EurEau, de Europese koepelorganisatie van drinkwaterbedrijven en waterbeheerders, heeft op woensdag 6 maart een dringende oproep gedaan aan Commissievoorzitter Ursula von der Leyen. De waterpartners dringen er via een brief op aan snel maatregelen te nemen tegen de aanhoudende PFAS-vervuiling van ons milieu.
PFAS verdwijnen niet
PFAS, ook wel ‘forever chemicals’ genoemd, zijn overal in het milieu aanwezig. We worden er als mensen dan ook op veel manieren aan blootgesteld: via ons voedsel, de buitenlucht, (drink)water en consumentenproducten, zoals cosmetica. Zuivering is zeer lastig, enorm kostbaar en leidt via reststromen tot verplaatsing van milieu- en gezondheidsrisico’s. Omdat PFAS zich opstapelt in het milieu, is een totaalverbod op alle PFAS-soorten de enige manier om de blootstelling hieraan te voorkomen Daarnaast is een strikte aanpak van nog bestaande (industriële) lozingen met PFAS noodzakelijk.
Volledige en snelle restrictie
In de oproep vraagt de EurEau het voorstel te steunen voor een volledige en snelle restrictie voor de productie, het gebruik en de import van PFAS. Het voorstel is momenteel in behandeling bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA). EurEau vindt dat de gemeenschap en burgers niet moeten opdraaien voor de kosten en risico’s verbonden aan de verontreiniging door PFAS, maar dat de vervuilers verantwoordelijk zijn en alternatieven moeten gebruiken. EurEau wil graag samen met EU-instellingen en andere belanghebbenden zorgen dat onze watervoorraden, het milieu en de consumenten voor de komende generaties worden beschermd.
Voorkom dweilen met de kraan open
De Unie van Waterschappen is lid van EurEau en staat achter de oproep. Elk jaar verschijnen wereldwijd miljoenen nieuwe chemische stoffen. Veel van die stoffen eindigen vroeg of laat in het water of de bodem en blijken later schadelijk. Steeds meer stoffen vormen zo een bedreiging voor de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater en de gezondheid van mensen en dieren. De waterschappen pleiten daarom voor bronaanpak en strenger toelatingsbeleid: voorkom dat risicovolle stoffen in het water belanden – voorkom dweilen met de kraan open.
De Tweede Kamer stemde op dinsdag 5 maart over de ingediende moties tijdens het debat ‘Nieuwe maatregelen tegen netcongestie’ van 28 februari jl. Dit debat was een vervolg op het commissiedebat netcongestie van 24 januari, waarvoor de Unie van Waterschappen inbreng leverde.
Tijdens de stemming werd onder meer de motie over de leveringszekerheid van energie aan waterschappen aangenomen. Dat betekent dat minister Jetten met partijen om de tafel moet om dit onderwerp te bespreken.
Toegang elektriciteitsnet
In de inbreng wezen de waterschappen op het belang van betrouwbare toegang tot het elektriciteitsnet. Dit is cruciaal voor de waterschappen om hun wettelijke taken uit te voeren, bijvoorbeeld waterveiligheid. Netcongestie staat deze betrouwbare toegang in de toekomst mogelijk in de weg.
Motie voorzienings- en leverzekerheid
Tijdens het debat van 28 februari diende Kamerlid Grinwis (ChristenUnie) samen met Erkens (VVD) en Vermeer (BBB) een motie in om de leveringszekerheid van energie voor waterschappen veilig te stellen. In de motie verzoeken de indieners de regering om in gesprek te gaan met netbeheerders, waterschappen en eventuele andere uitvoerders van cruciale wettelijke taken om zeker te stellen dat zij bij calamiteiten, zoals hoogwater, uitgesloten worden van de verplichting de aansluit- en transportovereenkomst na te komen. Bij de stemming op 5 maart werd deze motie aangenomen.
