Op 17 januari onderschreven alle 21 waterschappen de Governance Code Veiligheid in de Bouw (GVCB). Hiermee beloven ze om zich er nog nadrukkelijker voor in te spannen dat medewerkers en werknemers elke dag weer veilig en gezond naar huis kunnen terugkeren na hun werkdag. De zorg voor de veiligheid betreft dus niet alleen de eigen medewerkers maar ook alle medewerkers van samenwerkingspartners, zoals aannemers, adviesbureaus en kennisinstituten. De onderschrijving vond plaats op het Waterschapsplein op de beurs InfraTech 2025.
Voorkom ongelukken
Een ongeluk zit in een klein hoekje en je kunt nooit 100 procent zekerheid geven dat er niks gebeurt. Maar waterschappen willen de kans op een onveilige situatie met negatieve gevolgen beperken tot een minimum. Richard Moerenhout, hoofd Afdeling Projecten & Uitvoering bij waterschap Hollandse Delta en lid van het Platform WaterschapsWerken: “Het naleven van de Governance Code betekent actief bijdragen aan een proactieve en systematische aanpak van veiligheid. Waterschappen nemen als publiek opdrachtgever hun verantwoordelijkheid. Ze verhogen de veiligheid door de veiligheidscultuur en het gedrag op de werkvloer te verbeteren met als doel nul dodelijke en zeer ernstige ongevallen. Dit vergt zichtbaar optreden en gezamenlijk met de markt ervaringen en kennis delen.”
Veilige werkomgeving, goed opdrachtgeverschap
Pieter Janssen, secretaris-directeur van het hoogheemraadschap van Delfland: “We onderschrijven de Governance Code omdat wij veilig werken echt cruciaal vinden. Waterschappen nemen veiligheidsbewustzijn ook als verplichting op in hun aanbestedingen en contracten, conform de richtlijnen Veiligheid in Aanbesteding (ViA). Als wij in onze contracten opnemen dat opdrachtnemers veilig moeten werken dan moeten wij zelf ook het goede voorbeeld geven. Het management moet daarop sturen. We gaan onze ervaringen ook delen. Zo kunnen wij als waterschappen onze kennis en ervaring inbrengen voor andere organisaties die aangesloten zijn bij de GCVB. Net zoals we als waterschappen ook graag willen leren hoe andere organisaties werken aan een veiligere werkomgeving en goed opdrachtgeverschap.”
Veiligheidswandelingen
“Waterschappen organiseren bijvoorbeeld veiligheidswandelingen op de werkvloer” vervolgt Janssen “Ze bespreken leer- en verbeterpunten naar aanleiding van veiligheidsmeldingen in de eigen organisatie of van derden. Waterschappers zijn zeer betrokken bij het werk, en bij calamiteiten of storingen staat iedereen 24/7 klaar. Dan gaat het waterbeheerdershart sneller kloppen maar ook dan blijft het heel belangrijk te letten op veilig werken.”
Uiteraard is het werken aan veiligheid niet nieuw voor de waterschappen. In het ‘Visiedocument Duurzaamheid en Veiligheid’ van ‘Samenwerking Waterschapswerken’ (SWW) uit 2023 staat de ambitie van de waterschappen op het gebied van veilig werken, gezond zijn én blijven. Met als streven dat bouwactiviteiten zonder ongevallen worden uitgevoerd.
Uitwisseling van kennis binnen de sector
“Door het aansluiten van de waterschappen bij de Governance Code kunnen we als sector nog meer met elkaar optrekken op het gebied van veiligheid”, stelt Bob Demoet, voorzitter van het CEO-Overleg GCVB en hoofdingenieur-directeur bij Rijkswaterstaat. “Zo vergroten we de mogelijkheid om van elkaar te leren en kennis uit te wisselen. Wij hebben gemeenschappelijke uitdagingen vanuit onze opdrachtgevers rol in de samenwerking met onze private samenwerkingspartners. We kunnen zo wezenlijke impact maken op de groei van veiligheidsbewustzijn in de Nederlandse bouwsector.”
