Op Prinsjesdag is het Deltaprogramma voor 2024 gepresenteerd en aangeboden aan de Tweede Kamer. Hierin roept de deltacommissaris op om vaart te maken met de opgaven voor waterveiligheid, zoetwater en ruimtelijke adaptatie. Maak scherpere keuzes over waar we wel en niet bouwen, waar we ruimte creëren om water op te slaan voor droge perioden en waar we ruimte reserveren voor toekomstige dijkversterkingen.
Deltacommissaris Peter Glas roept vandaag in zijn advies bij het Deltaprogramma 2024 op om tempo te blijven maken. En ook om op termijn voldoende geld te reserveren voor het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering. ”We moeten ons beter voorbereiden op wateroverlast, droogte en hitte. Want de klimaatverandering zet door en de gevolgen zijn nu al merkbaar. Tegelijkertijd wordt steeds duidelijker dat niet alles kan als we willen dat Nederland veilig en leefbaar blijft en klimaatbestendig wordt. Nederland is één groot mensgemaakt water- en bodemsysteem. Dit op orde krijgen en in balans houden verdraagt geen uitstel.”
‘Nu voor later’
In het Deltaprogramma 2024, getiteld ‘Nu voor later’, wordt gesignaleerd dat de kosten voor de maatregelen om ons land aan te passen aan klimaatverandering toenemen. Onder meer vanwege de krapte op de markt en de beschikbaarheid van grondstoffen. De deltacommissaris maakt zich zorgen of er tot 2050 voldoende geld is gereserveerd in het Deltafonds voor de uitvoering van de maatregelen uit het nationaal Deltaprogramma.
Samenhangende aanpak
De waterschappen zijn actieve partners in het Deltaprogramma. Ze herkennen zich in de oproep van de deltacommissaris voor voldoende financiële middelen in het Deltafonds. Daarnaast onderschrijft de Unie van Waterschappen het belang van een krachtige regie en samenhangende aanpak om Nederland klimaatbestendig in te richten. De opgaven voor energie, woningbouw, landbouw en natuur moeten aangepakt worden binnen de grenzen die water en bodem aan ons stellen, zodat we veilig met water kunnen blijven leven, wonen en werken in Nederland.
Op de laatste Kamerdag voor het zomerreces dienden verschillende politieke partijen 15 moties in tijdens het Tweeminutendebat Water. Alle moties gingen over onderwerpen die tijdens het jaarlijkse Commissiedebat water aan de orde kwamen.
Een overzicht van de moties die werden aangenomen door de Tweede Kamer:
Landelijke vergunningsplicht voor grondwateronttrekkingen
D66 kreeg een Kamermeerderheid voor een onderzoek naar een landelijke vergunningsplicht voor grondwateronttrekkingen. Als dit onderzoek positieve uitkomsten heeft, moet het kabinet daarna zo snel mogelijk een landelijke vergunningsplicht of een landelijke meldplicht voor alle grondwateronttrekkingen instellen.
In gesprek over meldplicht grondwateronttrekkingen
De Unie van Waterschappen gaat het gesprek met de 21 waterschappen aan over het instellen van een meldplicht voor grondwateronttrekkingen. Zoals in de Visie op Grondwater is aangegeven willen de waterschappen de grondwatervoorraad goed beschermen. Ook willen ze goed zicht hebben op grondwateronttrekkingen. De waterschappen nemen maatregelen om meer (grond)water vast te houden, het zicht op de onttrekkingen te verbeteren en de regelgeving waar nodig aan te scherpen.
Natuurontwikkeling bij dijkversterking
De ChristenUnie wilde met een motie bereiken dat natuurontwikkeling nadrukkelijk betrokken wordt bij dijkversterkingen. De waterschappen vinden dat een goed idee en doen dit al. Zo is een biodiversiteit grasmat ook goed voor de erosiebestendigheid van waterkeringen.