In gesprek
De waterschappen zijn blij dat deze motie is aangenomen en gaan graag het gesprek aan. Door hoogwaterpieken -zoals eind 2023- zijn waterschappen namelijk steeds vaker genoodzaakt om het met de netbeheerder overeengekomen vermogen voor de poldergemalen te overschrijden. Daarnaast kunnen netbeheerders niet altijd toestemming geven voor de noodzakelijke uitbreiding van de netaansluiting. Door samen het gesprek aan te gaan hopen de waterschappen tot oplossingen voor de toekomst te komen.
Een zeespiegelstijging van 5 meter heeft forse consequenties voor de inrichting van Nederland. Het vormt een steeds zwaardere belasting voor dijken aan de kust, maar ook landinwaarts langs rivieren en meren. Dat blijkt uit de tussenrapportage van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging die maandag 4 maart is gepubliceerd tijdens het landelijke congres Zeespiegelstijging. Uit het rapport blijkt ook dat het stijgende zeewater in toenemende mate het binnenland instroomt. Hierdoor is voldoende en kwalitatief zoetwater niet altijd en overal beschikbaar. De waterschappen herkennen de boodschap van de rapportage: het maakt opnieuw duidelijk dat Nederland snel moet zorgen voor meer ruimte voor water en dijkversterkingen, en beter moet leren omgaan met droogte, verzilting en wateroverlast.
Bestuurlijke keuzes nodig
“Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging maakt duidelijk dat zeespiegelstijging niet alleen een probleem van de toekomst is”, reageert Jeroen Haan, portefeuillehouder Waterveiligheid in het bestuur van de Unie van Waterschappen. “Het klimaat verandert snel en de gevolgen van extremer weer zijn nu al merkbaar. We moeten daarom vaart maken met de opgaven voor zoetwater, ruimtelijke adaptatie en waterveiligheid. Het wordt steeds duidelijker dat niet alles kan als we willen dat Nederland veilig en leefbaar blijft. Door storm Pia en het hoogwater op zee sloten onlangs al onze Deltawerken nog. En door langere periodes van droogte is het voor waterschappen steeds moeilijker om alle gebruikers en sectoren te voorzien van zoetwater. Daarom zijn er bestuurlijke keuzes nodig voor meer ruimte en investeringen voor water.”
Verzilting: zoetwater wordt schaarser
Door klimaatverandering en intensiever (grond)watergebruik neemt verzilting toe. Dit is de toename van het zoutgehalte in de bodem, het grondwater en het oppervlaktewater. Tegelijkertijd stijgt de zeespiegel en komen zeer lage waterafvoeren in rivieren vaker voor. En door te weinig druk van zoetwater in onze rivieren trekt zoutwater steeds verder landinwaarts. Hierdoor is voldoende zoetwater van goede kwaliteit niet altijd en overal beschikbaar. Verzilting zal in de toekomst toenemen en hierop moeten we sneller anticiperen door onder andere meer ruimte te reserveren voor het vasthouden van water.
Ruimte voor water noodzakelijk bij bouwplannen
Ook in bouwplannen is aandacht voor de gevolgen van de zeespiegelstijging nodig. In alle ruimtelijke plannen waar nu gesprekken over plaatsvinden, moet ruimte worden gereserveerd voor toekomstige dijkversterkingen en waterbergingen om water op te slaan bij extreme neerslag en om water vast te houden voor droge tijden. Dijken zullen in de toekomst hoger en breder moeten worden, en dat kost veel ruimte en geld.
Het is daarbij van belang om de gevolgen van extreem weer goed op te vangen en schade en overlast te beperken, ook in gebieden met risico op wateroverlast. De waterschappen willen daarom dat we slimmer gaan bouwen, op plekken met ruimte voor water. En niet op ongeschikte plaatsen, zoals uiterwaarden, slappe bodems en beekdalen. Daarnaast moet het afwegen van het waterbelang minder vrijblijvend worden, bijvoorbeeld door toekomstbestendige bouwvoorschriften op te nemen in het Bouwbesluit. Dit om grote schade door extreem weer te voorkomen.