Bekijk de terugblik op dag 4:
Wat houdt de GCVB in?
De Governance Code Veiligheid in de Bouw (GCVB) is een initiatief van opdrachtgevers en opdrachtnemers in de bouw die er van overtuigd zijn dat veiligheid meer is dan alleen het naleven van regels. Het doel is simpel: minder incidenten bij bouwwerken en op bouwplaatsen.
Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) publiceerde vorige week het vernieuwde Raamwerk Biodiversiteit 2.0, dat waterschappen ondersteunt bij het versterken van de biodiversiteit en het creëren van een gezonde leefomgeving. Het helpt waterbeheerders om de biodiversiteit in kaart te brengen, en beleid en maatregelen meetbaar te maken. Doordat het raamwerk stuurt op biodiversiteit, draagt het ook bij aan het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW).
Unieke positie
Waterschappen vinden dat ze zowel een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben als een unieke positie om de biodiversiteit te versterken. Het Raamwerk Biodiversiteit 2.0 helpt hierbij. Het biedt concrete biodiversiteitsdoelen en adviezen om op het gebied van beleid en beheer aan de slag te gaan. Met kritische prestatieindicatoren (KPI’s) en sturing op biodiversiteitsdoelen helpt het raamwerk waterschappen ervaring op te doen met biodiversiteitsherstel.
Biodiversiteitsdoelen
Het raamwerk helpt de waterschappen ook om de biodiversiteit in kaart te brengen. Door te werken aan biodiversiteitsherstel wordt ook een positieve bijdrage geleverd aan het verbeteren van de waterkwaliteit en daarmee aan het behalen van de KRW-doelen. Waterschappen kunnen met dit raamwerk aan de slag in de praktijk (de condities verbeteren), aquatische en terrestrisch biodiversiteit in beeld brengen (toetsen op soorten) en ervaring opdoen en leren van ervaringen (doen, leren, beter doen).
Versie 2.0
Dit is de tweede versie van het Raamwerk. De eerste versie was een initiatief van het team biodiversiteit van de Unie van Waterschappen en onderdeel van het partnerschap van de Unie in Deltaplan Biodiversiteitsherstel. Het raamwerk is nu aangescherpt en aangevuld met onder meer indicatoren voor aquatische en terrestrische biodiversiteit. Dit maakt het nog beter toepasbaar in de praktijk.
De aanscherping is uitgevoerd door adviesbureau Schuttelaar & Partners in afstemming met de Community of Practice Monitoring Biodiversiteit (opgericht door STOWA) en het team Biodiversiteit van de Unie van Waterschappen.
Op donderdag 19 december staat het Commissiedebat Circulaire Economie op de agenda van de Tweede Kamer. De Unie van Waterschappen stuurde de aandachtspunten naar de commissieleden.
De waterschappen winnen achttien verschillende grondstoffen uit afvalwater terug, zoals cellulose, fosfaat, bioplastics en vetzuren, Kaumera en biomassa. Zo dragen ze bij aan een circulaire economie en streven ze naar een volledig circulaire economie in 2050, met als tussendoel in 2030 de helft minder gebruik van mineralen, metalen en fossiele grondstoffen zoals vermeld in het Grondstoffenakkoord.
Om de doelen te halen willen de waterschappen:
een gelijk speelveld voor biomaterialen uit afvalwater om zo een transitie in te zetten van de productie van bio-energie naar biomaterialen;
meer ruimte om zelfstandig te kunnen oordelen en de ‘einde afvalstatus’ te onderbouwen.