Onderzoek Chemours
Een onderzoek naar ‘nul uit de pijp’ van Chemours was de inzet van een motie van de Partij voor de Dieren. De Unie van Waterschappen is voorstander van bronbeleid: wat niet in het water komt aan gevaarlijke stoffen, hoeft er later ook niet uit. In het Kamerdebat werd aangegeven dat er een onderzoek naar dit voorstel wordt ingesteld. De Unie van Waterschappen juicht dit toe.
Medicijnresten
Tenslotte vroeg de VVD in een motie om de door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gereserveerde middelen voor de aanpak van medicijnresten in ons water sneller en effectiever in te zetten. Juist op de plekken waar de effecten van de medicijnresten het grootst zijn. De waterschappen voeren al een aantal demoprojecten uit op ongeveer 30 rioolwaterzuiveringen.
In de ochtend van 5 juli heeft het KNMI in Noord-Holland, Flevoland, Friesland en in het IJsselmeergebied code rood afgekondigd vanwege storm Poly. In de middag geldt code oranje in de noordelijke helft van Nederland. De waterschappen nemen alle maatregelen die nodig zijn.
In het noordwesten van het land komen zeer zware windstoten voor van 100 tot 120 kilometer per uur. Het hoogtepunt van de storm wordt waarschijnlijk in de ochtend bereikt. In de middag moet de wind geleidelijk afnemen.
Wat doen waterschappen?
De waterschappen zijn alert en houden de waterstanden nauwlettend in de gaten. Wanneer het nodig is, nemen ze maatregelen. Uit voorzorg controleert waterschap Zuiderzeeland met dijkwachten in de Noordoostpolder of de storm geen schade aan de dijk veroorzaakt. Ook het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard heeft alle gemalen nagelopen. Door de harde wind is er water wat de verkeerde kant opgeblazen wordt. De peilen worden daarom ook in de nacht in de gaten gehouden.
Bestand tegen harde wind
Vanwege de harde wind heeft Wetterskip Fryslan de keersluizen in de Lege Wâlden gesloten. Met het sluiten van de sluizen voorkomt het waterschap dat het water vanuit het westen teveel naar het oosten opstuwt. Ook heeft waterschap Amstel, Gooi en Vecht uit voorzorg de bruggen gestremd.
Water vasthouden
Waterschap Vechtstromen probeert zoveel mogelijk water vast te houden dat tijdens de storm valt. Op sommige plekken wordt het water gecontroleerd buiten de oevers gelaten om het te bergen en in de bodem te laten zakken. Als beken, rivieren en sloten vol zitten, zullen ze het overtollige water af moeten voeren om wateroverlast te voorkomen. Peilbeheerders nemen hier voorzorgsmaatregelen voor.
Eline Vedder, de nieuwe waterwoordvoerder voor het CDA in de Tweede Kamer, bracht op 23 juni een werkbezoek aan het waterschap Drents Overijsselse Delta. Daar kreeg zij een toelichting op het werk van de waterschappen.
Dijkgraaf Dirk-Siert Schoonman ontving Vedder op de rioolwaterzuivering (rwzi) in Zwolle. Tijdens een rondleiding over de rwzi legde Schoonman het zuiveringsproces uit. Waterschappen zuiveren het rioolwater in rioolwaterzuiveringsinstallaties en daarna lozen ze het in sloten, rivieren en plassen.
Stadsdijken in Zwolle
Vedder werd ook meegenomen in een project rond waterveiligheid: de Stadsdijken in Zwolle. De Stadsdijken in Zwolle beschermen inwoners tegen water uit het Zwolle IJsselkanaal en het Zwartewater: van het industrieterrein Voorst, tot de woonwijk Holtenbroek en het landelijke Westerveld. De waterschappen willen inwoners ook in de toekomst beschermen tegen het water. Daarom versterken de waterschappen de dijken.