Hogere en bredere dijkversterkingen
Zeespiegelstijging en extreem weer vragen om een langetermijnperspectief en het reserveren van voldoende budget voor waterveiligheid in heel Nederland. Als we niet op tijd investeren in dijkversterking, is veilig wonen en werken in onze laaggelegen delta niet langer vanzelfsprekend. Voor de waterveiligheid na 2028 zijn er nog geen gezamenlijke financiële afspraken gemaakt. De waterschappen investeren zelf fors en pleiten ook voor een tijdige vergroting van het Deltafonds van het Rijk.
Kennisprogramma Zeespiegelstijging
De zeespiegel stijgt en door klimaatverandering versnelt deze stijging de laatste decennia. In het Kennisprogramma Zeespiegelstijging bundelen overheden, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties hun krachten. Ze onderzoeken wat de mogelijke gevolgen van de zeespiegelstijging zijn voor ons land en ze verkennen maatregelen die ons voorbereiden op de gevolgen. Het programma levert kennis waarmee we tijdig keuzes kunnen maken voor de bescherming en inrichting van Nederland. Het programma is een initiatief van de minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Deltacommissaris. Het is gestart in 2019 en eindigt in 2026.
Op vrijdag 1 maart bracht Olger van Dijk, Tweede Kamerlid voor de NSC, een bezoek aan waterschap Vallei en Veluwe op uitnodiging van de Unie van Waterschappen. Het werkbezoek stond in het teken van waterveiligheid en ‘water en bodem sturend’ als uitgangspunt bij de ruimtelijke ordening.
Dijkversterking
Van Dijk werd ontvangen door een delegatie onder leiding van dijkgraaf Marijn Ornstein en heemraad Bert van Vreeswijk. Ze bezochten onder andere de dijkversterking van de Grebbedijk, die 250.000 inwoners beschermt tegen het water van de Nederrijn. Het waterschap Vallei en Veluwe maakt niet alleen de dijk veiliger, maar kijkt tegelijk naar de herinrichting van het gebied samen met allerlei betrokken partijen, waaronder provincies, gemeenten, water- en natuurbeheerders. Bijvoorbeeld op het gebied van recreatie, natuurontwikkeling en ondernemerschap.
Oproep meegroeien Deltafonds
De waterschappen doen de oproep aan een nieuwe kabinet om nu extra ruimte en geld te reserveren voor dijkversterkingen om Nederland veilig te houden. Onvoorspelbaardere rivierpeilen en extreem weer vragen om een langetermijnperspectief voor waterveiligheid in Nederland. Anders is veilig wonen en werken in onze laaggelegen delta niet langer vanzelfsprekend. Dat vraagt investeringen, zowel financieel als in ruimtegebruik. Het is daarom belangrijk dat het Deltafonds meegroeit met de verwachte kostenstijging als gevolg van klimaatverandering.
Woningbouw met waterbergend natuurgebied
Tijdens het werkbezoek werd ook aandacht besteed aan een woningbouwproject in Veenendaal Oost. Dit wordt aangelegd in combinatie met een waterbergend natuurgebied. De waterschappen pleiten ervoor dat nieuwe woningen en bedrijfsterreinen voorbereid zijn op extreem weer.
Dijkgraaf Marijn Ornstein: “Door de enorme woningbouwopgave wordt er soms ook op minder geschikte plekken gebouwd, bijvoorbeeld omdat er wateroverlast kan ontstaan. Als waterschappen willen we zorgen voor een veilige leefomgeving voor huidige en toekomstige generaties, en dat heeft gevolgen voor waar en hoe je bouwt. Het is daarom van belang om een sturende rol van water en bodem in de inrichting van Nederland te verankeren in landelijke wetgeving. Alleen zo kunnen we schade door extreem weer zoveel mogelijk voorkomen.”
