bij verbouwing van Nederland ruimte is voor water: klimaatadaptatie, ruimte voor waterveiligheid, ruimte om wateroverlast en droogte te voorkomen. Water heeft de komende decennia ruimte nodig, vanwege zeespiegelstijging, grotere afvoer rivieren, piekbuien en droogte. Het is belangrijk (ver) vooruit te kijken en de langetermijnverwachtingen en -ontwikkelingen mee te nemen bij de inrichting van de ruimte bij de grote verbouwing van Nederland.

Meer informatie over de programma’s

Minister de Jonge in gesprek over bouwen in lager gelegen gebieden

Op 6 juli heeft minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een bezoek gebracht aan de Goudse wijk Westergouwe en het beoogde Vijfde Dorp in de laaggelegen Zuidplaspolder. Hij deed dat op uitnodiging van de Unie van Waterschappen. De minister ging het gesprek aan met het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en de gemeentes Gouda en Zuidplas over de vraag: kan bouwen in laag Nederland en wat is er nodig om dit verstandig te doen?



Nederland kent een nijpend tekort aan woningen. Minister De Jonge heeft daarom de ambitie om bijna een miljoen nieuwe woningen te hebben gebouwd in 2030. In ons land is er echter beperkte ruimte en veel gebieden voor woningbouw kennen uitdagingen. Naast de woningbouwcrisis heeft Nederland te maken met een stijgende zeespiegel en steeds meer extreem weer. Denk hierbij aan langere perioden van droogte en hevige hoosbuien. Het bouwen van nieuwe woningen moet volgens de waterschappen dan ook op een klimaatbestendige manier gebeuren.

Klimaatbestendig als nieuw normaal

Westergouwe is een nieuwe, laag gelegen woonwijk in de Zuidplaspolder bij Gouda waarvan de eerste fases al in 2016 zijn opgeleverd. Minister De Jonge kreeg daar presentaties over het veilig en klimaatbestendig inrichten van de wijk. De minister bezocht onder meer woningen die ook een waterkerende functie hebben. Bij het deel van de polder in de gemeente Zuidplas waar het Vijfde Dorp moet verschijnen, sprak hij met verschillende betrokkenen van het waterschap, de provincie en de gemeente over de ambitie om van het Vijfde Dorp een toekomstbestendig ‘Klimaatdorp’ te maken.

Water en bodem leidend

Toon van der Klugt, dijkgraaf van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard: “Bouwen in diepe polders is complex en daarom moet je ook vanuit duurzaamheid vooraf goed naar de locatie kijken. Bouwen kan alleen als dit volledig klimaatadaptief gebeurt. Water en bodem moeten dus leidend zijn in de plannen. De wijk Westergouwe laat zien dat bouwen onder strenge voorwaarden op moeilijke plekken in laag Nederland wel kan en tot iets heel moois leidt, maar dat dit heel veel vraagt.“

Investeren, niet repareren

Van der Klugt: “Voor het nieuw te bouwen Vijfde Dorp, waar met de gemeente naar water en bodem gekeken wordt, willen wij met de gemeente, provincie en ons waterschap dat het hoge ambitieniveau wordt waargemaakt. Het Vijfde Dorp moet, ook door commitment van het Rijk, hét klimaatdorp van Nederland worden. Een voorbeelddorp waar we laten zien hoe bouwen in lager gelegen gebieden van Nederland kan. Dit is geen eenvoudige opgave, maar wat ons betreft wel de enige optie. Wanneer we namelijk niet aan de voorkant nadenken over klimaatbestendige keuzes, creëren we een potentiële schadepost van miljarden euro’s. We moeten vooraf investeren en niet achteraf repareren.”

Nationale maatlat

Minister De Jonge werkt aan een nationale maatlat voor klimaatadapatief bouwen, op advies van de Unie van Waterschappen en deltacommissaris Peter Glas. Naar schatting 820.000 woningen van de circa 1 miljoen woningen die tot 2030 gebouwd moeten worden, staan gepland in risicovol gebied als je kijkt naar het waterbeheer. Tot nu toe wordt bij locatiekeuzes voor woningbouw nog nauwelijks rekening gehouden met het bodem- en watersysteem en de gevolgen van klimaatverandering op de lange termijn.

Waterschappen positief over klimaatbestendige keuzes in coalitieakkoord

15 december 2021

Het nieuwe kabinet laat met het coalitieakkoord zien in de ruimtelijke inrichting van Nederland rekening te houden met klimaatverandering door water en bodem sturend te laten zijn. De Unie van Waterschappen is blij dat het nieuwe kabinet hiermee een klimaatbestendige en waterbewuste weg inslaat. Ook de ambitieuze plannen voor de stikstofaanpak en de uitvoering van het Klimaatakkoord worden door de waterschappen aangemoedigd.