Minister Hermans van Klimaat en Groene Groei ondertekende op dinsdag 5 november de eerste sectordeal netcongestie met waterschappen en netbeheerders. Ze maken hiermee afspraken om te zorgen dat zowel waterschappen als netbeheerders hun werk kunnen blijven uitvoeren, ondanks een groeiende elektriciteitsvraag. De waterschappen hebben steeds meer energie, netaansluitingen en transportcapaciteit nodig voor het drooghouden van Nederland en het zuiveren van rioolwater. Netbeheerders kampen met beperkingen door netcongestie. Met de gemaakte afspraken zetten zij beiden stappen om tot oplossingen te komen.
Van links naar rechts: Gerard Schouw, Sophie Hermans, Rogier van der Sande, Hans-Peter Oskam bij de ondertekening van de sectordeal. Bron: Ministerie van Klimaat en Groene Groei
Afspraken ministerie, waterschappen en Netbeheer Nederland
Netcongestie is een maatschappelijk probleem dat de groeicapaciteit van veel verschillende sectoren in Nederland raakt. De waterschappen zijn de eersten die een sectordeal netcongestie afsluiten met het Rijk en netbeheerders. Waterschappen doen zoveel mogelijk aan energiebesparing, maar het gebruik neemt toch toe door klimaatverandering, hogere waterkwaliteitseisen en groei van de bevolking. Onder leiding van Gerard Schouw (aanjager Slim met Stroom) zijn afspraken gemaakt tussen het ministerie van Klimaat en Groene Groei, de Unie van Waterschappen en Netbeheer Nederland. Deze afspraken zullen de komende tijd door individuele waterschappen en netbeheerders uitgewerkt worden.
Netcongestie raakt ook waterschappen
“Om veilig en gezond te kunnen leven in Nederland, is het heel belangrijk dat de waterschappen altijd elektriciteit hebben voor het uitvoeren van hun taken,” stelt Rogier van der Sande. “Denk aan gemalen die zorgen dat het waterpeil niet te hoog of te laag is, het zuiveren van rioolwater en projecten voor veilige dijken en schoon oppervlaktewater. Door netcongestie komt ons werk steeds vaker in de knel.”
“Samen met netbeheerders gaan we actief zoeken naar mogelijkheden om netcongestie te verminderen”, vervolgt Van der Sande. “Daar profiteert ook de regio van. Bijvoorbeeld door slim te malen op momenten dat er ruimte is op het net en door bewust stroomgebruik bij rioolwaterzuiveringen. En hoe kunnen we samen het beste omgaan met noodsituaties en piekgebruik voor gemalen bij hevige regenbuien?” Hij noemt een aantal voorbeeldprojecten die breder toepasbaar zijn: een project met batterijopslag op de zuivering van waterschap Vallei en Veluwe en slim malen bij waterschap Zuiderzeeland. “Rioolwaterzuiveringen worden slimme energiehubs met inzet van onder andere groen gas, zonne-energie en aquathermie. Zo werken we lokaal samen met bedrijven aan een robuust energiesysteem.”
Minister Hermans blij met sectordeal
Minister Sophie Hermans van Klimaat en Groene Groei: “Het volle stroomnet is een van de grootste uitdagingen van onze tijd. Daarom ben ik ontzettend blij met deze sectordeal tussen Rijk, waterschappen en netbeheerders. Hiermee zetten we een belangrijke stap om netcongestie aan te pakken, en ik hoop dat we ook met andere sectoren deze deals kunnen sluiten. De kracht van deze deals zit in het stimuleren van slimme oplossingen zoals lokale opwek en opslag, minder piekgebruik, en het delen van stroom. Zo kunnen we ervoor zorgen dat sectoren ondanks het volle stroomnet toch genoeg stroom kunnen krijgen.”
Altijd droge voeten, ook bij piekvraag
Hans-Peter Oskam, directeur Beleid en Energietransitie Netbeheer Nederland: “Netbeheerders zorgen dat iedereen beschikking heeft over een veilig en betrouwbaar energiesysteem. Met de afspraken die we vandaag maken, zorgen we er met elkaar voor dat waterschappen ons land droog kunnen houden, ondanks momenten van grote piekvraag naar transportcapaciteit op de stroomnetten. Zo zorgen we ervoor dat zowel netbeheerders als waterschappen hun maatschappelijke taak zo goed mogelijk kunnen uitvoeren.”