Werkbezoeken waterwoordvoerders
De Unie van Waterschappen nodigt nieuwe waterwoordvoerders van de politieke partijen in de Tweede Kamer altijd uit voor een werkbezoek. Dit doen ze in het waterschap van de woonplaats van de woordvoerder. De waterschappen ontvangen de waterwoordvoerders graag om hen kennis te laten maken met het waterschapswerk. Ook nemen ze de woordvoerders mee in de grote opgaven van de waterschappen. Denk hierbij aan toenemende weersextremen, het verbeteren van de waterkwaliteit en de uitvoering van de grootste dijkversterkingsopgave sinds de Deltawerken.
De eerste Landelijke Beoordelingsronde Overstromingskans van primaire waterkeringen (LBO-1) werd in januari 2023 afgerond. Hierin beoordeelden de waterschappen en Rijkswaterstaat de Nederlandse primaire waterkeringen (dijken en sluizen) volgens de nieuwste strengere veiligheidsnormen die in 2050 gaan gelden. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft als toezichthouder een feitelijke rapportage opgesteld voor de Tweede Kamer over de beoordelingsresultaten.
Commissiedebat Water
De rapportage over de periode 2017 t/m 2022 wordt op 7 juni tijdens het commissiedebat Water geagendeerd. En de minister van Infrastructuur en Waterstaat presenteert aan het eind van dit jaar het landelijk veiligheidsbeeld aan de Tweede Kamer. Dit rapport vormt daarvoor een belangrijke basis.
Nederland beschermen tegen water, nu en in de toekomst
De primaire waterkeringen beschermen Nederland tegen overstromingen van de zee, grote rivieren, meren en plassen. 38% van alle trajecten voldoet al aan de strengere eisen die in 2050 gaan gelden. Keringen die nog niet voldoen aan de strengere eisen zijn op dit moment veilig. Ze worden op termijn versterkt in het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) om in 2050 te voldoen aan de strenge eisen. Alle resultaten en de voortgang zijn online inzichtelijk op het waterveiligheidsportaal.
Waterveiligheid is en blijft topprioriteit
Jeroen Haan, portefeuillehouder Waterveiligheid in het bestuur van de Unie van Waterschappen: “Met de lage ligging van ons land en het veranderende klimaat is en blijft waterveiligheid topprioriteit. De waterschappen en Rijkswaterstaat inspecteren, onderhouden en versterken de waterkeringen in Nederland permanent en werken hiervoor intensief samen met ministeries en andere partners. En als onze dijkwerkers een acute onveilige situatie vermoeden, grijpen ze direct in. Ons werk is nooit af.”
Nieuwe veiligheidsnormen zijn strenger
Sinds 2017 werken de waterschappen en Rijkswaterstaat met nieuwe, strengere normen voor waterveiligheid. Ze gaan uit van de kans op het bezwijken van een dijk en houden rekening met de effecten van klimaatverandering, de gevolgen van het overstromen van het achterliggende gebied op de inwoners en de economische waarde. Hoe groter de te beschermen waarde, hoe kleiner de kans op overstromen mag zijn. En dus hoe strenger de norm. Als een dijktraject bij de beoordeling niet voldoet aan die norm, betekent dat niet automatisch dat het héle traject versterkt moet worden. De werkwijze gaat uit van de zwakste schakel in een ketting. Op basis van het oordeel wordt onderzocht welke maatregelen nodig zijn om aan de nieuwe veiligheidsnormen te voldoen.
Start nieuwe beoordelingsronde 2023-2035
In de wet staat dat primaire keringen iedere 12 jaar moeten worden beoordeeld op basis van de meest actuele kennis, zoals nieuwe klimaatscenario’s van het KNMI. Waterschappen en Rijkswaterstaat starten in 2023 met de voorbereidingen op een nieuwe beoordelingsronde tot 2035 (LBO-2). Ze doorlopen het hele proces opnieuw. Daarbij maken ze gebruik van de resultaten en ervaringen uit de eerste beoordelingsronde.
