Moties aangenomen over begroting Infrastructuur en Waterstaat

7 december 2022

Op 6 december zijn in de Tweede Kamer enkele voor de waterschappen relevante moties aangenomen. Ze gaan over de Kaderrichtlijn Water, circulaire economie, en water en bodem sturend.

Politieke beschouwingen 2022

Kaderrichtlijn Water

De motie van Fahid Minhas (VVD) gaat over de Kaderichtlijn Water. Hij verzoekt de regering per regio te inventariseren welke specifieke risico’s ervoor kunnen zorgen dat de KRW-doelen in 2027 niet worden gehaald. De waterschappen staan wel achter deze motie, maar deze regionale inventarisatie gebeurt al.

Transitie naar een circulaire economie

De motie van D66-er Kiki Hagen gaat over de transitie naar een circulaire economie. Zij vraagt om een circulaire-economiewet, omdat er nu weinig sturing wordt gegeven aan het grondstoffenbeleid in de wetgeving. De waterschappen steunen zo’n wet. Maar ze willen wel beter weten wat de wet precies gaat regelen en waar het een oplossing voor is. Ook moet duidelijk worden wat de relatie is met bestaande wetgeving, zoals de Wet Milieubeheer.

Water en bodem sturend

De derde motie die is aangenomen is van Eva van Esch van de Partij voor de Dieren. Zij vraagt het kabinet om bij de uitwerking van het principe ‘water en bodem sturend’ vrijblijvendheid zo veel mogelijk te vermijden. De waterschappen zien deze motie als steun voor de inzet van de waterschappen. Ze willen echter wel dat de ambitieuze keuzes van het kabinet ook landen in een afdwingbaar kader.

Tweede Kamer maakt zich zorgen over waterkwaliteit tijdens Wetgevingsoverleg Water

23 november 2022

Op 21 november stonden verschillende wateronderwerpen op de agenda in de Tweede Kamer tijdens het jaarlijkse Wetgevingsoverleg Water. Dit is een jaarlijks overleg over de wateronderdelen van de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.



De waterschappen brachten voorafgaand aan het overleg aandachtspunten in. Tijdens het overleg werd onder andere gesproken over de Kaderrichtlijn Water, water en bodem sturend en grondwateronttrekkingen. Binnenkort wordt het volledige verslag van het Wetgevingsoverleg Water op de website van de Tweede Kamer gepubliceerd. Hieronder alvast enkele aandachtspunten en moties die tijdens het overleg zijn besproken.

Kaderrichtlijn Water

Diverse Kamerleden uitten zorgen over de waterkwaliteit en het tijdig behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Volgens D66 heeft de landbouw de sleutel in handen tot een goede waterkwaliteit. BBB en de PVV stelden dat dat vervuiling ook afkomstig is uit het buitenland. Ook vroegen verschillende partijen, waaronder GroenLinks, PvdA en SP, aandacht voor lozingen van gevaarlijke stoffen en het belang van toezicht en handhaving daarop. Daarnaast hadden leden aandacht voor de aanpak van medicijnresten in het water – en welke partijen daarin een rol zouden hebben.

De volgende moties over de KRW werden ingediend:

Grondwateronttrekkingen

De waterverdeling moet eerlijker, vinden een aantal Kamerleden. Niet alle onttrekkingen zijn vergunningplichtig. De VVD wil daarom een inventarisatie van vergunningplichtige activiteiten. D66 wilde van de minister weten of hij wil stoppen met het uitgeven van nieuwe vergunningen voor grondwateronttrekkingen. GroenLinks wil dat er minder water opgepompt wordt en dat er meer waterbergingen komen. En de ChristenUnie vindt de huidige vrijstelling van 10 kuub per uur te hoog.