Uit het coalitieakkoord blijkt dat het nieuwe kabinet wil werken aan vernieuwde deltabeslissingen voor een waterveilig land met voldoende zoet water en een toekomstbestendige inrichting. “Water en bodem worden sturend bij ruimtelijke planvorming. Om die reden worden waterschappen daarbij eerder betrokken en krijgt de watertoets een dwingender karakter”, aldus de nieuwe coalitie.

Slimme, waterbewuste keuzes in ruimtelijke ordening

Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Een Nederland waarin we schade door weersextremen weten te beperken begint bij een cultuuromslag, waarin we accepteren dat we land, water en bodem niet meer volledig naar onze hand kunnen zetten. We moeten Nederland niet op de oude manier vol bouwen, maar slimme en waterbewuste keuzes maken.”

“Daarnaast moeten we ingrijpende keuzes in het landelijk gebied niet langer vooruitschuiven. Met het dwingender maken van de watertoets onderstreept de nieuwe coalitie de urgentie hiervan. Met deze passage in het coalitieakkoord is de eerste stap in de goede richting gezet. Een logische vervolgstap is het aanscherpen van wet- en regelgeving door het Rijk om te borgen dat het niet alleen bij mooie woorden blijft.”

Waterkwaliteit slim combineren met stikstofaanpak

Ook is de Unie van Waterschappen positief over de ambitieuze stikstofaanpak die in het coalitieakkoord wordt gepresenteerd, waarbij een versnelling van het behalen van doelen en een transitiefonds tot 25 miljard euro worden aangekondigd.

Van der Sande: “We zijn blij in het coalitieakkoord te lezen dat de stikstofaanpak zich niet alleen richt op het verminderen van stikstofuitstoot, maar ook oog heeft voor samenhangende opgaven rond waterkwaliteit, klimaat en natuur en dat daar veel geld voor wordt uitgetrokken. Met de visie van een nieuw kabinet en de uitvoeringskracht en gebiedskennis van de waterschappen kunnen we het verschil maken in het verduurzamen van Nederland, het oplossen van het tekort aan woningen, het herstellen van de natuur, de transitie van de landbouw, het verbeteren van de waterkwaliteit én het verder voorkomen van schade en overlast door extreem weer.”

Dweilen met de kraan dicht

Daarnaast valt op dat in het coalitieakkoord veel nadere uitvoering in het behalen van de doelen uit Klimaatakkoord is terug te vinden. Daarbij worden ook de potentie van aquathermie en groen gas als hernieuwbare energiebronnen genoemd. Van der Sande: “Waar enerzijds aandacht is voor het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering, moeten we anderzijds vol inzetten op het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen om verdere klimaatverandering te beperken. Het nieuwe kabinet laat zien hier bijzonder ambitieus in te zijn en dat moedigen wij aan.”

“Wij dweilen graag met de kraan dicht en nemen ook onze verantwoordelijkheid door met energiebesparing, duurzaam inkopen en het opwekken van duurzame energie toe te werken naar klimaatneutraliteit. Hierbij is aquathermie een aantrekkelijk alternatief voor aardgas en zijn de waterschappen potentieel grote leveranciers van groen gas. We hopen dat het nieuwe kabinet daarom ook financiële en juridische belemmeringen voor het optimaal benutten van deze potentie wegneemt.”

Evenwichtige bestuurlijke en financiële verhoudingen

Waterschappen benadrukken wel het belang van een goede samenwerking tussen het Rijk en de decentrale overheden om de grote maatschappelijke opgaven die in het coalitieakkoord centraal staan in samenhang aan te pakken. Om de enorme vraag naar woningen, de strijd tegen klimaatverandering en de transitie naar duurzame energie te realiseren, is het nodig deze slim te combineren met een gezamenlijke aanpak in de regio.

Gemeenten, provincies en waterschappen bundelen graag de krachten met het Rijk, maar stellen daarbij een aantal voorwaarden, zoals evenwichtige bestuurlijke verhoudingen. Het is belangrijk dat nieuw beleid en wetgeving eerst getoetst worden op uitvoerbaarheid. En dat er een evenwicht is tussen taken, bevoegdheden en financiële middelen voor alle bestuurslagen. Dit ontbreekt nog in het op 15 december gepresenteerde coalitieakkoord.