Werkbezoeken
De Unie van Waterschappen nodigt nieuwe waterwoordvoerders van de politieke partijen in de Tweede Kamer altijd uit voor een werkbezoek. Dit doen ze in het waterschap van de woonplaats van de woordvoerder. De waterschappen ontvangen de waterwoordvoerders graag om hen kennis te laten maken met het waterschapswerk. Ook nemen ze de woordvoerders mee in de grote opgaven van de waterschappen.
Op de foto van links naar rechts: Wietse Visser (Vallei en Veluwe), Tessa Maas (lobbyist Unie van Waterschappen), Maurits de Lint (NSC), Marijn Ornstein (Vallei en Veluwe), Adriaan Smeenk (Vallei en Veluwe), Olger van Dijk (NSC), Bert van Vreeswijk (Vallei en Veluwe).
Op donderdag 29 februari heeft de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli) het rapport ‘Goed gefundeerd’ aangeboden aan ministers Hugo de Jonge (Binnenlandse Zaken), Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) en Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof). In het rapport gaat het Rli in op schadeherstel bij funderingsschade en op het voorkomen van ergere schade. De waterschappen pleiten ervoor om water en bodem sturend te maken voor de ruimte en zo grotere problemen in de toekomst te beperken.
Nationale aanpak funderingsproblematiek
In het rapport ‘Goed gefundeerd’ zegt de Rli onder meer dat wanneer de overheid niet helpt om het probleem op te lossen, de maatschappelijke kosten op den duur oplopen tot ruim 50 miljard euro. Om te voorkomen dat de funderingsproblematiek ontaardt in een funderingscrisis stelt de Rli dan ook een nationale aanpak funderingsproblematiek voor.
Herstellen van funderingsschade
De huiseigenaar is zelf verantwoordelijk voor het oplossen van funderingsschade. In de praktijk zorgt dit lokaal voor schrijnende gevallen met grote kostenposten. Erik den Hertog, bestuurslid Unie van Waterschappen: “Door nu niet weg te kijken wordt funderingsschade niet een volgend ‘aardbevingsschade’-dossier. Schade van honderdduizenden euro’s kan een burger niet zomaar ophoesten. Als overheid mogen we de burger niet in de kou laten staan. Daarom is er nu al een fonds duurzaam funderingsherstel. Dit zou breder en directer kunnen worden ingezet. Maatwerk per regio is belangrijk. Zeker omdat de oorzaken heel divers zijn. De aanpak om schade te voorkomen zal per regio verschillen.”
Introductie waterlabel en herstellen waterbalans
De waterschappen vinden daarnaast een goede transparante informatievoorziening belangrijk. Ze stellen daarom voor om een water- of klimaatlabel voor huizen te introduceren. Dit label waarschuwt voor risico’s, zoals overstromingsrisico’s. Ook wijzen de waterschappen erop dat het van groot belang is om de watervraag en waterbeschikbaarheid beter in balans te krijgen om ergere schade in de toekomst te voorkomen. Dit is met name belangrijk voor bestaande huizen die de komende jaren mogelijk met problemen te maken krijgen als de waterhuishouding door droogte of juist te veel water verder onder druk komt te staan.
Toekomstbestendig bouwen
Het is duidelijk dat er in de steden een nijpend tekort is aan woningen. Er zal veel extra gebouwd moeten gaan worden om dit op te lossen. Maar hoe doen we dit slim en toekomstbestendig? Den Hertog: “Vanaf nu moeten we in Nederland slim gaan bouwen. Dat betekent nieuwbouwlocaties kiezen waar ruimte is of wordt gereserveerd voor water, en niet bouwen op plekken die daarvoor ongeschikt zijn (zoals uiterwaarden, slappe bodem en beekdalen). Daarnaast moet het afwegen van het waterbelang minder vrijblijvend worden en moeten nieuwe bouwvoorschriften zorgen voor toekomstbestendige huizen.”
De water- en bodemanalyses die waterschappen met hun gebiedskennis en waterexpertise kunnen bieden, vormen een belangrijk startpunt voor die toekomstbestendige maatregelen.