De volgende moties over dit onderwerp werden ingediend:

Water en bodem sturend

Meerdere Kamerleden gaven aan het jammer te vinden dat de brief van het kabinet over water en bodem sturend er nog niet is. De VVD vroeg de minister of er al inzicht is in de gevolgen voor bouwen en het effect voor de landbouw. De PvdA wilde weten hoe de totale woningbouwopgave zich verhoudt tot het advies van de Deltacommissaris. De PvdD hoopt op keuzes en dat de KRW-doelen worden meegenomen.

Waterkwaliteit in sloten, vennen en grachten nog steeds onvoldoende

17 november 2022

Slechts 20 procent van de kleine wateren in Nederland krijgt een voldoende voor de waterkwaliteit. Dat blijkt uit het nieuwste burgerwetenschapsonderzoek ‘Vang de watermonsters’ en het validatieonderzoek door het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW).



Dit beeld is vergelijkbaar met de resultaten van hetzelfde onderzoek in de afgelopen 3 jaar en met het beeld uit de officiële waterkwaliteitsmetingen in grote wateren voor de Kaderrichtlijn Water (KRW).

Biodiversiteit in de knel

In totaal hebben 425 burgerwetenschappers 1680 sloten, vennen en grachten in Nederland gemeten. Op basis van nametingen concludeert NIOO-KNAW dat de waterkwaliteit van de Nederlandse oppervlaktewateren inmiddels langdurig onder druk staat. Het gevolg is dat ook de biodiversiteit in en rondom de Nederlandse wateren steeds verder in de knel komt.

Groeiende stroom stoffen

“We zien dat de verbetering van de waterkwaliteit helaas te langzaam gaat en dat er een groeiende stroom stoffen op ons afkomt,” zegt Sander Mager, bestuurder bij de Unie van Waterschappen. “De waterschappen hebben de afgelopen jaren veel herstelmaatregelen in en vlak aan het water genomen. Denk aan het aanleggen van bufferzones langs slootranden en natuurvriendelijke oevers. Ook zuiveren we het rioolwater steeds beter en efficiënter.”

Aanpak bij de bron

De waterschappen zien dat de waterkwaliteit sterk is verbeterd ten opzichte van enkele decennia geleden. “Maar de stagnering baart ons zorgen”, zegt Mager. “We moeten het probleem nog meer bij de bron aanpakken. Voorkom dat risicovolle stoffen in het water belanden. We zijn daarbij afhankelijk van de medewerking van bedrijven, boeren, ministeries, gemeenten en provincies. Een betere samenwerking tussen deze partijen is een belangrijke stap om de waterkwaliteit te verbeteren.”

Herstel leefgebieden

Om het Nederlandse water weer schoon en gezond te maken, moet er nog veel werk worden verricht. Zo is het belangrijk om leefgebieden voor planten en dieren te herstellen en blokkades voor vissen te verwijderen. Daarom nemen de waterschappen allerlei maatregelen, zoals de aanleg van vistrappen en natuurvriendelijke oevers, het opnieuw laten meanderen van beken en herstel van natuurlijke grondwaterstromen.

Goed beheer

Mike Dijkstra, projectmanager bij het hoogheemraadschap van Rijnland, benadrukt het belang van goed beheer: “Een ander, ecologisch beheer van oevers van sloten en andere watergangen kan een belangrijke stap zijn om de waterkwaliteit te verbeteren. Bij het jaarlijkse onderhoud is het belangrijk om gefaseerd de waterkant met rust te laten zodat de leefomgeving van libellen, insecten en vogels intact blijft. Om dichtgroeien te voorkomen, moet het periodiek onderhoud van sloten met respect voor planten en dieren gebeuren. Ook baggeren is belangrijk. Dit draagt bij aan een betere waterkwaliteit en zorgt ook voor grotere waterberging. Dat werkt ook positief door in tijden van watertekort of wateroverlast.”

Transitie landelijk gebied

Ook op andere vlakken wordt er gewerkt aan oplossingen. Om de natuur te herstellen, de waterkwaliteit te verbeteren, de stikstofproblematiek op te lossen en de gevolgen van extreem weer op te vangen is een transitie van het landelijk gebied nodig. Het door het Rijk gestarte Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), ) moet daarin een belangrijke impuls zijn.