Het coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar en vooruitkijken naar de toekomst’

Rli-advies over ruimtelijke inrichting: meer Rijksregie nodig

23 november 2021

Er is een sterkere regierol vanuit het Rijk en versterking van de uitvoeringskracht in de regio nodig in de aanpak van de ruimtelijke opgaven in Nederland. Dit adviseert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in het rapport ‘Geef richting, maak ruimte!’ dat 23 november is aangeboden aan het kabinet.

luchtfoto van stadje en landbouwgrond waar een riviertje doorheen slingert

De grote maatschappelijke opgaven rond klimaat, energie, wonen, natuur en landbouw vragen volgens de raad om een sterkere regierol van het Rijk. De Rli stelt daarom een uitbreiding van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) voor. In een NOVI-plus moeten heldere nationale doelen worden opgenomen en keuzes in samenhang worden gemaakt. En er moet ruimte zijn voor regionale uitwerking. Daarnaast moeten provincies en gemeenten volgens de Rli beter voorzien worden van kennis, financiën en capaciteit om de opgaven aan te pakken.

Meer regie

De Unie van Waterschappen ondersteunt de oproep voor meer regie van het Rijk rond de grote opgaven. Er zijn ingrijpende keuzes nodig om Nederland leefbaar en toekomstbestendig te houden. Daarbij zouden water en bodem meer sturend moeten zijn in de ruimtelijke inrichting, zodat ons land klimaatbestendig wordt ingericht. Dat betekent bijvoorbeeld klimaatbestendig bouwen en de waterbeheerder vanaf het allereerste idee bij ruimtelijke plannen betrekken.

Uitvoeringskracht versterken

Om de uitvoeringskracht in de regio te versterken moet er extra geld komen voor decentrale overheden. De Rli adviseert daarbij dat de rijksbudgetten voor opgaven in de regio ‘ontschot’ moeten worden, waardoor er één budget beschikbaar komt per regio. Ook zou de kennisontwikkeling op regionaal niveau moeten worden bevorderd.

Deze punten van de Rli sluiten goed aan bij het manifest Krachtig groen herstel, waarin de koepels IPO, VNG en de Unie van Waterschappen stelden dat voor een gezamenlijke aanpak in de regio wel voldoende ondersteuning van het Rijk nodig is. Gemeenten, provincies en waterschappen willen hun uitvoeringskracht inzetten om de opgaven gezamenlijk en in samenhang aan te pakken.

Regiotafels

De diverse ruimtelijke opgaven moeten volgens de Rli aan integrale regiotafels in samenhang worden bezien, met een integraal gebiedsplan voor het realiseren van regionale doelen. Naast de decentrale overheden neemt het Rijk ook deel aan deze tafels. Een gebiedsgerichte en integrale aanpak is een goede zaak, maar die integrale regiotafels moeten niet bovenop de al bestaande samenwerkingsverbanden komen. Dat zijn er al veel.

Rapport ‘Geef richting, maak ruimte!’

Rapport: Betrek waterschappen op tijd bij de keuze van woningbouwgebieden

22 november 2021

Op welke manier kan klimaatadaptatie worden meegenomen in de locatiekeuze en inrichting van woningbouwgebieden? De koepels van decentrale overheden, het ministerie van Binnenlandse Zaken, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de staf van de Deltacommissaris hebben deze vraag samen onderzocht en uitgewerkt.

Woningen aan het water

Het onderzoek heeft het rapport ‘Verkenning klimaatadaptatie bij grootschalige woningbouwgebieden’ opgeleverd. Het rapport bevat aanbevelingen voor het rijk als regisseur van de woningbouwopgave. De belangrijkste zijn: zorg dat klimaatadaptatie wordt geborgd en ontwikkel een landelijke referentie.

Gebiedskennis

Provincies en gemeentes worden opgeroepen om waterschappen vroegtijdig te betrekken bij gebiedskeuze en bij de inrichting van gebieden. Hiermee wordt de specifieke gebiedskennis van de waterschappen benut en dat helpt om verstandige keuzes te maken, ook op de lange termijn. Ook voorkomt het dat waterschappen met hogere beheerkosten worden geconfronteerd.

Alert op ontwikkelingen

Het rapport geeft ook aan dat waterschappen zelf vroegtijdig aan de bel moeten trekken. Dat betekent dat ze alert moeten zijn op prille ruimtelijke ontwikkelingen. De aanbevelingen komen overeen met het advies van de Deltacommissaris van begin september en het position paper van de VNG over klimaatadaptief bouwen: Werk maken van klimaatadaptief bouwen – het kàn, het moet en onderstreept daarmee de urgentie voor klimaatbestendig bouwen.

Klimaatbestendige keuzes

Tot 2030 moeten er 900.000 woningen worden gebouwd. De waterschappen dringen erop aan om deze woningen slim en toekomstgericht te realiseren. En bij nieuwbouwprojecten een schrijnend watertekort of een verpletterende hoosbui niet af te wachten, maar preventief watervriendelijke en klimaatbestendige keuzes te maken. Op deze manier kunnen schade door wateroverlast, overstroming en droogte worden beperkt.

Verkenning klimaatadaptatie bij grootschalige woningbouwgebieden