Van 26 t/m 28 februari heeft het EUWMA Young Professionals Event plaatsgevonden in Brussel. Zestien jongeren uit zes verschillende landen en werkzaam bij Europese waterbeheerders kwamen samen om elkaar te ontmoeten, te inspireren en te versterken. Vanuit hun rol in een waterbeherende organisatie zijn ze aangesloten bij de European Union of Water Management Associations (EUWMA).
Deze koepelorganisatie staat voor goed en efficiënt waterbeheer, zowel regionaal, nationaal als in Europa. De organisatie heeft als hoofddoel om samenwerking tussen Europese waterbeheerders te versterken. Dit driedaagse evenement heeft daaraan bijgedragen door jonge mensen werkzaam in die waterwereld samen te brengen. Elke deelnemer heeft verteld over zijn/haar achtergrond, werk, de uitdagingen die daarin voorliggen en de rol die EUWMA daarin zou kunnen pakken.
Aanbevelingen
Gezamenlijk is er daarvoor een lijst met aanbevelingen opgesteld. Zo vinden de Young Professionals dat de focus van de koepelorganisatie meer zou kunnen komen te liggen op het verzamelen en delen van kennis, best practices, positiepapers, know-how, zienswijzen en informatie uit het werkveld; wat werkt waar en waarom? Daarnaast pleiten ze voor het vaker samenbrengen van Europese waterbeheerders; met online trainingen of workshops, excursies en evenementen zoals EUWMA Young Professionals Event.
Tijdens dit evenement waren vijf sprekers aanwezig:
Luzette Kroon, Lid Algemene vergadering EUWMA, portefeuillehouder Internationaal & Innovatie Unie van Waterschappen, dijkgraaf Wetterskip Fryslân
Li An Phoa, oprichter van Drinkable Rivers
Sébastien Mouret, beleidsadviseur bij koepelorganisatie EurEau
Bart Millenaar, beleidsadviseur voor Europarlementariër Jan Huitema en kandidaat Europarlementariër namens de VVD (nr. 7)
Bram van den Groenendaal, beleidsadviseur voor Europarlementariër Bas Eickhout
De sprekers hebben de aanwezigen op geheel eigen wijze weten te inspireren tot meer leren van elkaar en meer samenwerking. Dit Young Professionals event was dan ook geen eenmalige ontmoeting, maar de start van een meer uitgebreide samenwerking; binnen de groep, binnen EUWMA, maar juist ook daarbuiten, met andere Europese waterbeheerders.
Wat is de EUWMA?
De EUWMA werd in 1996 opgericht om de samenwerking tussen verschillende Europese waterbeheerorganisaties te bevorderen. De organisatie verstrekt relevante informatie, standpunten en beleidsdocumenten aan nationale regeringen, de Europese Commissie, het Europees Parlement en andere relevante instellingen. Daarnaast bevordert de EUWMA kennisuitwisseling tussen de internationale leden.
Betrouwbare toegang tot het elektriciteitsnet is voor waterschappen cruciaal om hun wettelijke taken te kunnen uitvoeren. Maar netcongestie brengt waterschappen steeds vaker in de problemen. Ook de energietransitie en geopolitieke ontwikkelingen zorgen voor uitdagingen. Op verzoek van zes waterschappen liet Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) daarom het rapport ‘Energievoorziening: beschikbaar, betrouwbaar en betaalbaar (E3B)’ opstellen. De belangrijkste conclusie: de waterschappen moeten hun energievoorziening de komende jaren samen met netbeheerders meer strategisch vormgeven.
De energievoorziening is de afgelopen jaren flink veranderd. Dat raakt ook de waterschappen, blijkt uit het E3B-rapport. Doel was om de impact van deze ontwikkelingen op de primaire taken van het waterschap te onderzoeken. Daarnaast moest het rapport de handelingsperspectieven van de waterschappen in kaart brengen.