Het Hoogwaterbeschermingsprogramma
Tot en met 2050 versterken en vernieuwen de waterschappen en Rijkswaterstaat de primaire waterkeringen in het HWBP. Het gaat om ongeveer 1.500 kilometer aan dijken en 400 sluizen in heel Nederland. Dit is de grootste waterveiligheidsoperatie sinds de Deltawerken. Het versterkingsprogramma is al goed op stoom. De resultaten uit de beoordelingsronde zijn belangrijke input voor de opgave en prioritering van het HWBP.
Kamerleden Tjeerd de Groot, Faissal Boulakjar en Lisa van Ginneken (D66) stelden op 19 april Kamervragen over de gevolgen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) voor de vergunningverlening in de bouw- en infrasector. Dit deden zij naar aanleiding van het rapport van branchevereniging Bouwend Nederland over het effect van het niet halen van de KRW-doelen op vergunningverlening.
Het rapport van Bouwend Nederland stelt dat de bouwsector jaarlijks 17,5 miljard euro schade ondervindt als de vergunningverlening door het niet halen van de KRW-doelen in 2027 wordt beperkt.
Geen water verplaatsen
Bouwend Nederland wijst erop dat bij onvoldoende kwaliteit van het water mogelijk geen water verplaatst mag worden, ook niet tijdelijk. Door het verplaatsen van water bestaat namelijk de kans dat de waterkwaliteit op andere plaatsen (tijdelijk) iets achteruitgaat. De branchevereniging noemt als voorbeeld dat er geen toestemming mag worden gegeven voor het tijdelijk droogpompen van een bouwput en het lozen van het water uit die bouwput. Als de bouwput niet kan worden drooggepompt, kan ook het bouwwerk zelf niet gebouwd worden.
Woningbouw en infrastructuur
Het niet behalen van de KRW-doelen heeft volgens het rapport dus ook gevolgen voor de landelijke ambities op het vlak van woningbouw en infrastructuur. De Kamerleden willen van de ministers van Infrastructuur en Waterstaat en Ruimtelijke ordening weten hoe zij hier tegenaan kijken. En ze vragen de ministers om de KRW-doelen nooit af te zwakken en alles op alles te zetten om de doelen te halen in het belang van de natuur en drinkwatervoorziening.
Waterveiligheid en mobiliteit
Specifiek vragen de Kamerleden aandacht voor de bouw van keringen, dijken en dammen die zorgen voor de waterveiligheid van Nederland. Ook over infrastructuur die essentieel is voor de verduurzaming van de OV- en spoorverbindingen en binnenvaartroutes, stellen de Kamerleden vragen.
Wat vindt de Unie van Waterschappen?
Waterschappen hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit, maar de uitdaging is groot. Duidelijk is dat de grenzen van het water- en bodemsysteem zijn bereikt. De waterschappen steunen daarom de oproep van Bouwend Nederland om gezamenlijk alle zeilen bij te zetten om de KRW-doelen te halen. Schoon water is cruciaal voor de natuur én voor een gezonde leefomgeving voor alle Nederlanders. Naast waterkwaliteit, zorgen de waterschappen ook voor waterveiligheid. Er wordt actief afgewogen of de inzet voor het verbeteren van de waterkwaliteit de waterveiligheid niet in gevaar brengt.
Urgentie om nu te handelen
Het rapport en de Kamervragen onderstrepen de urgentie om nu te handelen. Het voorkómen dat de slechte waterkwaliteit een tweede stikstofcrisis wordt, is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Dat kan voor de hele maatschappij hardere keuzes betekenen. In landbouw en ander ruimtegebruik, in toelating en uitstoot van stoffen, maar bijvoorbeeld ook in consumentengedrag.
Bijna 800 dijkwerkers en studenten inspireerden elkaar tijdens de Dijkwerkersdag 2023 op 6 april. Met als thema: waterveiligheid in de toekomst. De Dijkwerkersdag wordt jaarlijks georganiseerd door het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Bestuurder Jeroen Haan van de Unie van Waterschappen verzorgde samen met Michèle Blom van Rijkswaterstaat de opening.
