Waterschappen en Lionsclubs Nederland slaan de handen ineen voor schoner water in Nederland. Op 16 september op World Cleaunup Day steken leden van Lionsclubs de handen uit de mouwen om water schoon te scheppen. Samen met de waterschappen gaat de grootste goededoelenorganisatie ter wereld (met circa 10.000 leden in Nederland) bij rivieren, beken en meren door heel Nederland aan de slag. Om vanaf de waterkant en soms vanaf het water afval uit het water te verwijderen.
Zwerfafval schadelijk voor mens en dier
Water zonder (zwerf)afval is beter voor zowel mensen als dieren. Vissen, vogels en andere waterdieren kunnen verstrikt raken in het afval of het inslikken. Zwerfafval kan ook giftige stoffen bevatten. Dat is slecht voor de waterkwaliteit en kan gezondheidsproblemen geven bij dieren, maar ook bij mensen. Plastic afval kan afbreken in kleine stukjes. Deze microplastics komen via de dieren in het water uiteindelijk in de voedselketen terecht.
Door heel Nederland
De acties van Lionsclubs en de waterschappen vinden onder andere plaats in:
Bergen op Zoom en omgeving (waterschap Brabantse Delta)
Groningen (waterschap Noorderzijlvest)
Delft (hoogheemraadschap van Delfland)
Roermond (waterschap Limburg)
Een beter milieu
Een beter milieu is één van de zaken waar Lionsclubs zich wereldwijd voor inzetten. Daarnaast zetten ze zich in voor bijvoorbeeld armoede, blindheid, kinderkanker en diabetes. Lokale clubs steunen vaak ook lokale doelen, zoals een voedselbank of een vakantiekamp voor kinderen uit gezinnen die moeilijk kunnen rondkomen. Lionsclubs zijn gebaseerd op vriendschap, fundraising en fysieke actie ten gunste van mensen in nood. Bij de actie op World Cleanup Day werken ze eenmalig samen met de waterschappen, die onder andere zorgen voor schoon water in sloten en plassen.
Invasieve exoten zijn één van de vijf grootste bedreigingen voor biodiversiteit. Ook moet er meer gedaan worden om de verspreiding te voorkomen én om invasieve soorten intensiever te bestrijden. Dat blijkt uit het rapport van IPBES dat deze week is verschenen.
IPBES
IPBES staat voor Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten. IPBES verzamelt kennis over biodiversiteit en ecosysteemdiensten en maakt belangrijke rapporten over de staat van de biodiversiteit.
Hoge kosten
Het rapport maakt duidelijk dat de bedreiging van invasieve exoten alleen maar toeneemt. Snel meer actie ondernemen is dus noodzakelijk. Jaarlijks kosten invasieve exoten internationaal bijna 400 miljard euro. Ook Nederland heeft steeds hogere kosten als het gaat om (de bestrijding van) invasieve exoten. Duidelijk is dat versterkte samenwerking met verschillende sectoren en tussen landen belangrijk is.
Amerikaanse rivierkreeft
Waterplanten verdwijnen, oevers van sloten zijn net onder de waterlijn doorzeefd met kleine gangetjes en het water is modderbuin: werk van Amerikaanse rivierkreeften die in west- en midden Nederland op diverse plaatsen massaal voorkomen. Waterschappen zitten als waterkwaliteitsbeheerders met de kreeften in hun maag. De invasieve exoten hebben het in Nederland erg naar hun zin, maar zijn een bedreiging voor de waterkwaliteit en de biodiversiteit. Door de massale aanwezigheid van de kreeften verdwijnen de doelen van de Kaderrichtlijn Water voor een goede waterkwaliteit verder uit zicht.
Niet eenvoudig op te lossen
De kreeftenproblematiek is niet eenvoudig op te lossen. Om het grootste deel van een kreeftenpopulatie weg te vangen is een enorme visserij-inspanning nodig. De kreeften reproduceren zeer snel, waardoor periodiek wegvangen nodig blijft. Alleen dan wordt het probleem niet nog groter. Een uitdaging daarbij is dat er nog geen goed vangmiddel ontwikkeld is dat alleen de kreeften vangt. Bovendien mogen op dit moment alleen beroepsvissers kreeften bevissen met fuiken of korven. Waterbeheerders zijn van hen afhankelijk voor bevissing.