Samenwerking agrarische sector

Maar ook via samenwerking met de agrarische sector via het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer en maatwerkaanpak wordt gewerkt aan een betere waterkwaliteit. Daarnaast presenteerde de Europese Commissie onlangs een belangrijk pakket aan voorstellen dat moet leiden tot een betere bescherming van de waterkwaliteit en de volksgezondheid.

Vang de Watermonsters

Vang de Watermonsters is een project van onder meer Natuur & Milieu, 6 waterschappen, Nederlandse Waterschapsbank, ASN Bank en Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). De 6 waterschappen zijn: Hoogheemraadschap van Delfland, hoogheemraadschap van Rijnland, hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, waterschap Brabantse Delta, waterschap Hollandse Delta en Wetterskip Fryslân.

> Meer informatie op de website van Natuur & Milieu

Meer watermaatregelen in het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

15 november 2022

Op 1 januari 2023 gaat het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van start. Met het GLB werken Nederland en de andere lidstaten van de Europese Unie aan toekomstbestendige landbouw, het versterken van de natuur en een leefbaar platteland.

boerderij met weiland en sloot in vogelvluchtperspectief

Van 2023 tot 2027 biedt het GLB subsidies aan voor initiatieven die bijdragen aan deze doelen. Het nieuwe beleid richt zich op het ondersteunen van boeren die ervoor kiezen hun bedrijf verder te verduurzamen en te vernieuwen.

Nationaal Strategisch Plan

De Nederlandse invulling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid staat in het Nationaal Strategisch Plan (NSP). Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen hebben vanaf 2019 aan de invulling van dat plan gewerkt.

Agrarische sector én natuur

Het NSP bevat maatregelen die bijdragen aan het behalen van doelen voor waterkwaliteit, klimaatadaptatie, biodiversiteit, bodem en kringlooplandbouw. De waterschappen vinden het belangrijk dat investerings- en beheermaatregelen voor het watersysteem ten goede komen aan de agrarische sector, het landelijk gebied én aan een robuuste natuur. Dat sluit ook aan bij de kaders die Europa daarvoor stelt.

Eco-regelingen

Voor de hele periode tussen 2023 en 2027 is er 4,7 miljard euro beschikbaar voor agrariërs en het agrarisch gebied. Dit geld is niet alleen afkomstig van de Europese Unie, maar ook van het Rijk, de provincies en de waterschappen. Een groot deel van het bedrag wordt besteed aan het steunen van boeren die innoveren, vernieuwen en bijdragen aan doelen voor biodiversiteit, bodem en lucht, klimaat, landschap en water. Dat gebeurt onder meer via de ‘eco-regelingen’. Daarmee wordt toekomstbestendig boeren beloond.

Relevante wateronderdelen in het NSP

De Kaderrichtlijn Water (KRW) en een duurzaam watersysteem dat bijdraagt aan klimaatmitigatie en -adaptatie zijn onderdeel van de voorgestelde verduurzaming van de landbouw. In vergelijking met het huidige GLB komen de watermaatregelen in meer onderdelen van het nieuwe GLB terug. Vooral het opnemen van relevante maatregelen op het gebied van water en bodem in de eco-regelingen zal naar verwachting effect hebben. Het is de verwachting dat veel agrariërs gebruik gaan maken van deze regeling, aangezien deelname tot een significant hogere hectarepremie leidt (tussen 60 en 200 euro per hectare bovenop de basispremie).