Op 14 november wordt het wetsvoorstel Wet collectieve warmte in de Tweede Kamer behandeld. De waterschappen stuurden hun aandachtspunten naar de commissieleden.
Waterschappen zijn in het algemeen positief over de wet collectieve warmte omdat het een grote duurzame transitie van het warmtenet/-systeem verder mogelijk maakt. De waterschappen juichen de vergroting van de publieke regie bij de aanleg en de exploitatie van warmtenetten toe. In het huidige wetsvoorstel is namelijk geregeld dat de warmtebedrijven voor een meerderheid in handen moeten zijn van overheden.
Restwarmte
De rol van de waterschappen in de warmtetransitie is dat het restwarmte beschikbaar kan stellen in de vorm van aquathermie. Er liggen dan ook grote maatschappelijke kansen om deze restwarmte beter te benutten. Bijvoorbeeld door het te leveren aan de gebouwde omgeving. De waterschappen zijn de belangrijkste bronhouder van aquathermie. Dat wil zeggen, waterschappen hebben de meeste warmte in de aanbieding voor energiebedrijven die aquathermie willen maken en kunnen dus een grote rol in de duurzame transitie spelen.
Hinder waterschappen niet in uitvoering wettelijke taken
Het belangrijkste aandachtspunt voor de waterschappen is dat zij aquathermie actief stimuleren en in bepaalde gevallen de warmte voor eigen gebruik willen gebruiken. Zo willen waterschappen voorwaarden kunnen stellen aan het ter beschikking stellen van warmte. Op die manier wordt er voorkomen dat er verhoogde kosten zijn voor het zuiveringsproces. Dit zouden de waterschappen graag in de wet opgenomen zien worden. Het uitgangpunt is daarbij dat de uiteindelijke zeggenschap en verantwoordelijkheid voor de uitvoering van die wettelijke taken bij het waterschap ligt.
Op maandag 4 november publiceerde het Aanbestedingsinstituut van Bouwend Nederland hun jaarlijkse ranglijst van aanbesteders die aannemers in de bouw en infrastructuur uitdagen zo duurzaam mogelijk te werken. Vier waterschappen staan in de top 25. “Met onze Top 25 duurzame aanbesteders geven we een pluim aan de opdrachtgevers die aannemers in de bouw en infra aanmoedigen groene keuzes te maken”, schrijft Bouwend Nederland op hun website.
Eervolle vermelding De Stichtse Rijnlanden
Op plek één, twee en drie staan de provincie Noord-Brabant, de provincie Utrecht en Rijkswaterstaat, gevolgd door Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden op nummer vier. Het hoogheemraadschap krijgt een eervolle vermelding. “De nummers twee, drie en vier overtreffen de topscore van vorige editie, wat de stijgende lijn in prestaties mooi illustreert”, schrijft Bouwend Nederland. “Het hoogheemraadschap paste duurzame gunningscriteria toe bij al haar negen aanbestedingen.” De Stichtse Rijnlanden is ook de hoogste nieuwe binnenkomer op de ranglijst.
Waterschap Limburg grootste stijger
Het volgende waterschap in de ranglijst is Hollandse Delta. Zij stegen van plaats zeventien vorig jaar naar zeven dit jaar. Waterschap Limburg is de grootste stijger van de volledige ranglijst. Met een groei van 1,49 in score klom het waterschap van plaats 35 naar plaats negen. Vlak daarna staat het hoogheemraadschap van Rijnland, op plaats elf. “Waterschappen maken een grote sprong”, concludeert Bouwend Nederland in hun analyse. Vorig jaar werd nog de helft van de aanbestedingen door waterschappen duurzaam gegund; dit jaar is dat 63,8 procent.