Gezamenlijk traject
Gelukkig staan de waterschappen er niet alleen voor om de problemen aan te pakken. In een gezamenlijk traject met de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat, provincies, vissers, terreinbeherende organisaties wordt gesproken over beheersing van de uitheemse rivierkreeftpopulatie en over hoe verdere verspreiding kan worden afgeremd of tegengegaan. Goed nieuws is dat de organisaties samen een handelingskader hebben ontwikkeld. Dat beschrijft op welke manier verspreiding van exoten als de Amerikaanse rivierkreeft kan worden voorkomen bij beheer en onderhoud van het watersysteem. Toch gebeurt er naast veel overleg en onderzoek nog te weinig in de praktijk. Beheersingsmaatregelen zijn erg duur en waterschappen hebben voor een gedegen aanpak onvoldoende middelen. En wie is nu eigenlijk verantwoordelijk voor beheersing van deze invasieve exoot? Hulp vanuit de andere betrokken partijen is meer dan welkom op dit punt.
Natuurlijke vijanden
In de tussentijd breidt de soort zich verder uit naar de rest van Nederland en is het te hopen dat futen, reigers, snoeken en andere natuurlijke vijanden de kreeften steeds beter weten te vinden als voedselbron. Dat zou de mooiste oplossing zijn: de natuur zelf het evenwicht laten herstellen.
Stoffen als PFAS horen in het geheel niet thuis in grond- en oppervlaktewater en in de bronnen voor drinkwater. Daarom steunen Vewin en de Unie van Waterschappen het eerdere Nederlandse voorstel van februari 2023 om de productie en het gebruik van PFAS Europees volledig te verbieden. De watersector bepleit nadrukkelijk: zo snel mogelijk en zonder derogaties (uitzonderingen). De Unie en Vewin hebben dit pleidooi op basis van de meest recente gegevens en wetenschappelijke informatie toegelicht in een formele reactie op de Europese consultatie.
Op 7 februari heeft het Europees chemicaliënagentschap ECHA het voorstel voor het PFAS-verbod gepubliceerd. De afgelopen jaren heeft Nederland samen met Duitsland, Denemarken, Noorwegen en Zweden, hard gewerkt aan dit voorstel. Tot 25 september ligt het voorstel van de Europese Commissie ter consultatie.
Totaalverbod
PFAS is overal aanwezig in het milieu. Blootstelling aan PFAS vindt plaats via vele routes zoals lucht, voedsel, gebruik van consumentenproducten (bijvoorbeeld cosmetica) en (drink)water. Omdat PFAS opstapelt in het milieu is de enige manier om de blootstelling aan PFAS te voorkomen een totaalverbod op alle soorten PFAS. Onderzoeken tonen aan dat er geen redenen zijn om bepaalde subgroepen van het verbod uit te sluiten. Daarnaast is een strikte aanpak van nog bestaande (industriële) lozingen met PFAS noodzakelijk.
Consultatie belangrijke stap in proces Europees verbod PFAS
De huidige consultatie is een belangrijke stap in het proces naar een Europees verbod op PFAS. Een verbod voor een stofgroep op Europees niveau is een zorgvuldig gestructureerd proces. Op basis van de consultatie volgt in 2024 een advies van 2 adviescommissies (RAC en SEAC). Deze commissies wegen de risico’s voor het milieu en de effecten op de samenleving. Hieruit volgt een definitief voorstel van de Europese Commissie waar de lidstaten over stemmen in 2025. Volgens planning treedt het verbod in 2026/2027 in werking waarbij de verwachting is dat bepaalde toepassingen nog 5-12 jaar derogatie krijgen.
Aanpak bij de bron
Wereldwijd verschijnen miljoenen nieuwe chemische stoffen per jaar. Veel van die stoffen eindigen vroeg of laat in het water of de bodem en blijken later schadelijk. Daaronder zijn inmiddels veel zeer zorgwekkende stoffen. Waterschappen worden geconfronteerd met de verspreiding hiervan. Dit is een zorgwekkende trend en een bedreiging voor goede kwaliteit van het oppervlakte-, grond- en drinkwater. De waterschappen pleiten daarom voor bronaanpak en strenger toelatingsbeleid: voorkom dat risicovolle stoffen in het water belanden – voorkom dweilen met de kraan open.