Voorbeelden

Er zijn een aantal concrete voorbeelden van maatregelen te noemen die bijdragen aan de wateropgaven. Denk aan:

  • Bredere bufferstroken langs het water, gewasrotatie, minimale bodembedekking (breder toepassen vanggewassen).
  • Stimuleren van rustgewassen, langjarig grasland en meerjarige teelt, biologische bestrijding.
  • Verbreding van de subsidieregeling Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) voor klimaat en water, invulling bufferstroken, greppelinfiltratie, huidige pakketten waterkwaliteit/kwantiteit.
  • Herstel- en inrichtingsmaatregelen internationale doelen Nitraatrichtlijn en KRW, peilgestuurde drainage, klimaatadaptief watersysteem.
  • Investeringen voor modernisering, verduurzaming of precisielandbouw.
  • Gebiedsgerichte aanpak: integrale gebiedsontwikkeling zoals via het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.

Ledenbrief

In oktober verscheen ook een ledenbrief over het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid per 2023.

Waterschappen leveren inbreng voor Wetgevingsoverleg Water

10 november 2022

Op 21 november staat in de Tweede Kamer het jaarlijkse wetgevingsoverleg Water op de agenda. De waterschappen geven de Kamerleden een aantal aandachtspunten mee.

huizen-aan-het-water

Water en bodem sturend

In het regeerakkoord staat dat water en bodem sturend worden in de ruimtelijke planvorming. Het landgebruik moet dus passen bij water en bodem. Er zijn echter plannen om te gaan bouwen in ‘overstroombaar’ Zuid-Holland. De waterschappen zijn benieuwd hoe zich dat verhoudt tot het uitgangspunt van water en bodem sturend. Hoe borgt de minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) dit uitgangspunt in de landelijke kaders voor de woningbouwopgave, maar ook voor het landelijk gebied?

Waterkwaliteit en opkomende stoffen

Er zijn concrete acties nodig om meer grip te krijgen op de uitstoot van gevaarlijke stoffen via indirecte industriële lozingen op de rioolwaterzuiveringen. De waterschappen zijn voorstander van een bronaanpak: wat er niet in komt, hoeft er ook niet uit. De waterschappen willen weten of de staatssecretaris van IenW aandacht heeft voor snelheid in de aanpak van gevaarlijke (opkomende) stoffen.

Waterkwaliteit en het NPLG

Waterkwaliteit is één van de opgaven van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Voor de invulling van waterkwaliteit in de gebiedsgerichte aanpak zijn maatregelen nodig voor het verminderen van uitstoot van stoffen naar het oppervlaktewater. Denk aan stikstof, fosfor en gewasbeschermingsmiddelen. De waterschappen vragen hoe de minister van IenW ervoor zorgt dat de waterkwaliteitsopgaven binnen de aanpak van het NPLG worden uitgewerkt vóór deadline van de Kaderrichtlijn Water in 2027.

Herziening belastingstelsel waterschappen

Het ministerie van IenW werkt aan een wetsvoorstel dat de herziening van het belastingstelsel van de waterschappen mogelijk maakt. De waterschappen zijn tevreden over de inhoud van het wetsvoorstel. Uit de reacties in de recent afgeronde consultatie bleek dat het voorstel op brede steun kan rekenen. De waterschappen hopen op een voortvarend vervolg van het wetgevend traject, zodat ze met ingang van 2025 kunnen werken met het nieuwe stelsel.

> Lees de hele inbreng

Meer vergoeding voor opruimen drugsafval

8 november 2022

Het kabinet verruimt de vergoeding van opruimkosten na dumpingen van drugsafval voor particulieren en overheden. Waterschappen en provincies zijn daar blij mee.

Twee blauwe tonnen met drugsafval liggen half in het water.

Uitgangspunt is en blijft dat de vervuiler betaalt. Maar als het niet lukt om die op te sporen, wordt de regeling van kracht. Voor de meeste dumpingen voldoet de huidige regeling al, maar soms zijn de kosten een stuk hoger. De verantwoordelijke minister Dilan Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid en staatssecretaris Vivianne Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) willen met de verruiming voorkomen dat er schrijnende situaties ontstaan.