Energiegebruik waterschappen
Waterschappen gebruiken elektriciteit met name voor het zuiveren van rioolwater en het droogmalen van polders. Om hun taken goed te kunnen blijven uitvoeren, is de komende vijftien jaar in veel delen van het land twintig tot veertig procent meer elektriciteit nodig. Dit komt vooral door bevolkingsgroei en strengere eisen aan de waterkwaliteit.
Netcongestie
Erik den Hertog, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “Bij het recente hoogwater draaiden de gemalen volop om wateroverlast te voorkomen. Sommige waterschappen moesten hierdoor het met de netbeheerders afgesproken elektriciteitsvermogen voor de gemalen overschrijden. Dit leidt nu al tot juridisch getinte brieven van energieleveranciers. Daarnaast komt het steeds vaker voor dat waterschappen geen toestemming krijgen van de netbeheerder voor nieuwe aansluitingen of om hun elektriciteitsaansluiting uit te breiden. Bijvoorbeeld de noodzakelijke uitbouw van rioolwaterzuiveringen.”
Oproep
De Unie van Waterschappen roept netbeheerders op om waterschappen bij calamiteiten uit te sluiten van de verplichting om binnen het afgesproken elektriciteitsvermogen te blijven. Erik den Hertog: “De waterschappen zijn wettelijk verantwoordelijk voor droge voeten en gezuiverd rioolwater. In een situatie van ‘pompen of verzuipen’ of voor het zuiveren van rioolwater mag het geen vraag zijn óf je stroom geleverd krijgt.” Ook pleiten de waterschappen voor voorrang bij noodzakelijke verhogingen van bestaande elektriciteitscontracten en nieuwe aansluitingen voor hun primaire taken.
Innovatieve oplossingen
Waterschappen willen ook bijdragen aan oplossingen. Erik den Hertog: “We willen samen met de netbeheerders actief zoeken naar innovatieve mogelijkheden om netcongestie te verminderen. Zo willen we met netbeheerders kijken of we meer flexibel onze gemalen kunnen aan- en uitzetten om zo onderdeel te worden van de oplossing. Ook verkennen wij de mogelijkheden om rioolwaterzuiveringen in te zetten als smart energy hubs. Daarmee balanceren we vraag en aanbod bij de productie en opslag van de duurzame energie die we zelf opwekken uit rioolslib en met zonnepanelen en windmolens.”
Aanbevelingen
De algemene conclusie van het E3B-rapport is dat de waterschappen per direct nog strategischer aan de slag moeten met hun energievoorziening. De belangrijkste aanbeveling is om de impact te onderzoeken van onder meer netcongestie, het toenemende risico op netuitval, toenemende digitalisering en automatisering en de stijgende energiekosten. In gesprek met netbeheerders en de directe omgeving moeten waterschappen samen op zoek gaan naar innovatieve oplossingen om toekomstige bottlenecks weg te nemen.
Op donderdag 25 april bespreekt de Tweede Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) verschillende mestgerelateerde onderwerpen. De waterschappen geven de commissieleden een aantal aandachtspunten mee.
Meststoffen zoals nitraat en fosfor zorgen nog altijd voor druk op de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Aanvullende maatregelen zijn daarom nodig, schrijven de waterschappen in hun inbreng. Een effectieve aanpak vraagt om goed onderbouwde, stimulerende maatregelen, zowel landsbreed als gebiedsspecifiek.
Nutriënt-verontreinigde gebieden en bufferstroken
De waterschappen maken zich zorgen over de uitvoering van twee specifieke maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit: de met nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden) en bufferstroken (stroken langs waterlopen waar het gebruik van mest of gewasbeschermingsmiddelen niet is toegestaan). De waterschappen vinden het belangrijk dat generiek Rijksbeleid wordt gebaseerd op goede praktijkkennis en gepaard gaat met perspectief voor de agrariër.