Op donderdag 3 oktober is het commissiedebat Klimaatakkoord in de Tweede Kamer. Een van de agendapunten is het rapport ‘Hemel- en grijswatergebruik in het gebouw’. De waterschappen stuurden hun aandachtspunten voor dit thema naar de commissieleden.
Waterbesparing en hergebruik van water
Vanwege de toenemende droogte en de afname van zoetwaterbeschikbaarheid moeten we zuinig omgaan met water. Onderzoek van RIVM en Vewin toont dat er op korte termijn al drinkwatertekorten kunnen ontstaan. Daarom moeten we snel overgaan tot waterbesparende maatregelen om de opgave niet nog groter te maken, schrijven de waterschappen in hun inbreng. Een hemelwater/grijswatersysteem is voldoende om de doelstellingen voor drinkwaterbesparing per woning te realiseren.
Sneller waterbesparende maatregelen
De waterschappen willen meer tempo op (drink)waterbesparende maatregelen, en standaard waterbesparende maatregelen in alle nieuwbouwwoningen. Daarnaast willen de waterschappen de opvang en hergebruik van regen- en grijswater in bestaande gebouwen onderzoeken.
De waterschappen boeken vooruitgang in de energieproductie, op het gebied van CO2-reductie en in verduurzaming. De ambitie om energieneutraal te worden, wordt wel later bereikt dan verwacht, onder meer door netcongestie. Ook steeg in 2023 het energieverbruik, met name door de noodzaak om te malen bij hevige regenval. Dat blijkt uit de Klimaatmonitor Waterschappen - verslagjaar 2023. Het rapport geeft inzicht in de voortgang van de ambities van de waterschappen op het gebied van energie, klimaat en duurzaamheid.
Ambitie waterschappen: in 2025 energieneutraal
“Als waterschappen wekken we steeds meer eigen duurzame energie op”, reageert Erik den Hertog, bestuurslid Unie van Waterschappen. “Maar we hebben ook meer energie nodig. In 2023 bijvoorbeeld voor het wegpompen van water bij de periodes van extreme regenval. Er zijn steeds meer ontwikkelingen die de realisatie van klimaatambities beïnvloeden. Denk aan netcongestie, striktere waterkwaliteitseisen, stijgende kosten en politieke discussies in de regio over bijvoorbeeld locaties voor zon- en windenergieprojecten. Nieuwe energieprojecten lopen daardoor vertraging op. Waterschappen gaan het doel van energieneutraliteit sowieso halen, maar waarschijnlijk wel iets later dan de huidige ambitie van 2025. Wij blijven als waterschappen actief zoeken naar manieren om onze bedrijfsvoering te verduurzamen en uiteindelijk klimaatneutraal te worden, ondanks deze uitdagingen.”
Circulariteit
Ook de toegenomen inzet van waterschappen op circulariteit komt terug in de Klimaatmonitor. Sander Mager, bestuurslid Unie van Waterschappen: “Als waterschappen streven we ernaar om in 2050 volledig circulair te zijn, met als tussenstap een vermindering van 50 procent in het gebruik van primaire grondstoffen in 2030. We hebben hiervoor een strategie Circulaire Waterschappen en ondersteunen dat met het KCAO-programma, over circulair assetmanagement en duurzaam opdrachtgeverschap. Dit maakt circulariteit bij de waterschappen steeds concreter. In 2023 had 90 procent van de waterschappen circulaire economie-doelstellingen (deels) in hun beleid opgenomen. Driekwart van de waterschappen heeft een nulmeting uitgevoerd om inzicht te krijgen in hun materiaalgebruik en een kwart monitort op circulariteit. De waterschappen verbeteren hun inzicht in de milieu-impact van ingekochte grondstoffen, met meer dan de helft die al concrete stappen heeft gezet.”
Nog enkele cijfers uit de Klimaatmonitor over 2023
Emissies en energieverbruik
De waterschappen hebben CO2-emissies weten te verlagen, zowel voor scope 1 (eigen activiteiten) als scope 2 (indirecte emissies voor energie die is ingekocht).