Helft van de kosten tot 50.000 euro

Waterschappen, gemeentes en provincies krijgen nu de helft van de kosten vergoed tot een bedrag van 25.000 euro. Met de verruiming wordt de helft van de kosten tot 50.000 euro vergoed. Eventuele kosten daarbovenop worden volledig vergoed tot maximaal 200.000 euro. Particulieren krijgen de kosten volledig vergoed tot datzelfde bedrag.

Noord-Brabant

Voor 3 uitzonderlijke gevallen met grootschalige bodemschade en grondwaterverontreiniging in Noord-Brabant komen de kosten boven de 50.000 euro uit. In deze gevallen financiert het Ministerie van IenW, de kosten om een snellere sanering mogelijk te maken.

Rioolwaterzuivering

De waterschappen zijn blij dat het Rijk extra middelen beschikbaar heeft gesteld voor het verwijderen van synthetisch drugsafval. De waterschappen moeten op basis van de algemene zorgplicht schade aan het oppervlaktewater zoveel mogelijk te voorkomen en beperken. Bovendien kan een rioolwaterzuiveringsinstallatie door drugslozingen op het riool of oppervlaktewater ontregeld raken.

Voorkomen van milieuschade

Door de verbeterde financiële regeling kan milieuschade aan bodem, grond en oppervlaktewater beter worden voorkomen, doordat er sneller gesaneerd kan worden. Ook als er geen schuldige of verantwoordelijke voor de drugsafvaldumping kan worden aangewezen.

Nieuwe regeling

Op dit moment wordt ook gewerkt aan een nieuwe structurele rijksregeling voor het opruimen van drugsafval. De planning is dat die op 1 januari 2025 in werking treedt als vervanging van de huidige subsidieregeling. De nieuwe regeling komt tot stand in overleg met het IPO, de Unie van Waterschappen, de VNG, provincie Noord-Brabant en BIJ12, de uitvoeringsorganisatie voor de gezamenlijke provincies.

Nieuwe Europese wetgeving goed voor de waterkwaliteit

26 oktober 2022

De Europese Commissie heeft op 26 oktober een pakket aan voorstellen gepresenteerd dat moet leiden tot een betere bescherming van de waterkwaliteit en de volksgezondheid.

Een handhaver van het waterschap meet de waterkwaltiteit in de sloot

Het gaat om modernisering van bestaande waterwetgeving in het kader van het ‘Zero pollution action plan’. De Europese lidstaten en het Europees Parlement gaan zich over de voorstellen buigen. Daaruit kunnen nog aanpassingen komen.

Stedelijk afvalwater

De meest ingrijpende wijziging voor de waterschappen is het herzieningsvoorstel voor de richtlijn stedelijk afvalwater. Deze richtlijn schrijft voor aan welke eisen de inzameling en de behandeling van huishoudelijk afvalwater moet voldoen. Bij de herziening worden de normen voor de lozing van stikstof en fosfaat verscherpt. Daarnaast wordt er voor alle grote rioolwaterzuiveringen (rwzi’s) een aanvullende zuivering van medicijnresten verplicht gesteld. Verder stelt de Europese Commissie voor om de inzameling en zuivering van afvalwater binnen een aantal jaar energieneutraal te maken.

Prioritaire stoffen

Een onderdeel van het pakket met voorstellen gaat over de herziening van de richtlijn prioritaire stoffen binnen de Kaderrichtlijn Water (KRW). Daarin wordt een aantal extra stoffen genoemd waaraan de waterkwaliteit getoetst moet gaan worden. Sander Mager, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “Het gaat daarbij onder meer om medicijnresten en PFAS. De lat om de KRW-doelen te gaan halen wordt hiermee hoger gelegd. De waterschappen pleiten voor bronaanpak en een strenger toelatingsbeleid voor stoffen. Voorkom aan de voorkant dat risicovolle stoffen in het water komen. Nu is het dweilen met een kraan die steeds verder opengaat.”