Draagvlak voor uitvoering bufferstrokenregeling
Sinds 1 maart 2023 zijn bufferstroken verplicht. Helaas staat er in de regeling voor bufferstroken niets over het beheer, wat de effectiviteit ervan deels bepaalt. Een bufferstrook zonder gewas, plantengroei of met intensieve bodembewerking zorgt voor meer afspoeling naar het oppervlaktewater en daarmee voor een verslechtering van de waterkwaliteit. Hierin schiet de regeling nu tekort, vinden de waterschappen.
Ook zijn er zorgen over de juiste invulling en haalbaarheid van de uitvoering. Dit alles zorgt voor veel discussie en dat vermindert het draagvlak voor een juiste uitvoering. En dat draagvlak is noodzakelijk: waterkwaliteitsdoelen in agrarisch gebied zijn niet alleen te bereiken met beleid en wetgeving. Gedeelde beelden over de te behalen doelen zijn minstens zo belangrijk.
Nutriënten-verontreinigde gebieden
Per 1 januari 2024 zijn NV-gebieden aangewezen. De maatregelen gaan over het verminderen van nitraat en niet over fosfor in het oppervlaktewater. Dat vinden de waterschappen een gemis, omdat in een groot deel van Nederland fosfor boven de norm voorkomt. In de toekomst wordt opnieuw beoordeeld of en voor welke doelen of maatregelen de aanwijzing voor NV-gebieden wordt voortgezet. Dit wordt naar verwachting onderdeel van de gesprekken over het achtste actieprogramma Nitraatrichtlijn.
Deltaplan Agrarisch Waterbeheer
In het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) wordt met agrariërs gewerkt aan waterkwaliteit en het agrarisch waterbeheer. Door DAW-instrumenten ook in te zetten in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) ontstaat een win-winsituatie. Het bereik van het DAW wordt groter en het NPLG hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden: dit draagt allemaal bij aan de waterkwaliteitsdoelen. De waterschappen constateren dat dit programma na tien jaar nog steeds onvoldoende bereik heeft om de gestelde doelstellingen te halen.
Maandag 12 februari opende demissionair minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat een nieuwe ozoninstallatie op de rioolwaterzuivering Horstermeer bij het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Bij de opening waren ook dijkgraaf Joyce Sylvester, dagelijks bestuurder Sander Mager en jeugdbestuurder Ilias Admi aanwezig. De installatie zorgt ervoor dat tachtig procent van de medicijnresten uit het rioolwater wordt gehaald. Het waterschap Amstel, Gooi en Vecht is hiermee de eerste in Nederland die een aanvullende zuiveringsstap gebruikt met ozon en actiefkool.
Rivieren schoner
Sander Mager, bestuurder van waterschap Amstel, Gooi en Vecht en bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “Jaarlijks belandt minstens 190 ton medicijnresten via de rioolwaterzuiveringen in rivieren, kanalen en sloten. Met deze techniek halen we veel van de medicijnresten uit het rioolwater bij de rioolwaterzuivering Horstermeer. Zo belanden deze resten niet meer in de Vecht. Daardoor wordt het water in de rivieren schoner, en dat is goed voor de planten en dieren.”
Hoe werkt het?
Medicijnresten komen via de wc, douche of gootsteen in het rioolwater terecht. Rioolwaterzuiveringen kunnen maar een klein deel van deze stoffen uit het rioolwater halen. Daardoor komen deze resten in het oppervlaktewater, zoals in de rivier de Vecht. En dat is slecht voor de natuur. Zo kunnen bijvoorbeeld anticonceptiemiddelen het geslacht van vissen veranderen. Ook het gedrag van kleine waterkreeften en vissen kan veranderen door medicijnen tegen psychose.
En nu?
Alle elf rioolwaterzuiveringen van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht krijgen een aanvullende zuiveringsstap om het rioolwater schoon te maken. Het waterschap wil dit vóór 2035 afronden.
Op maandagavond 19 februari organiseerde de Unie van Waterschappen de Steenwegsessie Verzakkingen en Natte voeten. Steenwegsessies zijn debatavonden over actuele onderwerpen om daar op informele wijze met waterschapsbestuurders over in gesprek te gaan. Deze editie stond het onderwerp funderingsproblematiek centraal. Waar liggen de oplossingen en welke rol zien waterschappen voor zichzelf?