Het Centrum voor Milieuwetenschappen (CML) deed in opdracht van Natuur & Milieu onderzoek naar de aanwezigheid van gewasbeschermingsmiddelen in Nederlandse natuur- en recreatiewateren. Het onderzoek keek naar 38 gewasbeschermingsmiddelen die in het onderzoek Hoog Risicostoffen worden genoemd. In 80 procent van de 153 onderzochte gebieden werden deze middelen aangetroffen. Bij 4 op de 10 wateren werd een overschrijding van de milieunormen geconstateerd.
Waterschappen: zorgen over effect gewasbeschermingsmiddelen
De Unie van Waterschappen herkent deze resultaten en deelt de zorgen over gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater. Waterschappen meten ook regelmatig overschrijdingen van de normen in sloten en plassen. De aanwezigheid van gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater heeft een negatief effect op het de leefomgeving en de waterkwaliteit. De landbouw gebruikt middelen om gewassen te beschermen, maar het is cruciaal om te zorgen dat middelen niet in het water of in de leefomgeving terechtkomen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door uitspoeling of afspoeling, waarbij regen de middelen via de oppervlakte of door de ondergrond in het water terechtkomen. Of door drift, waarbij de wind het middel wordt meevoert en het dan alsnog in het water komt. De Unie van Waterschappen onderschrijft het belang van maatregelen in landelijke wetgeving en beleid ter bescherming van de kwaliteit van het oppervlaktewater. De Unie vindt het belangrijk dat de vervuiling bij de bron aangepakt wordt.
De doelen van de KRW komen snel dichterbij. In de laatste jaren zullen flinke extra stappen moeten worden genomen om in 2027 te voldoen aan deze doelen. Waterschappen investeerden de afgelopen jaren veel in het verbeteren van de waterkwaliteit. Er wordt hard gewerkt om de doelen van de Kaderrichtlijn Water voor oppervlaktewater te halen. Waterschappen kunnen het niet alleen. Er zijn ook andere partijen aan zet. Gewasbeschermingsmiddelen zijn een aanhoudende bron van zorg. Vanuit betrokken partijen als de landbouwsector en ministeries blijven daarom ook flinke inspanningen nodig om te zorgen dat deze stoffen niet in water en natuur belanden.
Op de laatste Kamerdag voor het zomerreces dienden verschillende politieke partijen 15 moties in tijdens het Tweeminutendebat Water. Alle moties gingen over onderwerpen die tijdens het jaarlijkse Commissiedebat water aan de orde kwamen.
Een overzicht van de moties die werden aangenomen door de Tweede Kamer:
Landelijke vergunningsplicht voor grondwateronttrekkingen
D66 kreeg een Kamermeerderheid voor een onderzoek naar een landelijke vergunningsplicht voor grondwateronttrekkingen. Als dit onderzoek positieve uitkomsten heeft, moet het kabinet daarna zo snel mogelijk een landelijke vergunningsplicht of een landelijke meldplicht voor alle grondwateronttrekkingen instellen.
In gesprek over meldplicht grondwateronttrekkingen
De Unie van Waterschappen gaat het gesprek met de 21 waterschappen aan over het instellen van een meldplicht voor grondwateronttrekkingen. Zoals in de Visie op Grondwater is aangegeven willen de waterschappen de grondwatervoorraad goed beschermen. Ook willen ze goed zicht hebben op grondwateronttrekkingen. De waterschappen nemen maatregelen om meer (grond)water vast te houden, het zicht op de onttrekkingen te verbeteren en de regelgeving waar nodig aan te scherpen.
Natuurontwikkeling bij dijkversterking
De ChristenUnie wilde met een motie bereiken dat natuurontwikkeling nadrukkelijk betrokken wordt bij dijkversterkingen. De waterschappen vinden dat een goed idee en doen dit al. Zo is een biodiversiteit grasmat ook goed voor de erosiebestendigheid van waterkeringen.
Onderzoek Chemours
Een onderzoek naar ‘nul uit de pijp’ van Chemours was de inzet van een motie van de Partij voor de Dieren. De Unie van Waterschappen is voorstander van bronbeleid: wat niet in het water komt aan gevaarlijke stoffen, hoeft er later ook niet uit. In het Kamerdebat werd aangegeven dat er een onderzoek naar dit voorstel wordt ingesteld. De Unie van Waterschappen juicht dit toe.