Medicijnresten

Voor de verwijdering van medicijnresten stelt de Europese Commissie in de richtlijn stedelijk afvalwater voor dat de kosten worden gefinancierd via een bijdrage van de producenten van deze stoffen; de farmaceutische industrie. Sander Mager, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “Het verwijderen van medicijnresten uit rioolwater draagt bij aan een betere waterkwaliteit en is goed voor de natuur en onze gezondheid. Als waterschappen juichen wij het voorstel van de producentenverantwoordelijkheid toe. Want hiermee worden de verantwoordelijkheid en kosten voor het voorkómen van milieuschade neergelegd bij de producent van stoffen. Wat ons betreft een universeel principe dat voor alle stoffen moet gelden.”

Duurzame technieken

De waterschappen in Nederland zijn constant bezig om de zuiveringsprestaties van de rwzi’s verder te verbeteren. Het zuiveringsrendement van de rwzi’s in Nederland ligt gemiddeld nu al ruim hoger dan de huidige minimumeisen. Met subsidie van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en investeringen van de waterschappen zelf wordt gewerkt aan een aantal demonstratieprojecten voor de verwijdering van medicijnresten. Sander Mager: “Waterschappen willen de nieuwe uitdagingen met duurzame technieken benaderen. We zijn al hard aan de slag om samen met onze partners duurzamere innovaties te ontwikkelen.”

Extra investeringen

Waterschappen werken al jaren succesvol aan energie-efficiënter werken en energie opwekken bij de rioolwaterzuiveringen. De extra zuiveringstaken uit de richtlijn zorgen voor een extra energievraag. Sander Mager: “Het is zaak om die zo energiezuinig uit te voeren en daarnaast flink in te zetten op het opwekken van energie bij de rioolwaterzuiveringen. Dat kan door het produceren van biogas tijdens het zuiveringsproces en het plaatsen van zonnepanelen en windturbines op de rwzi-terreinen. Maar ook bij het winnen van warmte uit het effluent van de zuiveringen met aquathermie. We moeten een tandje bijzetten om energieneutraliteit te bereiken. Sowieso vraagt deze herziening om een zeer forse extra investeringsronde voor alle waterschappen. De termijnen die de Europese Commissie voorstelt zijn erg krap.”

Proces

Nu het pakket van de Europese Commissie gepubliceerd is, volgt een uitgebreid proces. Daarbij bepalen de lidstaten in de Raad en het Europees Parlement hun positie ten opzichte van de voorstellen. Vervolgens onderhandelen ze met elkaar om een compromis te vinden. Het streven is om de besluitvorming over de herziene waterwetgeving af te ronden vóór de komende verkiezingen van het Europees Parlement in mei 2024.

Veel aandacht voor bufferstroken in Kamerdebat mestbeleid

11 oktober 2022

In de Tweede Kamer is op 11 oktober gestemd over meerdere moties rond het mestbeleid. Van de 4 moties werd er 1 aangenomen.



GroenLinks en PvdA vroegen het kabinet om een onderzoek naar bufferstroken. Zij willen weten hoe mest- en gifvrije bufferstroken onder meer door teelt van alternatieve gewassen kunnen bijdragen aan het verdienvermogen van boeren. Deze motie is aangenomen.

Wetenschappelijke twijfel

Ook BBB diende een motie over bufferstroken in. Volgens de partij bestaat er sterke wetenschappelijke twijfel over het nut en effect van bufferstroken. Daarom vroeg Caroline van der Plas het kabinet af te zien van bufferstroken zoals aangeven in de definitieve derogatiebeschikking. In plaats daarvan stelde zij voor om vast te houden aan integrale bufferstroken uit het 7e Nitraat Actie Programma. De motie werd verworpen. Ook de SGP vroeg of onderzocht kan worden of afgeweken kan worden van de 3 meter brede bufferstroken als waterschappen laten weten dat dit kan. Ook deze motie werd verworpen.

Wat vinden de waterschappen?