Scope 2-emissies daalden met 56 procent, met name doordat waterschappen meer Nederlandse groen stroom zijn gaan inkopen in plaats van Europese groene stroom.
De totale CO2-uitstoot van scope 1 en 2 verminderde met ruim 14 procent tot 684 kton. Hiermee zijn de waterschappen op weg naar klimaatneutraliteit.
Stijging totale energieverbruik met bijna 8 procent, grotendeels door het intensievere gebruik van gemalen vanwege de vele neerslag.
Opwekking duurzame energie
Stijging eigen opwekking van duurzame energie met 343 TeraJoule (TJ) (8,2 procent) tot 4.505 TJ (met name door nieuwe windturbines).
Biogas blijft de grootste bron van duurzame energie, met 66 procent van de eigen opwekking. In totaal is 33 miljoen m³ biogas opgewaardeerd tot 22,5 miljoen m³ groen gas.
Uitstoot lachgas en methaan
Waterschappen zetten steeds meer in op het verminderen van broeikasgassen zoals lachgas en methaan. Er zijn programma’s gestart voor verder inzicht en uiteindelijk emissiereductie.
Lachgasemissies rapportages zijn 31 procent lager (na wijziging toepassing IPCC model door CBS in 2023.
Duurzaam opdrachtgeverschap
Duurzaam opdrachtgeverschap is in 2023 door bijna 60 procent van de waterschappen vertaald naar een implementatieplan.
De CO2-Prestatieladder is een belangrijke tool geworden om duurzaamheid te structureren, met twaalf gecertificeerde waterschappen en nog vijf in de planning.
Er is steeds meer aandacht voor biodiversiteit: zes waterschappen nemen biodiversiteit en natuur inclusief bouwen structureel mee.
Er zijn verdere stappen gezet in CO2-beprijzing, met elf waterschappen die dit intern toepassen en twee die het gebruiken in aanbestedingen.
Vervoer en mobiliteit
Na de tijdelijke verlaging in de coronapandemie is in 2023 het zakelijk verkeer met personenauto’s weer op het niveau van 2019.
Woon-werkverkeer met een privéauto is in 2023 terug naar 65 procent van het pre-coronaniveau.
Het brandstofverbruik van het eigen wagenpark van waterschappen daalde in 2023 met 11% en de daaraan verbonden CO2-uitstoot verminderde met 16 procent, dankzij vergroening van het wagenpark.
Het aantal elektrische auto’s steeg met 56 procent, met als resultaat een jaarlijkse besparing van 500 tot 1000 ton CO2.
Het brandstofverbruik voor vrachttransport en onderhoud nam toe met 9 procent, maar door het gebruik van HVO in plaats van diesel steeg de CO2-uitstoot slechts met 3 procent.
Nieuw dit jaar in de Klimaatmonitor zijn de kaartjes in de bijlagen, die laten zien waar aquathermie-projecten en zon-op-waterprojecten zijn gerealiseerd. Ook laten ze zien waar elektriciteit wordt opgewekt en teruggeleverd.
De Unie van Waterschappen en Energie- & Grondstoffenfabriek (EFGF) lieten de warmtepotentie van rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) in kaart brengen voor waterschappen en gemeenten. De onderzoeksresultaten zijn donderdag 18 juli gepubliceerd in een beknopte rapportage en een MapTour: een interactieve digitale kaart die inzicht geeft in de warmtekansen voor rwzi’s per regio.
Thermische energie uit rioolwater
Nederland werkt hard aan de energietransitie: woningen en andere gebouwen worden steeds meer aardgasvrij, bijvoorbeeld door aansluiting op een warmtenet. Maar daarvoor zijn wel warmtebronnen nodig. Thermische energie afkomstig uit rioolwater is hiervoor een kansrijke optie. De waterschappen, die de rwzi’s beheren, zien mogelijkheden voor het benutten van warmte uit het gezuiverde water.