Medicijnresten
Tenslotte vroeg de VVD in een motie om de door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gereserveerde middelen voor de aanpak van medicijnresten in ons water sneller en effectiever in te zetten. Juist op de plekken waar de effecten van de medicijnresten het grootst zijn. De waterschappen voeren al een aantal demoprojecten uit op ongeveer 30 rioolwaterzuiveringen.
Hoe kan de Japanse duizendknoop zonder chemie worden bestreden? En welk gewasbeschermingsmiddel is toegelaten voor welke gebruiker? Zomaar een greep uit de vragen die beantwoord worden op de nieuwe Vraag en Antwoord-pagina van het portal OnkruidVergaat.nl.
OnkruidVergaat.nl biedt informatie voor groenbeheerders en tuinbezitters om chemievrij onkruid te bestrijden. Dat voorkomt vervuiling van water en bodem en beschermt het milieu.
Wetgeving
Sinds 2016 geldt een verbod voor het professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op verhardingen en sinds 2017 ook voor overige terreinen buiten de land- en tuinbouw. Uitzonderingen zijn specifieke terreinen (bijvoorbeeld voor sport, recreatie en spoorwegen) en specifieke soorten (bijvoorbeeld de duizendknoop). De Vraag en Antwoord-pagina biedt helderheid over de wetgeving en over wie tot welke groep gebruikers wordt gerekend (professional of particulier).
Onkruidvergaat.nl
Het portal OnkruidVergaat.nl geeft informatie over technische innovaties, actuele wetgeving, tuintips en nog veel meer. De website deelt nieuwsberichten en heeft voor elke groep gebruikers een overzicht met factsheets, handleidingen en rapporten van verschillende kennisinstituten. Daarnaast wordt er 3 tot 5 keer per jaar een digitale nieuwsbrief verzonden om tuiniers en groenbeheerders op de hoogte te houden van de actualiteiten.
Chemische gewasbeschermingsmiddelen, ook wel bestrijdingsmiddelen of pesticiden genoemd, zijn schadelijk voor het oppervlaktewater. De waterschappen meten regelmatig de waterkwaliteit in agrarische gebieden. Op de helft van de meetlocaties worden gewasbeschermingsmiddelen in te hoge concentraties in het oppervlaktewater gevonden. Dit heeft negatieve gevolgen voor de in het water levende planten en dieren. Waterschappen moedigen daarom het gebruik van niet-chemische bestrijdingsmiddelen aan. Niet alleen door agrariërs, maar ook door andere ondernemers en particulieren.
Eline Vedder, de nieuwe waterwoordvoerder voor het CDA in de Tweede Kamer, bracht op 23 juni een werkbezoek aan het waterschap Drents Overijsselse Delta. Daar kreeg zij een toelichting op het werk van de waterschappen.
Dijkgraaf Dirk-Siert Schoonman ontving Vedder op de rioolwaterzuivering (rwzi) in Zwolle. Tijdens een rondleiding over de rwzi legde Schoonman het zuiveringsproces uit. Waterschappen zuiveren het rioolwater in rioolwaterzuiveringsinstallaties en daarna lozen ze het in sloten, rivieren en plassen.
Stadsdijken in Zwolle
Vedder werd ook meegenomen in een project rond waterveiligheid: de Stadsdijken in Zwolle. De Stadsdijken in Zwolle beschermen inwoners tegen water uit het Zwolle IJsselkanaal en het Zwartewater: van het industrieterrein Voorst, tot de woonwijk Holtenbroek en het landelijke Westerveld. De waterschappen willen inwoners ook in de toekomst beschermen tegen het water. Daarom versterken de waterschappen de dijken.
Werkbezoeken waterwoordvoerders
De Unie van Waterschappen nodigt nieuwe waterwoordvoerders van de politieke partijen in de Tweede Kamer altijd uit voor een werkbezoek. Dit doen ze in het waterschap van de woonplaats van de woordvoerder. De waterschappen ontvangen de waterwoordvoerders graag om hen kennis te laten maken met het waterschapswerk. Ook nemen ze de woordvoerders mee in de grote opgaven van de waterschappen. Denk hierbij aan toenemende weersextremen, het verbeteren van de waterkwaliteit en de uitvoering van de grootste dijkversterkingsopgave sinds de Deltawerken.