Sluipmoordenaar
Expert Maarten Kuiper van onderzoeks-, ontwerp- en adviesbureau Aveco de Bondt bracht de waterschapsbestuurders op vlieghoogte rond funderingsproblematiek en wateroverlast door grondwater. Uit zijn presentatie bleek dat grondwater steeds problematischer wordt en alles raakt. “Funderingsproblematiek is een sluipmoordenaar en vraagt om maatwerk. Als we niets doen om erger te voorkomen kijken we aan tegen 22 miljard euro te vermijden kosten.”
Water en bodem sturend: tussen droom en daad
Voorkomen is met zulke schadeposten in het verschiet beter dan herstellen, stelt René Vrugt, directeur Water en Bodem bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Hij bepleitte dat met de toepassing van het principe ‘water en bodem sturend’ problemen in de toekomst zoveel mogelijk kunnen worden vermeden. “Als water en bodem sturend zijn in ruimtelijke beslissingen, kunnen we slechte keuzes voorkomen.”
In de zaal is er algehele overeenstemming dat water en bodem sturend moeten worden in de ruimte, maar er komen veel praktijkvoorbeelden voorbij waaruit blijkt dat de realiteit vaak weerbarstig is. Vanuit het oogpunt van financiën en snelheid kiezen ontwikkelaars hierdoor toch vaak voor de makkelijkste weg.
Er blijkt een wereld tussen droom en daad te zitten, zoals een van de aanwezigen aangaf. Een van de suggesties uit de zaal om ervoor te zorgen dat het waterbelang beter wordt gehoord, is meer zeggenschap. Bijvoorbeeld dat gemeenten voor hun waterhuishoudingsplan verplicht goedkeuring van het waterschap moeten krijgen. Dat voorkomt dat een waterrobuuste inrichting het toch weer aflegt tegen andere overwegingen. Waterschappen hebben zelf ook het nodige in handen, zo klonk het. “Zet de waterschapsverordening in, toon lef en neem verantwoordelijkheid.”
Transparantie met een waterlabel
In een volgend onderdeel besprak Jan Kadijk van de Dutch Green Building Council de lopende initiatieven voor een waterlabel voor woningen en gebouwen. Waterschappen kunnen met hun gebiedskennis bijdragen aan zo’n label. De aanwezigen zagen de potentie op het gebied van bewustwording en gedragsverandering, maar zien ook praktische bezwaren. Wat doet een label bijvoorbeeld met de waarde van de woning? Wel was er veel lof over het feit dat private partijen de stap naar voren zetten en een verandering teweeg kunnen brengen die bijdraagt aan de publieke zaak: de zorg voor een toekomstbestendig Nederland.
Signaleren, agenderen, escaleren
Deltacommissaris Co Verdaas hield het slotpleidooi. Hij nodigde de waterschappen uit om vanuit de samenhang te redeneren en vanuit hun kerntaak de positie van waterexpert in te nemen, inclusief regie op het grondwaterbeheer. Als rolvaste en allesomvattende waterexpert ziet hij drie taken voor de waterschappen: signaleren, agenderen en escaleren. Verdaas kan op bijval uit de zaal rekenen, maar hier en daar ook op tegengas. Zo klinkt er: “Geen extra taken zonder knaken” en “wat houdt regie in?” Toch lijkt iedereen zich er wel in te kunnen vinden dat het waterschap de aangewezen partij is voor deze taak. “Dat je op een verzoek uit de omgeving reageert en anticipeert, wil nog niet zeggen dat je de volledige verantwoordelijkheid draagt.”
De Steenwegsessie Verzakkingen en Natte voeten werd georganiseerd in aanloop naar de publicatie van een rapport van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur over funderingsproblematiek. De publicatie verschijnt donderdag 29 februari. De waterschappen beraden zich op hun positie en standpunt rond het voorkomen van funderingsschade.