Waterveiligheid van groot belang voor Nederland
“Voor het voortbestaan van Nederland is waterveiligheid van groot belang en dat is voor veel Nederlanders niet vanzelfsprekend”, aldus Haan. “Het besef over het belang van waterveiligheid wordt steeds breder gevoeld in Nederland. Dat merk ik bijvoorbeeld aan de vele aandacht die ons werk kreeg tijdens de waterschapsverkiezingen en de herdenking van de watersnoodramp. Het Hoogwaterbeschermingsprogramma komt inmiddels op alle niveaus op stoom. Er komen steeds meer projecten in uitvoering. Daar wordt elke dag keihard door veel dijkwerkers aan gewerkt.”
Inspiratie door Annemieke Nijhof
Annemieke Nijhof, directeur van kennisinstituut Deltares, schetste haar beeld van de toekomst voor de start van de deelsessies. Het werk aan de Nederlandse Delta is volgens haar nooit af. Ze vraagt daarbij aandacht voor de waarde van het gebied. Ga op tijd in gesprek met inwoners. Laat zien dat dijkprojecten bijdragen aan waardevermeerdering in een gebied door opgaven te combineren. En dat dijken bijdragen aan een veilige toekomst van de nieuwe generatie. Haar betoog was voer voor discussie en gesprek tijdens de 24 deelsessies in het middagprogramma.
Over het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)
De waterschappen beschermen Nederland tegen overstromingen. Zonder goed beheer aan 17.700 kilometer aan dijken, duinen en andere waterkeringen door onze dijkwerkers zou 60 procent van Nederland regelmatig overstromen. In het kader van het HWBP versterken de waterschappen samen met Rijkswaterstaat in de komende 30 jaar waar nodig de primaire waterkeringen. Samen zijn deze keringen 3.500 kilometer lang.
In vergelijking met 2020 zijn Nederlanders nu banger om door rampen, zoals dijkdoorbraken, overstromingen vanuit zee en droogte, getroffen te worden. Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Ook maakt men zich een stuk vaker zorgen over mogelijke overstromingen in hun eigen woonomgeving.
Toch blijkt uit het onderzoek ook dat 65 procent van de Nederlanders niet weet welke dijk hun woonomgeving beschermt. Die onbekendheid willen de Nederlandse waterpartners verminderen.
Selfie op een dijk
Daarom vragen alle dijkwerkers van maandag 6 tot en met vrijdag 10 februari aandacht voor waterveiligheid. Dat gebeurt onder andere met een online challenge. Met de vraag ‘welke dijk beschermt jou’ worden alle waterschappers en ook alle inwoners van Nederland opgeroepen om een selfie te maken op een dijk. Deel ‘m op 10 februari via een social mediakanaal naar keuze met de hashtags #WelkeDijkBeschermtJou en #MijnDijkOnsLand.
Waterveiligheid is topprioriteit
Want waterveiligheid is nooit vanzelfsprekend. De aandacht voor de herdenking en de verhalen over de watersnoodramp maakten voor veel mensen weer duidelijk hoe belangrijk het is om ons land goed te beschermen tegen water. Met de lage ligging van ons land en het veranderende klimaat blijft waterveiligheid iedere dag topprioriteit. De waterschappen en Rijkswaterstaat inspecteren en onderhouden de waterkeringen in Nederland permanent. Zonder onze dijken zou ruim 60 procent van Nederland kunnen overstromen.
Op 1 februari herdenken we in Nederland de watersnoodramp van 1953. Het is 70 jaar geleden dat de provincies Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant werden getroffen door het noodlot. Namens de waterschappen is onder andere Jeroen Haan, bestuurslid van de Unie van Waterschappen, bij de herdenkingsbijeenkomst aanwezig.
Bij de watersnoodramp kwamen 1.836 mensen om het leven. Veel overlevenden zien het water nog steeds door de polders stromen als ze hun ogen sluiten. Bijvoorbeeld Dick Sies. Hij was 6 jaar toen de dijken braken en hij verloor zijn ouders en een zusje. Of Ineke van Dijke. Zij was 8 jaar tijdens de ramp. “Wat me altijd is bijgebleven is dat het water door de voordeur naar binnen kwam. Gewoon door de kieren. Dat was te bizar voor woorden.”