STOWA heeft initiatief genomen tot het maken van een inventarisatie over de mogelijke gevolgen van de afschaffing van derogatie op de waterkwaliteit. Vanaf 1 januari 2023 is de nieuwe derogatiebeschikking van kracht. Hierin wordt de uitzondering voor Nederland op de maximale mestgift tot 2026 afgebouwd. Het besluit moet ertoe leiden dat de belasting van het (grond) water met stikstof en fosfaat daalt.
Via de derogatiebeschikking zijn nieuwe maatregelen geïntroduceerd waaronder het afschaffen van derogatie, lagere gebruiksnormen voor het toedienen van mest, de verplichting van bufferzones en extensivering van bouwplannen. Het effect op de waterkwaliteit zal sterk samenhangen met de manier waarop agrariërs de maatregelen implementeren.
Rol van waterschappen
Het rechtstreekse handelingsperspectief van waterschappen om negatieve gevolgen van de derogatiebeschikking te beperken of te voorkomen is klein. Toch heeft het waterschap een belangrijke rol als samenwerkende partner in gebiedsprocessen. Om de negatieve effecten van de maatregelen uit de derogatiebeschikking te voorkomen, is het onder meer belangrijk om de kennisoverdracht te versterken naar de agrarische sector rondom de implementatie van de Goede Landbouwpraktijk en de Goede Ecologische Praktijk voor onderhoud van oevers en teeltvrije zones. Ook kan de inzet van eigen maatregelen voor verbetering van de waterkwaliteit waar nodig aangepast of versneld worden, gegeven de veranderende beleidscontext van het Nationaal Programma Landelijk Gebied.
Rol van agrariërs
De maatregelen uit de derogatiebeschikking hebben grote invloed op het functioneren van landbouwbedrijven. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat het mogelijk is om de negatieve effecten zo te beperken dat ook de waterkwaliteit verbetert. Hiervoor zijn meerdere maatregelen inzetbaar zoals het sturen op een lager stikstofbodemoverschot, een goed slootkantbeheer, en inzet op de goede landbouwpraktijk voor bodembeheer en bemesting. De daadwerkelijke risico’s voor de waterkwaliteit hangen daarom samen met de manier waarop de agrarische sector om zal gaan met de maatregelen vanuit de derogatiebeschikking.
Een delegatie van de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging uit Brussel heeft op 15 juni een bezoek gebracht aan de AWZI Leiden Noord van het hoogheemraadschap van Rijnland. Het bezoek stond in het teken van de voorgestelde herzieningen van twee Europese richtlijnen: de Richtlijn stedelijk afvalwater en de prioritaire stoffenlijsten van de Kader Richtlijn Water (KRW).
Gastheren Sander Mager (Unie van Waterschappen) en Bas Knapp (Hoogheemraadschap van Rijnland) ontvingen onder meer de plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger Michael Stibbe.
Zero Pollution Action Plan
De Richtlijn stedelijk afvalwater is onderdeel van een pakket aan Europese voorstellen. Het gaat om modernisering van bestaande waterwetgeving in het kader van het ‘Zero pollution action plan’. Deze voorstellen heeft de Europese Commissie eind oktober gepresenteerd.
Steun voor ambities
Sander Mager, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: “De delegatie uit Brussel is geïnteresseerd in wat de voorgestelde herziene richtlijn in de praktijk betekent voor het werk op de rioolwaterzuiveringen. De richtlijn helpt de waterschappen omdat het moet leiden tot een betere bescherming van de waterkwaliteit en de volksgezondheid. Ook steunt de richtlijn ons in onze ambitie om de zuivering van rioolwater zoveel mogelijk energieneutraal en circulair te maken.”
Schoner en gezonder water
De komende jaren verwachten de waterschappen meerdere miljarden te investeren voor schoner en gezonder water. Sander Mager: “Duidelijk is dat een flinke impuls voor de waterkwaliteit hard nodig is. Er kan en moet nog meer gebeuren, ook van onze kant. Tegelijkertijd roepen we rijk, industrie en agrariërs op tot meer gezamenlijke inspanning voor schoner water voor mens en natuur.”
Medicijnresten
Bas Knapp: “Rijnland heeft acht grote zuiveringen. Op de zuivering Leiden Noord hebben we al een installatie voor het verwijderen van medicijnresten. Door nu bij twee of drie andere grote zuiveringen een medicijnrestenverwijderaar te plaatsen, maken we een goede start. Dat doen we op die locaties waar medicijnrestenverwijderaars nu de meeste impact hebben. Bijvoorbeeld vanwege de kwetsbaarheid van het ontvangende oppervlaktewater of de omvang van de zuivering.”