Studie brengt kansen in kaart
Om de kansen te concretiseren, lieten de Unie van Waterschappen en EFGF een onderzoek uitvoeren door netwerkorganisatie Syntraal. Ze onderzochten zowel de potentie van thermische energie uit afvalwater van alle 323 Nederlandse rwzi’s, als de kansen voor de inzet als energiebron in warmtenetten. Hiertoe definieerde Syntraal voor elke rwzi een zoekgebied op basis van de warmtepotentie. Per zoekgebied brachten ze vervolgens de warmtevraag van de omliggende wijken en gebouwen in kaart. Op basis daarvan is te zien welk deel van de warmtevraag een rwzi kan invullen. Hierbij is ook gekeken naar toekomstige warmtenetten.
Potentie per waterschap inzichtelijk
Uiteindelijk zijn alle verzamelde gegevens gecombineerd, geïnterpreteerd en geanalyseerd. Zo is per waterschap het potentieel van thermische energie uit rioolwater te zien. De analyse houdt rekening met de afstand tussen de woonwijk en de rwzi’s en obstakels zoals (snel)wegen, spoorwegen en rivieren die de geschiktheid van de warmtebron mogelijk beïnvloeden. De resultaten van het onderzoek helpen waterschappen en gemeenten om met elkaar het gesprek aan te gaan over deze kansrijke duurzame energiebron.
Tijdens de Nationale Conferentie Circulaire Economie (NCCE) op 14 maart zijn de Circulair Awards 2024 uitgereikt. In de categorie ‘Public’ is plasticvervanger PHA2USE in de prijzen gevallen. PHA2USE is ontwikkeld door vijf Nederlandse waterschappen, STOWA, Paques Biomaterials en afvalverwerkingsbedrijf HVC Groep.
PHA2USE
De plasticvervanger PHA2USE wordt omschreven als een natuurlijke plastic-vervanger uit reststromen die wel de voordelen en eigenschappen heeft van plastic, maar niet de nadelen. De werking is als volgt: in afvalwater zitten veel vetzuren. De bacteriën in de demonstratie-installatie ‘vreten zich vol’ met deze vetzuren en zetten het om naar een nieuw materiaal dat plastic kan vervangen. Zoals mensen vet in het lichaam opslaan, slaan deze bacteriën dit materiaal als een energiereserve in hun cel op. Deze stof wordt eruit gehaald (‘gepurificeerd’), waarna er een poeder overblijft. Dit poeder kan worden gebruikt als een natuurlijke plasticvervanger in verschillende toepassingen.
Caleyda
De merknaam van de natuurlijke plastic-vervanger is Caleyda. Hiermee verwijzen de ontwikkelaars naar het woord ‘caleidoscoop’ en symboliseren hiermee de veelzijdigheid van het product. Caleyda heeft volgens de makers de volgende voordelen:
Het heeft dezelfde voordelen en eigenschappen als plastic, maar niet de nadelen.
Het wordt gemaakt via natuurlijke processen en kan daarom ook weer eenvoudig in de natuur worden afgebroken. Dus geen microplastic probleem.
Het is een hernieuwbare grondstof die onderdeel is van een natuurlijke kringloop. Het wordt dus niet uit aardolie gemaakt.
We maken het uit natuurlijke reststromen (zoals zuiveringsslib) en daarom worden geen waardevolle voedingsgewassen of bomen gebruikt.
Samenwerking
De demonstratiefabriek is ontwikkeld en gerealiseerd door een samenwerkingsverband bestaande uit de waterschappen Brabantse Delta, De Dommel, Hollandse Delta, Scheldestromen en Wetterskip Fryslân, kenniscentrum STOWA, technologiebedrijf Paques Biomaterials en duurzaam energie- en afvalbedrijf HVC. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB), AquaMinerals, TU Delft en Wetsus (kenniscentrum voor duurzame watertechnologie) steunen het initiatief met verdere kennisontwikkeling.