De waterschappen Scheldestromen, Hollandse Delta en Brabantse Delta voelen zich als waterschappen ‘ter plekke’ extra betrokken. Van 6 tot en met 10 februari vragen zij samen met andere waterschappen, de Unie van Waterschappen, Rijkswaterstaat, Ons Water, Staf Deltacommissaris en het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) via een online campagne aandacht voor de urgentie van hoogwaterveiligheid.
In 2022 zijn er in totaal 48.447 muskusratten gevangen. Dat is een stijging van 8 procent ten opzichte van 2021. Muskus- en beverratten vormen een risico voor dijken (en dus de waterveiligheid) en de natuur. Daarom vangen de waterschappen deze dieren, die van nature ook niet in Nederland voorkomen. Het doel is om in 2034 in het binnenland van Nederland geen levensvatbare populatie muskusratten meer te hebben. Dat is het geval als er minder dan 500 muskusratten per jaar worden gevangen.
Landelijk zijn er in 2022 meer muskusratten gevangen dan in 2021. Daarbij zijn er grote regionale verschillen. In gebieden met veel muskusratten zijn de vangsten toegenomen door extra inzet van de muskusrattenbestrijders. Om in deze gebieden uiteindelijk ook een daling in de muskusratpopulatie te bereiken, moeten hier eerst zoveel mogelijk muskusratten worden gevangen. Met een tijdelijke stijging in vangsten tot gevolg. In andere gebieden zet de ingezette daling van muskusratvangsten juist door. Langs de landsgrens proberen de waterschappen de instroom van muskusratten direct weg te vangen. Zo wordt geprobeerd het binnenland uiteindelijk vrij van muskusratten te krijgen.
Afname instroom beverratten
Bij de beverrat is het al gelukt om hem terug te dringen naar de landsgrens. Nederland heeft geen eigen populatie beverratten. Ruim 95 procent van de vangsten vindt plaats direct langs de grens met Duitsland. Als gevolg van opeenvolgende zachte winters en een minder goed georganiseerde bestrijding is de beverratpopulatie in Duitsland nog steeds omvangrijk. Door lokale inzet in Duitsland is de instroom van beverratten naar Nederland regionaal afgenomen. Het aantal beverratvangsten in Nederland is met 17 procent afgenomen: in 2022 werden er 1.131 beverratten gevangen. Door de beverratten direct langs de grens te vangen, wordt voorkomen dat ze zich opnieuw over het hele land verspreiden.
Schade aan dijken
Muskus- en beverratten komen van nature niet voor in Nederland, ze zijn hier door menselijk handelen beland. Ook hebben de dieren bij ons nauwelijks natuurlijke vijanden. De dieren worden bestreden omdat ze schade brengen aan waterkeringen en oevers, door holen en gangen in dijken te graven. Ook maken ze nestkommen met uitgebreide ondergrondse gangenstelsels. Zo veroorzaken ze verzakkingen in dijken en kades. In het ergste geval kan een dijk of kade doorbreken en een polder onder water lopen.
Bedreiging biodiversiteit
De muskus- en beverratten vormen ook een bedreiging voor de biodiversiteit. De dieren staan daarom allebei op de Europese lijst van Invasieve soorten. Ze eten planten als riet en lisdodde weg, en verdringen daardoor inheemse diersoorten zoals de zwarte stern, de roerdomp en de kleine karekiet. Deze vogels leven in het riet, waar ook de muskus- en beverratten hun leefomgeving hebben.
Gespecialiseerde muskus- en beverratbestrijders
De waterschappen hebben bijna 400 gespecialiseerde muskus- en beverratbestrijders in dienst. Zij assisteren naast hun bestrijdingswerkzaamheden steeds vaker bij het herstellen van schade door graverij van bevers in dijken. Ook leveren ze een bijdrage aan de inventarisatie van de verspreiding van invasieve exoten voor de waterschappen.