Voorstellen
De richtlijn schrijft voor aan welke eisen de inzameling en de behandeling van huishoudelijk rioolwater moet voldoen. Bij de herziening worden de normen voor de lozing van stikstof en fosfaat verscherpt. De Europese Commissie stelt daarbij voor om de inzameling en zuivering van rioolwater binnen een aantal jaar energieneutraal te maken.
Ook is voorgesteld de kosten voor het verwijderen van medicijnresten mede te financieren met een bijdrage van de farmaceutische industrie. Daarnaast wordt er voor alle grote rioolwaterzuiveringen een aanvullende zuivering van medicijnresten verplicht gesteld.
Op woensdag 7 juni vond het jaarlijkse commissiedebat water in de Tweede Kamer plaats. Waterkwaliteit was het centrale thema. Veel partijen maken zich zorgen of Nederland de doelen van de Kaderrichtlijn water in 2027 gaat halen.
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft op 5 juni het KRW-impulsprogramma gepubliceerd. Hier werd door verschillende partijen op gereageerd. D66 gaf aan het impulsprogramma teleurstellend te vinden. Zo staat er dat de normen voor bestrijdingsmiddelen verkend worden. Een gemiste kans volgens D66, want er is aanpak nodig in plaats van verkenning. Ook moeten de normen voor mest beter afgestemd worden op de KRW. Ook de VVD vindt het impulsprogramma niet concreet genoeg, terwijl het Rli-advies dat wel is. De minister liet weten eind juni vanuit het kabinet op het Rli-advies te reageren.
Kaderrichtlijn Water
De Partij voor de Dieren wil dat lozingsvergunningen worden herzien en dan ingetrokken als ze niet voldoen. Ook wil de partij dat toelating van gewasbeschermingsmiddelen nu echt afgestemd wordt op de KRW. De minister gaf aan dat zowel het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen als het mestbeleid afgestemd worden op de Kaderrichtlijn Water.
De ChristenUnie vindt dat de indicatoren van de KRW anders moeten en dat het ‘one out, all out’ principe moet veranderen, waarbij de waterkwaliteit als onvoldoende wordt gezien zodra één onderdeel niet voldoet aan de gestelde norm. De minister zei niet opnieuw te willen onderhandelen in Brussel en ook de KRW-meetmethode niet ter discussie te stellen. Over het laten meewegen van watervervuiling uit andere landen worden wel al gesprekken gevoerd.
De VVD wil geen tweede stikstofcrisis en vraagt de minister om een overzicht van regionale risico’s als we de doelen niet halen. De minister gaf aan dat niet heel fijnmazig aan te kunnen geven.
Grondwater
In verband met de aanhoudende droogte en de KRW-doelen vroegen veel partijen naar de mogelijkheid om beter in kaart te brengen welke grondwaterputten er zijn. Zo vroeg de VVD aan de minister hoe hij staat tegenover een meldingsplicht voor nieuwe en bestaande grondwaterputten. D66, GroenLinks en Partij voor de Dieren zouden een stap verder willen gaan dan een meldingsplicht en vroegen om een vergunningsplicht voor grondwater. GroenLinks zou daarbij graag zien dat IPO en de Unie van Waterschappen samenkomen om de commercieel gebruikte grondwaterbronnen te vergunnen met een grens op capaciteit.
De minister gaf aan dat er nog geen vergunningsplicht is vanwege de grote werklast bij waterbeheerders. Het in beeld krijgen van alle grondwaterputten kan ook met een meldingsplicht. Hierbij noemt hij het initiatief van waterschap De Dommel, waarbij alle grondwaterputten voor kleinschalig gebruik gemeld moeten worden, voortvarend. De uitkomsten hiervan kunnen bepalen of deze meldingsplicht landelijk ingevoerd worden. De minister sluit zowel een meldingsplicht als een vergunningsplicht niet uit.
Vervolg
Het zomerreces van de Tweede Kamer begint op 7 juli. Nog vóór het zomerreces gaat dit debat verder in de plenaire zaal als Tweeminutendebat. Bij dit Tweeminutendebat kunnen Kamerleden moties indienen.