De waterschappen zijn voorstander van bufferstroken. Ze zijn belangrijk om uit- en afspoeling van mest en gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater te voorkomen. En dat is goed voor de waterkwaliteit. Naast bufferstroken zijn er nog meer maatregelen nodig om de emissies naar oppervlaktewater te beperken. Denk aan als precisiebemesting en het telen van vanggewassen zoals rogge. Een vanggewas houdt stikstof vast en voorkomt daarmee uitspoeling naar het grond- en oppervlaktewater. De landbouw heeft er baat bij als de mest beter benut wordt door gewassen dan dat het uit- of afspoelt naar het oppervlaktewater.

Verbetering waterkwaliteit

Tenslotte riep de SGP met een motie het kabinet op om samen met de waterschappen de aanpak voor verbetering van de waterkwaliteit uit te werken. Deze motie werd verworpen.

Waterschappen: ‘Stem gebruik gewasbeschermingsmiddelen snel af op KRW’

28 september 2022

Op 5 oktober is in de Tweede Kamer een Commissiedebat Gewasbeschermingsmiddelen met minister Schouten gepland. De waterschappen zijn bezorgd over de kwaliteit van het oppervlaktewater. Ze vragen de Kamer daarom aandacht voor een aantal punten.

Een veld bloembollen aan het water

Normoverschrijding

Uit de resultaten van het Landelijk Meetnet Gewasbescherming Land- en Tuinbouw en andere metingen blijkt dat op de helft van de meetlocaties de norm voor gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater overschreden wordt. Er moet dus nog veel gebeuren om de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2027 te halen. Ook het doel ‘bijna nul in 2030’ voor wat betreft de emissies van gewasbeschermingsmiddelen vanuit de land- en tuinbouw is zo nog niet in zicht.

Tussendoel: 90 procent minder normoverschrijding

Daarnaast zijn voor het oppervlaktewater tussendoelen afgesproken. Eén daarvan is dat er volgend jaar 90 procent minder normoverschrijdingen zijn ten opzichte van 2013. De waterschappen zijn benieuwd hoe het evaluatietraject voor dit tussendoel eruit gaat zien.

Gebruik gewasbeschermingsmiddelen afstemmen op KRW

In het coalitieakkoord is afgesproken dat de normen voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen worden afgestemd op de Kaderrichtlijn Water. Dat is nodig omdat de normen die het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) nu nog gebruikt bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen vaak minder streng zijn dan de waterkwaliteitsnormen van de Kaderrichtlijn Water. De waterschappen willen dat de minister deze afspraak snel oppakt.

> Lees de hele inbreng

Rivierkreeften niet de oorzaak van dijkafschuiving Reeuwijk

15 september 2022

In juli 2021 is er in Reeuwijk een stuk dijk gaan schuiven. Daardoor ontstond een gat in de dijk en liep een deel van een polder onder. Omwonenden dachten dat de dijkafschuiving misschien zou komen door de Amerikaanse rivierkreeft. Er werden zelfs Kamervragen over gesteld. Maar uit onderzoek blijkt nu dat de kreeft niet de oorzaak is.



In samenwerking met Deltares, Wageningen Universiteit en de TU Delft heeft het hoogheemraadschap van Rijnland de mogelijke oorzaken onderzocht. Dit waterschap is verantwoordelijk voor de betreffende dijk.

Verlies van stabiliteit

Uit het onderzoek blijkt dat de dijk diep in de ondergrond is afgeschoven. Dit komt door verlies van stabiliteit. Die verminderde stabiliteit is het gevolg van uitgevoerde werkzaamheden in het verleden, langzaam verlies van gewicht door het uitdrogen van het veen op de dijk en de bijzondere opbouw van de bodem op deze locatie.

‘Geen buitensporige graverij’

Hoogheemraad Bas Knapp: “Er is geen buitensporige graverij van rivierkreeften geconstateerd en de afschuiving zit veel dieper dan waar de rivierkreeften graven. Daarmee kunnen we de rivierkreeft als oorzaak uitsluiten.”

> Lees het uitgebreide bericht op de website van Rijnland